NL8201012A - Roterende boorbeitel voor grondboringen. - Google Patents
Roterende boorbeitel voor grondboringen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8201012A NL8201012A NL8201012A NL8201012A NL8201012A NL 8201012 A NL8201012 A NL 8201012A NL 8201012 A NL8201012 A NL 8201012A NL 8201012 A NL8201012 A NL 8201012A NL 8201012 A NL8201012 A NL 8201012A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cutting elements
- cutting
- bit according
- drill bit
- upright
- Prior art date
Links
- 238000005553 drilling Methods 0.000 title claims description 20
- 239000007788 liquid Substances 0.000 claims description 13
- 238000011010 flushing procedure Methods 0.000 claims description 12
- 230000001154 acute effect Effects 0.000 claims description 7
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 24
- 238000005755 formation reaction Methods 0.000 description 24
- 239000000463 material Substances 0.000 description 4
- 230000035515 penetration Effects 0.000 description 4
- 239000011435 rock Substances 0.000 description 4
- 238000003754 machining Methods 0.000 description 3
- 230000000149 penetrating effect Effects 0.000 description 3
- 239000004575 stone Substances 0.000 description 3
- 239000011230 binding agent Substances 0.000 description 1
- 239000011248 coating agent Substances 0.000 description 1
- 238000000576 coating method Methods 0.000 description 1
- 229910003460 diamond Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000010432 diamond Substances 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 1
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 1
- 230000002401 inhibitory effect Effects 0.000 description 1
- 239000011159 matrix material Substances 0.000 description 1
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 1
- 230000007935 neutral effect Effects 0.000 description 1
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 1
- 239000007921 spray Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH DRILLING; MINING
- E21B—EARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B10/00—Drill bits
- E21B10/42—Rotary drag type drill bits with teeth, blades or like cutting elements, e.g. fork-type bits, fish tail bits
- E21B10/43—Rotary drag type drill bits with teeth, blades or like cutting elements, e.g. fork-type bits, fish tail bits characterised by the arrangement of teeth or other cutting elements
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH DRILLING; MINING
- E21B—EARTH DRILLING, e.g. DEEP DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B10/00—Drill bits
- E21B10/46—Drill bits characterised by wear resisting parts, e.g. diamond inserts
Description
• _ .. Λ
^ I
823031/Rey/vL
Korte aanduiding: Roterende boorbeitel voor grondboringen
De uitvinding beeft betrekking op een roterende boorbeitel voor grondboringen bestaande uit een aansluit lichaam dat een van schroefdraad voorziene tap voor een bevestiging aan een boorstang of dergelijke roterende aandrijving omvat waarbij de kop van de beitel is voorzien van snij-5 elementen die elk een vlak spaanvlak hebben en zich in radiaal lopende groepen vanaf het randgedeelte van de kop tot aan het middengebied uitstrekken waarbij de bij dezelfde groep behorende snijelementen uniform zijn gericht .
Dergelijke boorbeitels kamen bij het uitvoeren van grondboringen in 10 het aardoppervlak in aanraking met steenlagen van verschillende hardheid en met lagen plastisch vervormen en staan derhalve bloot aan wisselende booromstandigheden. Gebleken is, dat bekende roterende boorbeitels met snijelementen, waarvan het spaanvlak in hoofdzaak loodrecht op de snij- richting is geplaatst, niet onder alle booromstandigheden een optimale boor-15 snelheid geven. Terwijl dergelijke boorbeitels bij harde, zandachtige lagen goede resultaten geven, hecht een zwak, plastisch gesteente zich aan de spaanvlakken door het opstuwen van het uitgeboorde gesteente, hetgeen leidt tot het zonder spaanvorming wegglijden van de snijelementen over de steenlaag. Er treedt dan een snelle slijtage van de snijkanten op, -zodat de 20 beitel bij een dergelijke steenboring stomp wordt. Om desondanks een spaanvorming te verkrijgen, zou de boorbeitel van het begin af met een zeer grote axiale voedingskracht moeten worden voortbewogen, wat de slijtage en het vereiste draaimament sterk zou verhogen. De neiging tot het hechten aan de spaanvlakken wordt door deze maatregel echter niet voorkomen.
25 Speciaal geschikt voor zachte formaties bestaan anderzijds roteren de boorbeitels, die zijn voorzien van wigvormige in de formatie dringende snijelementen. Door de geometrie van de snijkanten, in het bijzonder door de met een scherpe hoek op de snijrichting staande spaanvlakken, wordt een ploegeffect verkregen, dat een betere spaanvorming van het losgemaakte 30 gesteente mogelijk maakt met een kleinere axiale voedingskracht en kleiner draaimoment. Het relatief kleinere werkzame oppervlak van het snij element laat echter slechts een kleine materiaalafname toe.
Buiten deze twee soorten roterende boorbeitels zijn echter uit 8201012 » i -2- t DE-OS 28 17 986, DE-OS 28 35 660 en US-OS 3 709 308 andere roterende boor-beitels "bekend met in groepen aangebrachte snij elementen, waarbij het in het centrum gelegen gedeelte van enkele groepen afwijkt van de radiale richting van de resterende gedeelten. Deze uitvoering staat in verband met 5 de verdeling en geleiding van de uit openingen in de beitel naar buiten komende spoelvloeistof en moet een zo gelijkmatig mogelijke toevoer naar alle snijelementen verzekeren. Vervolgens is uit het reeds genoemde ÜS-PS 3 709 308 bekend, in het randgedeelte van de beitel met grote diameter aftakkingen van de waterkanalen aan te brengen, zodat hier andere deel-10 groepen met snijelementen, die dan eveneens van de radiale richting afwijken, van spoelvloeistof kunnen worden voorzien.
Daar de van de radiale richting afwijkende groepen snijelementen slechts een gedeelte van het beiteloppervlak innemen en bovendien slechts voor een doelmatige verdeling van de spoelvloeistof zijn uitgericht, is een 15 soortgelijk boorresultaat te verwachten als bij roterende boorbeitels met vlakke, loodrecht op de draairichting staande snijelementen.
