NL8201061A - Werkwijze voor het vervaardigen van opnieuw gecrepte produkten. - Google Patents

Werkwijze voor het vervaardigen van opnieuw gecrepte produkten. Download PDF

Info

Publication number
NL8201061A
NL8201061A NL8201061A NL8201061A NL8201061A NL 8201061 A NL8201061 A NL 8201061A NL 8201061 A NL8201061 A NL 8201061A NL 8201061 A NL8201061 A NL 8201061A NL 8201061 A NL8201061 A NL 8201061A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
web
cylinder
fleece
adhesion
fabric
Prior art date
Application number
NL8201061A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kimberly Clark Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kimberly Clark Co filed Critical Kimberly Clark Co
Publication of NL8201061A publication Critical patent/NL8201061A/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21FPAPER-MAKING MACHINES; METHODS OF PRODUCING PAPER THEREON
    • D21F11/00Processes for making continuous lengths of paper, or of cardboard, or of wet web for fibre board production, on paper-making machines
    • D21F11/14Making cellulose wadding, filter or blotting paper
    • D21F11/145Making cellulose wadding, filter or blotting paper including a through-drying process
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21JFIBREBOARD; MANUFACTURE OF ARTICLES FROM CELLULOSIC FIBROUS SUSPENSIONS OR FROM PAPIER-MACHE
    • D21J1/00Fibreboard
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21FPAPER-MAKING MACHINES; METHODS OF PRODUCING PAPER THEREON
    • D21F11/00Processes for making continuous lengths of paper, or of cardboard, or of wet web for fibre board production, on paper-making machines
    • D21F11/02Processes for making continuous lengths of paper, or of cardboard, or of wet web for fibre board production, on paper-making machines of the Fourdrinier type
    • D21F11/04Processes for making continuous lengths of paper, or of cardboard, or of wet web for fibre board production, on paper-making machines of the Fourdrinier type paper or board consisting on two or more layers
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21FPAPER-MAKING MACHINES; METHODS OF PRODUCING PAPER THEREON
    • D21F11/00Processes for making continuous lengths of paper, or of cardboard, or of wet web for fibre board production, on paper-making machines
    • D21F11/14Making cellulose wadding, filter or blotting paper

Landscapes

  • Paper (AREA)
  • Treatment Of Fiber Materials (AREA)
  • Nonwoven Fabrics (AREA)
  • Sanitary Thin Papers (AREA)

Description

i » - 1 -
Werkwijze voor het vervaardigen van opnieuw gecrêpte produk-ten.
De uitvinding heeft hetrekking op ahsorterende wegwerphare stof- en doekprodukten die de laatste tijd in toenemende mate zachter en gladder zijn geworden, terwijl het absorberend vermogen ervan gelijk is gebleven of zelfs groter 5 is geworden. De gebruikers zijn zich de laatste tijd steeds bewuster geworden omtrent de aanvoeleigenschappen van dergelijke produkten, inbegrepen handdoeken en baddoeken, huishoudelijke en industriële doeken en afneemdoeken. Daarom is een aantal werkwijzen voorgesteld voor het vervaardigen van produkten die 10 een hogere zachtheid en vlakheid hebben gekoppeld met geschikte absorberende eigenschappen.
De Amerikaanse octrooischriften 4.150.594 en 4.208.459 beschrijven bijvoorbeeld een werkwijze (en een daardoor verkregen produkt) voor het vormen van een zacht vezelach-15 tig velmateriaal, waarin een hechtend materiaal wordt toege voerd aan één oppervlak van een vlies in een hoeveelheid van tenminste 1,4 I niet vluchtige bestanddelen in een "fijn patroon", waarbij het vlies wordt gehecht aan een gecrêpt oppervlak en vervolgens differentieel wordt gecrêpt. Het hechtende materiaal 20 vervult de dubbele functie van het toevoegen van sterkte aan het ongeboden gecrêpte vel alsmede voor het dienen als een krip-pend hechtmiddel. Het toegelichte patroon kan zijn in de vorm van een rechthoekig patroon of een patroon van stippen. Het ba-sisvel dat wordt gehecht aan de krippende cilinder in het fijne 25 patroon kan te voren hetzij volledig gedroogd zijn zonder samen- drukking of kripping vanaf een eerste krippende cilinder. De kosten voor het aanbrengen van hechtmiddel in een hoeveelheid van 1,4 % gebaseerd op het droge vliesgewicht, zijn echter, indien dergelijke hechtmiddelen een prijs hebben in de orde van 30 28 dollar per ton van produkt, enorm. Op soortgelijke wijze zijn de kosten die verband houden met het bouwen, installeren en werken van een volledig drogende inrichting, aanzienlijk 8201061 -2 - «. % groter dan de kosten die nodig zijn voor het in "bedrijf hebben van een bekende Yankee-droger.
Een enigszins afwijkende benadering is te vinden in het Amerikaanse octrooischrift U.225-382, waarin ge-5 scheiden hoofddozen en vormingszones worden gebruikt voor het vormen van gescheiden lagen van vezels, die naast elkaar worden geplaatst na het differentieel ontwateren van de lagen. Nadat het gecombineerde vlies geheel is gedroogd tot tenminste 85 % consistentie, wordt het gecrêpt van een krippende cilinder voor 10 het leveren van gecrêpte vouwen die in elke laag van het gelaag de vlies een gelijke frequentie hebben en in fase gelijk lopen. Alternatief kan een enkelvoudige kopdoos worden gebruikt die in staat is tot het vormen van bepaalde lagen in een enkele handeling voor het leveren van het gelaagde vlies met differentiële 15 consistentie in de verschillende lagen na het naast elkaar plaatsen.
Een nog andere werkwijze voor het vervaardigen van een verbeterd vezelachtig vlies is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift i*. 125.659» vaarbij een vezelachtig 20 vlies op gelijkmatige wijze wordt gehecht aan een krippende cilinder zonder aanzienlijke samendrukking en vervolgens differentieel wordt gehecht aan de cilinder onder gebruikmaking van hetzij een gepatroneerde drukrol of een eindloze stof. Het patroon van de drukrol of stof leidt in corresponderende gebie-25 den van het vlies tot een stevige hechting aan het gecrêpte oppervlak dan in aangrenzende niet samengedrukte gebieden van het vlies, zodat de meer stevig gehechte gebieden fijn zijn gecrêpt en de minder stevig gehechte gebieden grover zijn gecrêpt.
Tenslotte beschrijft het Amerikaanse octrooi-30 schrift 166.001 een werkwijze voor het vervaardigen van een meervoudig gelaagd vlies met buitenste lagen van stevig gehechte vezels die zijn gescheiden door een tussenlaag van enigszins gehechte vezels, die na het crêppen en opnieuw crêppen, een laagscheiding tonen, waarbij elke laag wegschuift van de andere. 35 Het verkregen produkt simuleert een doek met twee lagen in 8201061 i « - 3 - hoge hoeveelheid en met zachtheid, terwijl hij is gevormd als een enkelvoudige laag.
Terwijl de stap van het krippen van een nat gelegd doekvlies aantrekkelijke effecten levert voor wat hetreft 5 zijn aanvoeling en absorberend vermogen, kunnen de vlieseigen schappen verder worden verbeterd door het een tweede keer krippen, zoals is opgemerkt in een aantal van de bovengenoemde octrooischriften. Het is aanvraagster echter gebleken dat zonder het toevoegen van aanzienlijke hoeveelheden van kostbare hecht- ' 10 middelen, een tweede volledige crep de treksterkte van een doekvel onder toelaatbare niveaus vermindert. Bijvoorbeeld kan een doekvel een treksterkte in machinerichting (md) hebben van 3500 gram, die tot 1500 gram wordt verminderd na een eerste totale kripping, hetgeen boven het verwachte doelgebied van 15 1200 gram is voor in de handel beschikbare doeken. Ka een twee de totale kripping zal de md-treksterkte echter worden verminderd onder dit doelgetal. Met het toevoegen van aanzienlijke hoeveelheden van hechtmiddel kan deze sterkte worden verhoogd tot het toelaatbare gebied. Terwijl het doel van de tweede 20 kripping bestaat uit het breken of afbreken van een groter aan tal van waterstofhechtingen dan mogelijk is binnen een enkelvoudige kripping, waardoor de gebruikerservaring van zachtheid en gladheid toeneemt, kon dit tot nu toe slechts in de praktijk worden gebracht door afstand te doen van de md-treksterkte of 25 tegen hogere hechtmiddelkosten voor het opbouwen van sterkte die verloren gaat door de tweede kripping.
Een alternatieve werkwijze voor het vervaardigen van een doekvlies. met toegenomen omvang, absorberend vermogen en zachtheid, maakt gebruik van het "volledig drogen van 30 het vel" zoals het eerst werd voorgesteld in het Amerikaanse octrooischrift 3.301.Jk6. In deze en een aantal aansluitende publikaties wordt een werkwijze beschreven, waarbij een doekvlies zonder samendrukking wordt gedroogd, met een relatief droog vel dat is gehecht aan.een Yankee-droger op gescheiden 35 scharnierpunten die corresponderen met de scharnieren van een 8201061 * \ - k - opdrukkende stof. Terwijl het vlies dat.door een dergelijk volledig drogende werkwijze wordt vervaardigd, eigenschappen heeft die aantrekkelijk leken voor de gebruikers, zijn de kapitaalinvesteringen die betrokken zijn bij het bouwen en onder-5 houden van een dergelijk doorgaand droogsysteem echter enorm.
Daarom is een werkwijze nodig, waarbij het gewenste produkt de eigenschappen heeft van volledig gedroogde vellen en welke worden bereikt zonder de kapitaalinvestering of hechtmiddelkosten die noodzakelijk zijn bij bekende werkwij-10 zen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen van een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding zijn weergege-15 ven.
In de tekening toont: figuur 1 een schema van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, figuur 2 een schema van een tweede uitvoerings- 20 vorm, figuur 3 een schema van een derde uitvoeringsvorm, figuur 4 een schema van een vierde uitvoeringsvorm, 25 figuur 5 een schema van een gelaagde hoofddoos die bij de uitvinding wordt toegepast, figuur 6 een schema van een alternatieve werkwijze voor het opnieuw krippen, figuur T in perspectief de werkwijze van de 30 uitvinding, figuur 8 een theoretisch enkelvoudig gecrept vlies, figuur 9 een theoretisch vlies dat is gecrept volgens de uitvinding, 35 figuur 10 een grafiek die het verband toont van 8201061 • « - 5 - treksterkte en zachtheid/gladheid van een gecrêpt produkt, figuur 11 een microfoto van een enkelvoudig gecrêpt doekvlies, en figuur 12 een microfoto van een vlies dat 5 opnieuw is gecrêpt volgens de uitvinding.
De werkwijze van de uitvinding kan worden uitgevoerd met de inrichting die in figuur 1 is weergegeven. Een pap van papiermakende vezels wordt afgevoerd uit hoofddoos 20 naar vormende draad 22. Het daardoor gevormde vlies 2h wordt 10 gedeeltelijk met tekende middelen ontwaterd, zoals vacuumdozen 26, voorafgaande aan het bevestigen aan de Yankee-droger 28.
Het vlies 2k kan aan de eerste Yankee-droger 28 worden "bevestigd door middel van een drukrol 30, die het vlies tegen de Yankee· aandrukt met een kracht van ongeveer U00 pli. Het vlies heeft, 15 indien het is bevestigd aan de eerste droger 28, een vezel- consistentie van ongeveer 38 %, die wordt verhoogd tot tussen ongeveer 65 tot 95 % na het verwijderen uit de droger. Het vlies wordt op bekende wijze gekript, bijvoorbeeld door dokter schoep 32, hetgeen leidt tot een gecrêpt vlies 3¼ dat gedurende 20 vele jaren in de papierindustrie is vervaardigd. Afhankelijk van de consistentie van het vlies op het punt van aanbrengen in de Yankee-droger 28, kan het noodzakelijk zijn om hechtmiddel toe te voegen (zoals dierlijke gom) om een juiste hechting te verzekeren tussen het vlies en de droger. Opgemerkt wordt, dat 25 de papiervervaardigende machine die tot nu toe is beschreven, in alle opzichten algemeen bekend is en door aanvraagster is gebruikt voor het vervaardigen van "gecrêpte watten" gedurende de laatste 50 jaren.
Het op deze wijze vervaardigde produkt heeft, 30 terwijl het toelaatbaar is voor vele veegdoeleinden in het ver leden, nu echter te leiden van vergelijking met produkten die zijn vervaardigd met vele van de thans bekende technologieën voor het vervaardigen van papier, die doeken leveren met een aanzienlijk toegenomen gebruikerswaardering voor zichtheid en glad-35 heid. Daarom wordt het gecrêpte vlies 3k overgebracht naar een 8201061 V · - 6 - tweede Yankee-droger 36 en daaraan "bevestigd in een kneep die is gevormd tussen drukrol 38 en Yankee-drogeroppervlak 36. Een indrukstof Uo wordt geslagen rond drukrol 38, zodat het gekripte vlies 3^· tegen de Yankee-droger 36 wordt gedrukt in een patroon 5 dat correspondeert met de verhoogde scharnierpuntgehieden van de bedrukkende stof 1*0. Teneinde te waarborgen dat een juiste hechting teweeg wordt gebracht tussen de gescharnierde oppervlakken van stof kO en Yankee-droger 36, kan de stof Uo worden "geslagen" rond een gedeelte van de droger 36 tussen drukrol 38 10 · en rol 50· Het opnieuw gecrêpte doekvlies 52 wordt van Yankee-· 36 gekript door dokter schoep 3^ en gerold op een rol van voltooid produkt 56.
Het is gebleken, dat indrukstoffen in het gebied van ongeveer 65 tot ongeveer 1000 mazen/cm geschikt 15 zijn voor dit doel, met een voorkeursgebied van 150 tot 650 mazen. De stoffen met fijnere maas leveren een hogere mate van adhesie van het gecrêpte vel aan de tweede Yankee en leveren daardoor een groter aantal van "tweede crêps" per eenheid dan een stof met grovere maas zou doen. Afhankelijk van de gewenste 20 produkteigenschappen zou een stof met een willekeurige maas kunnen worden gebruikt, waarbij een stof met zeer fijne maas een groot aantal van zeer fijne crêppen levert (hoewel dat samengaat met een hogere mate van minder omvangrijk maken) en een grove stof laat het merendeel van de omvang aanwezig doch levert een 25 kleiner aantal van relatief grove crêps.
Hechtmiddel kan vereist zijn om het vlies 3^ aan cilinder 36 te hechten. Een hechtspray k2 kan hetzij worden aangebracht over het hele vlies 3^ of de cilinder 36, of kan het hechtmiddel worden aangebracht door een bekende (niet weer-30 gegeven) rotogravurerol. Hechtmiddelen die voor dergelijk gebruik geschikt zijn, kunnen polyvinylacetaat zijn, polyvinyl-alkohol, stijfsel of dierlijke gom.
Terwijl- de uitvinding in het bijzonder toepasbaar is voor een werkwijze waarbij een vlies wordt vervaardigd 35 van cellulosevezels, zou een dergelijk vlies alternatief kunnen 8201061 «.· Λ - 7 - worden vervaardigd met een uitrusting die een combinatie omvat een cellulosehoudende en niet eellulosehoudende textielvezels.
Een alternatieve configuratie is in figuur 2 weergegeven, waarbij een hoofddoos 58 een vlies 60 legt van 5 papiermakende vezels op een vormende draad 62, die gedeeltelijk ontwaterd is bijvoorbeeld door vacuumdozen 6k. Het relatief natte papiervlies 60 gaat dan door een gestandaardiseerde van een band voorziene drukrolstapel 66 die het vlies verder ontwaterd tot een vezelconsistentie van ongeveer 25 tot 30 %. Het 10 vlies 6o wordt toegevoerd aan een tweede drukrolstapel 68 en hecht aan een van de rollen 70 na verder te zijn ontwater tot ongeveer 35 %· Het vlies J2 wordt daarna vanaf rol 70 gekrimpt door een gestandaardiseerde dokter schoep 7^ en overgebracht naar de Yankee-droger 76. Het gecrêpte vlies J2 wordt aan de 15 Yankee 76 bevestigd op afzonderlijke punten due overeenkomen met de scharnierpunten van stof 78 die wordt gehaald door een druk-kneep die is gevormd tussen drukrol 80 en Yankee-droger 76.
Het gecrêpte vlies 70 wordt uit de Yankee-droger 76 verwijderd door dokter schoep 92 en gewikkeld tot een rol van voltooid 20 produkt 9k teneinde te worden omgezet in absorberende doekpro- dukten.
Bij dè\. bovenbeschreven werkwijzen kunnen worden uitgevoerd op bekende papiermaakmachines voor het in hoofdzaak verhogen van het gewenste producteigenschappen met 25 minimale kapitaalinvestering. Afhankelijk van de drogende belas ting die wordt verwacht van de Yankee-drogers 36 en j6, kunnen deze beschikbaar zijn als relatief kleine kripcilinders en kunnen eenvoudig worden toegevoegd aan het eind van een bekende machine voor het maken van gecrêpte watten. De uitvinding kan 30 ook aanzienlijke voordelen leveren indien hij wordt toegepast met een volledig drogende machine, zoals is weergegeven in figuur 3. Een machine van dit type kan bijvoorbeeld een hoofddoos 96 omvatten die een vlies 98 legt van papiermakende vezels op vormende draad 100. Het vlies 98 wordt overgebracht naar een 35 volledig drogende stof 110 die het vlies draagt rond een volle- 8201061
» . V
- 8 - dig drogende luchtcilinder 112, waarbij het vlies 98 thermisch wordt voorgedroogd tot een consistentie van ongeveer 90 % B.D. Het thermisch voorgedrqogde vlies wordt vervolgens overgebracht naar een Yankee-droger 11 *i en daaraan vastgehecht onder toe-5 voeging van gecrêpte hechtmiddelen 116. Bij voorkeur wordt het vlies differentieel aan de Yankee 111+ gehecht door het indrukken van het vlies 98 tegen het Yankee-oppervlak 11*4·, met de omhoog bewogen scharniergebieden van een bedrukkende stof 118 op de plaats van een drukrol 120. Het gecrêpte vlies 122 wordt van · 10 Yankee 11*1 gekript door dokter schoep 12*1 en gedragen naar een tweede kripcilinder 126 en daar weer differentieel aangehecht tussen de drukkende stof 128 en het oppervlak van de cilinder 126. Het vlies wordt aan de cilinder 126 bevestigd op afzonderlijke punten die corresponderen met de scharnierpunten van de 15 stof 128 tussen drukrol 1*4-0 en cilinder 126 door hechtmiddel 130 dat aan cilinder 126 of vlies 122 wordt toegevoerd onmiddellijk voorafgaande aan drukrol 1*4-0. Het opnieuw gecrêpte thermisch voorgedroogde vlies 1*12 wordt van cilinder 126 gekript door dokter schoep 1*1*1 en gewikkeld op een rol van voltooid produkt 1U6. 20 Indien gebruik wordt gemaakt van een drukrol 38, 80 of 1 *10 zoals is weergegeven in de figuren 1-3, kunnen drukken in het gebied van ongeveer 50 pli tot ongeveer 100 pli voldoende zijn om het vlies te hechten aan de cilinder in de scharnierpunt gebieden.
25 Figuren 1 - 3 tonen een proces waarbij de zelfde zijde van het doekvel wordt gekript. Aanvraagster heeft gevonden, dat indien gebruik wordt gemaakt van basisvliezen met een lager basisgewicht, zoals 13 gram/m , een dergelijke werkwijze en maximale omvang en aanvoeleigenschappen geeft tegen 30 een minimum aan investering. Dergelijke basisgewichten worden in het bijzonder toegepast als enkelvoudige of tweevoudige doekprodukten voor gezichts- en badkamerdoeleinden. Het is echter aanvraagsters ondervinding, dat indien een vlies met hoge basisgewicht opnieuw wordt gekript, zoals een vlies dat ge-35 schikt is voor doekprodukten met een laag (7 kg basisgewicht) 8201061 - 9 - of voor wegwerpdoeken (van de orde van ko tot 50 g/m ), liet vlies te dik en zwaar is voor een tweede kripstap aan dezelfde zijde van het vlies voor het optimaliseren van de produktkwali-teit. In dit geval moet het vlies worden "omgedraaid" en de 5 tegenovergelegen zijdaa worden gekript voor het bereiken van het maximale rendement van een tweede kripstap. Het wordt verondersteld, dat tengevolge van-het hoge basisgewicht van de vel, de tweede kripstap niet door de gehele vliesdikte kan "slaan", zoals dat wel kan bij de vellen met een lager basisgewicht en 10 de niet gekripte zijde zachter kan worden gemaakt, hetgeen re sulteert tot een zeer éénzijdig vel met een zachte zijde (de gekripte zijde) en een harde zijde (die niet gekript is).
Daarom wordt, zoals in figuur 3 is weergegeven, een vlies 1^8 neergelegd uit hoofddoos 150 op vormende draad 152, 15 gedeeltelijk ontwaterd, bijvoorbeeld door vacuumdozen 15^·, en overgebracht naar Yankee-droger 156, waar hij wordt gehecht met samendrukking op de Yankee door drukrol 158. Een eerste zijde van het vlies 160 wordt van de Yankee-droger 156 gekript door dokter schoep 162, en het vlies 160 wordt vervolgens overgebracht 20 naar een tweede kripeilinder 16U, hetzij boven of onder de eer ste Yankee 156. Een tweede zijde van het vlies 160 wordt aan de kripeilinder 16k gehecht tussen indrukstof 166 en het oppervlak van de cilinder 16k op de plaats van drukrol 168. Indien noodzakelijk kan hechtmiddel 170 worden toegepast voor het hechten 25 van de afzonderlijke punten van vlies ΐβθ die corresponderen met de scharnierpunten van stof 166 op de cilinder 16U.
Het opnieuw gekripte vlies 180 wordt van cilinder 16k verwijderd door dokter schoep 182 en gerold op een rol van voltooid pro-dukt 18^.
30 Zoals is beschreven in het Amerikaanse octrooi- schrift U.166.001, waarvan aanvraagster mede aanvrager is, wordt een meervoudig laag vlies met lagen van vezels met verschillende hechteigenschappen, een voltooid produkt produceren met gewenste eigenschappen na het krippen. Daartoe kan een hoofddoos, 35 die in figuur 5 in. zijn algemeenheid met 185 is aangeduid en 8201061 - 10 - afzonderlijke vezelvoorraad inlaten 186a, B en C heeft, zijn •uitgerust met een willekeurige van de papiermakende machines van de figuren 1 - Een enigszins gehechte vezelvoorraad die door inlaat 186b wordt ingevoerd, kan zijn geplaatst tussen 5 steviger gehechte vezelvoorraden van inlaten 186a en C en een laag leveren van gescheiden vlies na het krippen. De hoofddoos van figuur 5 zal bijzondere toepassing vinden met de zwaardere basisgewichten die bedoeld werden bij de machine van figuur U, waarbij de tegenovergelegen zijden van het vlies elk worden ge-10 kript, waardoor de kans wordt verhoogd dat de buitenste lagen wegschuiven van de binnenlaag die door de hoofddoos 185 is gevormd.
Terwijl het eenmaal gekripte vel van de figuren 1 - U wordt gehecht aan de tweede kripcilinder door een 15 indrukstof die tenminste gedeeltelijk de kripcilinder omwik kelt, kan het gekripte vlies 188 van figuur 8 aan de kripcilinder 190 worden bevestigd in de kneep die is gevormd tussen druk-rol 192, indrukstof 19^ en cilinder 190. In dit geval kan de drukrol 192 zijn voorzien van een druk van ongeveer 150 pli.
20 Zoals in de figuren 1, 3 en k kan het relatief droge gekripte vlies 188 aan cilinder 190 worden bevestigd door geschikte krip-hechtmiddel dat bij 196 is toegevoerd.
Zoals schematisch in figuur 7 is weergegeven wordt het relatief droge gecrêpte vlies vlies Wc aan de crêp-25 cilinder of Yankee-droger Y bevestigd, bijvoorbeeld door het toe passen van een gekript hechtmiddel A dat wordt toegevoerd als een totale spray, en samengedrukt tegen de cilinder Y door indrukstof F. Zoals in figuur 7 is weergegeven ligt de stof F gedeeltelijk rond de cilinder Y terwijl dit beweegt rond drukrol-30 len R en E'. Het gecrêpte vlies Wc wordt aan het oppervlak van de cilinder Y gehecht alleen aan de afzonderlijke plaatsen die corresponderen met de scharnierpunten van stof F, met een aanzienlijk gedeelte van vlies onsamengeperst overlatend door stof F en niet gehecht aan cilinder Y.
35 Een schematische weergave van een doekvlies 8201061
J
- 11 - 200 dat het gevolg is van een "bekende enkelvoudige kripbehan-deling, is in figuur 8 weergegeven. Uiteraard kan een gecrêpt vlies niet de regelmatigheid tonen van kripvouwen die in figuur 8 zijn weergegeven, doch deze figuur is bedoeld voor vertoe-5 lichtingsdoeleinden en dient niet te worden beschouwd als een nauwkeurige afbeelding van een werkelijk vlies.
De golfvormige sinusoidale eigenschap van het crepvlies is het gevolg van de schrapende werking van de dokter schoep tegen de kripcilinder die het vlies samendrukt dat 10 aan de cilinder is gehecht en de crepvouwen teweeg brengt op het oppervlak van het vlies. Een typisch nat gedrukt vlies dat hoge niveaus van onderlinge waterstofhechting van vezels toont, wordt onthecht indien de dokter schoep het vlies van de kripcilinder schraapt, waarbij deze onthechte gebieden typisch af-15 wisselen met niet losgemaakte gebieden waarin het vlies van de kripcilinder is "gesprongen", hetgeen de kripvouw teweeg brengt (zie Holger Holmark, Study of the Crepe Process in an Experimental Paper Machine, Swedish Forest Products Research Lab Report Ho. 1Uj·, Series B). Die gedeelten van het vlies 202 die aan het 20 eilinderoppervlak zijn gehecht en die worden afgeschraapt, wor den fijn gekript, hetgeen een hoog niveau van onthechting levert in die plaatselijke gebieden. Deze actie leidt tot relatief grote gebieden 206 tussen de onthechte gebieden 202 die niet zijn onthecht en een relatief grove, stijve aanvoeleigenschap 25 hebben.
De uitvinding betreft het toepassen van het vlies van figuur 8 en het opnieuw krippen in bepaalde punten over zijn gehele oppervlak. Indien het vlies van figuur 8 totaal wordt gehecht aan een kripcilinder, zoals met een vlakke druk-30 rol heeft aanvraagster gevonden dat het vlies voldoende trek sterkte verliest, dat ondanks het proces zeer dicht wordt bestuurd, in vele gevallen het vlies te zwak is voor gebruik door klanten. Aangenomen wordt, dat dit verlies van sterkte het gevolg is van het feit dat het vlies een tweede keer onthecht 35 is in in hoofdzaak dezelfde plaatsen 202 zoals is aangegeven 8201061 N. . · - 12 - in de eerste crêp van figuur 8, waardoor het vlies plaatselijk in te hoge mate wordt onthecht in deze plaatsen en het vel sterk wordt verzwakt.
Daarentegen heeft een vlies dat vervaardigd 5 is volgens de uitvinding die schematisch in figuur 9 is weer gegeven, uitstekende eigenschappen voor de handel en gebruik.
Het opnieuw gecrêpte vlies 208, dat in principe hetzelfde basisvlies 200 is als in figuur 8, toont dezelfde plaatselijke gebieden van onthechting 202 die het gevolg zijn van de eerste 10 krip. Omdat de indrukstof het gekripte vlies 202 echter slechts in plaatselijke gebieden samendrukt die corresponderen met de scharnierpunten van de stof, zal het vlies 208 opnieuw worden gekript in regelmatige punten 210 op het- vlies (deze punten 210. verschijnen willekeurig indien gezien in gedeeltelijke dwars-15 doorsnede) in de plaats van in dezelfde plaatsen als de eerste krip. Er is daarom de verwachting dat een aanzienlijk aantal van deze ongekripte gebieden van vlies 208 in aanraking zullen komen met. afzonderlijke scharnierpunten van stof F en worden samengedrukt tegen cilinder Y en ervan af worden gekript. Daarom 20 is de verwachting, dat dezelfde gebieden 202 niet weer zullen worden gekript tot dezelfde mate als zou optreden met een vaste drukrol, doch extra punten van onthechting 210 zullen worden verkregen in te voren niet onthechte gebieden 206, hetgeen het vel zachter maakt zonder het verminderen van zijn treksterkte 25 onder in de handel toelaatbare niveaus. Uiteraard zullen wille keurige scharnierpuntindrukkingen 210 optreden in de gebieden die te voren zijn gekript, doch het niveau van extra onthechting in deze gebieden 202 zal aanzienlijk lager zijn.
Figuur 11 is een microfoto van een typisch 30 gekript doekvlies in dwarsdoorsnede. Het sinusoidale wezen van het vlies 220 is duidelijk, hoewel niet even regelmatig als hetgeen is afgebeeld in figuur 8. De mate van onthechting in vlies 220 is relatief laag. Door aanvraagsters eigen metingen van 35 tot 50 % van de lengte van het vlies kan waarneembare 35 onthechting tonen. Figuur 12, een microfoto van een basisvlies 8201061 « i - 13 - dat soortgelijk is aan dat van figuur 11, dat opnieuw is gekript met een stof volgens de uitvinding, toont ook het sinusoidale golfpatroon, doch het vlies 222 toont aanzienlijk lagere niveaus van onthechting, van de orde van 75 % van zijn lengte. Dit toe-5 genomen niveau van onthechting leidt tot een vel met hetere ge- bruikerswaardering op het gebied van zachtheid en gladheid.
De grafiek van figuur 10 illustreert het concept van de uitvinding. Aanvraagster heeft vastgesteld, dat een treksterkte in de machinerichting van tenminste 1200 gram nodig 10 is voor het conventioneel vormen van gecrepte verbruikersdoek- produkten. Aanvraagster heeft op soortgelijke wijze een inwendige zachtheid/gladheidsschaal van. 1 tot 10 ontwikkelt met toelaatbaar produkt dat zich bevindt bij tenminste een zachtheid/hard-heid van "6”, waarbij zeer goede produkten zich bevinden ergens 15 tussen "7" en "δ". Alle gecrepte doekprodukten tonen een omkeer bare verhouding tussen treksterkte en zachtheid/gladheid, waarbij indien men de sterkte van het vlies verhoogt (waardoor minder onthechting), men de zachtheid vermindert. Op soortgelijke wijze moet men voor het laten toenemen van de zachtheid/glad-20 heid, de sterkte opöfferen. Aanvraagster heeft tot nu toe ont dekt, dat een uiterst zacht produkt kan worden verkregen (op de schaal bij H8") door het eenvoudig opnieuw krippen van een te voren gekript vel met een gladde drukrol. Tengevolge van het hierboven genoemde aanzienlijke onthechten, vallen echter deze 25 produkten onder aanvraagsters doelsterkteniveau van 1200 gram (figuur 10). Bij tijden had aanvraagster succes na het verkrijgen van een doekvel dat aan de doelsterkteniveaus voldeed na het opnieuw krippen met een vaste drukrol, doch dit werd verkregen onder omstandigheden waarin alle procesvariabelen relatief ge-30 makkelijk konden worden bestuurd. Het zou zeer moeilijk zijn om een dergelijke werkwijzenauwkeurigheid in stand te houden op een commerciële doekmachine met een breedte van 5 meter die harder loopt dan 1500 m/minuut. Met het toepassen van een stof voor het differentieel hechten van de te.voren gekripte vellen 35 aan de kripcilinder, kunnen het vel met een zachtheid van ”8" 8201061 - 1U - worden bereikt terwijl de noodzakelijke minimum sterkte van 1200 gram wordt gehandhaafd (hoewel enige sterkte wordt opgeofferd aan het bereiken van dit niveau van zachtheid/gladheid).
Het toepassen van de stof levert een mechanisme voor het be-5 sturen van de krip van het te voren gecrêpte vel. Het krippro- ces behoeft niet "fijn te zijn afgestemd" op het bovengenoemde punt, hetgeen noodzakelijk zou zijn voor het leveren van de doelsterkte op een commerciële machine. Omdat het vel slechts op bepaalde plaatsen wordt gekript, zal het onthechten van te 10 voren onthechte gebieden niet even sterk optreden als bij een gladde drukrol, hetgeen leidt tot een zachter, gladder vel dat minder nauwkeurigheid nodig heeft voor het vervaardigen.
Het zal duidelijk zijn, dat de mate van onthechting van de tweede krip zal afhangen van de maas van de bedrukkende 15 stof die wordt gebruikt. Een relatief grove bedrukkende stof in het gebied van 65 tot 300 mazen/cm zal tot gevolg hebben dat het vlies wordt gehecht aan de tweede kripcilinder met een relatief grof patroon, hetgeen leidt tot een grove krip en relatief weinig onthechting. Indien echter een stofmaas boven 300 wordt 20 gekozen en in het bijzonder groter dan 650, zal het vlies op nieuw worden gekript in een zeer fijn patroon hetgeen leidt tot een hoger percentage van het vel dat wordt onthecht. De maas van de bedrukkende stof moet daarom worden gebruikt als een procesbesturing voor het bepalen van de produktkwaliteiten die 25 gewenst zijn door de gewenste kripfrequenties.
8201061

Claims (26)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een zacht absorberend gecrêpt cellulosehoudend vlies, bestaande uit: a) het vormen van een nat vlies van cellulose- 5 houdende vezels uit een waterachtige voorraadpap, b) het gedeeltelijk ontwateren van het vlies voor het verwijderen van het gedeelte van het water, zodat de hechting tussen de vezels binnen het vlies wordt verbeterd, c) het overbrengen van het vlies naar een eer- 10 ste drogende cilinder en het bevestigen van het vlies aan de cilinder, zodat een verdere hechting tussen de vezels teweeg wordt gebracht bij het verder ontwateren, d) het krippen van het vlies uit de eerste drogende cilinder met een dokter schoep, zodat de onderlinge 15 vezelhechting wordt onderbroken, met het kenmerk, dat e) het vlies wordt overgebracht naar een tweede drogende cilinder en aan die cilinder wordt bevestigd op de plaats van een kneep die is gevormd tussen de tweede cilinder en een bedrukkende stof die een patroon heeft van omhoog bewogen 20 scharniergebieden, f) het differentieel samendrukken van het vlies op de tweede cilinder met de bedrukkende stof, welke sarnen-drukking leidt tot een hechting van het vlies aan de cilinder die het grootste is in afzonderlijke punten die corresponderen 25 met de scharnierpunten, van de bedrukkende stof, en g) het differentieel krippen van het vlies van de tweede cilinder.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bedrukkende vlies een bedrukkende 2 30 stof is met een maasafmeting van ongeveer 65 tot 1000 mazen/cm .
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bedrukkende vlies een bedrukkende stof 2 is met een maasafmeting tussen -150 en 650 mazen/cm . b. Werkwijze volgens conclusie 1, 35 met het kenmerk, dat het vlies wordt gehecht aan de tweede 8201061 - 16 - cilinder in een drukkneep, welke drukkneep wordt gevormd door een bedrukkende stof die is gewikkeld rond een drukrol, en de tweede cilinder.
5. Werkwijze volgens conclusie met het 5 kenmerk, dat de drukkneep wordt belast met een druk tussen 50 en 100 pli.
6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de indrukstof gedeeltelijk wordt gewikkeld rond de tweede cilinder zonder de toepassing van een druk-10 rol.
7. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vlies van de eerste cilinder wordt gekript indien het vlies is gedroogd tot een vezelconsistentie van 35 tot ongeveer 95 en het vlies van de tweede cilinder 15 wordt gekript indien het vlies gedroogd is tot een consistentie van tenminste 95 %·
8. Werkwijze volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat het vlies van de eerste cilinder wordt gekript indien het vlies is gedroogd tot een vezelconsistentie 20 van ongeveer 65 tot ongeveer 95 %3 en het vlies van de tweede cilinder wordt gekript indien het vlies is gedroogd tot een consistentie van tenminste 95 %·
9· Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vlies wordt gehecht aan de tweede 25 cilinder door het toevoeren van hechtmiddel over de gehele cilinder stroomopwaarts van het vlies of aan.het vlies voorafgaande aan het hechten van het vlies aan de tweede cilinder.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het hechtmiddel wordt toegevoerd aan de 30 tweede cilinder of aan het tweede vlies in een willekeurige spray met een sprayboom.
11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het hechtmiddel geheel wordt toegevoerd aan de tweede cilinder of aan het tweede vlies door gebruik te 2 35 maken van een rotogravurerol met tenminste 1200 cellen/cm , 8201061 - 1T - zodat het hechtmiddel in hoofdzaak het vli es oppervlak bedekt en hecht aan het vliesoppervlak tot de tweede cilinder in zijn totaliteit.
12. Werkwijze volgens conclusie 9s 5 met het kenmerk, dat het hechtmiddel wordt toegevoerd als een mengsel van polyvinylacetaat en polyvinylalkohol.
13. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste drogende cilinder een met stoom verwarmde Yankee-droger is, terwijl het vlies thermisch wordt 10 gedroogd door hechting aan de droger. 1U. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste drogende cilinder is uitgevoerd als de ene helft van een persrolpaar, waarbij het vlies wordt gedroogd door samendrukking van het vlies tussen de drukrollen. 15 15· Dubbelgekript vezelachtig vlies dat ver kregen is met de werkwijze volgens conclusie 1.
16. Werkwijze voor het vervaardigen van een zacht absorberend gecrêpt cellulosehoudend vlies, bestaande uit: a) het vormen van een aantal lagen van een 20 nat vlies van cellulosehoudende vezels uit een waterachtige papvoorraad, welke lagen vezels bevatten van verschillende hechtende eigenschappen, b) het gedeeltelijk ontwateren van het vlies voor het verwijderen van een gedeelte van het water, zodat de 25 lagen verschillende niveaus tonen van hechting tussen de vezels bij het ontwateren, c) het overbrengen van het vlies naar een eerste drogende cilinder en het bevestigen van het vlies aan de cilinder, zodat verdere adhesie tussen de vezels teweeg wordt 30 gebracht bij het verder ontwateren, d) het krippen van het vlies uit de eerste drogende cilinder met een dokter schoep, zodat de adhesie tussen de vezels wordt onderbroken en de lagen van vezels op tenminste gedeeltelijk gelamineerd van elkaar, met het kenmerk, dat 35 e) het vlies wordt overgebracht naar een twee- 8201061 - 18 - de drogende, cilinder en het vlies daaraan wordt bevestigd op de plaats van een kneep die is gevormd tussen de tweede cilinder en een bedrukkende stof die een patroon heeft van verhoogde scharniergebieden s 5 f) het differentieel samendrukken van het vlies van de tweede cilinder met de bedrukkende stof, welke samendrukking leidt tot adhesie van het vlies aan de cilinder die het grootste is in.afzonderlijke punten die corresponderen met de scharnierpunten van de bedrukkende stof, en 10 g) het differentieel krippen van het vlies van de tweede cilinder, zodat de lagen ten-minste gedeeltelijk van elkaar worden gedelamineerd.
17· Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het vlies wordt bedrukt met een bedrukken- 2 15 de stof met een maasafmeting van ongeveer 65 tot 1000 mazen/cm .
18. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het vlies wordt gehecht aan de tweede cilinder in een drukkneep die een druk heeft van ongeveer 100 pli tot ongeveer 150 pli, welke drukkneep is gevormd door een bedruk- 20 kende stof die is gewikkeld rond een drukrol van de tweede cilin der.
19- Werkwijze volgens conclusie 16, .be- ... met het kenmerk, dat de/drukkende stof gedeeltelijk is gewikkeld rond de tweede cilinder zonder het toepassen van een drukrol.
20. Dubbel gekript vezelachtig produkt dat verkregen is met de werkwijze van conclusie 16.
21. Werkvij ze voor het vormen van een zacht absorberend gekript cellulosehoudend vlies, bestaande uit: a) het vormen van een nat vlies van cellulose- 30 houdende vezels uit een waterachtige voorraadpap, b) het gedeeltelijk ontwateren van het vlies voor het verwijderen van een gedeelte van het water, zodat de adhesie tussen de vezels wordt verbeterd binnen het vlies, c) het overbrengen van het vlies naar een 35 eerste Yankee-droger en het bevestigen van het vlies aan de dro- 8201061 - 19 - ger, d) het krippen van het vlies van de eerste Yankee-droger met een dokter schoep, zodat de adhesie tussen de filamenten wordt onderbroken, 5 e) het overbrengen van het vlies naar een tweede Yankee-droger en een bedrukkende stof met een patroon van verhoogde schamiergebieden, f) het differentieel samendrukken van het vlies op de tweede cilinder met de bedrukkende stof, welke samendruk- 10 king leidt tot adhesie van het vlies aan de cilinder die het grootste is in afzonderlijke punten die corresponderen met de scharnierpunten van de bedrukkende stof, en g) het differentieel krippen van het vlies van de tweede cilinder met een dokter schoep.
22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het vlies van de eerste Yankee-droger wordt gekript terwijl het vlies op een vezelconsistentie van ongeveer 65 tot ongeveer 95 % is, en het krippen van het vlies van de Yankee-droger indien het vlies is gedroogd tot een vezel- 20 consistentie van tenminste 95
23. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het vlies wordt bedrukt met een bedrukkende stof met een maasafmeting van ongeveer 65 tot ongeveer 1000 mazen/cm2. 25 2k. Dubbel-gekript vezelachtig vlies dat ver kregen is met de werkwijze volgens conclusie 21. 25.Werkwijze voor het verwijderen van een zacht absorberend gekript cellulosehoudend vlies, bestaande uit: a) het vormen van een nat vlies van cellulose- 30 houdende vezels uit een waterachtige papvoorraad, b) het gedeeltelijk ontwateren van het vlies voor het verwijderen van een gedeelte van het water, zodat de adhesie tussen de vezels binnen het vlies wordt verbeterd, c) het overbrengen van het vlies naar een druk- 35 rolstapel en het verder ontwateren van het vlies door het samen- 8201061 - 20 - drukken tussen de drukrollen, zodat de adhesie tussen de vezels verder wordt beïnvloed, d) het krippen van het vlies van een van de drukrollen met een dokter schoep, zodat de adhesie tussen de 5 vezels wordt onderbroken, met het kenmerk, dat e) het vlies wordt overgebracht naar een tweede drogende cilinder en het vlies daaraan wordt bevestigd op de plaats van de kneep die is gevormd tussen de tweede cilinder en een bedrukkende stof die een patroon heeft van verhoogde 10 scharniergebiedeu, f) het differentieel samendrukken van het vlies tegen de tweede cilinder met de bedrukkende stof, welke samendrukking leidt tot een adhesie die het grootste is in afzonderlijke punten die corresponderen met de scharnierpunten van 15 de bedrukkende stof, en g) het differentieel krippen van het vlies van de tweede cilinder.
26. Werkwijze volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het vlies van de drukrol wordt gekript 20 indien het vlies is gedroogd tot een vezelconsistentie van 35 tot ongeveer hO en het krippen van het vlies van de tweede cilinder indien het vlies is gedroogd tot een vezelconsistentie van tenminste 95 %·
27· Werkwijze volgens conclusie 25s 25 met het kenmerk, dat het vlies wordt bedrukt met een bedrukkende stof die een maasafmeting heeft van 65 tot ongeveer 1000 mazen/ 2 cm .
28. Dubbel gekript vezelachtig vlies dat verkregen is met de werkwijze van conclusie 25·
29. Werkwijze voor het vormen van een zacht absorberend gekript cellulosehoudend vlies, bestaande uit: a) het vormen van een nat vlies van cellulose-houdende vezels uit een waterachtige papvoorraad, b) het gedeeltelijk ontwateren van het vlies 35 voor het verwijderen van een gedeelte van het water, zodat de 8201061 * - 21 - adhesie tussen de vezels binnen het vlies wordt verbeterd, c) het overbrengen van het vlies naar een eerste drogende cilinder en het bevestigen van een eerste zijde van het vlies aan de cilinder, zodat de adhesie tussen de vezels 5 verder wordt beïnvloed bij het ontwateren, d) het krippen van de eerste zijde van het vlies uit de eerste droogcilinder met een dokter schoep zodat de adhesie tussen de vezels wordt onderbroken, e) het overbrengen van het vlies naar een 10 tweede drogende cilinder en het bevestigen van de tweede zijde van het vlies op de plaats van een kneep die is gevormd tussen de tweede cilinder en een bedrukkende stof die een patroon heeft - van verhoogde scharaiergebieden, f) het differentieel samendrukken van de twee- 15 de zijde van het vlies op de tweede cilinder met de bedrukkende stof, welke samendrukking leidt tot een adhesie die het grootste is in afzonderlijke punten die corresponderen met de scharnierpunten van de bedrukkende stof, en g) het differentieel krippen van de tweede 20 zijde van het vlies van de tweede cilinder.
30. Werkwijze voor het vormen van een zacht absorberend gecrêpt cellulosehoudende stof, bestaande uit: a) het vormen van een nat vlies van cellulosehoudende vezels en een thermisch voordrogen van het vlies zonder 25 samendrukking daarvan, b) het overbrengen van het onbelaste thermisch voorgedroogde vlies naar een eerste drogende cilinder, c) het krippen van het vlies van de eerste drogende cilinder met een dokter schoep, met, het kenmerk, dat 30 d) het gekripte vlies wordt overgebracht naar een tweede drogende cilinder en het vlies daaraan wordt bevestigd op de plaats van een kneep die is gevormd tussen de tweede cilinder en een bedrukkende stof die een patroon heeft van verhoogde scharnierpuntgebieden, 35 e) het vlies differentieel wordt gehecht aan 8201061 - 22 - de tveede cilinder met de bedrukkende stof, velke adhesie het grootste is in afzonderlijke punten die corresponderen met de. scharnierpunten van de bedrukkende stof, en f) het differentieel krippen van het vlies 5 van de tveede cilinder.
31. Dubbel gecrêpt vezelachtig produkt zoals is verkregen door de verkvijze volgens conclusie 30. 8201061
NL8201061A 1981-03-16 1982-03-15 Werkwijze voor het vervaardigen van opnieuw gecrepte produkten. NL8201061A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US24410881A 1981-03-16 1981-03-16
US24410881 1981-03-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8201061A true NL8201061A (nl) 1982-10-18

Family

ID=22921405

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8201061A NL8201061A (nl) 1981-03-16 1982-03-15 Werkwijze voor het vervaardigen van opnieuw gecrepte produkten.

Country Status (13)

Country Link
JP (1) JPS57183500A (nl)
KR (1) KR830009319A (nl)
AR (1) AR230301A1 (nl)
AU (1) AU551484B2 (nl)
BR (1) BR8201409A (nl)
CA (1) CA1176886A (nl)
DE (1) DE3209511A1 (nl)
FR (1) FR2501742A1 (nl)
GB (1) GB2098637B (nl)
IT (1) IT1148144B (nl)
NL (1) NL8201061A (nl)
PH (1) PH18756A (nl)
ZA (1) ZA821456B (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2152961B (en) * 1984-01-20 1987-04-08 Scott Paper Co Method of creping a paper web
US4894118A (en) * 1985-07-15 1990-01-16 Kimberly-Clark Corporation Recreped absorbent products and method of manufacture
US5411636A (en) * 1993-05-21 1995-05-02 Kimberly-Clark Method for increasing the internal bulk of wet-pressed tissue
US6210528B1 (en) 1998-12-21 2001-04-03 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Process of making web-creped imprinted paper
US6547926B2 (en) * 2000-05-12 2003-04-15 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Process for increasing the softness of base webs and products made therefrom
US6607635B2 (en) 2000-05-12 2003-08-19 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Process for increasing the softness of base webs and products made therefrom
US6464830B1 (en) 2000-11-07 2002-10-15 Kimberly-Clark Worldwide, Inc. Method for forming a multi-layered paper web
DE10157451A1 (de) 2001-11-23 2003-06-05 Voith Paper Patent Gmbh Verfahren und Vorrichtung zur Herstellung einer Faserstoffbahn

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3301746A (en) * 1964-04-13 1967-01-31 Procter & Gamble Process for forming absorbent paper by imprinting a fabric knuckle pattern thereon prior to drying and paper thereof
US3903342A (en) * 1973-04-30 1975-09-02 Scott Paper Co Soft, absorbent, unitary, laminate-like fibrous web with delaminating strength and method for producing it
US4166001A (en) * 1974-06-21 1979-08-28 Kimberly-Clark Corporation Multiple layer formation process for creped tissue
US4125659A (en) * 1976-06-01 1978-11-14 American Can Company Patterned creping of fibrous products

Also Published As

Publication number Publication date
AR230301A1 (es) 1984-03-01
DE3209511A1 (de) 1982-10-21
GB2098637B (en) 1985-11-13
BR8201409A (pt) 1983-02-01
FR2501742A1 (fr) 1982-09-17
PH18756A (en) 1985-09-19
JPS57183500A (en) 1982-11-11
IT1148144B (it) 1986-11-26
AU8121382A (en) 1982-09-23
AU551484B2 (en) 1986-05-01
GB2098637A (en) 1982-11-24
CA1176886A (en) 1984-10-30
KR830009319A (ko) 1983-12-19
ZA821456B (en) 1983-01-26
IT8247991A0 (it) 1982-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2968311C (en) Soft tissue produced using a structured fabric and energy efficient pressing
US4166001A (en) Multiple layer formation process for creped tissue
KR100530289B1 (ko) 저밀도 탄성 웹 및 그의 제조 방법
US11702798B2 (en) Absorbent structures with high absorbency and low basis weight
KR100303605B1 (ko) 연질티슈
US4125659A (en) Patterned creping of fibrous products
KR20010031636A (ko) 저밀도 탄성 웹의 제조 방법
EP3913138B1 (en) Method of making paper products using a patterned cylinder
ZA200005200B (en) Extensible paper web and method of forming.
KR20080068083A (ko) 티슈 페이퍼의 제조 방법과 장치 및, 상기 방법과 장치를이용하여 얻은 티슈 페이퍼의 웨브
NL8202652A (nl) Gelamineerd gecrept doekje en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.
EP3414394B1 (en) Molding roll for making paper products
NL8201061A (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van opnieuw gecrepte produkten.
CN115803495A (zh) 棉纸产品的无芯卷及制造无芯卷的方法
CN111727288B (zh) 多片层薄棉纸产品及制造所述多片层薄棉纸产品的方法
US20070042209A1 (en) Multi-ply planar absorbent product and process for manufacturing such a product
EP3894630A1 (en) Tissue product and method and apparatus for producing same
WO2005095713A1 (en) Multi-ply planar absorbent product and process for manufacturing such a product
JP6863499B1 (ja) 衛生薄葉紙
JP2024060109A (ja) トイレットロールおよびその製造方法
CN115715343A (zh) 棉纸产品、棉纸产品的卷筒和堆叠、以及制造方法

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed