NL8202329A - Opgaande kolom voor grote waterdiepten. - Google Patents

Opgaande kolom voor grote waterdiepten. Download PDF

Info

Publication number
NL8202329A
NL8202329A NL8202329A NL8202329A NL8202329A NL 8202329 A NL8202329 A NL 8202329A NL 8202329 A NL8202329 A NL 8202329A NL 8202329 A NL8202329 A NL 8202329A NL 8202329 A NL8202329 A NL 8202329A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
column according
tubular
tank
line
guide means
Prior art date
Application number
NL8202329A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Inst Francais Du Petrole
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Inst Francais Du Petrole filed Critical Inst Francais Du Petrole
Publication of NL8202329A publication Critical patent/NL8202329A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B43/00Methods or apparatus for obtaining oil, gas, water, soluble or meltable materials or a slurry of minerals from wells
    • E21B43/01Methods or apparatus for obtaining oil, gas, water, soluble or meltable materials or a slurry of minerals from wells specially adapted for obtaining from underwater installations
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B22/00Buoys
    • B63B22/02Buoys specially adapted for mooring a vessel
    • B63B22/021Buoys specially adapted for mooring a vessel and for transferring fluids, e.g. liquids
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH DRILLING; MINING
    • E21BEARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B17/00Drilling rods or pipes; Flexible drill strings; Kellies; Drill collars; Sucker rods; Cables; Casings; Tubings
    • E21B17/01Risers
    • E21B17/015Non-vertical risers, e.g. articulated or catenary-type

Description

* * ** t 823121/Keijser
Korte aanduiding: Opgaande kolom voor groie waterdiepten·
Door aanvrager wordt als uitvinder genoemd: Jean FALCIMAIGNE.
De uitvinding heeft betrekking op een kolom voor grote waterdiepten, waarmee overbrenging si i j nen kunnen worden doorge-voerd die een onder water gelegen konstruktie, zoals een onder water gelegen aardolieput, verbinden met een tank met positief 5 drijfvermogen.
Opgaande kolommen die worden gebruikt voor het overbrengen van de produktie van een onder water gelegen aardolieput zijn in de techniek bekend.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm, bijvoorbeeld gexllu-10 streerd door de Franse octrooiaanvrage 2.344.442, verbindt een flexibele leiding de onder water gelegen fluidum bron met een boei die verankerd is met behulp van meerdere kabels. De lengte van de leiding is groter dan de afstand vanaf de boei tot de waterbodem, zodat de leiding niet gespannen is.
15 Volgens een andere uitvoeringsvorm, geillustreerd door de
Franse octrooiaanvrage 2.199.053, wordt tenminste een leiding gebruikt die onder spanning wordt gebracht door tenminste een boei waarmee hij is verbonden, terwijl deze boei verden kan drijven of onder water kan liggen zoals weergegeven in het Franse octrooi-20 schrift 2.303.702.
Deze opgaande kolommen zijn bruikbaar wanneer de waterdiepten niet groter zijn dan 200 tot 300 meter. Boven deze waarde ontstaan door de bewegingen van de boei te grote spanningen in de kolommen van het eerste type, terwijl de dilataties van de leiding 25 aanleiding geven tot onaanvaardbare verplaatsingen van de boei voor de kolommen van het tweede type.
Met de kolom volgens de onderhavige uitvinding worden deze bezwaren ondervangen, waardoor hij bruikbaar is voor grote waterdiepten tot 3.000 meter.of meer.
30 De kolom volgens de uitvinding is bestemd voor het aanslui- §202329 - 1a - * i
I I
ten van een vaste, onder water gelegen konstruktie op een tank met positief drijfvermogen die met de watertiodem is verbonden door ten-minste een verankeringslijn. Deze kolom wordt in het water gedragen door de tank. Kenmerkend voor de uitvinding is dat vasthoudmiddelen .8202 32 9 ' * * - 2 - aanwezig zijn die vanaf de tank, over een lengte die kleiner is dan de afstand tussen de tank en de bodem, tenminste een kontinu gelei-dingsraiddel, waarin met een zekere speling tenminste een over-brengingsleiding is ondergebracht die de under water geiegen kon-5 stroktie met de tank verbindt, welke speling de vrije axiale ver-plaatsing van de overbrengingsleiding ten opzichte van het gelei-dingsmiddel toelaat, verbindt met tenminste έέη verankeringslij n van de tank.
»
Door de geleidingsmiddelen wordt voorkomen dat de over-10 brengingsleidingen in elkaar verstrengeld raken wanneer de kolom bestaat oit meerdere lijnen, terwijl verder de vervanging van een beschadigde lijn wordt vergemakkelijkt.
Door de vas thoudraiddelen wordt voorkomen dat de geleidings-middelen oit elkaar raken en worden deze gekoppeld met de veranke-15 ringslijn; eventaeel kunnen ze de krachten als gevolg van bet ge-wicht van de geleidingsmiddelen op de verankeringslijn overbrengen.
Met een dergelijke oitvoering kan op grote diepten worden gewerkt, want er is geen enkel beletsel voor de dilatatie van de overbrengingslijnen, omdat deze opgehangen zijn aan de boei en om-20 dat de geleidingsmiddelen ophouden op een zekere afstand vanaf de bodem. Zo is het mogelijk om de lengte-veranderingen van deze lijnen als gevolg van de dilatatie op te vangen door de verandering van de kromtestraal van het onderste gedeelte van de overbrengings-lijnen, wanneer deze laatste soepel of vervormbaar zijn.
25 Wanneer men daarentegen geleidingsmiddelen aanbrengt tot aan de onder water geiegen konstruktie, zoals dat het geval is in het Amerikaanse octrooischrift 3.612.177, is de dilatatie van de overbrengingslijnen de oorzaak van drukkrachten die break kunnen veroorzaken van deze overbrengingslijnen. Dit risico bestaat ook 30 met de inrichtingen die worden beschreven in de Amerikaanse oc-trooischriften 3.894.567 en 3.934.289 waar de overbrengingslijnen vastverbonden zijn met de geleidingsmiddelen.
Verder moet, volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.612.177, de drijvende installatie vertikaal boven de onder water 35 geiegen konstruktie liggen. Deze plaatsing, die moeilijker te realiseren is naarmate de afstand tussen de drijvende installatie en de onder water geiegen konstruktie groter is, is volgens de 8202329 - 3 - onderhavige oitvinding heleraaal niet nodig· Tenslotte zijn er, bij hot systeera dot in dit oudere octrooischrift wordt bescbreven, minstens twee verbindingen te maken wanneer de (colon wordt ge-plaatst: de ene tossen de boorkolom zelf en de centrale onder water 5 gelegen konstruktie, de andere tussen de overbrengingslijn en de putkop, terwijl men zich volgens de onderhavige oitvinding kan be-perken tot het maken van alleen deze laatste verbinding.
De kolom volgens de oitvinding kan bestaan uit meerdere overbrengingslijnen die verschillende funkties hebben· Sommige 10 daarvan zullen bijvoorbeeld leidingen zijn die ervoor dienen om naar de boei een fluidum te vervoeren dat afkomstig is van een onder water gelegen konstruktie, of wel omgekeerd een fluidum naar de onder water gelegen konstruktie te transporteren, bijvoorbeeld een fluidum ter vergemakkelijking van de exploitatie van een aard-15 olieput of een fluidum onder druk waardoor apparaten worden be-stuurd of in werking gesteld in de onder water gelegen konstruktie. Andere overbrengingslijnen zullen bijvoorbeeld elektrische kabels zijn waarmee elektrische energie kan worden toegevoerd aan de onder water gelegen konstruktie. De kolom kan ook de mogelijkheid geven 20 bepaalde voorwerpen over te brengen van de boei naar de onder water gelegen konstruktie en omgekeerd.
Eventueel worden de overbrengingsmiddelen gekombineerd met de boei om de verbinding ervan mogelijk te maken met een drijvende installatie zoals een tankschip.
25 De oitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening.
Fig. 1 toont schematisch de kolom volgens de oitvinding voor het naar de oppervlakte overbrengen van de prodoktie van een aardolieveld dat zich op grote diepte onder water bevindt; 30 Fig. 2 toont een oitvoeringsvoorbeeld van een verankerings- punt;
Fig. 3 toont een samenstellend element van de geleidings-middelen;
Fig. 4 is een doorsnede volgens de pijlen IV-IV in fig. 3; 35 Fig. 5 toont in vertikale doorsnede de kolom der hoogte van het vrije einde van de geleidingsmiddelen;
Fig. 6 toont vergroot een detail van de overbrengingskolom 8202329 4' ·* - 4 - tlit fig. 1, en
Fig. 7 is een doorsnede volgens de pijlen IV-IV in fig. 3 waorin een variant is weergegeven van de uitvaeringsvorm van fig. 4.
De kolom volgens de uitvinding, die wordt gebruikt voor bet 5 overbrengen van de produktie van een aardolieveld dat zich op grote diepte onder water bevindt, is schematisch weergegeven in fig. 1.
Door 1 wordt een drijvende boei aangeduid die wordt vast-gehouden door een gespannen verankeringslijn 2 waarvan het ene wi.tr— einde met de boei is verbonden en het andere gekoppeld is met een .
10 vast pent op de zeebodem, bijvoorbeeld een anker, een vaste plaat op de bodem of een dood lichaam 3. Overbrengingsleidingen, aangeduid door de verwijzingscijfers 4 en 5, hangen aan de boei 1 en staan in verbinding met fluidum bronnen onder water zoals patten 6, 7 van een aardolieveld. De bovenste delen 4a en 5a van de over-15 brengingslijnen 4 en 5 worden kontinu geleid door geleidingsmid-delen 23 (fig. 6) die zelf langs de verankeringslijn 2 worden vast-gehouden door vasthoudmiddelen 24 (fig. 6).
Door 8 wordt het geheel aangeduid dat wordt gevormd door de geleidingsmiddelen 8 en de vas thoadmiddeien 24.
20 De onderste gedeelten 4b en 5b van de overbrengingsleidingen 4 en 5 zijn gekoppeld en worden bijvoorbeeld, in het geval van de overbrenging van fluidum, gevormd door gewapende buigzame leidingen. Door verbindingsmiddelen 9, in de varm van tenminste έέη over-brengingslijn die in verbinding stoat met de leidingen 4 en 5, kan 25 fluidum of elektrische energie worden overgebracbf tussen de boei 1 en een schip 10.
In het in fig. 1 weergegeven gevQl is de boei 1 een drijvende boei, maar binnen het kader van de uitvinding kan deze boei een voldoende diepte hebben om hem te onttrekken aan de invloed van 30 dewind, de deining of de oppervlaktestromingen.
De boei heeft een voldoende drijfvermogen om het sehijnbare gewicht in water te dragen van de leidingen 4, 5, van de gelei- <r * dingsmiddelen 23, van de vasthoudmiddelen 24 en van de verankeringslijn 2, en om deze laatste te spannen. Deze boei, die bijvoorbeeld 35 een laadstation vormt voor een aardolietanker, kan van elk bekend type zijn, zoals bijvoorbeeld beschreven in de Franse octrooi-aanvrage 2.413.53d.
8202329 - 5 -
De ankerlijn 2 wordt met voordeel gevormd door een metaal-kabel met een voldoende doorsnede om de spanningen op te nemen die ontstaan ait het drijfvermogen van de boei 1. Bij voorkeur is, zoals weergegeven in fig. 2, het ondereinde van de ankerlijn 2 5 bevestigd aan een van de elementen 11a van een scharnier 11, waar-van het andere element 11b verbonden is met een grondplaat 12 die op de waterbodem verankerd is door palen 13.
De ankerlijn 2 kan ook worden gevormd door een buigzame leiding, een stijve stang, of een bois die samengesteld is oit 10 buisstukken die met de einden aan elkaar zijn bevestigd.
Oe geleidingsmiddelen 23 en de vasthoudmiddelen 24 kunnen tot een enkel geheel worden verenigd; ze omvatten bijvoorbeeld buisvormige elementen 14 zoals weergegeven in fig. 3. Deze buis-vormige elementen zijn aan elkaar bevestigd door aansluitingen 15 15 van het type bajonetsluiting, die de technicus bekend zijn en niet in bijzanderheden behoeven te worden beschreven. Het bovenste element is daarbij aan de boei 1 bevestigd door een (niet weergege-. ven) extra bajonetaansluiting.
Ter vermindering van het gewicht van de geleidingsmiddelen 20 23 en van de vasthoudmiddelen 24 kunnen deze bestaan uit lichte materialen, bijvoorbeeld titaanlegeringen, uit samengestelde materialen die worden gevormd door dunne metalen vellen of orga-nisehe of minerale vezels die ingebed zijn in een hars. In dit laatste geval wordt de bevestiging van de metalen aansluitelementen 25 15 verkregen met een bekende methode, bijvoorbeeld door lijmen met behulp van speciale lijmsoorten.
Volgens de in fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm worden de vasthoudmiddelen 24 gevormd door een buitenbuis 16 en een binnen-buis 17, die coaxiaal zijn geplaatst en waartussen zich een ring-30 vormige ruimte 18 bevindt. In deze laatste zijn de geleidingsmid-delen 23 geplaatst die worden gevormd door buisvormige mantels 19 die bestemd zijn voor het opnemen van de overbrengingslijnen zoals de leiding 4. Daartoe is de inwendige middellijn van elk van deze mantels groter dan de maximale uitwendige middellijn van de over-35 brengingslijn die zich in die mantel bevindt. De hartlijnen van de buisvormige mantels 19 zijn evenwijdig aan de hartlijn van de ver-ankeringslijn. Het blijft niettemin mogelijk deze mantels 8202329 fipilillliiiiiqtmiir'r - - 6 - schroefvormig met zeer grote speed ααη te brengen om de centrale as in hoofdzaak evenwijdig aan de verankeringslijn 2.
Volgens een uitvoeringsvariant kan de xingvorraige xuimte 18 dicht zijn, of gevuld met een schuim van lage dichtheid om het 5 schijnbare gewicht van de geieidingsmiddeien 8 in water te vexlagen of zelfs tot nul terug te brengen.
Binnen de buis 17 is de vexankeringslijn 2 geplaatst. In het in fig. 4 veergegeven vooxbeeld is deze verankeringslijn 2 samengesteld ait dxie staalkabels 2a, 2b, 2c die evenwijdig en op 10 onderlinge afstand warden gehouden door systemen met dwarsliggers 20.
Volgens een andexe uitvoeringsvorm kan het in fig. 4 weer-gegeven geheel warden opgebouwd uit twee delen 25a en 25b (fig. 7) of meerdere delen, welke dan om de vexankeringslijn worden aange-15 bracfat wanneex de kolom wordt geplaatst.
De geieidingsmiddeien 23 zorgen voor de geleiding van de overbrengingslijnen 4, 5 tot aan een afstand H vanaf de zeebodem welke ten hoogste gelijk is aan 300 meter, en welke bij voorkeur ligt tussen 50 en 200 meter.
20 De bovenste stukken 4a, 5a van de leidingen 4, 5 die om de verankeringslijn 2 worden vastgehouden door de vasthoudmiddelen 24 kunnen stijve leidingen zijn die worden gevormd door pijpstokken die met de einden aan elkaar zijn verbonden door verbindingsstokken van bekend type. Deze leidingstukken kunnen ook bestaan wit een 25 samengesteld materiaal zoals organische of minerale vezels die in-gebed zijn in een hars.
De onderste stukken 4b, 5b van de overbrengingslijnen 4, 5 worden gevormd door buigzame overbrengingslijnen, eventueel gewa-pend, van bekend type, en met een voldoende lengte om zeker te 30 stellen dat in elk punt de kromtestraal groter is dan de minimale kromtestraal die de overbrengingsleiding zonder beschadiging kan verdragen.
Fig. 5 toont in doorsnede de kolom ter hoogte van het vrije einde van de geieidingsmiddeien. Men ziet in deze figuur de aan-35 sluiting van het bovenste gedeelte 4a aan het onderste gedeelte 4b, die uitgevoerd wordt door een koppeling 21 van bekend type.
Het gedeelte 22 onmiddellijk grenzend aan de koppeling 21 8202329 t » - 7 - kan een uitwendige middellijn hebben die iets kleiner is dan de inwendige middellijn van de mantel 19, alsmede een lengte die minstens gelijk is aan de maxiraale variatie van de lengte van bet bovenste deel 4a van de overbrengingsleiding 4 gedarende het ge-5 broik van de kolom volgens de aitvinding.
Volgens een andere variant warden de vasthoudmiddelen 24 gevoxmd door flenzen of banden die de geleidingsmiddelen verbinden met de verankeringslijn. Deze flenzen of banden, die onderlinge afstanden hebben, bepalen stukken van de kolom 8. Om te voorkomen 10 dat ze vallen, zijn ze ofwel bevestigd aan de verankeringslijn, of-wel aan de geleidingsmiddelen 23. Ze laten, voorzover mogelijk, de vrije axiale verplaatsing toe van de geleidingsmiddelen 23 ten op-zichte van de verankeringslijn 2. Oit laatste is niet altijd mogelijk, want vanaf een zekere lengte van de geleidingsmiddelen, en 15 rekening howdend met het gebruikte materiaal, lopen deze het gevaar te broken onder invloed van hun eigen gewicht; ook moeten op de verankeringslijn de krachten warden overgebracht die worden veroor-zaakt door het gewicht van de geleidingsmiddelen. Dit zal met voor-deel worden gerealiseerd door tenminste een bepaald aantal flenzen 20 of banden te verbinden zowel met de verankeringslijn 2 als met de geleidingsmiddelen 23.
Volgens een andere aitvoeringsvorm, en als de verankeringslijn uit meerdere elementen is samengesteld, is het mogelijk tenminste sommige daarvan onderling te geleiden tot aan het veranke-25 ringspont 3. Hierdoor is het mogelijk ze te vervangen wanneer een of meer ervan zooden worden beschadigd,
Een van de voordelen is onder andere dat de geleidingsmiddelen een gemakkelijke plaatsing en een gemakkelijke vervanging mogelijk maken van zowel de overbrengingsleidingen als de elementen 30 van de verankeringslijn.
Eventoeel kan de verankeringslijn 2 beschermd worden tot aan het verankeringspunt 3 door een verlenging van de binnenbuis 17 van de geleidingsmiddelen.
Uiteraard kunnen binnen het kader van de uitvinding wijzi-35 gingen worden aangebracht.
Zo kan bijvoorbeeld het aantal overbrengingsleidingen 4 willekeurig zijn, en verschillend van het in de tekening 8202329 - 8 - weergegeven aantal. De geleidingsmiddelen konnen onderling ver-schillende middellijnen bebben, eventoeel afhankelijk van de over-brengingslijnen die erdoor worden geleid. De overbrengingsleidingen 4 of 5 konnen worden verbonden met elke instailatie die een fluidum 5 produceert en rust op de zeebodem of vast is ten opzichte van die bodem. In bet bijzander konnen de installaties aardoliepotten zijn, onder water gelegen reservoirs, een instailatie die aardolieproduk-ten afgeeft na het scbeiden van de vloeibare en de gasvormige kool-waterstoffen, enz.
10 De overbrengingsli j nen konnen, wanneer ze worden gevormd door leidingen 4, eenzelfde prodokt vervoeren of verscbillende prodokten.
De geleidingsmiddelen 23 konnen worden gevormd door een-voodige boisvormige mantels of eventoeel geperforeerde mantels ter 15 vermindering van bet gewicht ervan. Uiteraard kan deze mantel ook op een andere manier worden verkregen, zoals bijvoorbeeld door een netwerk met mazen.
Tenslotte kan de boei 1 een reservoir bevatten en/of materieel dat bestemd is voor bet bebandelen van het vloeibare 20 prodokt dat door de kolam vanaf de zeebodem wordt vervoerd.
Wanneer de verankeringsiijn opgeboowd is oit meerdere ele-menten is het oiteraard mogelijk minstens sommige daarvan in de geleidingsmiddelen 23 onder te brengen zonder dat deze noodzakelijk doorlopen tot aan bet verankeringspont 3.
8202329

Claims (16)

1. Kolom, bestemd voor het aansluiten van tenminste έέη vaste, onder water geiegen konstruktie op een tank met positief drijfver-mogen die met de waterbodem is verbonden door tenminste έέη ver-ankeringslijn, welke kolom in bet water wordt gedragen door de 5 tank, met het kenmerk, dat vasthoudmiddelen (24) can-wezig zijn die, vanaf de tank (1), over een lengte die kieiner is dan de afstand tussen de tank (1) en de bodem, tenminste een kontino geleidingsmiddel ¢23), waarin met een zekere speling tenminste een overbrengingsleiding (4) is ondergebracht die de onder 10 water geiegen konstruktie (6) met de tank verbindt, welke speling de vrije axial* verplaatsing van de overbrengingsleiding ten op-zichte van bet geleidingsmiddel toelaat, verbindt met tenminste έέη verankeringslijn (2) van de tank (1).
2. Kolom volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 15 de vasthoudmiddelen warden gevormd door een buisvormig omhulsel ¢16) dat de doorlopende geleidingsmiddelen (23) en de verankeringslijn (2) omgeeft.
3. Kolom volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het doorlopende geleidingsmiddel ¢23) wordt gevormd door een buis- 20 vormige mantel ¢19).
4. Kolom volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat het geleidingsmiddel zorgt voor de plaatsbepaling van de overbrengingsleiding tot een hoogte van hoogstens 300 meter vanaf de waterbodem.
5. Kolom volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het geleidingsmiddel zorgt voor de plaatsbepaling van de over-brengingslijn tot een hoogte die ligt op een afstand tussen 50 en 200 meter vanaf de waterbodem.
6. Kolom volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 30 de geleidingsmiddelen en de vasthoudmiddelen opgehangen zijn aan de boei en een centraal buisvormig element omvatten dat de verankeringslijn omgeeft, een buisvormig buitenste element dat coaxiaal is met het centrale buisvormige element zodat daarmee een ring-vormige ruimte ontstaat, tenminste een buisvormige mantel die in 35 die ringvormige ruimte is gepiaatst en bestemd is om met een zekere 8202329 - 10 - * » speling de overbrengingslij n op te nemen.
7. Kolom volgens conclusie 6, met het kenmerk, dot de mantel evenwijdig aangebracbt is aan de hartlijn van de buisvormige elementen.
8. Kolora volgens conclusie 6, m e t bet kennerk,· dat de mantel schroefvormig met grote spoed is aangebracht om de as van de buisvoxmige elementen.
9. Kolom volgens conclusie 6, met bet kenmerk, dat de ringvormige ruimte gesloten is en aan de geleidingsmiddelen 10 een schijnbaax gewicht in water geeft dat gering is of nihil.
10. Kolom volgens conclusie 1, toegepast op bet geval waar de verankeringslijn bestaat uit meerdere elementen zoals kabels, met het kenmerk, dat tenminste έέη van die elementen op doorlopende wijze wordt geleid vanaf de tank tot aan de omgeving 15 van het verankeringspunt.
11. Kolom volgens conclusie 1, met bet kenmerk, dat de vasthoudmiddelen worden gevormd door flenzen of banden die ge-plaatst zijn op een zekere onderlinge afstand.
12. Kolom volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat het buisvormige omhulsel wordt gevormd door een of meerdere buisvormige elementen.
13. Kolom volgens conclusie 3, met bet.kenmerk, dat de mantel wordt gevormd door een of meer buisvormige elementen.
14. Kolom volgens conclusie 1,met het kenmerk, 25 dat tenminste een overbrengingsleiding vervaardigd is uit tenminste een samengesteld materiaal dat wordt gevormd door dunne metalen vellen, of organische of minerale vezels die ingebed zijn in een bars.
15. Kolom volgens conclusie 1, met bet kenmerk, 30 dat tenminste een overbrengingslijn vervaardigd is uit titaanlege- ring.
16. Kolom volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat dat de mantel bestaat uit kunststof. 8202329
NL8202329A 1981-06-12 1982-06-09 Opgaande kolom voor grote waterdiepten. NL8202329A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR8111790A FR2507672A1 (fr) 1981-06-12 1981-06-12 Colonne montante pour les grandes profondeurs d'eau
FR8111790 1981-06-12

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8202329A true NL8202329A (nl) 1983-01-03

Family

ID=9259554

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8202329A NL8202329A (nl) 1981-06-12 1982-06-09 Opgaande kolom voor grote waterdiepten.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4462717A (nl)
JP (1) JPS58588A (nl)
BR (1) BR8203460A (nl)
ES (1) ES8307978A1 (nl)
FR (1) FR2507672A1 (nl)
GB (1) GB2103570B (nl)
IT (1) IT1151630B (nl)
MX (1) MX7515E (nl)
NL (1) NL8202329A (nl)
NO (1) NO159546C (nl)

Families Citing this family (52)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4527928A (en) * 1983-07-15 1985-07-09 Texaco Inc. Protective riser-conductor for offshore structures
US4704050A (en) * 1983-10-05 1987-11-03 Bechtel Power Corporation J-configured offshore oil production riser
US4685833A (en) * 1984-03-28 1987-08-11 Iwamoto William T Offshore structure for deepsea production
JPS60215907A (ja) * 1984-04-10 1985-10-29 Unyusho Kowan Gijutsu Kenkyusho ケ−ソン型波力発電装置における防護装置
JPS60242209A (ja) * 1984-05-15 1985-12-02 Res Dev Corp Of Japan 沿岸固定式波力発電用安全兼騒音防止装置
DE3430628C2 (de) * 1984-08-20 1986-08-07 Blohm + Voss Ag, 2000 Hamburg Ventilstation zum Verbinden mehrerer auf dem Meeresgrund vorhandener Bohrlöcher für Öl- und/oder Erdgasförderung
JPS6192372A (ja) * 1984-10-11 1986-05-10 Res Dev Corp Of Japan 波力発電用空気室の安全弁
US4735267A (en) * 1985-03-11 1988-04-05 Shell Oil Company Flexible production riser assembly and installation method
US4740109A (en) * 1985-09-24 1988-04-26 Horton Edward E Multiple tendon compliant tower construction
IT1188547B (it) * 1986-02-05 1988-01-14 Tecnocompositi Spa Colonna flessibile in materiale composito
US4762180A (en) * 1987-02-05 1988-08-09 Conoco Inc. Modular near-surface completion system
FR2627542A1 (fr) * 1988-02-24 1989-08-25 Coflexip Dispositif de transfert de fluide entre le fond sous-marin et la surface
JPH0261186U (nl) * 1988-10-26 1990-05-07
NL194724C (nl) * 1988-12-02 2003-01-07 Seaflow Systems Res N V Inrichting voor het winnen, opslaan en afvoeren van olie uit de zeebodem.
GB8905364D0 (en) * 1989-03-09 1989-04-19 Britoil Plc Offshore oil production system
US5046896A (en) * 1990-05-30 1991-09-10 Conoco Inc. Inflatable buoyant near surface riser disconnect system
US5330293A (en) * 1993-02-26 1994-07-19 Conoco Inc. Floating production and storage facility
US5480264A (en) * 1994-09-07 1996-01-02 Imodco, Inc. Offshore pipeline system
NO310890B1 (no) * 1997-04-29 2001-09-10 Kvaerner Oilfield Prod As Dynamisk kontrollkabel til bruk mellom en flytende struktur og et koplingspunkt på havbunnen
US5887659A (en) * 1997-05-14 1999-03-30 Dril-Quip, Inc. Riser for use in drilling or completing a subsea well
EP0952300B1 (en) 1998-03-27 2006-10-25 Cooper Cameron Corporation Method and apparatus for drilling a plurality of offshore underwater wells
EP0952301B1 (en) 1998-03-27 2006-05-17 Cooper Cameron Corporation Method and apparatus for drilling an offshore underwater well
NO981701D0 (no) * 1998-04-16 1998-04-16 Kvaerner Oilfield Prod As Sammensatt hybridstiger÷r
WO2000005129A1 (en) 1998-07-23 2000-02-03 Fmc Corporation Riser arrangement for offshore vessel and method for installation
AU5342799A (en) * 1998-08-06 2000-02-28 Fmc Corporation Enhanced steel catenary riser system
FR2787859B1 (fr) * 1998-12-23 2001-01-26 Inst Francais Du Petrole Riser ou colonne hybride pour le transfert de fluide
FR2790054B1 (fr) 1999-02-19 2001-05-25 Bouygues Offshore Procede et dispositif de liaison fond-surface par conduite sous marine installee a grande profondeur
US6244347B1 (en) 1999-07-29 2001-06-12 Dril-Quip, Inc. Subsea well drilling and/or completion apparatus
NO994094D0 (no) * 1999-08-24 1999-08-24 Aker Riser Systems As Stigerörsanordning
FR2809136B1 (fr) 2000-05-19 2002-11-08 Saibos Construcoes Maritimas L Installation de liaison fond-surface pour conduite sous- marine, dispositif de liaison entre un flotteur et un riser, et procede d'intervention dans ledit riser
OA12417A (en) * 2001-01-08 2006-04-18 Stolt Offshore Sa Marine riser tower.
FR2821143B1 (fr) 2001-02-19 2003-05-02 Bouygues Offshore Installation de liaison fond-surface d'une conduite sous-marine installee a grande profondeur du type tour-hybride
FR2826051B1 (fr) 2001-06-15 2003-09-19 Bouygues Offshore Installation de liaison fond-surface d'une conduite sous-marine reliee a un riser par au moins un element de conduite flexible maintenu par une embase
FR2839109B3 (fr) 2002-04-26 2004-02-20 Coflexip Configuration de colonne montante a bouee et sa methode d'installation
FR2839542B1 (fr) * 2002-05-07 2004-11-19 Bouygues Offshore Installation de liaison fond-surface d'une conduite sous- marine comprenant un element de conduite coude maintenu par une embase
US7434624B2 (en) * 2002-10-03 2008-10-14 Exxonmobil Upstream Research Company Hybrid tension-leg riser
US7063158B2 (en) * 2003-06-16 2006-06-20 Deepwater Technologies, Inc. Bottom tensioned offshore oil well production riser
US7975769B2 (en) * 2004-03-23 2011-07-12 Single Buoy Moorings Inc. Field development with centralised power generation unit
BRPI0512191B1 (pt) 2004-06-18 2017-04-04 Aker Kvaerner Subsea As umbilical
MX2007005458A (es) * 2004-11-08 2007-07-10 Oceaneering Int Inc Miembros de compresion radial de fibra compuesta en un umbilical.
WO2006059220A2 (en) * 2004-12-01 2006-06-08 Vetco Gray Scandinavia As A hybrid riser system
FR2911907B1 (fr) 2007-01-26 2009-03-06 Technip France Sa Installation de conduite montante flexible de transport d'hydrocarbures.
FR2929638B1 (fr) * 2008-04-08 2010-05-14 Technip France Dispositif d'extraction d'un materiau situe au fond d'une etendue d'eau, installation d'extraction, et procede associe
FR2934635B1 (fr) 2008-07-29 2010-08-13 Technip France Installation de conduite montante flexible de transport d'hydrocarbures pour grande profondeur
US8960302B2 (en) * 2010-10-12 2015-02-24 Bp Corporation North America, Inc. Marine subsea free-standing riser systems and methods
BR112013026983B1 (pt) * 2011-04-18 2020-07-21 Magma Global Limited sistema de tubo ascendente híbrido e método para comunicar fluido entre um local submarino e uma embarcação na superfície ou próxima da superfície
US9334695B2 (en) * 2011-04-18 2016-05-10 Magma Global Limited Hybrid riser system
WO2013037002A1 (en) * 2011-09-16 2013-03-21 Woodside Energy Technologies Pty Ltd Redeployable subsea manifold-riser system
CN103998716A (zh) * 2011-12-23 2014-08-20 诺蒂勒斯矿物太平洋有限公司 用于海底开采的可断开方法和系统
FR2988424B1 (fr) * 2012-03-21 2014-04-25 Saipem Sa Installation de liaisons fond-surface de type tour hybride multi-risers comprenant des conduites flexibles a flottabilite positive
WO2018232483A2 (en) 2017-06-21 2018-12-27 Horton Do Brasil Tecnologia Offshore, Ltda. IN-LINE PRODUCTION SYSTEMS HAVING SUPERIOR VOLTAGE CABLES TO SUPPORT ELECTRIC POWER TRANSMISSION
BR102018076868A2 (pt) * 2018-12-21 2020-07-07 Odebrecht Óleo E Gás S.A. sistema de guias em uma torre de elevação híbrida, e, torre de elevação híbrida

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3517110A (en) * 1968-04-01 1970-06-23 North American Rockwell Flexible underwater riser containing electrical conductors and material conduits
US3894567A (en) * 1969-12-18 1975-07-15 Texaco Inc Offshore vessel mooring
NL171881C (nl) * 1973-03-01 Shell Int Research Drijvende langwerpige opslaginstallatie.
US3934289A (en) * 1975-01-06 1976-01-27 J. Ray Mcdermott & Co., Inc. Marine fluid transfer apparatus
NL166654C (nl) * 1975-03-10 1981-09-15 Single Buoy Moorings Afmeerinrichting.
NL7706724A (nl) * 1977-06-17 1978-12-19 Marcon Ingbureau Marineconstructie met onderwater-verbinding tussen constructies op verschillende hoogte.
FR2459420A1 (fr) * 1979-06-18 1981-01-09 Coflexip Canalisation pour la collecte du petrole produit par un gisement sous-marin

Also Published As

Publication number Publication date
ES513040A0 (es) 1983-08-01
FR2507672A1 (fr) 1982-12-17
NO159546B (no) 1988-10-03
US4462717A (en) 1984-07-31
IT1151630B (it) 1986-12-24
NO821919L (no) 1982-12-13
GB2103570B (en) 1985-01-30
NO159546C (no) 1989-01-11
IT8221809A0 (it) 1982-06-10
MX7515E (es) 1989-05-29
GB2103570A (en) 1983-02-23
FR2507672B1 (nl) 1984-05-04
JPH0158314B2 (nl) 1989-12-11
ES8307978A1 (es) 1983-08-01
BR8203460A (pt) 1983-06-07
JPS58588A (ja) 1983-01-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8202329A (nl) Opgaande kolom voor grote waterdiepten.
US6082391A (en) Device for hybrid riser for the sub-sea transportation of petroleum products
EP2818399B1 (en) Hybrid riser tower
US6854930B2 (en) Underwater pipeline connection joined to a riser
US7404695B2 (en) Seafloor-surface connecting installation of a submarine pipeline installed at great depth
GB2145135A (en) Method and apparatus for production of subsea hydrocarbons using a floating vessel
US4273470A (en) Offshore production riser with flexible connector
GB2320268A (en) Well riser system
KR20060066051A (ko) 하중을 지지하는 경량의 컴팩트한 초단열 시스템
FR2500525A1 (nl)
GB2380747A (en) Marine steel catenary and flexible riser system.
US4363566A (en) Flow line bundle and method of towing same
US9334695B2 (en) Hybrid riser system
US4519726A (en) Flow line riser for offshore structure
US4377354A (en) Flow line bundle and method of towing same
EP2699755B1 (en) Hybrid riser system
WO2004033848A1 (en) A riser and method of installing same
US4074541A (en) Method of installing a flexible riser
EP3746357B1 (en) System and method for temporarily connecting an underwater station and a surface facility
AU2016230970B2 (en) Facility comprising at least two bottom-surface links comprising vertical risers connected by bars
US20190346068A1 (en) Controlling Buoyancy When Towing, Lowering and Raising Submerged Structures
WO1997030265A1 (en) Offshore production piping and method for laying same
GB2188394A (en) Subsea pipeline bundle
RU2574892C1 (ru) Установка с множеством гибких соединений &#34;дно-поверхность&#34;, расположенных на, по меньшей мере, двух уровнях
AU2013216661A1 (en) Hybrid riser tower

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed