NL8203392A - Inrichting voor het door het water voortbewegen van een zeilplank. - Google Patents

Description

JJC 639—l·—Ned ' %. ; ; - . - t

Inrichting voor het door het wateï voortbewegen van een zeilplank.

['

De uitvinding verschaft een inrichting voor hét door het water voortbewegen van een zeilplank, gekenmerkt door een 5 op de zeilplank, aan te brengen gestel, dat voorzien is van tenminste één zitplaats voor de gebruiker, terwijl verder door de gebruiker aandrijfbare middelen aanwezig zijn voor het doen voortbewegen van de zeilplank.

Voor vele watersportbeoefenaars, en meer in het bijzonder 10 die van oudere leeftijd, is het normale gebruik van de zeilplank, dus het plankzeilen, niet mogelijk omdat daarvoor een zekere Vaardigheid wordt vereist,welke door bepaalde groepen van watersportbeoefenaars niet, of slechts met grote moéite kan worden verworven.

15 Bij de inrichting volgens de uitvinding nu, kan de plank op andere wijze dan door windkracht alleen wordentvoortbewogen.

De middelen welke door de gebruiker moeten worden aangedreven om de zeilplank te doen voortbewegen kunnen 20 verschillend van uitvoering zijn.

Zo zouden deze middelen gevormd kunnen zijn door aan het gestel aangebrachte steunorganen voor daarmede samenwerkende roeispanen, en waarmee dan de zeilplank als een roeiboot zou kunnen worden voortbewogen.

25 Volgens een kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding, worden de middelen gevormd door tenminste één, door de gebruiker in rotatie te brengen stuwschroef of waterrad.

Deze stuwschroef of dit waterrad zou op verschillende wijze door de gebruiker kunnen worden aangedreven.

820 3 3 92 - 2 - ^ T*\ J( ' ...... ......... ' Γ..... ” . ~ ’ ‘ ~ . . . . ......--

Bij een uitvoeringsvorm van dé inrichting volgens de uitvinding kan de stuwschroef of het waterrad met behulp van pedalen door de gebruiker worden aangedreven.

Bij deze Uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting 5 kan de zeilplank door nagenoeg alle leeftijdsgroepen worden gebruikt,zonder dat daarbij enige vaardigheid is vereist.

De zeilplank zou daarbij door sloten, singels en dergelijke kunnen worden voortbewogen, dus in het algemeen ook daar, waar het plankzèilen door de omstandigheden uitgesloten is.

10 Bovendien wordt met het gebruik van de zeilplank anders dan plankzeilen een vertrouwdheid met de zeilplank verworven, welkë een eventueel navolgende oefening tot het plankzeilen • zou kunnen vereenvoudigen.

Volgens een verder kenmerk van de inrichting volgens de 15 uitvinding is aan het gestel een vanaf de zitplaats van de gebruiker bedienbaar roer aangebracht.

Bij een uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting is dit roer op zodanige wijze aan hét gestel aangebraqht, .dat het roer bij het aanbrengen van het gestel op de 20 zeilplank door de zwaardkast daarvan wordt gevoerd.

Bij een voorkeuruitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is het gestel voorzien van twee, aan weerszijden van de ligplaats van de zeilplank aangebrachte waterraderen, . die aandrijfbaar zijn door vanaf de’zitplaats van de ge-25 bruiker bedienbare pedalen, die deel uitmaken of gevormd worden door een dwars op de voortbewegingsrichting verlopende pedaalas.

Bij een verdere uitwerking van deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de pedaalas door middel 30 van een ketting-snaar of tandwieloverbrenging gekoppeld met de aandrijf- of draagas van de waterraderen.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

8203392 -3-

Fig. 1 is een zijaanzicht van de uitgevonden inrichting, zoals aangebracht op een zeilplank.

Fig. 2 is een bovenaanzicht.van de inrichting volgens fig. 1.

Zoals in de tekening is weergegeven, wordt de inrichting 5 gevormd door een gestel 1, waarop een zitplaats 2 is aangebracht, en welke met sleden 3 in langsrichting van de langsdragers 4 van het gestel verplaatsbaar is, dit ter aanpassing aan de lengte van de gebruiker.

Het gestel 1 is met behulp van rubber kussens 5 op de zeil-10 plank 6 afgesteund en met banden 7 met de zeilplank verbonden.· In de langsdragers 4 is de draag- of aandrijf-as 8*gelegerd, en welke-aan de beide uiteinden voorzien is van de waterraderen 9. Boven de aandrijfas” 8 is verder in hef gestel " de pedaalas 10 gelegerd, waaraan de pedalen 11 zijn gevormd, JL5 en met behulp waarvan de pedaalas door een op de zitplaats 2 gezeten gebruiker in rotatie kan worden gebracht.

De pedaalas 10 is. aan de beide uiteinden voorzien van de , snaarschijven 12 waarvan de snaren 13 naar de, niet in de tekening zichtbare,samenwerkénde snaarschijven op de aan-20 drijfas 8 verlopen.'

Door de niet verder in de tekening weergegeven zwaardkast van de zeilplank verloopt de roeras met het roer 14, en welke roeras aan de bovenzijde in een dwarsligger 15 van het gestel is gelegerd.

25 Aan het boven deze dwarsligger 15 uitstekende einde van de roeras 14 is de hefboom 16 aangebracht, en welke aan het einde naar boven toe is omgezet, zodat de gebruiker het roer vanaf de zitplaats kan bedienen.

8203392

Claims (7)

1. Inrichting voor het door het water voortbewegen van een zeilplank, gekenmerkt door een op de zeilplank aan te brengen gestel, dat voorzien is van tenminste êêri zitplaats voor de gebruiker, terwijl verder door de gebruiker 5. aandrijfbare middelen aanwezig zijn voor het doen voort bewegen van de zeilplank.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de· middelen gevormd worden door tenminste één, door de gebruiker in rotatie te brengen stuwschroef of waterrad. 10

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de stuwschroef of het waterrad met behulp van pedalen door de gebruiker kan worden aangedreven. . ,

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat aan het gestel een vanaf de zitplaats van de gebruiker 15 bedienbaar roer is aangebracht.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het roer op zodanige wijze aan het gestel is aangebracht, dat. dit roer bij het aanbrengen van het gestel op de zeilplank door de zwaardkast daarvan wordt gevoerd. 20

6· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel is voorzien van twee, aan weers- zijden van de ligplaats van de zeilplank aangebrachte waterraderen, die aandrijfbaar zijn door vanaf de zitplaats van de gebruiker bedienbare pedalen, die deel uitmaken of gevormd worden door een dwars op de voortbewegingsrichting 25 verlopende pedaalas. · 8203392 - tl' ' . . 1 . . · ' · • - 5 — ___ f 1 , ' ' . ; .

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de pedaalas door middel van een ketting-, snaar- of tandwieloverbrenging gekoppeld is met de aandrijf- of draagas van de waterraderen» 8203392 ·. t