De uitvinding beoogt een roterende boorbeitel van het hiervoor genoemde type zodanig te verbeteren, dat ook bij het doorboren van zwakke steenformaties een hoge boogsnelheid wordt verkregen.
20 Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat tenminste twee groepen snijelementen zich ten aanzien van de standhoek van de spaan-vlakken ten opzichte van de snijrichting zodanig onderscheiden, dat de spaanvlakken van de ene groep een met een nagenoeg rechte hoek op de snijrichting staande component hebben (rechtopgestelde elementen), terwijl de 25 spaanvlakken van de andere groep een met een scherpe hoek op de snijrichting staande component hebben (schuinopgestelde snijelementen). Bij het boren treedt een functionele samenwerking op tussen de beide typen snijelementen met in hoofdzaak loodrecht op de snijrichting staande spaanvlakken en de met een scherpe hoek op de snijrichting staande spaanvlakken.
30 De snijelementen met in een hoek op de snijrichting staande spaanvlakken hierna "schuinopgestelde snijelementen" genoemd werken in een smal gebied op de formatie in en ontwikkelen zodoende een relatief hoge vlaktedruk. Speciaal door deze hoge vlaktedruk kunnen de snijkanten in de formatie dringen, zonder dat deze formatie onder de snijkanten en vrijloopvlakken 35 uitwijkt. De formatie wordt zodoende open gescheurd en kan door de hierop-vxLgende snijelementen met een loodrecht op de snijrichting staande component van het spaanvlak, hierna "rechtopgestelde snijelementen" genoemd, in 8201012 « i -3- een breed gebied worden verspaand* De afvoer van de hierbij ontstane spanen geschiedt door middel van de naar het randgedeelte van de beitel toegerichte stroomspoelvloeistof.
Samengevat bestaat de taak van de schuinopgestelde snijelementen er 5 uit de formatie op het verspaningsproces voor te bereiden terwijl de recht-opgestelde snijelementen de formatie over een breed gebied verspanen.
Het samenwerken van de recht- en schuinopgestelde snijelementen is niet beperkt tot een exact vastgelegde standhoek, maar gegeven over een bepaalde hoekbreedte* Zo is bijvoorbeeld voor de rechtopgestelde snijele-10 menten een hoek α op de snijrichting tussen 80 en 90° nog praktisch zonder invloed op de snijbreedte. Een hoek kleiner dan 90° kan gunstig zijn voor de afvoer van de spaan, daar deze reeds bij het afrollen op het spaanvlak een naar het randgedeelte gerichte uitwijking heeft. Voor de schuinopgestelde snijelementen geldt dat het in de formatie dringen wordt vergemak-15 kelijkt bij een zeer kleine hoek β, V, β’, Γ tussen snijrichting en spaanvlak. Anderzijds moet de uitgeploegde groef reeds zo breed zijn, dat een aanzienlijk deel van de door de hierop volgende snijelementen uit te snijden spaan is aangesneden. Een hoek β, β1 van ongeveer ^-5° kan hier als een compromis worden beschouwd.
20 Bij bijzonder plastische formaties kunnen ook meerdere snijelementen zijn aangebracht, waarvan de tussen het spaanvlak en de snijrichting ingesloten hoek ï, 3f * aanzienlijk kleiner is dan 45° en waarvan de snijgebie-den direkt naast elkaar liggen. De hieropvolgende rechtopgestelde snijelementen komen dan in aanraking met meerdere groeven. De hoeken tussen het 25 spaanvlak en de snijrichting kunnen ook naar grootte zijn gerangschikt ( <f, β), zodat de formatie door de eerste sni j element en wordt losgescheurd, de ontstane groeven door de tweede snijelementen worden verbreed en de formatie tot slot door de hierop volgende rechtopgestelde snijelementen verspanend wordt weggebroken. Voor een optimale samenwerking van de snijele-30 menten moeten de gebieden van de schuin- en rechtopgestelde snijelementen elkaar overlappen.
In principe kunnen de schuinopgestelde snijelementen zowel met hun spaanvlakken naar het randgedeelte van de kop als naar het middengebied zijn gericht. Van deze twee mogelijkheden dragen slechts de met het spaan-35 vlak naar het randgedeelte van de kop toe gerichte snijelementen bij tot een verbetering van de spaanafvoer.
Bij boorbeitels met gebogen oppervlakken hebben schuinopgestelde 8201012 f : -fc- snijelementen in het gehied van kegelvormige of cilindrische gedeelten van het oppervlak van de beitelkop invloed op het in de formatie dringen van de beitel.
Snijelementen, waarvan de spaanvlakken naar het randgedeelte van de 5 kop zijn gericht, ondersteunen het indringen van de beitel, terwijl snijelementen met naar het middengebied van de kop gerichte spaanvlakken het indringen tegenwerken. Door snijelementen met naar beide kanten gerichte spaanvlakken aan te brengen kan deze afremmende werking van de beitel worden geneutraliseerd.
10 Een automatisch in de formatie dringende beitel kan drukstangen uitsparen of voordelig zijn bij horizontale boringen. Voor het ondersteunen van de snijwerking, het vergemakkelijken van de spaanafvoer en het koelen van de snijelementen zijn op de boorbeitel spuitmonden aangebracht. De richting van deze spuitmonden is gecoördineerd met de stand van de spaanvlakken van 15 de snijelementen,. en wel hebben de bij de rechtopgestelde snijelementen behorende spuitmonden bij voorkeur een radiale richtingscomponent, terwijl de bij de schuinopgestelde snijelementen behorende spuitmonden een meer tan-gentiale richtingscomponent hebben.
Er zijn meerdere mogelijkheden om de snijelementen op de boorbeitel 20 aan te brengen. In de tekening is een keuze uit deze mogelijkheden weergegeven. Opgemerkt moet echter worden dat de uitvinding niet tot deze mogelijkheden is beperkt, voorzover de beschreven samenwerking tussen schuinen rechtopgestelde snijelementen ook door een andere configuratie kan worden verkregen.
25 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening.
Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een roterende boorbeitel, die is uitgerust met de schuin- en rechtopgestelde snijelementen; fig. 2 is een in fig. 1 aangegeven detail van de beitelkop met naar het randgedeelte gerichte schuinopgestelde spaanvlakken; 30 fig. 3 is een in fig. 1 aangegeven detail van de beitelkop met naar het middengebied gerichte schuinopgestelde spaanvlakken; fig. U is een-bovenaanzicht van een groep snijelementen met rechtopgestelde spaanvlakken en een tweede groep snijelementen met naar het randgedeelte toe gerichte schuinopgestelde spaanvlakken; 35 fig. 5 is een bovenaanzicht van een groep snijelementen met rechtop gestelde spaanvlakken en een tweede groep snijelementen met naar het middengebied toe gerichte schuinopgestelde spaanvlakken; 8201012 £ 4 -5- i fig. 6 is een combinatie van de in fig. 1 en 5 weergegeven configura ties; fig. 7 is een bovenaanzicht van een groep snijelementen met rechtop-gestelde spaanvlakken en een groep snijelementen met schuinopgestelde spaan-5 vlakken, waarbij op de snijbreedte van de snijelementen met rechtopgestel-de vlakken telkens twee snijelementen met schuinopgestelde spaanvlakken aanwezig zijn; fig. 8 is een bovenaanzicht van een groep snijelementen met rechtopge-stelde spaanvlakken een groep snijelementen met schuinopgestelde spaan-10 vlakken onder een hoek van ongeveer U5° en nog een groep snijlementen met zeer sterk schuinopgestelde spaanvlakken onder een hoek van ongeveer 20°; fig. 9-15 tonen andere mogelijkheden voor het plaatsen van de snijelementen.
In fig. 1 is een roterende boorbeitel weergegeven, omvattende een 15 aansluitlichaam 1, een van schroefdraad voorziene tap 2 om de beitel met een boorkolom te verbinden en een kop met ruggen 3, De ruggen 3 en U hebben uitstekende in strookvormige groepen samengevatte snijelementen 5 resp. 6 en strekken zich als een damvormige verhoging vanaf het randgedeel-te van de beitel radiaal naar het middelpunt uit. In het randgedeelte is 20 deze verhoging met een korte axiale strook voortgezet en voorzien van een harde bekleding J, die is geïmpregneerd of aan de oppervlakte is bekleed met slijtvaste delen. In de dalen tussen de verhogingen zijn steeds voor de snijelementen spuitmonden 8, 9 aangebracht, die spoelvloeistof moeten toevoeren en aan de inlaatzijde in verbinding staan met een inwendig boor-25 gat. De kegelvormige stralen van de spuitmonden hebben zodanige afmetingen, dat alle snijelementen voldoende van spoelvloeistof worden voorzien. De spuitmonden 8 zijn zodanig gericht, dat zij de stroom spoelvloeistof ten opzichte van de boorbeitel in tangentiale richting op de snijelementen 5 werpen. De spuitmonden 9 werpen de stro.om spoelvloeistof daarentegen ten-30 gevolge van hun opstelling met een radiale component naar het randgedeelte van de beitel. De snijelementen 5 en 6 bestaan uit in bovenaanzicht cirkelvormige dunne plaatjes van polykristallijn sinterdiamant en zijn bevestigd op hard metalen steunlichamen. Deze. zijn op hun beurt ingebed in een matrix van bindmiddelmateriaal. De spaanvlakken van de snijelementen 5 staan on-35 geveer met een rechte hoek op de snijrichting, terwijl de spaanvlakken van de snijelementen 6 een hoek van ongeveer 1*5° met de snijrichting maken.
De bij deze hoeken behorende component van de spaanvlakken staat tangen- 8201012 ♦ ·* -6- tiaal op het plaatselijke gedeelte' van het oppervlak.
De fig. 2 en 3 tonen details van de twee alternatieve uitvoeringsvormen voor het opstellen van de spaanvlakken van de schuinopgestelde snij-elementen. In fig. 2 zijn de spaanvlakken naar het randgedeelte· van de kop 5 gericht, terwijl zij' in fig. 3 naar het middengebied toe staan.
De samenwerking van de recht- en schuinopgestelde snijelementen is in fi'g; !+ weergegeven, welke figuur een bovenaanzicht toont van een paar samenwerkende ruggen. Deze worden gevormd door de de snijelementen met schuinopgestelde spaanvlakken 12 dragende rug 3 en de de snijelementen 6 10 met rechtopgestelde spaanvlakken 13 dragende rug U.
De verwijzingscijfers 18 en 19 geven de met een hoek β schuinopgestelde snijplaatjes en de hierbij behorende steunlichamen aan terwijl de verwijzingscijfers 16 en 17 de met de hoek α op de snijrichting aangebrachte en zodoende de rechtopgestelde snijplaatjes met hun steunlichamen aan-15 geven. De spaanvlakken van de schuinopgestelde snijelementen zijn met 12 aangegeven, terwijl de spaanvlakken van de rechtopgestelde snijelementen met 13 zijn aangeduid, De snijlijnen 10 en 11, die de plaats aangeven waar de snijelementen het diepst in de formatie dringen, tonen dat de snijelementen versprongen zijn aangebracht. De door de niet ingetekende spuitmon-20 den afgegeven spoelvloeistof is met pijlen 14 en 15 aangegeven. De stroom spoelvloeistof loopt in de eerste plaats tegen de draairichting van de beitel in door de ruimte tussen de schuinopgestelde snijelementen 5 en verandert bij de rechtopgestelde snijelementen 6 zijn richting naar buiten. Langs de door de snijelementen beschreven weg is de afgenomen spaan in de 25 tekening aangegeven. Terwijl de formatie door de schuinopgestelde snijelementen slechts wordt opengebroken, geschiedt het hieropvolgend verwijderen van het materiaal door de rechtopgestelde snijelementen.
De in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvorm onderscheidt zich van die in fig. k doordat de snijplaatjes 18 van de schuinopgestelde snijelementen 5 30 anders zijn gericht. De spaanvlakken zijn naar het middengebied van de kop gericht. Ter onderscheid met fig. k is de hoek tussen de spaanvlakken 12 en de snijrichting aangegeven met β1, die echter dezelfde waarde heeft als β.
In fig. 6 is een combinatie van de beide uitvoeringsvormen van fig. H 35 en 5 weergegeven. Bij de schuinopgestelde snijelementen 5 wisselt de richting van de spaanvlakken van rug tot rug. Het gedrag van een dergelijk uitgevoerde beitel bij het in de formatie dringen is zodoende neutraal.
820 1 0 1 2
6 O
-7-
In de volgende figuren is de afbeelding van de schuinopgestelde snijelementen beperkt tot de met de spaanvlakken naar het randgedeelte van de kop gerichte versie; de volgende voorbeelden kunnen echter ook met de andere mogelijkheid of een combinatie van heide mogelijkheden worden uit-5 gevoerd.
De in fig. 7 weergegeven uitvoeringsvorm toont schuinopgestelde snij-elementen 20, die op een rug 2k met een zeer scherpe hoek op de snijrich-ting zijn opgesteld. Ter onderscheiding van fig. ^ zijn hier de verwijzings-cijfers 21 voor de snijplaatjes, 22 voor de steunlichamen en 23 voor de 10 spaanvlakken gebruikt.. Deze uitvoeringsvorm is juist bijzonder doelmatig wanneer door zeer plastisch materiaal moet worden geboord en met minder schuinopgestelde snijelementen - bijvoorbeeld 5 uit fig. U - niet de juiste vlaktedruk op de formatie kan worden uitgeoefend. Tengevolge van de kleinere snijbreedte van de afzonderlijke snijelementen is hier een groot aantal 15 naast elkaar in een rij aangebracht, zodat de hieropvolgende snijelementen 6 wederom een voldoende breed, 'voorbewerkt oppervlak aantreffen voor de verspanende bewerking. Wanneer wegens plaatsgebrek de schuinopgestelde snijelementen moeilijk naast elkaar kunnen worden aangebracht, kunnen zij ook in een boog worden geplaatst.· 20 Bij de in fig. 8 weergegeven uitvoeringsvorm - waarbij eveneens snijelementen 20 met in een zeer scherpe hoek geplaatste spaanvlakken 23 worden gebruikt - wordt de noodzakelijke breedte van het snijgebied voor de snijelementen 6 met rechte spaanvlakken verkregen doordat de door de snijelementen 20 achtergelaten groeven worden verbreed door snijelementen 5 25 met minder schuinopgestelde spaanvlakken 12.
De fig. 9, 10, 11 tonen den gecombineerde opstelling van de verschillende snijelementen 5» 6 op elk van de ruggen 25, 26, 27* Bij de opstelling van de snijelementen in de fig. 9 en 11 wordt de formatie door de snijelementen 5 met schuinopgestelde spaanvlakken opengebroken en door de 30 op de in de draairichting hierachter gelegen ruggen aangebrachte snijelementen met rechte spaanvlakken verspaand.
Bij de in fig. 10 weergegeven uitvoeringsvorm geschiedt het openbreken en losmaken van de formatie door dezelfde rug 2.6, daar deze reeds de beide soorten snijelementen in de met de werkvolgorde overeenkomende opstelling, 35 nl. snijelementen 6 achter snijelementen 5 omvat.
De fig. 12, 13 en 1h tonen constructies, die zijn opgebouwd uit een combinatie van de ruggen 25, 26, 27, zoals in de fig. 9, 10 en 11 zijn 8201012 -8- ’ I * •weergegeven, met de ruggen 3 en U uit fig. De samenwerking van de rechte-en schuinopges telde snij elementen 5» 6 is zodoende ook mogelijk indien de snijelementen gedeeltelijk tezamen, gedeeltelijk gescheiden op de ruggen zijn aangebracht.
5 Bij de in fig. 15 weergegeven roterende boorbeitel zijn in tegenstel ling tot fig.. 1 de snijelementen 5*6 verdeeld over het beiteloppervlak aangebracht. De snijelementen zijn hierbij uitgevoerd als modulen 28 en elk voorzien van een bij het spaanvlak behorende uittree-opening 29 voor de spoelvloeistof.
32 0 1 0 1 2
Claims (19)
1. Roterende boorbeitel voor grondboringen, bestaande uit een aansluit-lichaam dat een van schroefdraad voorziene tap voor een bevestiging aan een boorstang of dergelijke roterende aandrijving omvat, waarbij de kop van de beitel is voorzien van snijelementen, die elk een vlak spaanvlak 5 hebben, en zich in radiaal lopende groepen vanaf het randgedeelte van de kop tot aan het middengebied uitstrekken, waarbij de bij dezelfde groep behorende snijelementen uniform zijn gericht met;het kenmerk dat tenminste twee groepen snijelementen (5, 6, 20) zich ten aanzien van de standhoek (a, β, if, β’,*') van de spaanvlakken (13, 12, 23) ten opzichte 10 van de snijrichting zodanig onderscheiden dat de spaanvlakken (13) van de ene groep (6) een met een nagenoeg rechte hoek (a) op de snijrichting staande component hebben (rechtopgestelde elementen), terwijl de spaanvlakken (12) van de andere groep (5) een met een scherpe hoek (β, JT, β', <f') op'de snijrichting staande component hebben (schuinopgestelde snij-15 elementen).
2. Boorbeitel volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de met de scherpe hoek (β, X, β1, if?) op het snijvlak staande component van de spaanvlakken (12) bij beitels met een gekromd oppervlak tangentiaal op het plaatselijke gedeelte van het oppervlak staat. 20 3* Boorbeitel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de spaanvlakken (12) van de schuinopgestelde snij elementen (5) met een scherpe hoek (β, t ) naar het randgedeelte van de kop zijn gericht. U. Boorbeitel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de spaanvlakken (12) van de schuinopgestelde snijelementen (5) met een 25 scherpe hoek (β', i') naar het middengebied zijn gericht. 5* Boorbeitel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat zowel schuinopgestelde snijelementen (5) met naar het randgedeelte van de kop toe wijzende spaanvlakken (12) als met naar het middengebied gerichte spaanvlakken (12) aanwezig zijn.
6. Boorbeitel volgens een der conclusies 1-5 met het kenmerk dat de schuinopgestelde snijelementen (5) ten opzichte van de reehtopge-stelde snijelementen (6) zodanig zijn aangebracht, dat hun snijgebieden elkaar tenminste voor een gedeelte overlappen.
7. Boorbeitel volgens conclusie 6 met het kenmerk dat meer-35 dere schuinopgestelde snijelementen (20) binnën het betreffende snijgebied 8201012 -10- / van de rechtopgestelde snijelementen (6) zijn aangebracht.
8. Boorbeitel volgens een-der conclusies 1-5 met het kenmerk dat de snijelementen (6, 5» 20) naar grootte van de standhoek (α, β, K ) van de spaanvlakken (13, 12, 23) in de snijrichting zijn gerangschikt en 5 de snijgebieden van de snijelementen (20) met zeer kleine standhoek Of') binnen het. snijgebied van de hierop volgende snijelementen (5) met een grotere standhoek (β) liggen.
9. Boorbeitel volgens een der conclusies 1-8 met het kenmerk dat de snijelementen (5, 6, 20) in rij- of strookvormige groepen als rug- 10 gen (3, 2k) zijn samengevat.
10. Boorbeitel volgens een der conclusies 1-7 met het k e n m e; r k dat elke rug (25, 26, 27) rechtopgestelde en. schuinopgestelde snijelementen (6, 5) heeft.
11. Boorbeitel volgens conclusie 10 met het kenmerk dat op 15 elke rug (25, 26, 27) van het randgedeelte tot het middèngedeelte van de beitelkop radiaal gerangschikt afwisselend rechtopgestelde snijelementen (6) en schuinopgestelde snijelementen (5) zijn aangebracht.
12. Boorbeitel volgens conclusie 11 met het kenmerk dat de beide soorten snijelementen (5, 6) naast elkaar zijn aangebracht.
13. Boorbeitel volgens conclusie 11 met het kenmerk dat de schuinopgestelde snijelementen (5) in een boog versprongen zijn aangebracht ten opzichte van de rechtopgestelde snijelementen (6). 1^. Boorbeitel volgens conclusie 11 of 13- met het kenmerk dat de schuinopgestelde snijelementen (5) in de draairichting van de bei-25 tel gezien voor de rechtopgestelde snijelementen (6) zijn aangebracht. 15» Boorbeitel volgens conclusie 11 of 13 met het kenmerk dat de schuinopgestelde snijelementen (5) in de draairichting van de beitel gezien achter de rechtopgestelde snijelementen (6) zijn aangebracht.
16. Boorbeitel volgens conclusie 12 of 1¾ met het kenmerk 30 dat de snijelementen ten aanzien van hun snijlijnen ten opzichte van gelijksoortige snijelementen op aangrenzende ruggen radiaal versprongen zijn aangebracht.
17. Boorbeitel volgens conclusie 15 met het kenmerk dat de snijelementen ten aanzien van hun snijlijnen ten opzichte van gelijksoor- 35 tige snijelementen op aangrenzende ruggen radiaal in eikaars verlengde zijn aangebracht. 8201012 » V , -11-
18. B oorbei tel volgens conclusie 9 met het kenmerk dat een rug (k) afwisselend rechtopgestelde snijelementen (6) en een aangrenzende rug (3) scbuinopgestelde snijelementen (5) bevat.
19. Boorbeitel volgens conclusie 18 met het kenmerk dat de 5 rechtopgestelde snijelementen (6) met betrekking tot de door deze beschreven snijlijnen (11) versprongen zijn aangebracht ten opzichte van de snijlijnen (10) van de scbuinopgestelde snijelementen (5).
20. Boorbeitel volgens conclusie 9 met het kenmerk dat rug gen (k) met rechtopgestelde snijelementen (6), ruggen (3) met schuinopge- 10’ stelde snijelementen (5) en ruggen (25, 26, 27) met beide soorten snijelementen (5, 6) aanwezig zijn,
21. Boorbeitel volgens conclusie 20 met het kenmerk dat de scbuinopgestelde snijelementen (5) op de gemeenschappelijke rug (25, 26, 27) in de draairichting van de beitel gezien voor of achter de rechtopgestelde 15 snijelementen (6) zijn aangebraeht en dat bij de ruggen (3, k) die uitsluitend schuinopgestelde of rechtopgestelde snijelementen (5, 6) bevatten, dezelfde rijvolgorde met betrekking tot de opstelling van de snijelementen (5, 6) in de rotatierichting is getroffen.
22. Boorbeitel volgens conclusie 20 met het kenmerk dat de 20 schuin- of rechtopgestelde snijelementen (5, 6) op de gemeenschappelijke rug (25) naast elkaar zijn aangebracht en de ruggen (3, k) die uitsluitend recht- of schuinopgestelde snijelementen dragen, in een te kiezen maar uniforme rijvolgorde achter de gemeenschappelijke rug (25) zijn aangebracht.
23. Boorbeitel volgens conclusie l8of19 met het kenmerk 25 dat in de draairichting van de beitel voor de ruggen (3, k) spuitmonden (8, 9. voor spoelvloeistof zijn aangebracht, die in verbinding staan met een centraal boorgat in het inwendige van de beitel, en dat de uitstroommonden van de bij de schuinopgestelde snijelementen (5) behorende spuitmonden (8) zodanig zijn gericht en uitgevoerd, dat de straal spoelvloeistof met een 30 in hoofdzaak tangentiaal richtingscomponent (1k) tegen de draairichting van de beitel wordt uitgestoten en dat de uitstroommonden van de bij de rechtopgestelde snijelementen (6) behorende spuitmonden (9) zodanig zijn gericht en uitgevoerd dat de straal spoelvloeistof een in hoofdzaak radiaal naar buiten gerichte component (15) heeft. 35 2k. Boorbeitel volgens een der conclusies 1-8 m-et het kenmerk dat de snijelementen (5, 6) afzonderlijk op de kop zijn aangebracht.
25. Boorbeitel vólgens een der conclusies 1-2k met het kenmerk 8201012 -12- ♦ dat de snijelementen (5» 6, 23) bestaan uit een polykristallijn sinterdia-mantlaag (16, 28, 21) die is bevestigd op steunlichamen (.17» 19» 22). 8201012
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3113109A DE3113109C2 (de) | 1981-04-01 | 1981-04-01 | Drehbohrmeißel für Tiefbohrungen |
DE3113109 | 1981-04-01 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8201012A true NL8201012A (nl) | 1982-11-01 |
Family
ID=6129037
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8201012A NL8201012A (nl) | 1981-04-01 | 1982-03-11 | Roterende boorbeitel voor grondboringen. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4471845A (nl) |
BE (1) | BE892488A (nl) |
CA (1) | CA1165755A (nl) |
DE (1) | DE3113109C2 (nl) |
FR (1) | FR2503242B1 (nl) |
GB (1) | GB2095724B (nl) |
NL (1) | NL8201012A (nl) |
Families Citing this family (70)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4558753A (en) * | 1983-02-22 | 1985-12-17 | Nl Industries, Inc. | Drag bit and cutters |
US4538690A (en) * | 1983-02-22 | 1985-09-03 | Nl Industries, Inc. | PDC cutter and bit |
US4550790A (en) * | 1983-02-28 | 1985-11-05 | Norton Christensen, Inc. | Diamond rotating bit |
US4499959A (en) * | 1983-03-14 | 1985-02-19 | Christensen, Inc. | Tooth configuration for an earth boring bit |
US4512426A (en) * | 1983-04-11 | 1985-04-23 | Christensen, Inc. | Rotating bits including a plurality of types of preferential cutting elements |
AU578637B2 (en) * | 1983-12-03 | 1988-11-03 | N.L. Petroleum Products Ltd. | Rotary drill bits and cutting elements for such bits |
US4862977A (en) * | 1984-01-31 | 1989-09-05 | Reed Tool Company, Ltd. | Drill bit and cutter therefor |
GB8418481D0 (en) * | 1984-07-19 | 1984-08-22 | Nl Petroleum Prod | Rotary drill bits |
US4991670A (en) * | 1984-07-19 | 1991-02-12 | Reed Tool Company, Ltd. | Rotary drill bit for use in drilling holes in subsurface earth formations |
GB8500925D0 (en) * | 1985-01-15 | 1985-02-20 | Nl Petroleum Prod | Cutter assemblies |
DE3510048C1 (de) * | 1985-03-20 | 1986-04-10 | Siegfried 5883 Kierspe Treitz | Schlagbohrkrone fuer Gesteinsbohrmaschinen |
US4913244A (en) * | 1986-09-11 | 1990-04-03 | Eastman Christensen Company | Large compact cutter rotary drill bit utilizing directed hydraulics for each cutter |
FR2606069B1 (fr) * | 1986-11-04 | 1991-01-18 | Vennin Henri | Outil de forage monobloc rotatif |
GB8628168D0 (en) * | 1986-11-22 | 1986-12-31 | Nl Petroleum Prod | Rotary drill bits |
US4794994A (en) * | 1987-03-26 | 1989-01-03 | Reed Tool Company | Drag drill bit having improved flow of drilling fluid |
US4858706A (en) * | 1987-09-15 | 1989-08-22 | Lebourgh Maurice P | Diamond drill bit with hemispherically shaped diamond inserts |
US4981184A (en) * | 1988-11-21 | 1991-01-01 | Smith International, Inc. | Diamond drag bit for soft formations |
US4932484A (en) * | 1989-04-10 | 1990-06-12 | Amoco Corporation | Whirl resistant bit |
USRE34435E (en) * | 1989-04-10 | 1993-11-09 | Amoco Corporation | Whirl resistant bit |
US4989578A (en) * | 1989-08-30 | 1991-02-05 | Lebourg Maurice P | Method for forming diamond cutting elements for a diamond drill bit |
US5115873A (en) * | 1991-01-24 | 1992-05-26 | Baker Hughes Incorporated | Method and appartus for directing drilling fluid to the cutting edge of a cutter |
US5265685A (en) * | 1991-12-30 | 1993-11-30 | Dresser Industries, Inc. | Drill bit with improved insert cutter pattern |
US5314033A (en) * | 1992-02-18 | 1994-05-24 | Baker Hughes Incorporated | Drill bit having combined positive and negative or neutral rake cutters |
US5247923A (en) * | 1992-03-09 | 1993-09-28 | Lebourg Maurice P | Method of forming a diamond drill bit element using laser trimming |
GB9314954D0 (en) * | 1993-07-16 | 1993-09-01 | Camco Drilling Group Ltd | Improvements in or relating to torary drill bits |
US5582261A (en) * | 1994-08-10 | 1996-12-10 | Smith International, Inc. | Drill bit having enhanced cutting structure and stabilizing features |
US5549171A (en) * | 1994-08-10 | 1996-08-27 | Smith International, Inc. | Drill bit with performance-improving cutting structure |
US5592996A (en) * | 1994-10-03 | 1997-01-14 | Smith International, Inc. | Drill bit having improved cutting structure with varying diamond density |
US5551522A (en) * | 1994-10-12 | 1996-09-03 | Smith International, Inc. | Drill bit having stability enhancing cutting structure |
GB9421924D0 (en) * | 1994-11-01 | 1994-12-21 | Camco Drilling Group Ltd | Improvements in or relating to rotary drill bits |
US5607025A (en) * | 1995-06-05 | 1997-03-04 | Smith International, Inc. | Drill bit and cutting structure having enhanced placement and sizing of cutters for improved bit stabilization |
AU3402997A (en) * | 1996-06-21 | 1998-01-07 | Smith International, Inc. | Rolling cone bit having gage and nestled gage cutter elements having enhancements in materials and geometry to optimize borehole corner cutting duty |
FR2756002B1 (fr) * | 1996-11-20 | 1999-04-02 | Total Sa | Outil de forage a lames avec taillants de reserve et canaux d'evacuation des deblais generes par les taillants |
BE1010801A3 (fr) * | 1996-12-16 | 1999-02-02 | Dresser Ind | Outil de forage et/ou de carottage. |
GB9712342D0 (en) * | 1997-06-14 | 1997-08-13 | Camco Int Uk Ltd | Improvements in or relating to rotary drill bits |
US6119797A (en) * | 1998-03-19 | 2000-09-19 | Kingdream Public Ltd. Co. | Single cone earth boring bit |
DE60140617D1 (de) * | 2000-09-20 | 2010-01-07 | Camco Int Uk Ltd | Polykristalliner diamant mit einer an katalysatormaterial abgereicherten oberfläche |
US7228922B1 (en) | 2004-06-08 | 2007-06-12 | Devall Donald L | Drill bit |
US7513319B2 (en) | 2004-06-08 | 2009-04-07 | Devall Donald L | Reamer bit |
GB0521693D0 (en) * | 2005-10-25 | 2005-11-30 | Reedhycalog Uk Ltd | Representation of whirl in fixed cutter drill bits |
US20070261890A1 (en) * | 2006-05-10 | 2007-11-15 | Smith International, Inc. | Fixed Cutter Bit With Centrally Positioned Backup Cutter Elements |
CA2605196C (en) * | 2006-10-02 | 2011-01-04 | Smith International, Inc. | Drag bits with dropping tendencies and methods for making the same |
US7896106B2 (en) * | 2006-12-07 | 2011-03-01 | Baker Hughes Incorporated | Rotary drag bits having a pilot cutter configuraton and method to pre-fracture subterranean formations therewith |
RU2009131831A (ru) * | 2007-01-25 | 2011-02-27 | Бейкер Хьюз Инкорпорейтед (Us) | Лопастное долото для роторного бурения |
US7703557B2 (en) * | 2007-06-11 | 2010-04-27 | Smith International, Inc. | Fixed cutter bit with backup cutter elements on primary blades |
US7730976B2 (en) | 2007-10-31 | 2010-06-08 | Baker Hughes Incorporated | Impregnated rotary drag bit and related methods |
US9016407B2 (en) * | 2007-12-07 | 2015-04-28 | Smith International, Inc. | Drill bit cutting structure and methods to maximize depth-of-cut for weight on bit applied |
US8100202B2 (en) * | 2008-04-01 | 2012-01-24 | Smith International, Inc. | Fixed cutter bit with backup cutter elements on secondary blades |
CA2837443C (en) * | 2009-01-30 | 2015-09-29 | Drilformance Technologies, Llc | Drill bit |
US8689910B2 (en) | 2009-03-02 | 2014-04-08 | Baker Hughes Incorporated | Impregnation bit with improved cutting structure and blade geometry |
US8887839B2 (en) | 2009-06-25 | 2014-11-18 | Baker Hughes Incorporated | Drill bit for use in drilling subterranean formations |
BR112012000535A2 (pt) | 2009-07-08 | 2019-09-24 | Baker Hughes Incorporatled | elemento de corte para uma broca de perfuração usada na perfuração de formações subterrâneas |
BR112012000527A2 (pt) | 2009-07-08 | 2019-09-24 | Baker Hughes Inc | elemento de corte e método de formação desse |
EP2481525A3 (en) | 2009-07-27 | 2013-10-02 | Baker Hughes Incorporated | Abrasive article |
US8408338B2 (en) * | 2009-09-15 | 2013-04-02 | Baker Hughes Incorporated | Impregnated rotary drag bit with enhanced drill out capability |
US8505634B2 (en) * | 2009-12-28 | 2013-08-13 | Baker Hughes Incorporated | Earth-boring tools having differing cutting elements on a blade and related methods |
EP2531690B1 (en) * | 2010-02-05 | 2019-04-03 | Baker Hughes, a GE company, LLC | Shaped cutting elements on drill bits and other earth-boring tools, and methods of forming same |
US8851207B2 (en) | 2011-05-05 | 2014-10-07 | Baker Hughes Incorporated | Earth-boring tools and methods of forming such earth-boring tools |
SA111320671B1 (ar) | 2010-08-06 | 2015-01-22 | بيكر هوغيس انكور | عوامل القطع المشكلة لادوات ثقب الارض و ادوات ثقب الارض شاملة عوامل القطع هذه و الطرق المختصة بها |
WO2012048017A2 (en) * | 2010-10-05 | 2012-04-12 | Baker Hughes Incorporated | Diamond impregnated cutting structures, earth-boring drill bits and other tools including diamond impregnated cutting structures, and related methods |
GB2503145B (en) | 2011-02-10 | 2019-05-15 | Smith International | Kerfing hybrid drill bit and other downhole cutting tools |
US9212523B2 (en) | 2011-12-01 | 2015-12-15 | Smith International, Inc. | Drill bit having geometrically sharp inserts |
EP3521549B1 (en) | 2012-02-08 | 2021-06-23 | Baker Hughes Holdings LLC | Shaped cutting elements for earth-boring tools and earth boring tools including such cutting elements |
EA034901B1 (ru) | 2012-12-03 | 2020-04-03 | Ултерра Дриллинг Текнолоджиз, Л.П. | Инструмент для бурения грунта с усовершенствованной конструкцией боковых наклонов резца |
US11471998B2 (en) | 2013-02-01 | 2022-10-18 | Global Polishing Systems, Llc | Tools for polishing and refinishing concrete and methods for using the same |
ES2659374T3 (es) | 2013-02-01 | 2018-03-15 | Global Polishing Systems LLC | Soluciones de tratamiento de corte, pulido y coloración de hormigón |
CN104847274A (zh) * | 2015-05-19 | 2015-08-19 | 中国水利水电第十工程局有限公司 | 多头弧形切割式半球形钻头 |
US10344537B2 (en) * | 2016-07-28 | 2019-07-09 | Baker Hughes Incorporated | Earth-boring tools, methods of forming earth-boring tools, and methods of forming a borehole in a subterranean formation |
US11480016B2 (en) | 2018-11-12 | 2022-10-25 | Ulterra Drilling Technologies, L.P. | Drill bit |
US20220120140A1 (en) * | 2020-10-19 | 2022-04-21 | Taurex Drill Bits, LLC | Drill bits with variable cutter alignment |
Family Cites Families (16)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE270185C (nl) * | ||||
CA659574A (en) * | 1963-03-19 | H. Davis Sidney | Drilling bit | |
US883137A (en) * | 1907-02-23 | 1908-03-24 | J P Karns Tunneling Machine Co | Drill-head and cutter-blade therefor. |
US977955A (en) * | 1909-05-25 | 1910-12-06 | J P Karns Tunneling Machine Co | Cutter-head for tunneling-machines. |
US2648524A (en) * | 1946-11-23 | 1953-08-11 | Dionisotti Joseph | Mining trepan |
US2960312A (en) * | 1957-06-07 | 1960-11-15 | Charles W Kandle | Drill cutting head |
DE1054039B (de) * | 1958-02-03 | 1959-04-02 | Salzgitter Maschinen Ag | Bohrmeissel |
DD40351A (nl) * | 1963-06-14 | 1965-08-05 | ||
US3709308A (en) * | 1970-12-02 | 1973-01-09 | Christensen Diamond Prod Co | Diamond drill bits |
DE2620869A1 (de) * | 1976-05-11 | 1977-12-01 | Krupp Gmbh | Schlagbohrwerkzeug |
US4098363A (en) * | 1977-04-25 | 1978-07-04 | Christensen, Inc. | Diamond drilling bit for soft and medium hard formations |
GB1537000A (en) * | 1977-08-17 | 1978-12-29 | Shell Int Research | Rotary drilling bit |
US4351401A (en) * | 1978-06-08 | 1982-09-28 | Christensen, Inc. | Earth-boring drill bits |
US4350215A (en) * | 1978-09-18 | 1982-09-21 | Nl Industries Inc. | Drill bit and method of manufacture |
US4246977A (en) * | 1979-04-09 | 1981-01-27 | Smith International, Inc. | Diamond studded insert drag bit with strategically located hydraulic passages for mud motors |
DE3039632C2 (de) * | 1980-10-21 | 1982-12-16 | Christensen, Inc., 84115 Salt Lake City, Utah | Drehborhmeißel für Tiefbohrungen |
-
1981
- 1981-04-01 DE DE3113109A patent/DE3113109C2/de not_active Expired
-
1982
- 1982-02-23 GB GB8205320A patent/GB2095724B/en not_active Expired
- 1982-03-11 NL NL8201012A patent/NL8201012A/nl not_active Application Discontinuation
- 1982-03-12 BE BE0/207568A patent/BE892488A/fr not_active IP Right Cessation
- 1982-03-17 FR FR8204552A patent/FR2503242B1/fr not_active Expired
- 1982-03-18 CA CA000398727A patent/CA1165755A/en not_active Expired
- 1982-03-25 US US06/361,669 patent/US4471845A/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3113109A1 (de) | 1982-11-04 |
CA1165755A (en) | 1984-04-17 |
US4471845A (en) | 1984-09-18 |
FR2503242A1 (fr) | 1982-10-08 |
FR2503242B1 (fr) | 1987-08-21 |
GB2095724A (en) | 1982-10-06 |
BE892488A (fr) | 1982-07-01 |
DE3113109C2 (de) | 1983-11-17 |
GB2095724B (en) | 1985-01-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8201012A (nl) | Roterende boorbeitel voor grondboringen. | |
GB2086451A (en) | Rotary drill bit for deep-well drilling | |
US4246977A (en) | Diamond studded insert drag bit with strategically located hydraulic passages for mud motors | |
US4538691A (en) | Rotary drill bit | |
US3938599A (en) | Rotary drill bit | |
US5103922A (en) | Fishtail expendable diamond drag bit | |
US4848489A (en) | Drag drill bit having improved arrangement of cutting elements | |
RU2531720C2 (ru) | Гибридное буровое долото с большим боковым передним углом наклона вспомогательных дублирующих резцов | |
US4294319A (en) | Cutter head for rotary percussion drills | |
EP0239328B1 (en) | Drill bits | |
US9574405B2 (en) | Hybrid disc bit with optimized PDC cutter placement | |
US4343371A (en) | Hybrid rock bit | |
AU609993B2 (en) | Cutting bit assembly utilizing carbide insert | |
US4852671A (en) | Diamond cutting element | |
US4607711A (en) | Rotary drill bit with cutting elements having a thin abrasive front layer | |
EP0295045A2 (en) | Rotary drag bit having scouring nozzles | |
NO179805B (no) | Skjæreanordning for et brönn-freseverktöy | |
EP0496417A1 (en) | Method and apparatus for directing drilling fluid to the cutting edge of a cutter | |
GB2318140A (en) | Preform cutting element having chip-breaking formation | |
GB2268527A (en) | Drill bit cutting element with cooling channels | |
GB2197676A (en) | Improvements in or relating to rotary drill bits | |
US20070039761A1 (en) | Percussive drill bit, drilling system comprising such a drill bit and method of drilling a bore hole | |
IE57011B1 (en) | Improvements in or relating to cutter assemblies for rotary drill bits | |
US20040231894A1 (en) | Rotary tools or bits | |
EP0898044B1 (en) | Rotary drag-type drill bit with drilling fluid nozzles |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: CHRISTENSEN DIAMOND PRODUCTS, U.S.A. |
|
DNT | Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection |
Free format text: NORTON CHRISTENSEN, INC. |
|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: EASTMAN CHRISTENSEN COMPANY |
|
BV | The patent application has lapsed |