NL8201446A - Insectenvoedingsinrichting. - Google Patents
Insectenvoedingsinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201446A NL8201446A NL8201446A NL8201446A NL8201446A NL 8201446 A NL8201446 A NL 8201446A NL 8201446 A NL8201446 A NL 8201446A NL 8201446 A NL8201446 A NL 8201446A NL 8201446 A NL8201446 A NL 8201446A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- feeding device
- poison
- insect feeding
- base
- bait
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01M—CATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
- A01M1/00—Stationary means for catching or killing insects
- A01M1/20—Poisoning, narcotising, or burning insects
- A01M1/2005—Poisoning insects using bait stations
- A01M1/2011—Poisoning insects using bait stations for crawling insects
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01M—CATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
- A01M1/00—Stationary means for catching or killing insects
- A01M1/20—Poisoning, narcotising, or burning insects
- A01M1/2005—Poisoning insects using bait stations
- A01M1/2016—Poisoning insects using bait stations for flying insects
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01M—CATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
- A01M2200/00—Kind of animal
- A01M2200/01—Insects
- A01M2200/011—Crawling insects
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01M—CATCHING, TRAPPING OR SCARING OF ANIMALS; APPARATUS FOR THE DESTRUCTION OF NOXIOUS ANIMALS OR NOXIOUS PLANTS
- A01M2200/00—Kind of animal
- A01M2200/01—Insects
- A01M2200/012—Flying insects
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Toxicology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Insects & Arthropods (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
Description
& . i VO 3213
Inseetenvoedingsinrichting.
De uitvinding "bet re it een inrichting voor het bestrijden van insecten. Meer in het bijzonder betreft hij een insectenvoedingsinrieh-tingj vaarbij vergif aan de insecten kan vorden toegediend zonder gevaar voor kinderen of huisdieren.
5 Diverse inrichtingen zijn bekend voor het bestrijden van insec ten. Bij sommige 'inrichtingen vorden de insecten na binnenkomen in de inrichting gevangen, hetzij door een mechanische constructie of door ze op een gom vast te plakken. In beide gevallen vordt de inrichting snel vaardeloos. Bij inrichtingen die een vergif bevatten vas het ge-10 makkelijk het losse, vergif eruit te schudden of dit vergif via openin-gen aan te raken, vaardoor het gevaarlijk verd voor kinderen of kleine huisdieren. Buitendien hadden bekende inrichtingen gevoonlijk een zodanige constructie, dat het invendige van de inrichting moeilijk te zien was, zodat het niet gemakkelijk was vast te stellen of insecten 15 de inrichtingen gebruikten of hoeveel vergif was verbruikt.
De uitvinding betreft derhalve een insectenvoedingsinrichting die niet gevaarlijk is voor kinderen, vaarbij het gemakkelijk is het verbruik aan vergif vast te stellen, die gemakkelijk en goedkoop uit vormbare materialen volgens bekende methoden kunnen vorden gevormd, 20 die insecten goed naar het vergif in de inrichting leiden en verdere voordelen bezit.
Daartoe bestaat de inrichting uit een basisstuk 'voor het dragen van het vergif en een deksel. Het basisstuk heeft buitenwanden met tenminste êên en liefst drie of meer openingen en een vergif aangebracht 25 in het midden van deze doos. De buitenwanden kunnen van iedere gewenste vorm zijn, b.v. rond, vierkant of rechthoekig.
De basisdoos heeft inwendige schermvanden, die zodanig zijn opgesteld, dat een dier van buiten het vergif niet kan aanraken , ook al steekt hij de poot door de gaten van de buitenwanden. Bij voorkeur zijn 30 de schermvanden zo opgesteld, dat ze insecten van de buitenvandopenin- 82 0 1 4 4 6 ................................................“ „ 4 » - 2 - gen naar het vergif leiden.
De basis is uitgevoerd als een eenheid uit een vormbaar materiaal, b.v. uit een kunststof, en vel volgens een bekende methode. Een voorkeursmethode voor het vormen van de basis is uit een vlak vel kunst-5 stof, dat thermisch of in vacuum vordt gevormd over een passende mal waardoor randen worden gevormd, die als schermwanden fungeren, alsmede de centrale vergifplek. Ook is het mogelijk de basis b.v. door spuit-, giéten van een gesmolten kunststof in een passend gevormde mal te vormen. Het deksel van de inrichting kan op gelijke wijze worden gevormd 10 als het basisstuk en op de bovenkant van de inrichting worden aangebracht. Het deksel wordt permanent "öp de basis bevestigd en heeft tenminste een stuk dat doorzichtig is, zodat het vergif via het deksel zichtbaar is.
Het vergif is bij voorkeur van een type bekend als aas, d.w.z.
15 een mengsel van een langzaam werkend vergif en een voedingsmateriaal dat voor insecten attractief is, zoals bloem, melasse, aardnootolie en dergelijke. Het aas heeft bij voorkeur de vorm van een pasta of een vaste consistentie. Aldus worden de insecten naar de inrichting getrokken, eten het aas en verlaten de inrichting om elders te sterven. 20 Het aas kan een bepaalde vorm hebben b.v. van een platte wafel bevestigd op de bodem van het inwendige compartiment.
Volgens de uitvinding kan onder het aas een contrasterende kleur worden aangebracht en liefst is deze contrasterende kleur luminescent, zodat hij goed zichtbaar is in donkere gebieden. Het aas wordt 25 door insecten verwijderd, de contrasterende kleur eronder wordt zichtbaar en geeft aan of insecten de inrichting gebruiken en hoeveel aas is verbruikt. Het contrast tussen het aas en de ondergrond kan op verschillende wijzen worden verkregen. Een contrasterende verf kan worden aangebracht op de binnenkant van het vergifgebied alvorens het aas 30 daarop wordt aangebracht.' De basis kan van een doorzichtig materiaal zijn vervaardigd, en een contrasterende kleur-achterlaag kan op de onderkant van de basis worden aangebracht.. Een verdere methode is de vorming van een geheel basisstuk van de inrichting uit een kunststof met een kleur die contrasteert met het aas.
35 De uitvinding wordt nader toegelicht door de tekening, waarin: .........8 2 0 1 4 4 6 ......~~ " * > - 3 -
Fig.1 een perspectivisch bovenaanzicht is van een insectenvoe-dingsinrichting volgens de uitvinding met een deel van het deksel weg-gebroken·, en geeft een uitvoeringsvorm van de uitvinding met scherm-wanden weer; 5 Fig.2 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens fig.1;
Fig.3 is .een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens fig.1;
Fig.il· is een perspectivisch aanzicht van een reeks bases voor insectenvoedingsinrichtingen (met deksels op hun plaats) vervaardigd 10 uit een enkel vel kunststofmateriaal;
Fig.5, 6 en T geven uitvoeringsvormen van insectenvoedings- · inrichtingen overeenkomstig fig.1, 2 en 3 weer met scherm-geleidings-wanden;
Fig. 8 geeft een doorsnede weer volgens lijn VIII—VIII in fig.6 15 met een alternatieve bodemconstructie voor de basis; ' ~ - "Fig. 9 en 1Γ zijn bo vena,anzichten van uitvoeringen volgens de uitvinding met een aantal openingen en geleidings- èn schermwanden;
Fig.10 is een "zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens fig.%
Fig.12 ‘is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de 20 uitvinding met schermwanden en geleidingswanden waarbij stukken van het deksel zij-n weggenomen;
Fig. 13 is een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met zowel buiten- als binnengeleidingsorganen;
Fig.l^l· is een zijaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens fig.
25 13; ‘
Fig.15 en 17 geven andere uitvoeringsvormen van geleidings- en schermwanden weer;
Fig.l6 en l8 zijn aanzichten van uitvoeringsvormen weergegeven in de fig.15 en 17· 30 Bij de fig.1, 2 en 3 omvat de insectenvoedingsinrichting vol gens de uitvinding een basisstuk 10 en een deksel 12. Het basisstuk wordt gevormd uit een passende kunststof en kan van doorzichtig plastic zijn, maar behoeft niet beslist doorzichtig te zijn. Basisstuk 10 heeft een buitenwand 1¾ met openingen 22. De binnencompartimentwand 20 vormt 35 een inwendig compartiment 2h. Het aas 26 is bevestigd op de bodem 18 8201446
- * I
- k - in dit compartiment 2k. De "bodem van het binnencompartiment 2h kan zijn hekleed met een contrasterende kleurlaag 28 alvorens het aas daarop te "bevestigen. Ook kan een contrasterende kleur worden aangebracht door basis 10 te vormen van een doorzichtige kunststof en deze te voor-5 zien van een achterlaag 29 met een contrasterende kleur. Een andere methode voor het verkrijgen van een contrasterende achtergrond onder het aas is het vormen van de gehele basis 10 uit een kunststofmateri-aal met een contrasterende kleur.
De kleurlaag 28 is bij voorkeur een luminescent materiaal. Dit 10 kan bestaan uit een bekleding met een luminescerende verf of een lumi-nescerend gekleurd papier of dergelijke. Indien het aas een olievormig bestanddeel bevat, is het gunstig de bekledingslaag 28. te voorzien van een beschermend materiaal, b.v. een hars, alvorens het aas te bevestigen, waardoor de kleurlaag niet wordt gemengd met olie of vet en aldus 15 ontkleurd of geïnactiveerd.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm zijn zowel het basisstuk 10 als het deksel 12 beide van doorzichtige kunststof.
Bij een uitvoeringsvorm volgens fig.1 - 3 is het binnenopper-vlak van de buitenwand ik bij 30 naar binnen geschulpt om insecten 20 die via openingen 16 naar binnen zijn gekomen te geleiden naar de ope-ningen 22 voor een entree naar het gifcompartiment 2k. Dit is gedaan om te voorkomen dat een insect binnenkomend via één buitenopening 16 en rondlopend langs de binnenwand weer via de volgende opening l6 naar buiten zal gaan. Er wordt echter op gewezen, dat de inwendige 25 uitstulping bij 30 niet kritisch is voor de inrichting en ook kan worden weggelaten, hoewel wordt aangenomen, dat een dergelijke uitstulping een voorkeursuitvoeringsvorm vormt.
Deksel 12 strekt zich uit over de buitenwanden lk en sluit aldus het basisstuk 10 af, en kan eveneens uit een vel kunststof worden 30 vervaardigd. Dit deksel 12 moet evenwel tenminste een stuk hebben dat doorzichtig is,, zodat het aas 2k goed kan worden bekeken, en dit deksel moet permanent op de basis zijn bevestigd hetzij door een lijm of een ander passend middel.
Als weergegeven kan de insectenvoedingsinrichting vlak op een 35 bodem staan of op een andere gewenste plaats worden aangebracht. Insec- 82 0 1 4 4 6 .............
« * - 5 - ten kunnen de inrichting via de openingen 16 binnengaan en worden via de uitgestulpte wanden 30 naar openingen 22 geleid om het aas 2k in het binnenste te kunnen bereiken, waarna ze via dezelfde openingen de inrichting weer kunnen verlaten. De mate van consumptie van aas 2k 5 kan worden bekeken via het doorzichtig deksel 12 en wordt goed zichtbaar vanwege de contrasterende achtergrond 29 onder het aas.
Hoewel insecten het aas gemakkelijk kunnen bereiken volgt uit fig.1 duidelijk, dat een tastende vinger via opening 16 in de buitenwand 1^· niet binnen het inwendige van de eompartimentwand 20 komt van-10 wege de verschoven openingen 22 in de wand 20. De inrichting is dus veilig voor nieuwsgierige kinderen.
De inrichting kan eveneens worden bevestigd op een verticaal oppervlak en wel met plakstrips (zie fig.8) op het onderoppervlak 29 van het basisstuk 10. Omdat aas 2b op de bodem van het inwendige com-15 partiment is bevestigd, zal dit daardoor niet verschuiven en op dezelfde plaats binnen de inrichting blijven.
De fig.5, 6 en 7 illustreren een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding die nagenoeg gelijk is aan de uitvoeringsvorm volgens fig.1, 2 en 3 qua basisstructuur van de inrichting. De buitenwanden 32 zijn 20 verlengd en inwendig uitgestulpt naar het centrale vergifdeel 26 waardoor geleidingswanden 3¼ ontstaan. De verlengde wanden 32 vormen een reeks openingen 36 die direct naar het vergif 26 leiden. Een deksel 12 steekt uit over de buitenuiteinden van deze wanden 32. Insecten die via de openingen 36 binnenkomen worden langs de wanden 3^ naar het 25 vergif 26 geleid. De wanden 3^ hebben een kromming zodat een vinger in opening 36 het vergif 26 niet kan aanraken. Het vergif 26 is over een contrasterend kleurmateriaal aangebracht evenals bij de fig.1, 2 en 3,nen tenminste een deel van deksel 12 is doorzichtig, zodat vergif 26 goed zichtbaar is via het deksel.
30 Fig.8 illustreert een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de fig.5, 6 en 7, waarbij de basis 10 in vacuo is gevormd uit een vlak vel kunststof, waarbij de wanden 32 en 3^ zijn gevormd. Als weergegeven loopt de bodem 18 van de buitenkant van de inrichting op, waarna het centrale stuk een inzinking 36 vormt. Dit is gunstig wanneer 35 het vergif of aas 26 de vorm heeft van· een smelt, omdat deze aldus in ' ' 820 1 4 4 6----------------------------------- - —~ - 6 - de inzinking kan worden uitgegoten en men deze daar kan laten stollen. Als weergegeven laat vacuumvorming holle stukken 38 onder de "basis achter en de onderlaag 29 sluit het onderste hasisstuk af en heeft tevens tot taak de inrichting te verstevigen. Onderlaag 29 kan zijn voorzien 5 van een uitsnijding in het midden voor het bevestigen van een tweezijdige plakstrip met een afpellaag k2 aan het onderste oppervlak van basis 10. Aldus kan door verwijdering van laag k2 de inrichting aan een verticaal oppervlak met plakstrip ho worden bevestigd. Dit is een voorkeursuitvoeringsvorm van een plakbevestiging, omdat de inrichting 10 volledig gelijk loopt met het oppervlak, zodat insecten niet de neiging zullen hebben onder de inrichting te kruipen in plaats van erin, zoals zou kunnen gebeuren wanneer plakmiddel was aangebracht op de bodem van onderlaag 29.
Fig. 1+ illustreert de vorming van een reeks bases voor insecten-15 voedingsinrichtingen uit een enkel vel plastic h2. Vel h2 wordt in va cuo gevormd over een passende mal waardoor een reeks basiseenheden 10 wordt gevormd, waarvan elk vervolgens met vergif 26 wordt gevuld en wordt voorzien van een deksel 12. Lijnen kb zijn aangebracht om een scheiding van de afzonderlijke voedingsinrichtingen gemakkelijk te 20 maken. Een enkele achterlaag kan op vel k2 worden aangebracht na de vacuumvorming. Deze methode voor het vormen van insectenvoedingsinrich-tingen is bijzonder bruikbaar wanneer men een aantal inrichtingen als een geheel wenst te verkopen, waarna de klant ze kan scheiden en naar wens kan gebruiken.
25 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig-9 en 10 bezit de inrichting een basisstuk 10 met een bodem met vergif 26 in het centrum daarvan. Het basisstuk 10 heeft een reeks boogvormige wanden k2 die zich uitstrekken van de buitenkant U4 van bodem U0 naar het ver gif oppervlak 26. Deze inrichting heeft in feite geen buitenwand maar de gebogen 30 wanden vormen een reeks openingen U6 die direct naar het vergif 26 leiden. Een deksel 12 strekt zich uit over de uiteinden van de boogvormige wanden k2. Insecten die de openingen k6 binnenkomen worden langs de wanden k2 naar vergif 26 geleid. De wanden b2 hebben een zodanige kromming dat een vinger door opening b6 niet in contact kan ko-35 men met vergif 26. Het vergif 26 is aangebracht op een contrasterend 8201446 - 7 - en luminescerend kleurmateriaal en tenminste een deel van deksel 12 is doorzichtig, zodat vergif 26 goed zichtbaar is door dit deksel.
De uitvoeringsvorm van fig.11 lijkt veel op die van fig.9 met het verschil, dat er een reeks rechte geleidingswanden if8 is in plaats 5 van de boogvormige wanden k2 bij fig.9· De rechte geleidingswanden J+8 zijn gericht van de buitenkant van de inrichting en wel tangentiaal in de richting van de vergifplaats 26, zodat de insecten naar vergif-plaats 26 worden geleid maar een vinger door een van de vele gaten 16 niet in contact kan komen met vergif 26.
10 In fig.12 wordt een andere uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij het inwendige van de buitenwand lU naar binnen is uitgestulpt en wel bij 30 waardoor insecten die via openingen l6 zijn binnengekomen naar openingen 22 in het' inwendige gif compartiment 2b worden geleid. Dit is gedaan om te voorkomen, dat een insect binnenkomend via een buiten-15 opening l6 en rondlopend op de binnenwand de inrichting via een andere opening 16 weer zal verlaten.
Fig.13 geeft een uitvoeringsvorm van de uitvinding weer, die veel gelijkt op die volgens fig.12 wat betreft de inwendige structuur van de inrichting. De buitenwanden 32 zijn echter verlengd en naar bin-20 nen gekromd in de richting van openingen 16 waardoor geleidingswanden 3¼. ontstaan. Deze geleidingswanden 3^ geleiden de insecten naar de opening 16, zodat ze waarschijnlijk de voedingsinrichting zullen binnengaan» en inwendige geleidingswanden 30 geleiden de insecten in de richting van openingen 22 naar het binnencompartiment 2b en vergif 26. 25 Bij de uitvoeringsvormen volgens fig.5 - 8 zijn de openingen l6 in de buitenwanden 36 van basisstuk 10 verbonden via inwendig gekromde wanden 38 en geleiden direct naar vergif 26 via een gebogen pad.. Aldus fungeren de wanden 38 als geleidingswanden en als schermwanden, waarbij insecten langs de wanden 38 naar vergif 26 worden geleid maar een 30 vinger door opening l6 dit vergif 26 niet kan bereiken.
De onderhavige inrichting is bijzonder geschikt voor het toedienen van vergif aan insecten, speciaal aan lopende insecten, waarbij een signaal wordt verschaft waardoor snel kan worden gezien of het aas wordt geconsumeerd, zelfs in slecht verlichte ruimten en zonder de in-35 richting te verwijderen; de inrichting heeft voorts schermorganen, zodat kinderen niet aan het aas in het binnencompartiment kunnen komen.
8201446 ~
Claims (10)
1. Insectenvoedingsinrichting voor het toedienen van vergif aan insecten, bestaande uit een basisstuk en een deksel waarbij de basis een bodem heeft met vergif in het midden daarvan, verticale buitenwanden met een of meer openingen daarin en schermorganen aangebracht bin- 5 nen de inrichting die direct aanraken via de buitenopeningen van het centrum verhinderen, en waarbij het deksel tenminste voor een deel doorzichtig is om het vergif te kunnen bekijken.
2. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schermorganen gekromde wanden omvatten die gericht zijn van 10 de buitenkant van de inrichting naar het midden daarvan ter geleiding van insecten van buiten naar binnen, welke schermorganen tevens de openingen in de buitenwand van de inrichting vormen.
3. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schermorganen worden gevormd door rechte wanden die tangentiaal 15 van de buitenkant van de inrichting naar het centrum lopen ter geleiding van insecten van buiten naar binnen, waarbij deze schermorganen de openingen aan de buitenkant van de inrichting vormen. Ij·. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 1,. met het kenmerk, dat het vergif een aasmengsel van voeder en vergif is. 20 5· Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie k, waarbij het aas mengsel een vast mengsel is bevestigd op de bodem van het midden.
6. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 5a met een contrasterende kleur onder het aas.
7· Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, -25 dat de contrasterende kleur luminescerend is.
8. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 1, met organen om deze inrichting op een verticaal oppervlak te bevestigen.
9- Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 7« met het kenmerk, dat het basisstuk en de bovenkant van doorzichtig plastic zijn ver-30 vaardigd en de contrasterende kleur is aangebracht op een achterlaag bevestigd aan de onderkant van de basis. 82 0 1 4 4 6 ' — -------------- Jt -- * - 9 -
10. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 7> met het kenmerk, dat de basis is gevormd uit een kunststof met een kleur die contrasteert met de kleur van het aas.
11. Insectenvoedingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 5 dat de basis -wordt gevormd uit een enkel stuk kunststof.
12. Produkt omvattende een reeks bases voor insectenvoederinrich-tingen, gevormd uit een enkele vlakke kunststofstrook met organen tussen elke basis die een gemakkelijke scheiding mogelijk maken. 82 0 1 4 4 6 · —“— - -
Applications Claiming Priority (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US25168681A | 1981-04-06 | 1981-04-06 | |
US25167281A | 1981-04-06 | 1981-04-06 | |
US25168481A | 1981-04-06 | 1981-04-06 | |
US25168681 | 1981-04-06 | ||
US25167281 | 1981-04-06 | ||
US25168481 | 1981-04-06 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201446A true NL8201446A (nl) | 1982-11-01 |
Family
ID=27400467
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8201446A NL8201446A (nl) | 1981-04-06 | 1982-04-05 | Insectenvoedingsinrichting. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
AU (1) | AU553023B2 (nl) |
BR (1) | BR8201935A (nl) |
DE (1) | DE3212859A1 (nl) |
DK (1) | DK156110C (nl) |
GB (1) | GB2095965B (nl) |
MX (1) | MX151438A (nl) |
NL (1) | NL8201446A (nl) |
NZ (1) | NZ200202A (nl) |
SE (1) | SE8202168L (nl) |
Families Citing this family (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB2128463B (en) * | 1982-08-12 | 1986-03-12 | American Cyanamid Co | Insect feeding station |
GB2139468A (en) * | 1983-05-09 | 1984-11-14 | Takao Suzuki | Cockroach eradicator |
GB2163936A (en) * | 1984-08-14 | 1986-03-12 | Chee Mun Yee | Insect trap |
AU651230B2 (en) * | 1984-12-10 | 1994-07-14 | R & C Products Pty Limited | A housing for an insect bait |
US4837969A (en) * | 1988-09-27 | 1989-06-13 | S. C. Johnson & Son, Inc. | Bait station |
US5057315A (en) | 1989-03-15 | 1991-10-15 | Ecoscience Laboratories, Inc. | Method and device for the biological control of cockroaches |
DE3914566A1 (de) * | 1989-05-03 | 1990-11-08 | Bayer Ag | Koederdose aus formgespritztem kunststoff fuer insekten, wie ameisen und aehnliche tierchen |
AU674658B2 (en) * | 1991-07-10 | 1997-01-09 | Claude Paul Genero | Insect feeding station |
DE69420945T2 (de) * | 1993-07-21 | 2000-06-08 | Sumitomo Chemical Co., Ltd. | Giftköderhalter |
DE4343538A1 (de) * | 1993-12-14 | 1995-06-22 | Frunol Chemie Juergen Friedel | Köderdose zur Bekämpfung von Ungeziefer |
US5778596A (en) * | 1995-12-07 | 1998-07-14 | Board Of Supervisors Of Louisiana State University | Termite bait apparatus and method |
DE19905062A1 (de) * | 1999-02-08 | 2000-08-10 | Werner Nowak | Wiederbefüllbare Köderdose |
US6594948B1 (en) | 2002-02-15 | 2003-07-22 | Acuity Brands, Inc. | Bait station |
WO2012103086A1 (en) * | 2011-01-28 | 2012-08-02 | Messina James D | Pest management system |
CN111999440B (zh) * | 2020-08-25 | 2022-04-26 | 广东博创佳禾科技有限公司 | 一种天敌昆虫毒性试验装置 |
-
1982
- 1982-04-01 NZ NZ20020282A patent/NZ200202A/en unknown
- 1982-04-02 MX MX19212582A patent/MX151438A/es unknown
- 1982-04-05 AU AU82344/82A patent/AU553023B2/en not_active Expired
- 1982-04-05 NL NL8201446A patent/NL8201446A/nl not_active Application Discontinuation
- 1982-04-05 BR BR8201935A patent/BR8201935A/pt not_active IP Right Cessation
- 1982-04-05 GB GB8210079A patent/GB2095965B/en not_active Expired
- 1982-04-05 SE SE8202168A patent/SE8202168L/xx unknown
- 1982-04-05 DK DK156282A patent/DK156110C/da not_active IP Right Cessation
- 1982-04-06 DE DE19823212859 patent/DE3212859A1/de not_active Withdrawn
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2095965A (en) | 1982-10-13 |
AU553023B2 (en) | 1986-07-03 |
DE3212859A1 (de) | 1982-10-21 |
MX151438A (es) | 1984-11-21 |
SE8202168L (sv) | 1982-10-07 |
DK156110C (da) | 1989-11-20 |
AU8234482A (en) | 1982-10-14 |
DK156282A (da) | 1982-10-07 |
BR8201935A (pt) | 1983-03-08 |
DK156110B (da) | 1989-06-26 |
NZ200202A (en) | 1986-03-14 |
GB2095965B (en) | 1985-05-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8201446A (nl) | Insectenvoedingsinrichting. | |
US4485582A (en) | Insect feeding station | |
US4563836A (en) | Insect feeding station | |
US4263740A (en) | Crawling insect trap | |
US3023539A (en) | Insect trap | |
US4486973A (en) | Shellfish traps | |
US5048225A (en) | Insect feeding station | |
US3195510A (en) | Insect protected bird and animal feeder | |
US20170318797A1 (en) | Device for Repelling Animals | |
US4894947A (en) | Insect feeding station | |
CA1166006A (en) | Insect feeding station | |
US1586630A (en) | Animal trap | |
US4145836A (en) | Flying insect trap device for concealing trapped insects | |
SE455912B (sv) | Giftautomat for utrotning av insekter | |
JP4968846B2 (ja) | 飛翔昆虫類捕獲器 | |
CN220343345U (zh) | 一种蔬菜种植用灭虫装置 | |
CN219146535U (zh) | 一种简易的害虫诱捕器 | |
KR101224189B1 (ko) | 끈끈이 트랩 | |
CA1140756A (en) | Crawling insect trap | |
DE3306836C1 (de) | Duftstoff- Futternapf | |
CA1164658A (en) | Insect feeding station | |
GB2262210A (en) | Rodent bait container | |
CN207836468U (zh) | 一种猫砂抖落架 | |
US821366A (en) | Rat-trap. | |
US758208A (en) | Animal-trap. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |