NL8202415A - Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling. Download PDF

Info

Publication number
NL8202415A
NL8202415A NL8202415A NL8202415A NL8202415A NL 8202415 A NL8202415 A NL 8202415A NL 8202415 A NL8202415 A NL 8202415A NL 8202415 A NL8202415 A NL 8202415A NL 8202415 A NL8202415 A NL 8202415A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
image
difference
ray
images
stored
Prior art date
Application number
NL8202415A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8202415A priority Critical patent/NL8202415A/nl
Priority to US06/411,733 priority patent/US4491866A/en
Priority to CA000430053A priority patent/CA1205218A/en
Priority to JP58103573A priority patent/JPS592734A/ja
Priority to DE8383200864T priority patent/DE3366245D1/de
Priority to EP83200864A priority patent/EP0096941B1/en
Publication of NL8202415A publication Critical patent/NL8202415A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/30Transforming light or analogous information into electric information
    • H04N5/32Transforming X-rays
    • H04N5/3205Transforming X-rays using subtraction imaging techniques

Description

Η3Ν 10.379 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Werkwijze en inrichting voer verschilheeldbepaling.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verwerken van röntgenbeelden, waarbij het verschil wordt gevormd tussen twee beelden, die elk uit ten minste een röntgenbeeld zijn gevormd en zijn opgeslagen. De uitvinding heeft verder betrekking op. een inrichting 5 voor het verwerken van röntgenbeelden, met een met röntgenstraling beeldvormende inrichting voor het leveren van röntgenbeelden, met ten minste twee geheugens elk voor het opslaan van een beeld, dat uit ten minste een röntgenbeeld is gevormd, met rekenmiddelen voor het bepalen van het verschil tussen de twee in de geheugens opgeslagen heelden en met 10 weergeefmiddelen voor bet weergeven van bet verschilbeeld. Een dergelijke werkwijze en inrichting zijn bekend uit de Europese octrooipublicatie No. 00 37.722. Met behulp van een dergelijke inrichting is het bijvoorbeeld mogelijk het bloedvatenstelsel van het nenselijk lichaam duidelijk in beeld te brengen door verschilbeelden te bepalen uit röntgenbeelden, 15 die zowel voor als na injectie van een contrastvloeistof in het bloedvatenstelsel worden gemaakt. De verschilbeelden dienen slechts veranderingen (het vatenstelsel met/zonder vloeistof) weer te geven. Het niet veranderende deel van de röntgenbeelden, zoals bot- en weefselstructuren, dient door de verschilheeldbepaling volledig onderdrukt te worden. In 20 het ideale geval is het verschilbeeld overal gelijk aan nul, behalve daar waar de bloedvaten met contrastmiddel aanwezig zijn* NU is het con-trastverschil in een verschilbeeld erg klein (enkele procenten), zodat het contrast moet worden versterkt cm een voldoende zichtbaarheid op bijvoorbeeld een TV scherm te behalen. Ook dient een zgn. grijsstoep 25 (constante waarde) aan de signaalwaarden van het verschilbeeld te worden toegevoegd on deze signaalwaarden in het werkgebied van de TV monitor te brengen.
Het is gebleken, dat tijdens het bepalen en weergeven van de verschilbeelden op de TV monitor het grijsniveau schcnnelt. Deze schortite-30 lingen zijn terug te voeren op het niet constant zijn van de röntgen-pulsen en/of de signaaloverdracht in de toegepaste beeMverster-beeldopneemfcuisketen (BV-TV keten), waarmee de röntgenbeelden worden opgewekt. Niet enkel inschakelverschijnselen, maar ook veranderingen 8202415 ΕΗΝ 10.379 2 t * -♦ τ in de röntgenstraling (dip in de hoogspanning ten gevolge van inschakelen van verder ziekenhuisapparatuur) en bijvoorbeeld schommelingen in de versterking van de beeldversterker/ hebben een ernstige nadelige invloed op de weer te geven verschilbeelden.
5 Het toepassen van video AVC schakelingen (automatische verster- kingregelingen) brengt bij deze inrichtingen geen volledige oplossing van het probleem. Dergelijke schakelingen hebben een regeltijd-constante waardoor bijvoorbeeld de eerste (twee) röntgenbeelden niet met nut kunnen worden gebruikt voor de verschilbeeldbepaling. Voorgaande is slechts 10 waarf als er sprake is van een inschakelverschijnsel. Indien de röntgenstraling met verdere veranderingen behept is, dan levert een AVC schakeling additionele problemen. Een en ander zal verderop nog worden toegelicht.
De uitvinding heeft tot doel cm in een werkwijze en in een 15 inrichting te voorzien, waarbij de nadelige invloed van veranderingen van de röntgenstraling en van de signaaloverdracht in de BV-TV keten, is ondervangen.
Een werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe tot kenmerk, dat een verschil van de logaritmen van de piekwaarden van elk' beeld 20 wordt bepaald en het piekwaarde-verschil aan het verschil van de logaritmen van de beelden wordt toegevoegd. Een inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe tot kenmerk, dat de inrichting van detectiemiddelen voor het detecteren van het piekwaarde-verschil van de logaritmen van de beelden, van verdere geheugenmiddelen voor het opslaan van het piekwaarde-25 verschil en van correctiemiddelen is voorzien voor het toevoegen van het piekwaarde-verschil aan het verschilbeeld. Het ondervangen van de invloed van de hierboven genoemde veranderingen is als volgt te verklaren.
De piekwaarde A1 van een beeld, dat bij een röntgenpuls is bepaald, is uit te drukken als A1 = . e /1^ , waarbij ^,ud de verzwakking 30 van de röntgenstraling door een patient weergeeft. De piekwaarde A2 van de beeldinformatie van een tweede (röntgen) beeld, dat bij een röntgenpuls V2 =°C. V,j is bepaald, is gelijk aan A2 = v2 . e”/^=0(. V\ e~ /10 . Het verschil van de logaritmen van de piekwaarden log A1 - log A2 = - jjd + log V1 - (- ud + log V2) = log - logo^ = - log ^.
35 Wórdt het aldus bepaalde verschil tussen de logaritmen van de waarden bij het uit het 1e en 2e röntgenbeeld bepaalde verschilbeeld opgeteld, dan is de invloed van de veranderingen (van de röntgenpuls) bij het maken van het eerste en tweede röntgenbeeld opgeheven.
8202415 « r ·.- ·♦ PHN 10.379 3
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding heeft tot kenmerk, dat van de in beeldelementen verdeelde röntgen-beelden de piekwaarden woeden gemeten en ten minste in een van de laatste beeldelementen van het beeld wordt opgeslagen, waarna het verschil in 5 logaritmen van de opgeslagen piekwaarden wondt bepaald, opgeslagen en aan elk beeldelement van het verschilheeld wordt toegevoegd.
Een voorkeursuitvoeringsvoon van een inrichting volgens de uitvinding heeft tot kenmerk, dat op een uitgang van de inrichting voor tet leveren van rantgenbeelden een piekwaarde detectieschakeling is aange-10 sloten, waarbij schakelmiddelen zijn voorzien voor toevoeren van een in een rontgenbeeld gedetecteerde piekwaarde aan het geheugen voor het opslaan van de piekwaarde in een niet-significant deel van het beeld, dat in het geheugen wordt cpgeslagen, waarbij de rèkenmiddelen voor het bepalen van het verschilheeld een aftrekschakeling bevatten, waaraan de 15 logaritmen van de amplituden van de in de geheugens opgeslagen beelden worden toegevoerd, waarbij de uitgang van de aftrekschakeling qp een cptelschakeling en op een bufferschakeling voor het opslaan van het verschil tussen de logaritmen van de piekwaarden van de opgeslagen beelden is aangesloten, van welke optelschakeling een verdere ingang net een uit-20 gang van de aftrekschakeling is verbonden voor het toevoegen van het logaritmische piekwaardeverschil aan het verschilheeld.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven voorbeelden, in welke tekening : figuur 1a en b basisschema van een inrichting voor 25 verschilheeld bepaling weergeven; figuur 2a tot en met e de bij een verschilheeld bepaling voorkomende signaalvormen tonen; figuur 3a tot en met e de bij verschilheeld bepaling voorkomende signaalvormen tonen bij 30 veranderende röntgenpulsen; figuur 4a, ben c schematisch een veranderende röntgen- puls, het verloop van videosignalen en de invloed van een AVC schakeling tonen; figuur 5 een uitvoeringsvorm van een inrichting 35 volgens de uitvinding weergeeft, en figuur 6 een voorkeursuitvoeringsvom van een inrichting volgens de uitvinding toont.
8202415 r f » FHN 10.379 4
De in figuur 1a weergegeven röntgenonderzcekinrichting voor verschilheeldbepaling van röntgenbeelden bevat een hoogspanningstaron G voor bet voeden van een röntgenbuis B, een beeldversterker II, een op-neemtuis PU, een versterker OA, een analoog-digitaal anzetter ADC1 en 5 twee verwerkingsinrichtingen RF1 en RF2, die met schakelaars S1 en S2 met de ingang van de analoog-ditiaal anzetter ADC1 zijn verbonden. De uitgangen van de verwerkingsinrichtingen zijn met rekenmiddelen, in feite, een aftrekschakeling , verbonden, waarvan een uitgang via een digitaal analoog omzetter DAC1 en een optelschakeling A1 met een weergeefinrichting 10 MCN is verbonden.
Het gedigitaliseerde videosignaal wordt via schakelaars S1 of S2 aan een van de verkingsinrichting RF1 of RF2 toegevoerd, waarvan figuur 1b een blokscbema EF toont. De verwerkings inrichting KF bevat een recursief filter, bestaande uit een aftrekschakeling V, een vermenigvuldiger 15 M, een optelschakeling A, en een geheugen MM, en verder een logaritmische omvormer L, die de logaritmische waarde van de in het geheugen I'M opgeslagen beeldinhoud aan de aftrekschakeling V-j (figuur 1a) toevoert. Van de in de geheugens MM van de twee verwerkingsschakelingen opgeslagen beelden wordt met behulp van aftrekschakeling een verschilbeeld be-20 paald, dat via de omzetter DAC1 op de monitor zichtbaar wordt gemaakt, nadat aan het verschilbeeld met behulp van optelschakeling A1 een zogenaamde grijsstoep C is toegevoegd.
De verwerkingsschakeling RF (figuur 1b) bevat een recursief - filter, waaraan het gedigitaliseerde videobeeld wordt toegevoerd. Het re-25 cursief filter bepaalt uit de aangeboden beelden een samengesteld beeld, dat uit een gewogen som van de aangeboden röntgenbeelden bestaat, volgens de formule
Vu(i+1) =K· 1i(i) + (1-K) ’ V) ' 30 waarbij het ie aangeboden beeld is, .Θ
Vu(i) het i in het geheugen MM opgeslagen samengesteld beeld, 8202415
u(i+1) samengesteld beeld is, dat in het geheugen MM
35 wordt opgeslagen, en K een weegfactor (0^K^1) is.
* -A, * * w PUN 10.379 5
Qm bovenstaand resultaat te bereiken wordt bet ie samengesteld beeld uit bet geheugen MM gelezen en aan de aftrekschakeling V toegevoerd, waaraan verder bet ie videobeeld wordt aangeboden. Het verschil wordt door een vermenigvuldiger M met een factor K vermenigvuldigd en daarna 5 bij bet ie samengestelde beeld opgeteld in een optelschakeling Ά, die daarvoor verbonden is met de uitgangen van de .vernenigvuldigschakeling M en van het geheugen MM. Cfti de videobeelden op de juiste wijze (gewogen) bij elkaar op te tellen worden videosynchronisatiepulsen SYNC aan een adresteller AT (figuur 1a) toegevoerd, die daardoor steeds eenzelfde 10 beeldelement van bet videobeeld aan hetzelfde adres in het geheugen MM toewijst (voor beide verwerkingschakelingen RF1 en RF2). Er wordt erop gewezen, dat ter verduidelijking van het functioneren van de verwerkings-schakeling KF en omwille van de eenvoud een simpele adresteller AT is beschreven. Het is echter in te zien dat voor het ophalen van beeldinfor-15 matie op een adres in het geheugen MM en voor de verwerking van deze informatie en van de daaraan toe te voegen beeldinformatie van een volgend röntgenbeeld door de schakelingen V, M en A enige tijd nodig is. Derhalve dient in de verwerkingsschakeling BF van zogenaamde "pijplijnverwerkings-technieken" gebruik te worden gemaakt.
20 Voor het bepalen van een verschilbeeld wordt bijvoorbeeld eerst via S1 een korte reeks.röntgenbeelden (bijvoorbeeld vier)· aan de verwerkingsschakeling RF1 toegevoerd, die uit de korte reeks een samengesteld teel (masker zonder contrastmiddel) vormt. Daarna wordt S1 geopend en S2 gesloten. Uit elke volgende reeks röntgenbeelden (na inspuiten van contrast-25 middel in bijvoorbeeld het bloedvatenstelsel) wordt een samengesteld beeld bepaald door de verwerkingsschakeling RF2. Het verschilbeeld wordt gevormd uit de sequentieel elkaar opvolgende veranderende samengestelde beelden uit RF2 en het makser uit KF1, zodat in principe slechts het met contrastmiddel voorziene bloedvatenstelsel op de monitor, zichtbaar wordt.
30 Opgemerkt dient te worden, dat de in een korte reeks elkaar se quentieel opvolgende röntgenbeelden ook simpelweg opgeteld kunnen worden (bijvoorbeeld voor het onderdrukken van ruis, zie "Optical Engineering", Y7_, nr. 6, nov./dec. 1978, pagina's 652-657). Qm dit te realiseren is de verwerkingsschakeling KF (figuur 1b) van een schakelaar S voorzien, zodat 35 indien de weegfactor K de waarde 1 heeft en de schakelaar S is geopend, de röntgenbeelden worden opgeteld.
In figuur 2a en 3a tot en net e zijn verscheidene signaalvormen als functie van de tijd weergegeven, die bij een verschilbeeldbepaling 8202415 t PHN 10.379 6 voorkomen. Bij de signaalvormen van figuur 2a tot en met e is er vanuit gegaan, dat elke parameter van de rantgenbeeldqpwekkende inrichting constant is. Bij de signaalvormen van figuur 3a tot en met e is er vanuit gegaan, dat de röntgenpuls een verandering (afname) heeft ondergaan, 5 nadat het masker (figuur 3a) in het geheugen MM in verwerkingsimrichting EF1 is gevormd. In figuur 2a en 3a zijn de amplitudes weergegeven van een videoteeld. Na inspuiten van een contrastmiddel wordt een tweede videoteeld gevormd (figuur 2b en 3b), waarin negatieve pieken P zitten (slechts een is in tekening weergegeven) op die plaatsen waar het con-10 trastmiddel zich in het bloedvatenstelsel bevindt. In figuur 2c en 3c is het verschilsignaal tussen de in figuur 2a en b respectievelijk in figuur 3a en b weergegeven videobeelden. Duidelijk is in figuur 2c te zien, dat als geen enkele parameter verandert, slechts de negatieve piek P als verschilsignaal overblijft. In figuur 3c daarentegen is de negatieve 15 piek P op een additionele negatieve waarde gesuperponeerd, die zijn oorzaak vindt in het niet constant zijn (kleiner zijn) van de röntgenpuls (of van een andere opname parameter, bij voorbeeld versterking in de beeldversterker TV-keten) bij het maken van de videobeelden van figuur 3a en 3b. Het verschilsignaal wordt versterkt (figuur 2d en 3d) en wordt op de moni-20 tor MÖN weergegeven, waarvoor aan het versterkte verschilsignaal een D.C. signaalwaarde wordt toegevoegd cm het weer te geven versterkte verschilsignaal in het werkgebied W van de monitor MQN te brengen. In figuur 2e is duidelijk te zien dat het versterkte verschilsignaal, dat op de D.C. signaalwaarde is gesuperponeerd, op een gunstige wijze binnen bet 25 werkgebied W van de monitor MCN ligt. In figuur 3e is direkt zichtbaar, dat het versterkte verschilsignaal waaraan de D.C. signaalwaarde is toegevoegd, geheel buiten bet werkgebied W ligt, zodat het scherm van de monitor geheel donker blijft. (Was de röntgenpuls bij het maken van hst beeld van figuur 3b groter geweest dan bij het maken van het beeld van 30 figuur 3a dan is in te zien dat monitor een geheel wit beeld getoond zou hebben).
In figuur 4 a is schematisch het verloop van een röntgenpuls R als functie van de tijd weergegeven. De röntgenpuls R is in zes perioden verdeeld, waarin steeds een röntgenteeld wordt opgewerkt, waarvan figuur 4b 35 het signaalverloqp weergeeft. De sterkte 1^ van de röntgenpuls R groeit aan tot de gewenste waarde (onvermijdelijk inschakelverschijnsel) blijft daarna constant tot periode 4, waarin de röntgenpuls R een dip net een duur van een periode vertoont, waarna deze nog twee perioden constant 8202415 EHN 10.379 6 · t blijft tot bet uitschakeltijdstip cm daarna exponentieel af te naren.
Het door een dergelijke röntgenpuls R opgewekt videosignaal is in figuur 4b weergegeven. Duidelijk zijn de gevolgen van het inschakel verschijnsel en de dip op het verloop van de sterkte I2 van het videosignaal te zien.
5 Wordt een dergelijk videosignaal aan een automatische versterker regeling (AVC) toegevoerd, dan zal een signaalverloop ontstaan, zoals dat in figuur 4c is weergegeven.. De sterkte I2 van het videosignaal van het videobeeld van periode 1 is te klein en dus zal de AVC schakeling het videosignaal in de tweede periode neer versterken, hetgeen een "te hoge" 10 amplitude van het signaal op de uitgang van de AVC schakeling veroorzaakt, omdat het videosignaal tijdens de tweede periode veel groter is dan in de eerste periode. Duidelijk is dat de AVC schakeling de videosignalen in de periodes 2, 3, 4 en 5 niet op een gewenste, constante amplitude kan brengen, omdat de van de AVC schakeling aangebeden signalen 15 in de periodes 1, 2, 3 en 4 niet een voor het goed functioneren van de AVC schakeling vereiste "langzaam" verlopende verstoring hebben maar een die te snel fluctueert. Het is begrijpelijk dat in de beschreven situatie een AVC schakeling niet op gewenste wijze kan functioneren, daar de AVC schakeling pas na afloop van elke periode "weet" hoe groot 20 de maximale amplitude van het videosignaal was. Op basis van dit gegeven wordt de versterking van het videosignaal tijdens de volgende periode geregeld. Het is dus duidelijk dat een dergelijke schakeling steeds "achter de feiten" aanloopt en nooit volledig de ongewenste schommelingen kan opheffen.
25 Zelfs indien geen dip tijdens periode 4 in de röntgenpuls R
zou optreden, zou een AVC schakeling niet af doende het inschakelver-schijnsel op kunnen vangen, hetgeen betekent dat bijvoorbeeld de videobeelden van periode 1 en 2 niet en de videobeelden van periode 3 tot en met 6 vel voor de verschilheeldbepaling met nut gebruikt zouden worden.
30 Dit betekent een ernstig nadeel, daar een derde van de röntgenstraling niet wordt benut en dus een patient met onnuttige röntgenstraling wordt belast. Het is duidelijk dat indien van een korte reeks röntgen-beelden, waarvan de amplituden fluctueren zoals in figuur 4c is weergegeven, een samengesteld beeld wordt gevormd voor het bepalen van 35 een verschilbeeld, in het verschilbeeld een D.C. verschuiving optreedt vanvege het niet constant zijn van de amplituden (ten opzichte van die van de röntgenbeelden, waarmee het referentie samengesteld beeld (masker) wordt gevormd). Het gevolg hiervan is dat de gemiddelde grijswaarde van 8202415 a PHN 10.379 7 hst verschilbeeld fluctueert van verschilbeeld tot verschilbeeld, waarbij de amplitude van bet. verschilbeeld buiten bet werkgebied van de monitor kan koten te liggen.
In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van een inrichting 50 volgens 5 de uitvinding weergegeven. De in figuur 5 weergegeven inrichting 50 kont in grote mate overeen met de inrichting _10 die in figuur 1a is weergegeven. Voor de met elkaar overeenkomende elementen van de inrichting 10 en 50 zijn dezelfde verwijzingstekens gebruikt. Aan de inrichting 10 uit figuur 1a zijn de volgende elementen toegevoegd : twee piekwaarde-10 detectoren PD1 en PD2, een tweede aftrekschakeling V2 en een cptelschake-ling A2. De piekwaardedetectoren PD1 en PD2 zijn elk op een uitgang van de verwerkingsschakelingen EF1 en RF2 aangesloten. De uitgangsignalen van de twee piekwaardedetectoren PD1 en PD2 worden aan de aftrekschakeling V2 toegevoerd, die het verschil tussen de piekwaarden van de loga-15 ritmen van de in de geheugens MM van de verwerkingsinrichting KF1 en RF2 bepaalt en aan de optelschakeling A2 toevoert, waar het piekwaarde-verschil aan het verschilbeeld wordt toegevoegd. Het aldus gecorrigeerde verschilbeeld wordt via de omzetter DAC1 aan de monitor M2N (figuur 1b) toegevoerd. De werking van de inrichting volgens de uitvinding is zoals 20 voorafgaand beschreven. Na bepaling van een eerste (gewogen) beeld, dat in inrichting KF1 is opgeslagen, is de door piekwaardedetector PD1 opgeslagen piekwaarde gelijk aan log , waarbij V , die piekspanning is van één röntgehbeeld of een gewogen piekspanning van een korte reeks elkaar opvolgende röntgenbeelden, waaruit een samengesteld beeld wordt 25 gevormd. Na bepaling van een tweede (gewogen) beeld is de door piekwaardedetector PD2 opgeslagen piekwaarde log V + log , zoals in het voor-gaande is toegelicht. Het verschil van de logaritmen van de piekwaarden (log oi ) wordt met aftrekschakeling V2 bepaald en door optelschakeling aan het -verschilbeeld toegevoegd. Cpgemerkt dient te worden dat een weer 30 te geven verschilbeeld pas volledig voor veranderingen in opname parameters gecorrigeerd wordt nadat zowel van het eerste (samengestelde) beeld (in RF1) als van het tweede (samengesteld) beeld (in RF2) de piekwaarden zijn bepaald. Deze situatie treedt pas op nadat het tweede (samengestelde) beeld (volledig) in RF1 is opgeslagen.
35 Een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uit vinding is in figuur 6 weergegeven. De in figuur 6 getoonde elementen, die overeenkomen net in figuur 1a weergegeven elementen, zijn van dezelfde verwijzingstekens voorzien. Aan de in figuur 1aweergegeven inrichting 8202415
X
μ · ¢. .
ΕΗΝ 10.379 8 zijn de volgende elementen toegevoegd : een analoge piekwaardedetector PD3, waarvan de ingang op de uitgang van de versterkerschakeling OA is aangesloten en waarvan de uitgang via een schakelaar S3 (bijvoorbeeld EET schakelaar) met een ingang van de analoog-digitaal omzetter ADC1 kan 5 worden verbonden» Via een tweede schakelaar S4 is de uitgang van de versterker OA met de omzetter ADC1 verbonden. De schakelaars S3 en S4 worden zodanig gestuurd dat S3 open is als S4 gesloten is en visa versa cm redenen zoals verderop wordt toegelicht. Een uitgang van de adresteller AT (figuur 1a) van beide verwerkingsinrichtingen RF1 en. RF2 10 is qp de schakelaars S3 en S4 aangesloten, zodat bij een bepaalde teller-stand de schakelaar S3 sluit en S4 opent. De tellerstand komt bij voorkeur overeen net de laatste lijn (of een deel ervan) van het videobeeld, waarin in nagenoeg alle gevallen geen diagnostische informatie aanwezig is. Door toedoen van de teller AT wordt de in de piekwaardedetector 15 PD3 opgeslagen piekwaarde van een zojuist gegenereerd en nagenoeg verwerkt röntgenbeeld aan de omzetter ADC1 toegevoerd, gedigitaliseerd en op het cp dat moment in de teller AT aanwezige adres in het geheugen van de inrichting RF (figuur 1b) opgeslagen. De piekwaarde van een röntgen-beeld ligt dus altijd qp een vast adres in het geheugen opgeslagen. De 20 uitgang van de teller AT bedient verder nog een houdschakeling (latch-schakeling) BC, die bij ontvangst van een stuurpuls uit de teller AT het qp de uitgang van de aftrekschakeling V.j staande waarde opslaat. Deze waarde is het verschil tussen de logaritnen van de piekwaarden, die qp een vast adres in de geheugens van de inrichtingen RF1 en EF2 zijn opgs-25 slagen. Het in de houdschakeling BC opgeslagen piekwaardeverschil wordt via optelschakeling A3 aan het verschilbeeld toegevoegd, zodat via omzetter DAC1 een gecorrigeerd verschilbeeld op de monitor MQN zichtbaar wordt gemaakt.
Opgemerkt dient te worden, dat ook bij de in figuur 6 weergegeven 30 inrichting pas na voltooiing van het tweede (samengestelde) beeld in RF2 een volledig gecorrigeerd verschilbeeld wordt gegeven, omdat daarvoor de piekwaarde van het tweede beeld nog niet aan de verwerkingsinrichting RF2 is toegevoerd.
Verder is het nuttig gebleken cm de mogelijkheid voor correctie 35 van de verschilbeelden uitschakelbaar te maken. Het is namelijk gebleken dat het nuttig is bij bepaalde typen van onderzoek een dergelijke correctie niet.toe te passen.
8202415

Claims (11)

1. Werkwijze voor het verwerken van röntgenbeelden, waarbij het verschil wordt gevormd tussen twee beelden, die elk uit ten minste een rÖntgenbeeld zijn gevontd en zijn opgeslagen, met het kenmerk, dat een verschil van de logaritmen van de piekwaarde van elk beeld wordt be-5 paald en het piekwaardeverschil aan het verschil van de logaritmen van de beelden wordt tcegevoegd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een beeld is gevormd door bepaling van een gewogen som van een sequentieel elkaar opvolgende röntgenbeelden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, net het kenmerk, dat van de in beeldelementen verdeelde röntgenbeelden de piekwaarden worden gemeten en ten minste in een van de laatste beeldelementen van het beeld wordt opgeslagen, waarna het verschil in logaritmen van de opgeslagen piekwaarden wordt bepaald, opgeslagen en aan elk beeldelement van bet 15 verschilbeeld woedt toegevoegd.
4. Inrichting voor het verwerken van röntgenbeelden, met een met röntgenstraling beeldvormende inrichting voor het leveren van röntgenbeelden, met ten minste twee geheugens elk voor het opslaan van een beeld, dat uit ten minste een röntgerifceéld is gevormd, met rekenmiddelen voor 2q het bepalen van het verschil tussen de twee in de geheugens opgeslagen keelden en met weergeefmiddelen voor het weergeven van het verschilbeeld, met het kenmerk, dat de inrichting van detectiemiddelen voor het detecteren van het piekwaardeverschil van de logaritmen van de beelden, van verdere geheugenmiddelen voor het opslaan van het piekwaardeverschil, en 25 van correctiemiddelen is voorzien voor het toevoegen van het piekwaardeverschil aan het verschilbeeld.
5. Inrichting voor het verwerken van röntgenbeelden, met een met röntgenstraling beeldvormende inrichting voor het leveren van röntgenbeelden, met ten minste twee geheugens elk voor het opslaan van een beeld, 3Q dat uit ten minste een rÖntgenbeeld is gevormd, met rekenmiddelen voor het bepalen van het verschil tussen de twee in de geheugens opgeslagen beelden en met weergeefmiddelen voor het weergeven van het verschilbeeld, met het kenmerk, dat de inrichting van detectiemiddelen voor iet detecteren van de logaritmen van de piekwaarden van de beelden, en van 35 geheugenmiddelen voor het opslaan van de logaritmen van de piekwaarden, en van correctiemiddelen is voorzien voor het toevoegen van het verschil van de logaritmen van de piekwaarden aan het verschilbeeld. 8202415 EHN 10.379 10 u ft
6. Inrichting volgens conclusie 5, net het kenmerk, dat de detec-tiemiddelen twee piekwaardedetectoren omvatten, waaraan de logaritmische waarden van anplituden van de in de geheugens opgeslagen teelden worden toegevoerd, en waarvan de uitgangen met een aftrekschakeling zijn ver- 5 bonden, waarvan de uitgang net een ingang van een optelschakeling is verbonden, waarvan een verdere Ingang met een uitgang van een tweede aftrekschakeling voor het bepalen van het verschilbeeld is verbonden, van welke optelschakeling de uitgang een gecorrigeerd verschilbeeld levert.
7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat op een 10 uitgang van de inrichting voor bet leveren van röntgenbeelden een piek- waardedetectieschakeling is aangesloten, waarbij schakelmiddelen zijn voorzien voor toevoeren van een in een röntgembeeld gedetecteerde piekwaarde aan het geheugen voor het opslaan van de piekwaarde in een niet-significant deel van het beeld, dat in het geheugen wordt cpgeslagen, 15 waarbij de rekenmiddelen voor bet bepalen van bet verschilbeeld een aftrekschakeling bevatten, waaraan de logaritmen van de amplituden van de in de geheugens opgeslagen beelden worden toegevoerd, waarbij de uitgang van de aftrekschakeling op een optelschakeling en op een buffer-schakeling voor het opslaan van het verschilbeeld tussen de logaritrren van 20 de piekwaarden van de opgeslagen beelden is aangesloten, van welke optelschakeling een verdere ingang met een uitgang van de aftrekschakeling is verbonden voor het toevoegen van het logaritmische piekwaardeverscb.il aan het verschilbeeld.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met bet 25 kenmerk, dat in de geheugens de lineaire waarde van de amplituden van de röntgenbeelden warden opgeslagen en dat op elk van de uitgangen van de geheugens een logaritmische omzetter is aangesloten.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de logaritmische omzetter een geheugen (ROM, RAM) omvat, waarin een getallen- 30 tabel voor logaritmische omzetting is opgeslagen.
10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de piekwaardedetectieschakeling een analoge schakeling is, waarvan de uitgang evenals de uitgang van de inrichting voor het leveren van röntgen? beelden via de schakelmiddelen met een ingang van een analoog-digitaal 35 omzetter is verbonden.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 4 tot en met 10, met het kenmerk, dat ten minste een geheugen van de inrichting deel uitmaakt van een recursief filter voor het bepalen van een gewogen sombeeld 8202415 PHN 10.379 11 ' 6- «Μ. * van een aantal sequentieel elkaar opvolgende röntgenteelden. 5 10 15 20 25 30 35 8202415
NL8202415A 1982-06-15 1982-06-15 Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling. NL8202415A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202415A NL8202415A (nl) 1982-06-15 1982-06-15 Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling.
US06/411,733 US4491866A (en) 1982-06-15 1982-08-26 Method of a device for generating differential images
CA000430053A CA1205218A (en) 1982-06-15 1983-06-09 Method of and device for generating differential images
JP58103573A JPS592734A (ja) 1982-06-15 1983-06-11 X線像を処理する方法及び装置
DE8383200864T DE3366245D1 (en) 1982-06-15 1983-06-14 Method of and device for generating differential images
EP83200864A EP0096941B1 (en) 1982-06-15 1983-06-14 Method of and device for generating differential images

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8202415 1982-06-15
NL8202415A NL8202415A (nl) 1982-06-15 1982-06-15 Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202415A true NL8202415A (nl) 1984-01-02

Family

ID=19839882

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202415A NL8202415A (nl) 1982-06-15 1982-06-15 Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4491866A (nl)
EP (1) EP0096941B1 (nl)
JP (1) JPS592734A (nl)
CA (1) CA1205218A (nl)
DE (1) DE3366245D1 (nl)
NL (1) NL8202415A (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4561054A (en) * 1983-10-13 1985-12-24 General Electric Company Film-based dual energy radiography
CA1226976A (en) * 1984-03-30 1987-09-15 Nobuyoshi Nakajima Method and apparatus for automatically correcting subtraction image density
JPS62122635A (ja) * 1985-11-22 1987-06-03 株式会社東芝 放射線画像処理装置
GB0105801D0 (en) * 2001-03-09 2001-04-25 Koninkl Philips Electronics Nv Apparatus
JP2006520786A (ja) 2003-03-14 2006-09-14 シネクサス, インコーポレイテッド 徐放性治療剤の洞送達
WO2010127040A1 (en) 2009-04-28 2010-11-04 Endologix, Inc. Apparatus and method of placement of a graft or graft system
AU2010248992B2 (en) 2009-05-15 2014-11-27 Intersect Ent, Inc. Expandable devices and methods therefor
EP3636227A1 (en) 2013-03-14 2020-04-15 Intersect ENT, Inc. Systems and devices for treating a sinus condition
EP3136291A1 (de) * 2015-08-31 2017-03-01 Continental Automotive GmbH Verfahren und vorrichtung zur erkennung von objekten bei dunkelheit mittels einer fahrzeugkamera und einer fahrzeugbeleuchtung

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4375068A (en) * 1980-04-21 1983-02-22 Technicare Corporation Radiographic apparatus and method with logarithmic video compression
US4367490A (en) * 1981-04-24 1983-01-04 General Electric Company Noise reduction in digital fluoroscopy systems
US4393402A (en) * 1981-06-08 1983-07-12 General Electric Company Subtraction fluoroscopy method and apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
EP0096941B1 (en) 1986-09-17
EP0096941A1 (en) 1983-12-28
JPS592734A (ja) 1984-01-09
US4491866A (en) 1985-01-01
CA1205218A (en) 1986-05-27
JPH0425755B2 (nl) 1992-05-01
DE3366245D1 (en) 1986-10-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4499493A (en) Multiple measurement noise reducing system using artifact edge identification and selective signal processing
EP1328903B1 (en) Method and apparatus for digital image defect correction and noise filtering
US4503461A (en) Multiple measurement noise reducing system using space-variant filters
US4367490A (en) Noise reduction in digital fluoroscopy systems
US5467380A (en) X-ray examination apparatus and means for noise reduction for use in an x-ray examination apparatus
US7139364B2 (en) X-ray-tomographic imaging apparatus, X-ray-tomographic imaging method, and program
US5788635A (en) Adaptive persistence processing
EP1158465A1 (en) Digital x-ray imaging system with automatic tracking
US20030072418A1 (en) Method and apparatus for processing a fluoroscopic image
EP0289152A2 (en) Apparatus for processing an X-ray image
US20030053600A1 (en) Apparatus and method for processing of digital images
US4507681A (en) Method of and device for X-ray processing
NL8202415A (nl) Werkwijze en inrichting voor verschilbeeldbepaling.
EP1057327B1 (en) Method of and device for forming an image of an object from a plurality of images
US5347590A (en) Spatial filter for an image processing system
NL8401243A (nl) Adaptieve digitalisatorschakeling.
US4658410A (en) Stereo X-ray subtraction apparatus
US4644575A (en) Electronic slit collimation
US6351518B2 (en) Digital radiography system having an X-ray image intensifier tube
US4412247A (en) X-Ray diagnostic installation comprising an image intensifier television chain
JP3109105B2 (ja) デジタルアンギオグラフィ装置
EP0079661A1 (en) Device for generating differentially enhanced images
NL8103799A (nl) Numerieke inrichting voor het van elkaar aftrekken van roentgenbeelden met hoge en lage energie.
EP0102592B2 (en) X-ray image producing system
EP0223281B1 (en) Method for processing picture information having a large dynamic range with a television camera tube, and also a device for applying the method

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed