NL8200892A - COMPANDER SYSTEM. - Google Patents

COMPANDER SYSTEM. Download PDF

Info

Publication number
NL8200892A
NL8200892A NL8200892A NL8200892A NL8200892A NL 8200892 A NL8200892 A NL 8200892A NL 8200892 A NL8200892 A NL 8200892A NL 8200892 A NL8200892 A NL 8200892A NL 8200892 A NL8200892 A NL 8200892A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transistor
logarithmic
signal
current
input
Prior art date
Application number
NL8200892A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Dbx
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Dbx filed Critical Dbx
Publication of NL8200892A publication Critical patent/NL8200892A/en

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03GCONTROL OF AMPLIFICATION
    • H03G7/00Volume compression or expansion in amplifiers
    • H03G7/002Volume compression or expansion in amplifiers in untuned or low-frequency amplifiers, e.g. audio amplifiers
    • HELECTRICITY
    • H03ELECTRONIC CIRCUITRY
    • H03GCONTROL OF AMPLIFICATION
    • H03G1/00Details of arrangements for controlling amplification
    • H03G1/0005Circuits characterised by the type of controlling devices operated by a controlling current or voltage signal

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Amplifiers (AREA)
  • Tone Control, Compression And Expansion, Limiting Amplitude (AREA)
  • Reduction Or Emphasis Of Bandwidth Of Signals (AREA)

Description

4ί —-, . * VO 31504ί —-,. * VO 3150

Betr.: Companderstelsel.Subject: Compander system.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op signaalcompanders en meer in het bijzonder op een verbeterde signaalcompander die is ingericht om te worden uitgevoerd in de vórm van een geïntegreerde keten.The present invention relates to signal companders and more particularly to an improved signal compander adapted to be implemented in the form of an integrated circuit.

Zoals algemeen bekend is zijn companderstelsels bedoeld om het dyna-5 miseh bereik van een audiosignaal, voorafgaande aan transmissie over of registratie in een medium met een beperkt dynamisch bereik, te comprimeren, alsook om het dynamisch bereik van het overgedragen of geregistreerde signaal bij een daaropvolgende weergave te expanderen, zodat het signaal een groter dynamisch bereik heeft dan dat zoals gegeven door het zend- of re-10 gistreermedium.As is well known, compander systems are intended to compress the dyna-5 miseh range of an audio signal prior to transmission or recording in a medium with a limited dynamic range, as well as to compress the dynamic range of the transmitted or recorded signal at a subsequent display so that the signal has a wider dynamic range than that given by the transmit or re-record medium.

Een dergelijk companderstelsel dat op ruime schaal is toegepast, alsook commercieel succesvol is gebleken, is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3-789-1^-3· In het algemeen omvat een dergelijk stelsel twee basiscomponenten, n.1. de versterkingsbesturingsmoduul of eenheid 15 met een spanningsbesturingsversterker, en de signaaldetector die is ingericht om het spanningsbesturingssignaal voor de versterker teweeg te brengen. De spanningsbesturingsversterker is bij voorkeur van de soort zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.71b.k62. De detector omvat bij voorkeur ketenvoorzieningen voor het detecteren van de momente-20 le effectieve waarde van het ingangssignaal, een en ander zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.681.618.Such a compander system, which has been widely used and has proved commercially successful, is known from U.S. Pat. No. 3-789-1-3-3. Generally, such a system comprises two basic components, n.1. the gain control module or unit 15 with a voltage control amplifier, and the signal detector arranged to generate the voltage control signal for the amplifier. The voltage control amplifier is preferably of the type described in U.S. Pat. No. 3,771b.k62. The detector preferably includes circuit arrangements for detecting the instantaneous effective value of the input signal, as described in U.S. Pat. No. 3,681,618.

In het algemeen is de spanningsbesturingsversterker werkzaam om het ingangssignaal met een bestuurbare versterking te versterken teneinde ofwel het dynamisch bereik van het uitgezonden of geregistreerde signaal 25 te comprimeren, ofwel het dynamisch bereik van het signaal bij de weergave te expanderen. De mate van compressie of expansie is afhankelijk van de vooraf gekozen compressie- of expansiefactor (aangevende in hoeverre een signaal wordt gecomprimeerd of geëxpandeerd). Bij het companderstelsel volgens het Amerikaanse octrooi 3.789*1^3 wordt het besturingssignaal 30 afgeleid uitgaande van een logarithmische functie van de momentele effectieve waarde van het ingangssignaal, teneinde een expansie of compressie als functie van de momentele effectieve waarde van het ingangssignaal te verkrijgen. Het zal duidelijk zijn, dat andere detectietechnieken, zoals topwaardedetectie, gemiddelde waardedetectie zijn toegepast.Generally, the voltage control amplifier is operable to amplify the input signal with a controllable gain to either compress the dynamic range of the transmitted or recorded signal 25 or expand the dynamic range of the signal upon reproduction. The degree of compression or expansion depends on the preselected compression or expansion factor (indicating to what extent a signal is compressed or expanded). In the compander system of U.S. Patent 3,789 * 1 ^ 3, the control signal 30 is derived from a logarithmic function of the instantaneous effective value of the input signal, in order to obtain an expansion or compression as a function of the instantaneous effective value of the input signal. It will be clear that other detection techniques, such as peak value detection, average value detection, have been used.

35 In het algemeen is met de onderhavige uitvinding beoogd een verbe terd companderstelsel beschikbaar te stellen dat op eenvoudige en goedkope 8200892 - 2 - ί" * wijze kan worden vervaardigd. Het is een ander doel van de onderhavige uitvinding om een compamderstelsel "beschikbaar te stellen met daarbij behorende verbeteringen, waardoor dit zich op eenvoudige wijze laat fabriceren in de vorm van een geïntegreerde keten.In general, the present invention aims to provide an improved compander system which can be manufactured in a simple and inexpensive manner. It is another object of the present invention to provide a compamder system ". with associated improvements, making it easy to manufacture in the form of an integrated chain.

. 5 Verder is met de onderhavige uitvinding beoogd een corapanderstelsel beschikbaar te stellen, dat ten opzichte van de uit het Amerikaanse octrooi schrift 3.789· 1^-3 een verbetering betekent. Deze en andere doeleinden worden bereikt door een verbeterd companderstelsel, omvattende een verbeterde versterkingsbesturingsmoduul en een verbeterde signaaldetec-10 tor die een versterkingsbesturingssignaal afgeeft aan de versterkingsbesturingsmoduul teneinde het informatiesignaal te comprimeren of te expanderen in afhankelijkheid van de in de eenheid ingestelde versterking.. Another object of the present invention is to provide a corapander system, which represents an improvement over that described in U.S. Pat. No. 3,789-1-3. These and other objects are achieved by an improved compander system, including an improved gain control module and an improved signal detector that outputs a gain control signal to the gain control module to compress or expand the information signal depending on the gain set in the unit.

Andere doeleinden van de onderhavige uitvinding zullen uit de onderstaande beschrijving blijken- Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is 15 aldus gegeven door de apparatuur, waarvan de constructieve uitvoering, de combinatie van elementen en configuratie van onderdelen in het onderstaande nader zijn beschreven en waarbij de beschermingsomvang van de gevraagde· rechten is aangegeven in de bijbehorende conclusies.Other objects of the present invention will become apparent from the description below- An embodiment of the invention is thus given by the equipment, the construction of which, the combination of elements and configuration of parts are described in more detail below, and wherein the scope of protection of the requested rights are indicated in the accompanying claims.

In het onderstaande zal de uitvinding nader worden toegelicht met 20 verwijzing naar de tekening, waarin : fig. t een blokschema geeft van. de basiscomponenten van een compander stelsel; fig. 2 een blokschema weergeeft van de essentiële componenten van een voorkeursuitvoeringsvorm van een ccmpanderstelsel volgens de onderha-25 vige uitvinding; fig. 3A en 3B een schema weergeven van een voorkeursuitvoeringsvorm van de versterkingsbesturingsmoduul zoals toegepast in het raam van de uitvinding; en fig. bA en i+B een schema weergeven van een voorkeursuitvoeringsvorm 30 van een detector zoals toegepast in het raam van de onderhavige uitvinding.In the following the invention will be further elucidated with reference to the drawing, in which: fig. T shows a block diagram of. the basic components of a compander system; FIG. 2 is a block diagram of the essential components of a preferred embodiment of a capping system according to the present invention; Figures 3A and 3B show a diagram of a preferred embodiment of the gain control module as used in the context of the invention; and Figures bA and i + B show a diagram of a preferred embodiment of a detector as used in the context of the present invention.

In de tekeningen zijn dezelfde verwijzingssymbolen gebruikt om dezelfde onderdelen aan te duiden.The same reference symbols are used in the drawings to indicate like parts.

De in fig. 1 weergegeven basisuitvoering van een companderstelsel, 35 zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.789.1^-3 omvat een versterkingsbesturingsmoduul 10 en een detector 12. In het algemeen is de versterkingsbesturingsmoduul werkzaam om de versterking van het ingangs- 8200892 V * - 3 - signaal E^, dat wordt aangelegd aan de ingangsspanningsaansluiting· 1^, in te stellen als een functie van het hesturingssignaal, zoals teweeg gebracht door de detector 12. In afhankelijkheid van de in de moduul 10 ingestelde versterking zal de werkzame versterking ihet ingangssignaal 5 ofwel versterken ofwel verzwakken teneinde het uitgangssignaal E^ aan de uitgangsaansluiting 16 af te geven. Ter verkrijging van een compressie kan de detector 12 zijn opgenomen .ofwel in een terugkoppelingsconfigu- -ratie (waarbij de detector het uitgangssignaal E aan de uitgangsaansluiting 16 detecteert) ofwel in een vooruitkoppelconfiguratie (waarbij de 10 detector 12 het ingangssignaal aan de ingangsspanningsaansluiting 14 detecteert); deze beide configuraties zijn weergegeven in fig. 1. Ter verkrijging van expansie wordt als regel gebruik gemaakt van de vooruitkoppelconfiguratie. In de beide configuraties geeft de detector in responsie op het gedetecteerde signaal het besturingssignaal af.The basic embodiment of a compander system shown in Figure 1, as described in U.S. Pat. No. 3,789.1-3, includes a gain control module 10 and a detector 12. Generally, the gain control module operates to amplify the input 8200892 V *. - 3 - signal E ^, which is applied to the input voltage terminal · 1 ^, to be set as a function of the control signal, as produced by the detector 12. Depending on the gain set in the module 10, the effective gain will increase. input signal 5 either amplify or attenuate to deliver the output signal E ^ to output terminal 16. To obtain a compression, the detector 12 may be included either in a feedback configuration (where the detector detects the output signal E at the output terminal 16) or in a feed-back configuration (where the detector 12 detects the input signal at the input voltage terminal 14). ; both of these configurations are shown in FIG. 1. As a rule, the feed-forward configuration is used to obtain expansion. In both configurations, the detector delivers the control signal in response to the detected signal.

15 De in fig. 2 weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm, van een verster- kingsbesturingsmoduul 10 omvat een ingangstrap 18, waarvan de ingang is verbonden met de ingangsspanningsaansluiting 14 en waarvan de uitgang is . verbonden met een als spanningsbestuurde versterker werkzame cel 20. De uitgang van de cel 20 is verbonden met de uitgangsaansluiting 16 van het 20 stelsel en aldaar wordt vanaf een hulpspanningsgenerator 22 een geëigende hulpspanning aangelegd.The preferred embodiment shown in FIG. 2 of a gain control module 10 comprises an input stage 18, the input of which is connected to the input voltage terminal 14 and the output of which is. connected to a cell 20 acting as a voltage-controlled amplifier. The output of the cell 20 is connected to the output terminal 16 of the system, where an appropriate auxiliary voltage is applied from an auxiliary voltage generator 22.

De detector 12, die zoals is weergegeven met de moduul 10 is verbonden zodanig, dat een vooruitkoppelconfiguratie is gevormd, omvat een gelijkrichter 2k voor het detecteren van het ingangssignaal aan de in-25 gangsspanningsaansluiting 1^ en voor het gelijkrichten van het ingangssignaal. De uitgang van de gelijkrichter 2k is verbonden met een logarith-mische sectie 26 voor het teweeg brengen van een uitgangssignaal, dat een functie is van de logarithme van het gelijkgerichte uitgangssignaal van de gelijkrichter 2b. Het logarithmische filter 28 is werkzaam om het 30 gelogarithmiceerde uitgangssignaal van de sectie 26 om te zetten in een in hoofdzaak gelijkspanningssignaal dat op zijn beurt wordt aangelegd aan de ingang van een bufferversterker 30. De uitgang van de versterker 30 is verbonden met de besturingssignaalingang van de als spanningsbestuurde versterker werkzame cel 20.The detector 12, as shown shown, is connected to the module 10 such that a feed-back configuration is formed, comprising a rectifier 2k for detecting the input signal at the input voltage terminal 11 and rectifying the input signal. The output of the rectifier 2k is connected to a logarithmic section 26 to produce an output signal, which is a function of the logarithm of the rectified output signal of the rectifier 2b. The logarithmic filter 28 is operative to convert the logarithmic output of section 26 into a substantially DC voltage signal which in turn is applied to the input of a buffer amplifier 30. The output of amplifier 30 is connected to the control signal input of the cell operating as a voltage-controlled amplifier 20.

35 Zoals uit fig. 3A en 3B blijkt omvat de daarin weergegeven verster- kerbesturingsmoduul de ingangstrap 18 (fig. 3A), de als spanningsbestuurde versterker werkzame cel 20 (fig. 3B), de hulpspanningsgenerator 22 (fig.As can be seen from FIGS. 3A and 3B, the amplifier control module shown therein comprises the input stage 18 (FIG. 3A), the voltage controlled amplifier cell 20 (FIG. 3B), the auxiliary voltage generator 22 (FIG.

3B) en een voedingsgedeelte 32 (fig. 3A).3B) and a power supply section 32 (Fig. 3A).

8200892 t * - 4 - . Met verwijzing naar fig. 3A wordt opgemerkt, dat de ingangsstroom-aansluiting 14a identiek is met de ingangsspanningsaansluiting 14 van de fig. 1 en 2, met diê uitzondering, dat deze aansluiting is aangepast om de ingangsstroom- L· te ontvangen als een functie van de ingangsspanning 5 .L, een en ander volgens een algemeen bekende techniek. De ingangsaan-sluiting 1UA is verbonden met de ingang van de ingangstrap 18 en de in- gang van de als spanningsbestuurde versterker werkzame cel 20. De ingangstrap 18 is meer gedetailleerd beschreven in een samenhangende octrooiaanvrage die op naam van Aanvraagster werd ingediend. Meer in het 10 bijzonder geldt, dat de ingangsaansluiting 14a is verbonden met de ingangs-aansluiting van de trap 18, zoals gegeven door het knooppunt 4o. Het knooppunt 4θ is verbonden met. de basis van de buffertransistor 42. Van deze transistor is de emitter verbonden met de ingang 44 van een differentiaal-versterker die in zijn algemeenheid is aangeduid door 46, en de collec-15 tor is verbonden met stroom-teweeg brengende middelen,, die in het algemeen zijn aangeduid door 48, welke dienen om stroom door de transistor 42 te doen vloeien, waardoor de grootte van de hulpstroom die door de trap 18 vanaf de ingangsaansluiting t4A wordt onttrokken, te verminderen.8200892 t * - 4 -. With reference to Fig. 3A, it is noted that the input current terminal 14a is identical to the input voltage terminal 14 of Figures 1 and 2, except that this terminal is adapted to receive the input current L as a function of the input voltage 5.1L, all this according to a generally known technique. The input terminal 1UA is connected to the input of the input stage 18 and the input of the voltage controlled amplifier cell 20. The input stage 18 is described in more detail in a copending patent application filed in the name of Applicant. More specifically, it holds that the input terminal 14a is connected to the input terminal of the stage 18, as given by the node 40o. Node 4θ is connected to. the base of the buffer transistor 42. Of this transistor, the emitter is connected to the input 44 of a differential amplifier which is generally designated by 46, and the collector is connected to current generating means which are are generally indicated by 48, which serve to flow current through transistor 42, thereby reducing the magnitude of the auxiliary current drawn by stage 18 from input terminal t4A.

Meer in het bijzonder omvatten de stroom-teweeg brengende middelen 20 48 transistors 50, 52, 54, 56 en 58. De basis van de transistor is via het knooppunt 40 verbonden met de basis van de transistor 42, terwijl de bases van de transistors 52 en 54 met elkaar zijn verbonden. De emitter van de transistor 54 is verbonden met de collector van de transistor 42, terwijl de collector daarvan is verbonden met de basis en de collector 25 van de als een diode werkzame transistor 58. De collector van de transistor 52 is gekoppeld met de emitter van de transistor 5o en zijn emitter is verbonden met de collector en de basis van de als diode werkzame transistor 56. De emitter van de transistor 58 en de collector van de transistor 50 zijn met elkaar verbonden met de aarde voor het stelsel, ter-30 wijl de emitter van het stelsel 52 en de collector en de basis van de transistor 56 zijn verbonden met de collector van de transistor 60.More particularly, the current generating means 20 include transistors 50, 52, 54, 56 and 58. The base of the transistor is connected via the node 40 to the base of the transistor 42, while the bases of the transistors 52 and 54 are linked together. The emitter of transistor 54 is connected to the collector of transistor 42, while its collector is connected to the base and collector 25 of transistor 58 acting as a diode. The collector of transistor 52 is coupled to the emitter of the transistor 50 and its emitter are connected to the collector and the base of the diode transistor 56. The emitter of the transistor 58 and the collector of the transistor 50 are connected together to ground for the system, while the emitter of the system 52 and the collector and the base of the transistor 56 are connected to the collector of the transistor 60.

Van laatstbedoelde transistor is de basis verbonden met· de basis en de collector van de transistor 62 die op zijn beurt met de emitter van de transistor 60 is verbonden met de aansluiting 64 van de bovenste rail-35 spanning (weergegeven in fig. 3B).Of the latter transistor, the base is connected to the base and collector of the transistor 62 which in turn is connected to the emitter of the transistor 60 to the terminal 64 of the top rail voltage (shown in FIG. 3B).

De differentiaalversterker 46 omvat een paar differentiaalelementen in de vorm van de transistors 66 en 68. Van de transistor 66 is de basis 8200892 -5.- verbonden met de ingang kh, de collector is via de weerstand 70 verbonden met de stroomspiegel die in zijn algemeenheid is aangeduid door 72, en de emitter is via de condensator 7^ verbonden met de aarde van het stelsel en via de weerstand J6 met het knooppunt 78. Van de transistor 68 is de 5 basis verbonden met de aarde van het stelsel bij het knooppunt 80, is de j collector verbonden met de stroomspiegel 72 en is de emitter verbonden met de collector en de basis van de als diode werkzame transistor 82. Van de transistor 82 is de emitter via de weerstand 8U verbonden met het knooppunt 78. De stroomspiegel 72 is gevormd door de transistors 86 en 10 88, waarvan de bases met elkaar zijn verbonden en waarvan de emitters via . de desbetreffende weerstanden 90 en 92 zijn verbonden, met de aansluiting 6b van de bovenste spanningsrail. De collector van de transistor 86 is verbonden met de weerstand 86 en via de condensator 9b gekoppeld met zijn ' basis. Van de transistor 88 vis de collector rechtstreeks met zijn basis, 15 alsook met de collector van de transistor 68 verbonden. De uitgang van de differentiaalversterker b6- is gevormd door het knooppunt 96 tussen, de collector van de transistor 76 en de weerstand 70. Het knooppunt 96 is verbonden met de basis van de transistor 98, waarvan de collector is verbonden met de collector en" de basis van de transistor 62 en de basis 20 van de transistor 60 is verbonen en waarvan de emitter is verbonden met de transistor 100 die is weergegeven in fig. 3B. De emitter van de transistor 98, het knooppunt 78, alsook het knooppunt bb zijn op geschikte wijze verbonden met de voedingsbron 32.The differential amplifier 46 includes a pair of differential elements in the form of transistors 66 and 68. Of transistor 66, base 8200892-5 is connected to input kh, collector is connected through resistor 70 to the current mirror generally is indicated by 72, and the emitter is connected to the earth of the system via the capacitor 7 ^ and to the node 78 via the resistor J6. The transistor 68 has its base connected to the earth of the system at the node 80. the j collector is connected to the current mirror 72 and the emitter is connected to the collector and the base of the diode transistor 82. Of the transistor 82, the emitter is connected to the node 78 via the resistor 8U. The current mirror 72 is formed by transistors 86 and 88, whose bases are interconnected and whose emitters are connected through. the respective resistors 90 and 92 are connected to the terminal 6b of the upper voltage rail. The collector of transistor 86 is connected to resistor 86 and coupled to its base through capacitor 9b. The collector of transistor 88 is connected directly to its base, 15 as well as to the collector of transistor 68. The output of the differential amplifier b6- is formed by the node 96 between, the collector of the transistor 76 and the resistor 70. The node 96 is connected to the base of the transistor 98, the collector of which is connected to the collector and "the base of transistor 62 and base 20 of transistor 60 is connected and whose emitter is connected to transistor 100 shown in Fig. 3B The emitter of transistor 98, node 78, as well as node bb are at suitably connected to the power source 32.

Zoals beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage zijn de tran— 25 sistor b2 en de stroom-teweeg brengende middelen U8 werkzaam om de in- gangshulpstroam, die wordt onttrokken aan de ingangsstroom bij de aansluiting lhA, te verminderen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het verster-kings-bandbreedteprodukt van de trap. De bipolaire transistor b2 vormt meer in het bijzonder een buffer tussen de aansluiting lUA en de overige 30 gedeelten.van de trap 18. De stroom-teweeg brengende middelen U8 doen stroom door de bipolaire transistor b2 vloeien teneinde de grootte van de hulpstroom .die door het resterend gedeelte van de trap 18 wordt opge-namen, te verminderen zonder afbreuk te doen aan het versterkings-band-breedteprodukt van de’trap. Zoals verder is beschreven in een samenhaxtgen-35 de octrooi-aanvrage kan door toepassing van de bipolaire transistor b2 de ketentopologie op eenvoudige wijze worden aangepast aan een uitvoering in geïntegreerde ketenvorm. Door toepassing van de condensator 9b en de 8200892 ▼ » * - 6 - weerstand TO wordt in de overdrachtskarakteristieken van de trap 18 een nul geïntroduceerd (een nul is gedefinieerd als de waarde van de complexe frequentie, waarbij de overdrachtsfunctie van de keten nul wordt), teneinde de 90° fazeverschuivingen, zoals geïntroduceerd door de terug-5 koppellus van de trap, gegeven door de spannings-bestuurde versterkcel 20, teniet te doen, hetgeen bevorderlijk is voor de stabiliteit van de keten. Door-de diode 82 te verbinden met de emitter van de transistor 68 en door de impedantie van de weerstand 76 aan te passen aan de gecombineerde impedanties van de diode 82 en de weerstand 8^, wordt de ruisbij-10 drage geleverd door het voedingsgedeelte 32 aan het uitgangssignaal bij'’ het knooppunt 96, verminderd. Tenslotte wordt door toevoeging van de condensator 7^ een nul geïntroduceerd in de overdrachtskarakteristieken van de versterker en de trap, waardoor de pool (de pool wordt gedefinieerd . als de waarde van de complexe frequentie, waarbij de overdrachtsfunctie 15 van de keten oneindig wordt), zoals geïntroduceerd door de parasitaire basis-emittercapaciteit van de transistor 66, teniet wordt gedaan.As described in a copending patent application, the transistor b2 and the current generating means U8 are operative to reduce the input auxiliary current extracted from the input current at the terminal 1hA, without compromising the gain bandwidth product of the stage. More specifically, the bipolar transistor b2 forms a buffer between the terminal IUA and the remaining 30 portions of the stage 18. The current generating means U8 causes current to flow through the bipolar transistor b2 to the magnitude of the auxiliary current flowing through the remainder of the stage 18 is recorded, reducing without compromising the gain bandwidth product of the stage. As further described in a patent application together, the chain topology can be easily adapted to an embodiment in integrated circuit form by using the bipolar transistor b2. Using the capacitor 9b and the 8200892 ▼ »* - 6 - resistor TO, a zero is introduced into the transfer characteristics of the stage 18 (a zero is defined as the value of the complex frequency, the transfer function of the circuit becoming zero). so as to cancel out the 90 ° phase shifts, as introduced by the stage feedback loop, given by the voltage controlled amplifying cell 20, which is conducive to the stability of the chain. By connecting the diode 82 to the emitter of the transistor 68 and matching the impedance of the resistor 76 to the combined impedances of the diode 82 and the resistor 8, the noise contribution is provided by the power supply portion 32 at the output signal at node 96, decreased. Finally, by adding the capacitor 7 ^, a zero is introduced into the transfer characteristics of the amplifier and the stage, whereby the pole (the pole is defined. As the value of the complex frequency, whereby the transfer function 15 of the chain becomes infinite), as introduced by the parasitic base-emitter capacitance of transistor 66 is nullified.

Zoals uit fig. 3B blijkt is van de transistor 100 deocollector verbonden met de aansluiting 6b van de bovenste spanningsrail, en zijn emitter· is via de weerstand 110 verbonden met het knooppunt 112. Het laatste 20 vormt een hulpspanningsaansluiting van de cel 20.As shown in FIG. 3B, transistor 100 is decollector connected to terminal 6b of the upper voltage rail, and its emitter is connected through resistor 110 to node 112. The latter 20 forms an auxiliary voltage connection of cell 20.

De cel 20 is meer gedetailleerd beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage die op naarn van Aanvraagster werd ingediend. Het knooppunt 112 is via de weerstand 114 verbonden met de collector van de secundaire logarithmische transistor 116. De emitter van de secundaire loga-25 rithmische transistor is verbonden met de emitter van de primaire loga-rithmische transistor 118. De collector van de transistor 118 is verbonden met het knooppunt 120, dat op zijn beurt is verbonden met de ingangs-aansluiting 1^A van de moduul. Het knooppunt 120 is tevens verbonden met de collector van de primaire logarithmische transistor 122, die op zijn 30 beurt met zijn emitter is verbonden met de emitter van de secundaire logarithmische transistor 12^. De collector van de transistor )2b is via de weerstand 126 verbonden met het knooppunt 128. Het knooppunt 128 vormt de tweede hulpspanningsaansluiting van de cel 20, zodat de weerstand 11^, de secundaire logarithmische transistor 116, de primaire logarithmische 35 transistors 118 en 122, de secundaire logarithmische transistor 12b en de weerstand 126 een belastingsketen vormen voor de hulpspanningsgenerator 22. Het knooppunt 112 is tevens via de weerstand 130 gekoppeld met de 8200892 - 7 - collector Tan een secundaire anti-logarithmische transistor 132 die op zijn "beurt met zijn emitter is verbonden met de emitter van de anti-logarithmische transistor 13*4. De collector van de transistor 13*+ is verbonden met het knooppunt 136, dat op zijn beurt is verbonden met de uitgangs-5 stroomaansluiting 16A van de moduul. De uitgangsstroomaansluiting 1ÖA vormt aldus de stroomuitgang I van de moduul 10. De stroom I kan op eenvoudige wijze en onder toepassing van algemeen bekende technieken worden omgezet in de uitgangsspanning E . Het knooppunt 136 is tevens verbonden met de collector van de primaire anti-logarithmische transistor 138, die 10 op zijn beurt met de emitter is verbonden met de emitter van de secundaire anti-logarithmische transistor 1*40. De secundaire transistor 1Uo is met zijn collector-via de weerstand 1*+2 gekoppeld met het knooppunt 128. De weerstand 130, de secundaire anti-logarithmische transistor 132, de primaire anti-logarithmische transistors 13*+ en 138, de secundaire anti-15 logarithmische transistor 1*4-0 en de weerstand 1*42 vormen tussen de knooppunten 112 en 128 een andere belastingsketen voor de hulpspanningsgene-rator 22. De basis van de primaire logarithmische transistor 122 is met de basis van de primaire anti-logarithmische transistor 13*4 gekoppeld met de besturingssignaalaansluiting 1*4*+ die op zijn. beurt het besturings-20 signaal ontvangt vanaf de aansluiting van de detector 12 die wordt be- shcreven met verwijzing naar de fig. *+A en *+B. De bases van de transistors 118 en 138 kunnen respectievelijk zijn gekoppeld met de aansluitingen 1*46 en 1*+8 voor het ontvangen van instelstromen tussen positieve en negatieve ingangssignalen teneinde zoals in het onderstaande nader zal worden 25 verduidelijkt, een symmetrische versterking te verzekeren. De bases van elk van de secundaire transistors 116 en 132 zijn respectievelijk kruiselings gekoppeld met de collector van het andere exemplaar en op soortgelijke wijze zijn de bases van elk van de secundaire transistors 12*4 en 1*+6 kruiselings gekoppeld met de collector van het andere exemplaar.Cell 20 is described in more detail in a copending patent application filed at applicant's disclosure. Node 112 is connected through resistor 114 to the collector of the secondary logarithmic transistor 116. The emitter of the secondary logarithmic transistor is connected to the emitter of the primary logarithmic transistor 118. The collector of transistor 118 is connected to the node 120, which in turn is connected to the input terminal 1 ^ A of the module. Node 120 is also connected to the collector of the primary logarithmic transistor 122, which in turn is connected with its emitter to the emitter of the secondary logarithmic transistor 122. The collector of the transistor 2b is connected via the resistor 126 to the node 128. The node 128 forms the second auxiliary voltage connection of the cell 20, so that the resistor 11, the secondary logarithmic transistor 116, the primary logarithmic transistors 118 and 122 , the secondary logarithmic transistor 12b and the resistor 126 form a load circuit for the auxiliary voltage generator 22. The node 112 is also coupled through the resistor 130 to the 8200892-7 collector Tan a secondary anti-logarithmic transistor 132 which, in turn, emitter is connected to the emitter of the anti-logarithmic transistor 13 * 4. The collector of the transistor 13 * + is connected to the node 136, which in turn is connected to the output-5 power terminal 16A of the module. 10A thus forms the current output I of the module 10. The current I can be produced in a simple manner and using generally known techniques n converted into the output voltage E. Node 136 is also connected to the collector of the primary anti-logarithmic transistor 138, which in turn is connected to the emitter with the emitter of the secondary anti-logarithmic transistor 1 * 40. The secondary transistor 1Uo is coupled through its resistor 1 * + 2 to the node 128. The resistor 130, the secondary anti-logarithmic transistor 132, the primary anti-logarithmic transistors 13 * + and 138, the secondary anti- Logarithmic transistor 1 * 4-0 and resistor 1 * 42 form between the nodes 112 and 128 another load circuit for the auxiliary voltage generator 22. The base of the primary logarithmic transistor 122 is with the base of the primary anti-logarithmic transistor 13 * 4 coupled with the control signal terminal 1 * 4 * + that are out. in turn, receives the control 20 signal from the terminal of the detector 12 described with reference to Figures * + A and * + B. The bases of transistors 118 and 138 may be respectively coupled to terminals 1 * 46 and 1 * + 8 to receive bias currents between positive and negative input signals to ensure symmetrical gain as will be further explained below. The bases of each of the secondary transistors 116 and 132 are respectively cross-coupled to the collector of the other one and similarly the bases of each of the secondary transistors 12 * 4 and 1 * + 6 are cross-coupled to the collector of the other copy.

30 Zoals nader gedetailleerd is beschreven in een samenhangende oc- trooi-aanvrage die op naam van Aanvraagster werd ingediend, is elke primaire logarithmische transistor 118 en 122 respectievelijk gekoppeld met' een secundaire logarithmische transistor 116 en 12*4 teneinde twee samengestelde logarithmische inrichtingen te vormen die elk zijn opgeno-35 men in een afzonderlijk terugkoppelpad tussen de ingang en de uitgang van de trap 18. De primaire transistor 118 is een PHP-transistor, terwijl de primaire transistor 122 een HPH-transistor is. Elke transistor 118 8200892 - 8 - en 122 is verbonden met een secundaire transistor van het tegengestelde geleidbaarheidstype. Aldus functioneren zij als "samengestelde logarith-mische transistors" die elk een logarithmisch signaal geven als functie van de logarithme, zoals "behorende hij de desbetreffende polariteit van 5 de twee polariteiten van de ingangssignalen, zoals deze aan de aansluit ting 14a worden aangeboden.As described in more detail in a related patent application filed in the name of Applicant, each primary logarithmic transistor 118 and 122 is coupled to a secondary logarithmic transistor 116 and 12 * 4, respectively, to form two composite logarithmic devices. each of which is included in a separate feedback path between the input and output of stage 18. The primary transistor 118 is a PHP transistor, while the primary transistor 122 is an HPH transistor. Each transistor 118 8200892-8 and 122 is connected to a secondary transistor of the opposite conductivity type. Thus, they function as "composite logarithmic transistors" each of which provides a logarithmic signal as a function of the logarithm, such as "including the corresponding polarity of the two polarities of the input signals as they are applied to terminal 14a.

Zoals in het onderstaande nader zal worden verduidelijkt is het be-sturingssignaal dat aanwezig is in de aansluiting 144, een functie van. de logarithme van de momentele effectieve waarde van het ingangssignaal, 10 zoals aangeboden aan de aansluiting 14a. Het besturingssignaal wordt opgeteld bij de logarithmische signalen via de bases van de primaire tran- ** sistors 122 en 134. Elke primaire anti-logarithmische transistor 134 en 138 van de tegengestelde geleidbaarheidstypen is respectievelijk gekoppeld met een secundaire anti-logarithmische transistor 132 en 140 van 15 een tegengesteld geleidbaarheidstype teneinde twee samengestelde anti-logarithmische inrichtingen te vormen, elk voor een van de verschillende polariteiten van het ingangssignaal. De transistors 132, 134, 138 en 140 zijn werkzaam als "anti-logarithmische transistors" voor het beschikbaarstellen van een anti-logarithmisch signaal als functie van de anti-20 logarithmè -van de som van het bijbehorende logarithmische signaal en het besturingssignaal. De logarithmische transistors 116 en 118 en de anti-logarithmische transistors 132 en 134 vormen aldus êên logarithmischant i-logarithmisch transmissiepad voor een van de polariteiten van het ingangssignaal en de logarithmische transistors 122 en 124 en de anti-25 logarithmische transistors 138 en 140 vormen een tweede logarithmisch-anti-logarithmisch transmissiepad voor de andere polariteit van het ingangssignaal.As will be explained in more detail below, the control signal contained in terminal 144 is a function of. the logarithm of the instantaneous effective value of the input signal, 10 as presented to terminal 14a. The control signal is added to the logarithmic signals through the bases of the primary transistors 122 and 134. Each primary anti-logarithmic transistor 134 and 138 of the opposite conductivity types is coupled to a secondary anti-logarithmic transistor 132 and 140, respectively. 15 an opposite conductivity type to form two composite anti-logarithmic devices, each for one of the different polarities of the input signal. Transistors 132, 134, 138, and 140 function as "anti-logarithmic transistors" to provide an anti-logarithmic signal as a function of the anti-20 logarithmics of the sum of the associated logarithmic signal and the control signal. The logarithmic transistors 116 and 118 and the anti-logarithmic transistors 132 and 134 thus form one logarithmic chant i-logarithmic transmission path for one of the polarities of the input signal and the logarithmic transistors 122 and 124 and the anti-logarithmic transistors 138 and 140 form a second logarithmic-anti-logarithmic transmission path for the other polarity of the input signal.

Zoals beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage die op naam van Aanvraagster werd ingediend, zijn alle NPH-transistors bij voorkeur 30 wat hun Vbe/Ic overdrachtskarakteristieken betreft, aan elkaar aangepast.As described in a co-pending patent application filed in the Applicant's name, all NPH transistors are preferably matched in their Vbe / Ic transfer characteristics.

Op soortgelijke wijze zijn alle PïïP-transistors eveneens aan elkaar aangepast. De secundaire transistors vormen signaalmodificatiemiddelen die zijn opgenomen in het logarithmische-anti-logarithmische pad teneinde aldus vervorming te verminderen die het gevolg is van de inherente basis-35 en emitterweerstanden van de logarithmische en anti-logarithmische transistors. Een correctie wordt verkregen uitgaande van een vergelijking tussen de ingangsstroom en de (anti-logarithmische) uitgangsstroom, af- 8200892 i - 9 - komstig ran elk logarithmisch-anti-logarithmisch pad. Meer in het bijzonder wordt een correctiesignaal afgeleid van het spanningSTerschil, zoals verkregen uit de collectorspanningen van de kruiselings gekoppelde secundaire transistors van elk logarithmisch-anti-logarithmisch pad. Het 5 correctiesignaal is werkzaam om de vervorming aan de uitgangsaansluiting 1ÓA die. het gevolg is van de inherente parasitaire "basis- en emitter-weerstanden van de transistors van de cel 20, te verminderen. Elke misaanpassing van de parasitaire- en emitterweerstanden van elk samengesteld paar van transistors 116, 118; 122, 12^; 132, 13^; en 138, 1U0 kan op 10 eenvoudige wijze worden gecompenseerd door de desbetreffende weerstanden 11k, 126, 130 en 1^2 afzonderlijk in te stellen.Similarly, all P1P transistors are also matched. The secondary transistors form signal modifiers included in the logarithmic-anti-logarithmic path so as to reduce distortion resulting from the inherent base 35 and emitter resistances of the logarithmic and anti-logarithmic transistors. A correction is obtained based on a comparison between the input current and the (anti-logarithmic) output current, from any logarithmic-anti-logarithmic path. More specifically, a correction signal is derived from the voltage STAR difference obtained from the collector voltages of the cross-coupled secondary transistors of each logarithmic-anti-logarithmic path. The correction signal is operative to control the distortion at the output terminal 10A. results from the inherent parasitic "base and emitter resistances of the transistors of the cell 20. Reduce any mismatch of the parasitic and emitter resistors of any composite pair of transistors 116, 118; 122, 12, 132; 13 ^ and 138, 1U0 can be easily compensated by separately setting the respective resistors 11k, 126, 130 and 1 ^ 2.

De spanningsgenerator 22 is bij de knooppunten 112 en 128 op geschikte wijze aangesloten teneinde een hulpspanningssignaal beschikbaar te stellen via de belastingsketen met de transistors 116, 118, 122 en 12U 15 en via de belast ingsket en met de transistors 132, 13^-, 1^0 en 1^-2. De generator 22 is nader gedetailleerd weergegeven en beschreven in een samen— ’ hangende octrooi-aanvrage die eveneens op naam van Aanvraagster is ingediend. De generator'22 is ingericht om tussen de knooppunten 112 en T28 van de cel 20 een hulpspanning te ontwikkelen die kan worden geprogram-20 meerd door een ingangsstroom die vanaf de voedingsbron 32 naar de generator 22 vloeit, en wel zodanig, dat de resulterende hulpstroom die vloeit door de logarithmische transistors en de resulterende stroom die vloeit door de anti-logarithmische transistors gelijk zijn aan of evenredig zijn met de ingangsstroom, zodat zij deze zullen volgen, onafhankelijk 25 van de temperatuur.The voltage generator 22 is suitably connected to nodes 112 and 128 to provide an auxiliary voltage signal through the load circuit with transistors 116, 118, 122, and 12U 15 and through the load circuit and with transistors 132, 13, -1. ^ 0 and 1 ^ -2. Generator 22 is shown in more detail and described in a pending patent application, which was also filed in the name of Applicant. The generator 22 is arranged to develop an auxiliary voltage between the nodes 112 and T28 of the cell 20 which can be programmed by an input current flowing from the power source 32 to the generator 22 such that the resulting auxiliary current which flows through the logarithmic transistors and the resulting current flowing through the anti-logarithmic transistors is equal to or proportional to the input current so that they will follow it regardless of the temperature.

Meer in het bijzonder· omvat de generator 22 een eerste weerstand 150, waarvan het ene uiteinde is verbonden met het knooppunt 112 en waarvan het andere uiteinde is verbonden met het knooppunt 15^. De weerstand 152 is met de weerstand 150 gekoppeld tussen de knooppunten 15^· en 128.More specifically, the generator 22 includes a first resistor 150, one end of which is connected to the node 112 and the other end of which is connected to the node 15. Resistor 152 is coupled to resistor 150 between nodes 15-128.

30 Het knooppunt 112 is tevens verbonden met de collector van een UPN-tran-sistor 156 die op zijn beurt met zijn emitter is verbonden met de emitter van de FHP-transistor 158. De Vbe/Ic overdrachtskarakteristiek van de HPÏÏ-transistor 156 is aangepast aan de transistors 116, 122, 132 en 138 en de PÏJP-transistor 158 is op soortgelijke wijze aangepast aan de PHP-tran-35 sostors 118, 12^, 13^ en ikO van de cel 20. De basis van de transistor 158 is verbonden met het knooppunt 15^·, terwijl de collector van deze transistor is verbonden met de basis van de transistor I60. De emitter van 8200892 - 10 - de transistor 160 is verbonden met de basis van de transistor 162. De collectors van de transistors 160 en 162 zijn samen verbonden met de basis en de collector van de transistor T56, alsook met bet knooppunt 112. De emitter van de transistor 162 is verbonden met bet knooppunt 128. De ba-5 'sis van de transistor 158 is verbonden met de anode van de diode 16¾ die op zijn beurt met zijn kathode is verbonden met de basis van de transistor 160* De basis van de transistor 160 is verbonden met een constante-stroombron die is gevormd door de voedingsinrichting 32.Node 112 is also connected to the collector of a UPN transistor 156 which, in turn, is connected with its emitter to the emitter of the FHP transistor 158. The Vbe / Ic transfer characteristic of the HPII transistor 156 has been adapted to transistors 116, 122, 132 and 138 and PJJ transistor 158 is similarly adapted to PHP transistors 118, 12, 13, and 10 of cell 20. The base of transistor 158 is connected to the node 15 ^, while the collector of this transistor is connected to the base of the transistor I60. The emitter of 8200892-10 - the transistor 160 is connected to the base of the transistor 162. The collectors of the transistors 160 and 162 are connected together to the base and the collector of the transistor T56, as well as to the node 112. The emitter of the transistor 162 is connected to the node 128. The base of the transistor 158 is connected to the anode of the diode 16 which, in turn, is connected to the base of the transistor 160 by its cathode. transistor 160 is connected to a constant current source formed by power supply 32.

Zoals beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage die eveneens 10 op naam van Aanvraagster werd ingediend, is de stroom die vanaf de bron 32 vloeit naar het knooppunt van de collector van de transistor 158 en de basis van de transistor 160 de programmerende ingangsstroom voor de generator. De collector stroom van de transistor 158 is (wanneer de basis-stroom van de transistor 158 wordt verwaarloosd) gelijk aan en aldus on-15 afhankelijk van.de stroom die vloeit door de basis-emitter juncties van de beide transistors 15'6 en 158. De transistors 160 en 162 vormen een ' plus-êên-volger met een spanningsversterking gelijk aan de eenheid en een zeer hoge stroomver ster king.As described in a copending patent application also filed in Applicant's name, the current flowing from source 32 to the node of the collector of transistor 158 and the base of transistor 160 is the programming input current for the generator . The collector current of the transistor 158 is (when the base current of the transistor 158 is neglected) equal to and thus independent of the current flowing through the base-emitter junctions of the two transistors 15, 6 and 158. Transistors 160 and 162 form a plus-one follower with a voltage gain equal to the unit and a very high current gain.

Tijdens de werking blijft de stroom die vanaf de voedingsbron 32 20 naar de basis van de transistor 60 vloeit, constant en bepaalt de grootte van de hulpspanning die over de knooppunten 112 en 128 wordt aangelegd.During operation, the current flowing from the power supply 32 to the base of transistor 60 remains constant and determines the magnitude of the auxiliary voltage applied across nodes 112 and 128.

De temperatuur-afbankelijke spanning over de weerstand 150 is bepaald door de grootte van de stroom die door de emitters van de transistors 156 en 158 vloeit. De collectorstroom van de transistor 158 is ongeveer 25 gelijk aan de emitterstrocm van de transistor 158 en is gelijk aan de ingangsstroom voor de generator 22, zodat de aan de ingang aanwezige fontstroom die wordt aangelegd aan de basis van de transistor 160 ongeveer gelijk is aan nul. Indien in de emitter stroom van de transistors 156 en 158 een verandering zou ontstaan, zal via de transistors 160 en 162 een 30 compensatie worden verkregen teneinde deze fout tegen te werken. Meer in het bijzonder geldt, dat indien de emitterstramen door de transistors 156 en 158 toenemen, de spanning over de weerstand 150 zou toenemen. De collector stroom van de transistor 158 zoü op zijn beurt toenemen. Aangezien de ingangsstroom, afkomstig van de voedingsbron 32, constant blijft, 35 ontstaat een foutstroam die gelijk is aan het verschil tussen de collec-torstroom van de transistor 158 en de ingangsstroom, en de grootte van de spanning,aangelegd aan de basis van de transistor 160, zoü met betrekking 8200892 - 11 - tot de grootte van de spanning in het knooppunt 112 af nemen. Als gevolg hiervan zou de stroom door de weerstanden 152 en 150 afnemen, waardoor de spanning over de basis-emitter juncties van de transistors 156 en 158 zou af nemen, hetgeen er oorzaak van zou zijn, dat de emitter stromen in de 5 transistors 156 en 158 zouden afnemen totdat de collectorstroom van de transistor 158 gelijk is geworden aan de ingangsstroom, afkomstig van de bron 32 en de foutstroam in de basis van de transistor 160 is gelijk aan nul.The temperature dependent voltage across resistor 150 is determined by the magnitude of the current flowing through the emitters of transistors 156 and 158. The collector current of transistor 158 is approximately 25 equal to the emitter current of transistor 158 and is equal to the input current to generator 22, so that the font current present at the input applied to the base of transistor 160 is approximately zero . Should a change occur in the emitter current of transistors 156 and 158, compensation would be obtained through transistors 160 and 162 to counteract this error. More specifically, if the emitter currents through transistors 156 and 158 increase, the voltage across resistor 150 would increase. The collector current of the transistor 158 would in turn increase. Since the input current from the power source 32 remains constant, an error current equal to the difference between the collector current of the transistor 158 and the input current and the magnitude of the voltage applied to the base of the transistor is produced 160, so with respect to 8200892-11 - decrease to the magnitude of the voltage at node 112. As a result, current through resistors 152 and 150 would decrease causing the voltage across the base-emitter junctions of transistors 156 and 158 to decrease, causing the emitter to flow in transistors 156 and 158 would decrease until the collector current of transistor 158 has become equal to the input current from source 32 and the error current in the base of transistor 160 equals zero.

Indien daarentegen de emitterstramen van de transistors 156 en 10 158 zouden afnemen, zodat de spanning over de weerstand 150 afneemt en de collectorstroam van de transistor 150 afneemt, zal een foutstroam gelijk aan het verschil tussen de collectorstroom van de transistor 158 en de ingangsstroom worden aangelegd aan de basis van de transistor 160. Als gevolg hiervan zou de grootte van de spanning, aangelegd aan de ba-15 . sis ten opzichte van het knooppunt 112 toenemen. Zulks zou op zijn beurt tot gevolg hebben, dat de stroom door de weerstanden 152 en 150 zou toenemen, evenals de spanningover- de basis-emitterjuncties van de transistors 156 en 158. Hierdoor zouden de emitterstromen in de transistors 156 en 158 toenemen totdat de collectorstroom van de transistor 158 ge-20 lijk is geworden aan de ingangsstroom vanaf de bron 32 en de foutstroam in de basis van. de transistor 160 is gelijk aan nul.On the other hand, if the emitter currents of transistors 156 and 10 158 decrease so that the voltage across resistor 150 decreases and the collector current of transistor 150 decreases, an error current equal to the difference between the collector current of transistor 158 and the input current will be applied at the base of transistor 160. As a result, the magnitude of the voltage applied to ba-15. increase relative to node 112. This, in turn, would cause the current through resistors 152 and 150 to increase, as would the voltage across the base-emitter junctions of transistors 156 and 158. This would cause the emitter currents in transistors 156 and 158 to increase until collector current. of transistor 158 has become equal to the input current from source 32 and the fault current in the base of. transistor 160 is equal to zero.

Aldus wordt over de weerstand 150 een temperatuur-afhankelijke spanning ontwikkeld die is gegeven als de som van de spanningsvallen over de basis-emitterjuncties van de transistors 156 en 158. De tempera— 25 tuur-afhahkelijke spanningsval over elke ketenbelasting tussen de knooppunten 112 en 128 van de cel 20 varieert volgens een functie van de scm van de spanningen over de basis-emitterjuncties van twee ÏÏPN- en twee FNP-transistors die respectievelijk zijn aangepast aan de ÏÏPI- en PÏJP-transistors 156 en 158.Thus, a temperature-dependent voltage is developed across resistor 150, which is given as the sum of the voltage drops across the base-emitter junctions of transistors 156 and 158. The temperature-dependent voltage drop across each chain load between nodes 112 and 128 of the cell 20 varies according to a function of the scm of the voltages across the base emitter junctions of two INP and two FNP transistors matched to the INPI and PIP transistors 156 and 158, respectively.

30 Teneinde de spanning-stroom-temperatuur-eigenschappen van de genera tor 22 aan te passen aan de spanning-stroom-temperatuur-eigenschappen van elke ketenbelasting die tussen de knooppunten 112 en 128 aanwezig is, is het aldus nodig om de spanning, zoals ontwikkeld over de weerstand 150 met de scalaire grootheid twee te vermenigvuldigen. Zulks wordt be-35 reikt door de weerstandswaarde van de weerstand 152 gelijk te maken aan de weerstandswaarde van de weerstand 150, zodat de door de weerstand 150 vloeiende stroom teweeg wordt gebracht als gevolg van de spanning die over 8200892 - 12:- deze weerstand wordt ontwikkeld door de transistors 156 en 158» via de weerstand 152 zal worden overgedragen teneinde (met verwaarlozing van de basisstroam van de transistor 158), een gelijke spanning teweeg te brengen. De bij elkaar opgetelde spanningen over de weerstanden 150 en 152 5 vormen het hulpspanningssignaal over elke ketenbelasting die tussen de knooppunten 112 en 128 van de cel 20 aanwezig is. Het zal duidelijk zijn, dat wanneer de versterkingsbesturingsmoduul aan een verandering van de omgevingstemperatuur wordt bloot gesteld, een verandering in de basis-emitter.-spanningsvallen van de transistors 156 en 158 zal worden aange-10 past door eenzelfde verandering in de basis-emitterspanningsvallen van elk paar van PUP- en HPH-transistors in elke ketenbelasting.Thus, in order to adapt the voltage-current-temperature properties of the generator 22 to the voltage-current-temperature properties of each chain load present between nodes 112 and 128, it is necessary to adjust the voltage as developed multiply the resistance 150 by the scalar quantity two. This is accomplished by making the resistance value of the resistor 152 equal to the resistance value of the resistor 150, so that the current flowing through the resistor 150 is produced as a result of the voltage applied across this resistor. developed by transistors 156 and 158 will be transmitted through resistor 152 in order to produce (with neglect of the base current of transistor 158) an equal voltage. The added voltages across resistors 150 and 152 form the auxiliary voltage signal over any chain load present between nodes 112 and 128 of cell 20. It will be appreciated that when the gain control module is exposed to a change of the ambient temperature, a change in the base emitter voltage drops of transistors 156 and 158 will be adjusted by a similar change in the base emitter voltage drops of any pair of PUP and HPH transistors in any chain load.

Zoals uit fig. 3A blijkt, omvat de stroombron 32 een transistor 170, waarvan de collector is verbonden met de basis van de transistor 16o van de hulpspanningsgenerator 22. De transistor 170 is met zijn emitter via 15 de weerstand 172 verbonden met het knooppunt 17¼. De transistor 170 is in cascade verbonden met de transistors 176 en 178, doordat· de bases van deze transistors met elkaar zijn verbonden. De collector van de transistor 176 is verbonden met de emitter van de transistor 177. Van de transistor 177 is de basis verbonden met de aarde van het stelsel en is de col- · 20 lector verbonden met de emitter van de transistor 98. De collector van de transistor 178 is verbonden met het knooppunt 78 van de trap 18. De emitters van de transistors 176 en 178 zijn rechtstreeks verbonden met het knooppunt 17¼. De bases van de transistors 170, 176 en 178 zijn via de weerstand 180 gekoppeld met de basis van de transistor 182 en de collec-25 tor van de transistor 18¼. De collector van de transistor 182 is rechtstreeks verbonden met het knooppunt 1(-¼ van de trap ¼8. De emitter van de transistor 182 is verbonden met de emitter van de transistor 170. De bases van de transistors 170, 176 en 178 zijn via de weerstand 186 gekoppeld met de basis van de transistor 18¼. De‘ basis van de transistor 18¼ is op 30 geschikte wijze twee diode spanningsvallen onder de aardpotentiaal van het stelsel aangesloten en wel doordat de basis via de als diode werkzame transistors 188 en 190 is verbonden met de aarde van het stelsel. Het knooppunt 17¼ is verbonden met de basis van de transistor 192 en via de weerstand. 19¼ is dit knooppunt verbonden met de aansluiting 196. De emit-35 ter van de transistor 192 is tevens verbonden met de aansluiting 106, terwijl de collector van deze transistor via de weerstand 198 is verbonden met het knooppunt 128 van de cel 20. De aansluiting 196 kan op geschikte 8200892 - 13' - wijze via een externe veerstand 200 zijn gekoppeld met een spanningsbron 202. De voedingsbron 32 is zodanig ingericht, dat steeds een·constante stroom vordt aangelegd aan de collector van de transistor ITO» zodat de hulpspanningsgenerator 22 functioneert zoals is beschreven in een samen-5 hangende oetrooi-aanvrage die eveneens op naam van Aanvraagster verd ingediend.As can be seen from Fig. 3A, the current source 32 comprises a transistor 170, the collector of which is connected to the base of the transistor 16o of the auxiliary voltage generator 22. The transistor 170 is connected with its emitter via the resistor 172 to the node 17¼. Transistor 170 is cascaded to transistors 176 and 178 by connecting the bases of these transistors. The collector of the transistor 176 is connected to the emitter of the transistor 177. The base of the transistor 177 is connected to the earth of the system and the collector is connected to the emitter of the transistor 98. The collector of transistor 178 is connected to node 78 of stage 18. The emitters of transistors 176 and 178 are directly connected to node 17¼. The bases of transistors 170, 176 and 178 are coupled through resistor 180 to the base of transistor 182 and the collector of transistor 18¼. The collector of the transistor 182 is directly connected to the node 1 (-¼ of the stage ¼8. The emitter of the transistor 182 is connected to the emitter of the transistor 170. The bases of the transistors 170, 176 and 178 are connected via the resistor 186 coupled to the base of transistor 18¼ The base of transistor 18¼ is suitably connected two diode voltage drops below the ground potential of the system, in that the base is connected through diodes transistors 188 and 190 to the earth of the system The node 17¼ is connected to the base of the transistor 192 and through the resistor 19¼ this node is connected to the terminal 196. The emitter of the transistor 192 is also connected to the terminal 106, while the collector of this transistor is connected via the resistor 198 to the node 128 of the cell 20. The connection 196 can be suitably coupled via an external spring position 200 to a sp via an external spring position 200. annonation source 202. The power source 32 is arranged such that a constant current is always applied to the collector of the transistor ITO so that the auxiliary voltage generator 22 functions as described in a related patent application which is also issued in the name of the Applicant. submitted.

In de fig. bA en UB is de detector 12 nader gedetailleerd weergegeven. Behalve de gelijkriehter 2b (fig. bA en te), de logarithm!sche sec-tie-'26 (fig. bA en ^B), het logarithm.sehe filter 28 (fig. tó) en de buf-10 ferversterker 30 (fig. UB), omvat de detector verder de stroombronnen 300 en 302 (die elk gedeeltelijk in de fig. bA en bB zijn weergegeven), en de spanningsbron 304 (fig. bA).Detector 12 is shown in more detail in FIGS. BA and UB. Except the equalizer 2b (FIG. BA and te), the logarithmic section -26 (FIG. BA and B), the logarithmic filter 28 (FIG. 10) and the buf-10 amplifier 30 ( FIG. UB), the detector further includes current sources 300 and 302 (each of which are shown in part in FIGS. bA and bB), and voltage source 304 (FIG. bA).

Zoals uit fig. bA blijkt is de ingangsspanningsaansluiting via de condensator 310 verbonden met de weerstand 312 die op zijn beurt is 15' verbonden met de ingangsstroomaansluiting 1UB, waar het ingangsstroamsig-naal wordt ontvangen). De ingangsstroomaansluiting ite is verbonden met de ingang van de versterker 2b►As can be seen from Figure bA, the input voltage terminal is connected through the capacitor 310 to the resistor 312 which in turn is connected 15 'to the input current terminal 1UB, where the input current signal is received). The input power connector ite is connected to the input of amplifier 2b►

De gelijkriehter 2b omvat de operationele versterkertrap 320 en de hulpspanningsgenerator 32l·. De gelijkriehter 2b is ingericht zoals nader 20 is omschreven in een samenhangende oetrooi-aanvrage die eveneens op- naam . van Aanvraagster werd ingediend.The rectifier 2b includes the operational amplifier stage 320 and the auxiliary voltage generator 3211. The equalizer 2b is arranged as further described in a related patent application, which is also registered. of Applicant was filed.

Meer in het bijzonder is de ingangs stroomaansluiting 1^-B verbonden· met het aan de ingang aanwezige knooppunt van de aansluiting 330 van de trap 320. Het knooppunt 330 is verbonden met de basis van de transistor 2? 332, waarvan de collector is verbonden met de aarde van het stelsel en waarvan de emitter is verbonden met de collector van de transistor 33^+.More specifically, the input power terminal 1 ^ -B is connected to the node of terminal 330 of stage 320 present at the input. Node 330 is connected to the base of transistor 2? 332, the collector of which is connected to the earth of the system and whose emitter is connected to the collector of the transistor 33 ^ +.

Het knooppunt 330 is tevens verbonden met de basis van de transistor 338, waarvan de emitter is verbonden met het knooppunt 338 en de collector is verbonden met de emitter van de transistor 3^0. Yan de transistor 3^0 is 30 de basis verbonden met de basis van de transistor 33^ en is de collector verbonden met de emitter van de transistor 3^2. De basis van de transistor 3^2 is met de emitter van de transistor 33^ verbonden met de spanningsbron 30^, terwijl de collector van de transistor 3b2 is verbonden met de collector van de transistor 3½ en de basis van de transistor 3^6. De 35 transistor 3bb is met zijn basis verbonden met de basis en de collector van de transistor 3^8 en is met zijn emitter en met de emitter van de transistor 3^8 gekoppeld met de positieve spanningsrail die is aangeduid 8200892 -Indoor 350. De collector van de transistor 3^8 is via de condensator 352 verbonden met de basis van de transistor 3^-6. De collector van de transistor 3^+8 is tevens verbonden met de collector van de transistor 35¾, vaar-van de basis bij 355 is verbonden met de aarde van het stelsel, en de 5 emitter is verbonden met bet knooppunt 338. De transistor 3¾6 is met zijn collector verbonden met de positieve, spanningsrail 350 en met zijn emitter met de basis van de transistor 356 alsook rechtstreeks met de stroombron 302. De transistor 356 is met zijn collector verbonden met de positieve spanningsrail 350 en met zijn emitter met een anode van een eerste 10 diode 358, die op zijn beurt met zijn kathode is verbonden met de anode van een tweede diode 360. Van de diode 360 is de kathode,·die de uitgang" van de trap 320 .vormt, verbonden met de gelijkrichtcel 322, en wel zodanig, dat de cel is aangesloten in een terugkoppelpad van de versterker-trap 320, een en ander zoals is ontschreven in een samenhangende octrooi-15 aanvrage die eveneens op naarn van Aanvraagster werd ingediend.Node 330 is also connected to the base of transistor 338, the emitter of which is connected to node 338 and the collector is connected to the emitter of transistor 310. The transistor 3 ^ 0 is the base connected to the base of the transistor 33 ^ and the collector is connected to the emitter of the transistor 3 ^ 2. The base of the transistor 3 ^ 2 is connected to the voltage source 30 ^ with the emitter of the transistor 33 ^, while the collector of the transistor 3b2 is connected to the collector of the transistor 3½ and the base of the transistor 3 ^ 6. The transistor 3bb is connected at its base to the base and collector of the transistor 3 ^ 8 and coupled with its emitter and the emitter of the transistor 3 ^ 8 to the positive voltage rail indicated 8200892 -Indoor 350. The collector of transistor 3 ^ 8 is connected via capacitor 352 to the base of transistor 3 ^ -6. The collector of the transistor 3 ^ + 8 is also connected to the collector of the transistor 35¾, the vessel's base at 355 is connected to the earth of the system, and the 5 emitter is connected to the node 338. The transistor 3¾6 is connected with its collector to the positive voltage rail 350 and with its emitter to the base of transistor 356 as well as directly to power source 302. Transistor 356 is connected to its collector with positive voltage rail 350 and to its emitter with an anode of a first diode 358, which in turn is connected with its cathode to the anode of a second diode 360. Of the diode 360, the cathode, which forms the output "of the stage 320, is connected to the rectifying cell 322, in such a way that the cell is connected in a feedback path of the amplifier stage 320, as described in a related patent application, which was also filed at the applicant's disclosure.

De cel 322 omvat drie transistors 380, 382 en 38¾. De transistor 380 is een EPïï-transistor die als diode werkzaam is, doordat zijn basis via de weerstand 386 is verbonden met zijn collector, zodat een ingang 388 voor de cel 322 is gevormd. De ingang 388 is bij het knooppunt 330 •20 . verbonden met de ingang van de versterkertrap 320. De transistor 382 is eveneens een ïïPÏT-transistor, waarvan de collector is verbonden met de kathode van de diode 398 die op zijn beurt met zijn anode is verbonden met de uitgang ¾QQ van de cel 388. De transistor 382 is met zijn emitter gekoppeld met de emitter van de transistor 380 en met zijn basis verbonden 25 via de weerstand 390 met de aarde van het stelsel. De basis van de transistor 382 is tevens verbonden met de aansluiting 392, die op zijn beurt via een weerstand 39¾ is verbonden met een spanningsdeler 396. Door laatstbedoelde component kan de stroom voor de basis van de transistor 382 worden gevarieerd, zodat een symmetrie in versterking is verzekerd'ten aanzien 30 van de stroorapaden, gevormd enerzijds door de transistors 380 en 382 en anderzijds de transistor 38¾, een en ander zoals beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage. De transistor 38¾, welke een HPH-transistor is, tenslotte, is met zijn emitter verbonden met de ingang 388 van de cel, met zijn basis verbonden met de kathode van de diode 360 van de trap 320 en 35 met zijn collector verbonden met de uitgang ^00 van de cel. Zoals beschreven in. een samenhangende octrooi-aanvrage zal de lustransmissie van de trap 320.via elk. pad waarbij de transistor 380 is betrokken en het pad, waarbij 8200892 - ij - • de transistor 38¼ is "betrokken, de versterking tot de waarde êën beperken, zodat stabiliteitsproblemen die samenhangen met niet-begrensde lustrans-missie bij gelijkrichting van positieve ingangssignalen door de gelijk-richter, een en ander zoals beschreven in het Amerikaanse octrooi 5 ^.097.767» zijn geëlimineerd.Cell 322 includes three transistors 380, 382 and 38¾. The transistor 380 is an EPI transistor which acts as a diode in that its base is connected to its collector via resistor 386 to form an input 388 for cell 322. The entrance 388 is at the junction 330 • 20. connected to the input of the amplifier stage 320. The transistor 382 is also an ITT transistor, the collector of which is connected to the cathode of the diode 398 which in turn is connected with its anode to the output ¾QQ of the cell 388. The transistor 382 is coupled with its emitter to the emitter of transistor 380 and connected to its base through resistor 390 to ground of the array. The base of transistor 382 is also connected to terminal 392, which in turn is connected through a resistor 39 39 to a voltage divider 396. The latter component allows the current for the base of transistor 382 to be varied so that a symmetry in gain is assured with regard to the power paths formed on the one hand by the transistors 380 and 382 and on the other by the transistor 38¾, all as described in a related patent application. The transistor 38¾, which is an HPH transistor, is finally connected with its emitter to the input 388 of the cell, with its base connected to the cathode of the diode 360 of the stage 320 and 35 with its collector connected to the output ^ 00 of the cell. As described in. a copending patent application will allow the loop transmission of stage 320 through each. path involving the transistor 380 and the path involving 8200892 - ij - the transistor 38¼ "limits the gain to the value of 1, so that stability problems associated with unrestricted loop transmission when rectifying positive input signals through the rectifier, such as described in U.S. Patent 5,097,767, have been eliminated.

De hulpspanningsgenerator 324 vormt een hulpspanning tussen de basis van de transistor 384 en de met elkaar gekoppelde emitters van de transistors 380 en 382 een en ander zoals nader gedetailleerd is beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage. De generator 324 omvat signaal-10" teweeg brengende middelen, waardopr de hulpspanning tussen de punten 410 en '·' kHZ rordt ontwikkeld. Het hulpspannings signaal wordt aangelegd over een'' eerste belastingsimpedantia, die eerste resistieve middelen in de vorm van een weerstand 440 omvatten. De weerstand 440 is gekoppeld met tweede resistieve middelen,.de weerstand 442, die deel uitmaakt van een tweede be-15" lastingsimpedantie die is aangesloten tussen de basis van de transistor 384 en de met elkaar gekoppelde emitters van de transistors 380 en 382. Zoals in het onderstaande nog nader zal worden uiteengezet, wordt de hulpspanning, doordat de weerstanden 440 en 452 met gelijke weerstandswaarden zijn gekozen, tevens aangelegd tussen de basis van de transistor 384 en de 20 met elkaar gekoppelde emitters van de transistors 380 en 382.The auxiliary voltage generator 324 forms an auxiliary voltage between the base of transistor 384 and the coupled emitters of transistors 380 and 382, all as described in more detail in a related patent application. The generator 324 includes signal-10 triggering means, at which the auxiliary voltage between points 410 and kHZ is developed. The auxiliary voltage signal is applied to a first load impedance, which is first resistive means in the form of a resistor 440 Resistor 440 is coupled to second resistive means, Resistor 442, which is part of a second 15 "load impedance connected between the base of transistor 384 and the coupled emitters of transistors 380 and 382 As will be explained in more detail below, the auxiliary voltage, in that resistors 440 and 452 are chosen with equal resistance values, is also applied between the base of transistor 384 and the coupled emitters of transistors 380 and 382.

Meer in het bijzonder.omvatten de signaal-genererende middelen een eerste stroombron met de transistors 4l4 en 416 voor het teweeg brengen van een referentiestroam IB, een tweede stroombron met de transistor 4l8 voor het teweeg brengen van een referentiestroom IA, een paar referentie-25 transistors 420 en 422 en een tweede paar referentietransistors 424 en 426. Van de transistor 4l4 is de emitter gekoppeld met de emitter van de transistor 4l6 en de emitter van de transistor 4l8, alsook met de aarde van het stelsel. De collector en de basis van de.transistor 4l4/zijn verbonden met de stroombron 302 en met de bases van de transistors 4l6 en 418.More specifically, the signal generating means includes a first current source with transistors 414 and 416 for producing a reference current IB, a second current source with transistor 418 for producing a reference current IA, a pair of reference 25 transistors 420 and 422 and a second pair of reference transistors 424 and 426. Of the transistor 414, the emitter is coupled to the emitter of the transistor 416 and the emitter of the transistor 418, as well as to the ground of the system. The collector and base of transistor 4144 are connected to current source 302 and to the bases of transistors 4166 and 418.

30 De collector van de transistor 416 is verbonden met de basis van de transistor 434, waarvan de collector is verbonden met de uitgang van de loga-rithmische sectie 26 en waarvan de emitter is verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor 436. Van laatst bedoelde transistor is de emitter verbonden met het punt 412. De collector*van 35 de transistor 416 is tevens verbonden met de collector van de transistor 420, waarvan de basis is verbonden met het punt 410' en waarvan de emitter is verbonden met de collector en de basis van de als diode werkzame tran- 8200892 -16-.The collector of transistor 416 is connected to the base of transistor 434, the collector of which is connected to the output of the logic section 26 and whose emitter is connected to the base and collector of the transistor acting as diode 436. Of the latter transistor, the emitter is connected to the point 412. The collector * of the transistor 416 is also connected to the collector of the transistor 420, the base of which is connected to the point 410 'and whose emitter is connected. with the collector and the base of the tran-8200892 -16-.

sistor ¼22. De emitter van de transistor ¼22 is verbonden met de negatieve spanningsrail ^50 en de weerstand ^-28. De collector van de transistor U18 is· verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame ; transistor U32, waarvan de collector is verbonden met bet punt Mo. Het 5 punt MO is verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor ^-22, waarvan de emitter is verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor ¼26. De emitter van de transistor ¼26 is verbonden met bet gemeenschappelijke knooppunt van de weerstanden ¼28 en k30. De weerstand U30 is op zijn beurt verbonden met 10 bet punt M2.sistor ¼22. The emitter of the ¼22 transistor is connected to the negative voltage rail ^ 50 and the resistor ^ -28. The collector of the transistor U18 is connected to the base and the collector of the diode active; transistor U32, the collector of which is connected to the point Mo. The 5 point MO is connected to the base and collector of the diode transistor ^-22, whose emitter is connected to the base and collector of the diode transistor ¼26. The emitter of the transistor ¼26 is connected to the common junction of the resistors ¼28 and k30. The resistor U30 is in turn connected to 10 bet point M2.

De basis van de transistor M2 is verbonden met de basis van de transistor M8, waarvan de emitter via de weerstand Mo is verbonden met bet punt M2. De collector van de transistor M8 is verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor -Mb, waarvan de 15 emitter is verbonden met de weerstand bk2, die op zijn beurt is verbonden met de basis van de transistor 38¼ van de cel 322. De collector en de basis van de transistor zijn verbonden met de basis van de transistor kk6, waarvan de emitter is verbonden met de gekoppelde emitters van de transistors 380 en 382 en waarvan de collector is verbonden met de nega-20 tieve spanningsrail MO van de stroombron 302. Zoals nader is beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage zijn alle UPN-transistors ¼20, ¼22, k2k en ¼26 wat bun Vbe/Ic-karakteristieken betreft, aangepast aan de EPH-transistors 380, 382 en 38¼ van de gelijkrichtcel 322. Op soortgelijke wijze zijn de transistors ¼32 en ¼38 van hetzelfde geleidbaarheidstype, 25 wat bun Vbe/Ic-karakteristieken betreft, aangepast en de transistors ^¼ en kk6 die van hetzelfde geleidbaarheidstype zijn, zijn wat bun Vbe/Ic-karakteristieken betreft eveneens aangepast.The base of the transistor M2 is connected to the base of the transistor M8, the emitter of which is connected to the point M2 via the resistor Mo. The collector of the transistor M8 is connected to the base and the collector of the diode transistor -Mb, the emitter of which is connected to the resistor bk2, which in turn is connected to the base of the transistor 38¼ of the cell 322. The collector and the base of the transistor are connected to the base of the transistor kk6, the emitter of which is connected to the coupled emitters of the transistors 380 and 382 and whose collector is connected to the negative voltage rail MO of the power source 302. As described in more detail in a copending patent application, all UPN transistors ¼20, ¼22, k2k and ¼26 in terms of bun Vbe / Ic characteristics are adapted to the EPH transistors 380, 382 and 38¼ of the rectifying cell 322 Likewise, the transistors ¼32 and ¼38 of the same conductivity type, with regard to their Vbe / Ic characteristics, have been adapted and the transistors and kk6 which are of the same conductivity type are some bun Vbe / Ic- characteristics are also adjusted.

De werking van de gelijkrichter 2¼ is soortgelijk aan die, welke is beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage. In het algemeen geldt, 30 dat wanneer de ingangsstroom bij het knooppunt negatief is, het uitgangssignaal bij de kathode van de diode 360 van de trap 320 positief is. Hierdoor ontstaat een negatieve terugkoppeling via de basis-emitter-junctie van de transistor 38¼ van de cel 322. Als gevolg hiervan ontstaat een stroom die vanaf de uitgang bij de aansluiting MO van de gelijkrichter, 35 via de collector-basisjunctie van de transistor 38¼ vloeit naar de in-gangsaansluiting 330 van de trap 320, De transistors 3Ö0 en 382 zijn in hoofdzaak niet-geleidend, aangezien hun basis-emitterjuncties in de keer- 8200892 - 17 - richting zijn voorgespannen.The operation of the rectifier 2¼ is similar to that described in a copending patent application. In general, when the input current at the node is negative, the output at the cathode of the diode 360 of the stage 320 is positive. This creates negative feedback through the base-emitter junction of the transistor 38¼ of the cell 322. As a result, a current flows from the output at the terminal MO of the rectifier, 35 through the collector-base junction of the transistor 38¼. to the input terminal 330 of the stage 320, The transistors 30 and 382 are substantially non-conductive since their base emitter junctions are biased in the reverse direction.

Bij positieve ingangsstromen hij de aansluiting 14B, is het uitgangssignaal van de trap 320 negatief, waarbij de basis-emitterjunctie van de transistor 380 in de doorlaatrichting is voorgespannen en stroom 5 door de junctie vloeit. Een in hoofdzaah gelijke, gespiegelde stroom vloeit door de collector van de transistor 382, zodat voor deze polariteit van het ingangssignaal aan de uitgang 4ö0 een geïnverteerd signaal teweeg wordt gebracht.At positive input currents at terminal 14B, the output of stage 320 is negative, with the base-emitter junction of transistor 380 biased in the forward direction and current 5 flowing through the junction. An essentially mirrored current flows through the collector of transistor 382, so that an inverted signal is produced for this polarity of the input signal at output 40.

De basis van de transistor 384 en de gekoppelde emitters van de 10 transistors 380 en 382 ontvangen vanaf de hulpspanningsgenerator 324 een hulpspanning, waardoor de voor een gegeven prestatieniveau van de versterker 320 gestelde vereisten worden verlaagd.The base of transistor 384 and the coupled emitters of transistors 380 and 382 receive an auxiliary voltage from auxiliary voltage generator 324, thereby lowering the requirements for a given performance level of amplifier 320.

Zoals is beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage is de • hulpspanning, 'zoals teweeg gebracht tussen de punten 410 en 412 gelijk 15 aan de spanningsvol over de basis-emitter junctie van dé transistor 424 vermeerderd met de spanningsval over de basis-emitter junctie van de transistor 426 en verminderd met de spanningsval over de weerstand 430. In het algemeen geldt, dat indien de door de transistors 420 en 422 vloeiende referentiestroom IB gelijk is aan n-malen de referentiestroom IA die 20 door de transistors 424 en 426 vloeit, de over de weerstand 428 ontwikkelde spanning een dusdanige grootte heeft, dat wanneer deze spanning wordt afgetrokken van de spanning over een reeks van referentiedioden (zoals gevormd door de weerstanden 420 en 422) tot gevolg heeft, dat door een aangepaste reeks vloeiende stroom met een factor n zal zijn vermin-25 derd. De over de weerstand 430 ontwikkelde spanning zal dan zodanig zijn, dat wanneer deze wordt afgetrokken van de spanning over de door de transistors 424 en 426 gevormde reeks van referentiedioden, de stroom die }ς vloeit door de aangepaste reeks- zal worden verminderd met een factor n (waarin k is gegeven als de verhouding tussen de weer standswaarden van de 30 weerstanden 430 en 428). Aangezien de spanning over de punten 410 en 412 is gegeven als de spanningsval over de diodereeks, bestaande uit de als diode werkzame transistors 424 en 426, verminderd met de spanningsval over de weerstand 430, en aangezien de transistors 424 en 426 zijn aangepast aan de transistors 420 en 422, zoals is beschreven in samenhangende 35 octrooi-aanvragen, zal de rondgaande stroom, aangeboden aan de transistors 384 en 380 (de stroom die rondvloeit door de basis en de emitter van de transistor 384 en de collector en emitter van de transistor 3δθ) 8200892 / - 18 - k een factor n kleiner zijn dan de referentiestroom die door de transistors 424 en 426 vloeit. De hulpspanning kan aldus met de temperatuur variëren, en vel zodanig, dat de rondgaande stroom 'bij dergelijke tempera-tuurvariaties niet zal veranderen, terwijl door de instelling van de . 5 stroom IA, de verhouding tussen IB en IA, alsook de verhouding van de veerstanden 428 en 430, de rondgaande stroom, zoals teweeg gebracht in de collector én de emitter van de transistor 380 en de basis-emitterjunc-< tie van de transistor 384, alsook de fout aan de uitgang 400, zoals veroorzaakt door deze rondgaande stroom, maximaal zullen doen zijn.As described in a related patent application, the auxiliary voltage generated between points 410 and 412 is equal to the voltage across the base-emitter junction of transistor 424 plus the voltage drop across the base-emitter junction of transistor 426 and reduced by the voltage drop across resistor 430. In general, if the reference current IB flowing through transistors 420 and 422 is equal to n times the reference current IA flowing through transistors 424 and 426, the voltage developed across resistor 428 is of such magnitude that when this voltage is subtracted from the voltage across a series of reference diodes (as formed by resistors 420 and 422) results in an adjusted series of flowing current of a factor n will be reduced. The voltage developed across resistor 430 will then be such that when subtracted from the voltage across the series of reference diodes formed by transistors 424 and 426, the current flowing through the matched series will be reduced by a factor of n (where k is given as the ratio between the resistance values of the resistors 430 and 428). Since the voltage across points 410 and 412 is given as the voltage drop across the diode array, consisting of the diode transistors 424 and 426, less the voltage drop across the resistor 430, and since the transistors 424 and 426 are matched to the transistors 420 and 422, as described in related patent applications, the circulating current applied to transistors 384 and 380 (the current flowing through the base and emitter of transistor 384 and the collector and emitter of transistor 3δθ ) 8200892 / - 18 - k are a factor n smaller than the reference current flowing through transistors 424 and 426. The auxiliary voltage can thus vary with temperature, and sheet such that the circulating current will not change at such temperature variations, while adjusting the. 5 current IA, the ratio between IB and IA, as well as the ratio of the spring positions 428 and 430, the round current, as generated in the collector and the emitter of the transistor 380 and the base-emitter junction of the transistor 384 as well as the error at output 400 caused by this circulating current will be maximal.

- 10 De hulpspanning over de punten 410 en 412 is aldus gelijk aan de gewenste hulpspanning. De over deze punten ontwikkelde spanning wordt aangelegd over de eerste belastingsimpedantie, waarvan de basis-emitterjuncties van de transistors 432 en 438 en de weerstand 440 deel uitmaken. De basis-emitter junctie van de transistor 438 is in de doorlaatrichting voor-15 gespannen, zodat deze geleidend is. De over de weerstand ontwikkelde hulpspanning heeft aldus tot gevolg, dat door de weerstand 440 en de transistor 438 een stroom vloeit die op zijn beurt stroom doet vloeien door de weerstand 442 en de als diode werkzame transistor Uh-h·. De door de emitter van de transistor 446 vloeiende stroom is zodanig ingesteld, dat deze 20 · gelijk is aan die welke door de transistor 432 (IA) vloeit, zodat wanneer de transistor 444 is aangepast aan de transistor 446 en de transistor 432 . is aangepast aan de transistor h-38 s enige misaanpassing tussen de span-ningsvallen, zoals ontwikkeld over elk. van de transistors k32 en 338,. als gevolg van een misaanpassing van de stromen die door de collectors van 25 deze transistors vloeien, zal worden gecompenseerd door een soortgelijke misaanpassing in de spanningsvallen over de transistors 444 en 446, veroorzaakt door een duplikatie van de stroommisaanpassing. De door de weerstand 442 vloeiende stroom veroorzaakt een hulpspanning over een tweede belastingsimpedantie, waarvan de weerstand 442 en de basis-emitterjuncties 30 van de transistors 444 en 446 deel uitmaken. Een spanning over de weerstand kb2 en. de transistors 444 en hh-6 is gelijk aan de vereiste hulpspanning die met de temperatuur kan variëren zonder dat de rondgaande stroom in de transistors 380 3n 38b wordt beïnvloed.The auxiliary voltage across points 410 and 412 is thus equal to the desired auxiliary voltage. The voltage developed across these points is applied across the first load impedance, which includes the base emitter junctions of transistors 432 and 438 and resistor 440. The base-emitter junction of transistor 438 is biased in the forward direction so that it is conductive. The auxiliary voltage developed across the resistor thus results in a current flowing through the resistor 440 and the transistor 438, which in turn causes current to flow through the resistor 442 and the transistor Uh-h. The current flowing through the emitter of transistor 446 is set to be equal to that flowing through transistor 432 (1A) so that when transistor 444 is matched to transistor 446 and transistor 432. is adapted to the transistor h-38 s some mismatch between the voltage traps, as developed over each. of the transistors k32 and 338 ,. due to a mismatch of the currents flowing through the collectors of these transistors will be compensated for by a similar mismatch in the voltage drops across transistors 444 and 446 caused by a duplication of the current mismatch. The current flowing through resistor 442 creates an auxiliary voltage across a second load impedance, which includes resistor 442 and base emitter junctions 30 of transistors 444 and 446. A voltage across the resistor kb2 and. transistors 444 and hh-6 is equal to the required auxiliary voltage which can vary with temperature without affecting the circulating current in transistors 380 3n 38b.

Door de geëigende hulpspanning aan te leggen aan de basis van de 35 transistor 384 en de gemeenschappelijke emitters van de transistors 380 en 382, is de rondgaande foutstrocm, die aan de uitgang 400 wordt afge-geven als gevolg van de rondgaande stroom die vloeit in het basis-emitter 8200892 - 19 pad van de transistor 38¼ en het collector-emitterpad van de transistor Λ 380, onafhankelijk van de temperatuur en de maximaal toelaatbare grootte van de rondgaande foutstroom aan de uitgang 400 is "bepaald door de verhouding van de weerstandswaarden van de weerstanden 428 en 430, de hulp-5 stroom IA die door de transistors 424 en 426 van de generator 324 vloeit, en de verhouding tussen de stromen IB en IA.By applying the appropriate auxiliary voltage to the base of the transistor 384 and the common emitters of the transistors 380 and 382, the circulating error current delivered to output 400 is due to the circulating current flowing in the base emitter 8200892 - 19 path of the transistor 38¼ and the collector-emitter path of the transistor Λ 380, independent of the temperature and the maximum permissible magnitude of the circulating fault current at the output 400 is "determined by the ratio of the resistance values of the resistors 428 and 430, the auxiliary current IA flowing through transistors 424 and 426 of generator 324, and the ratio between currents IB and IA.

Daardoor, is de uitgangssignaalstroom van de gelijkrichter 24 aan de uitgang 400 gegeven als een tweezijdige gelijkrichting van een ingangs-• stroom,· zoals aanwezig hij de aansluiting 14b. De uitgang 400 is verbon-10 den met· de logarithmische sectie 26.Therefore, the output signal current from the rectifier 24 is given to the output 400 as a two-way rectification of an input current, as present at the terminal 14b. The output 400 is connected to the logarithmic section 26.

••De logarithmische sectie 26 (weergegeven in fig. 4A en 4B) omvat een operationele versterkertrap 451 en logarithmische elementen 452. De trap 451 omvat een ingang 454 die is verbonden met de uitgang 400 van de cel 322 van de gelijkrichter 24. De ingang 454 vormt een verbinding 15- tussen de bases van de transistors 456 en 458. De collector van de transistor 456 en de emitter van de transistor 458 zijn verbonden met de aarde van het stelsel. De emitter van de transistor 456 is verbonden met de collector van de transistor 458, waarvan de emitter is verbonden met de spanningsbron 304 en de stroombronnen 300. De emitter van de transistor 20. · 458 is tevens verbonden met de basis en de collector van de transistor 460 en de anode van de diode 46T. De collector van de transistor 460 is verbonden met stroombronnen 300 en de kathode van de diode 461. De emitter van de transistor 46o is verbonden met de collector van de transistor 462, waarvan de basis is verbonden met de basis van de transistor 25 458 en waarvan de emitter via de weerstand 464 (weergegeven in fig. 4b) is verbonden met de collector van de transistor 458. De collector van de transistor 460 is via de condensator 468 verbonden met de aarde van het stelsel en met de basis van de transistor 466. De collector van de transistor 466 is verbonden met de stroombronnen 300. De emitter van de 3Q transistor 466 is verbonden met de basis van de transistor 470, waarvan » de collector is verbonden met de bronnen 300 en waarvan de emitter is ver bonden met de uitgang van de logarithmische elementen 452.The logarithmic section 26 (shown in Figures 4A and 4B) includes an operational amplifier stage 451 and logarithmic elements 452. The stage 451 includes an input 454 connected to the output 400 of the cell 322 of the rectifier 24. The input 454 forms a connection 15- between the bases of transistors 456 and 458. The collector of transistor 456 and the emitter of transistor 458 are connected to the ground of the system. The emitter of the transistor 456 is connected to the collector of the transistor 458, the emitter of which is connected to the voltage source 304 and the current sources 300. The emitter of the transistor 20 · 458 is also connected to the base and the collector of the transistor 460 and the anode of diode 46T. The collector of transistor 460 is connected to current sources 300 and the cathode of diode 461. The emitter of transistor 46o is connected to the collector of transistor 462, the base of which is connected to the base of transistor 458 and of which the emitter is connected through the resistor 464 (shown in Figure 4b) to the collector of the transistor 458. The collector of the transistor 460 is connected through the capacitor 468 to the ground of the system and to the base of the transistor 466. The collector of transistor 466 is connected to current sources 300. The emitter of 3Q transistor 466 is connected to the base of transistor 470, the collector of which is connected to sources 300 and whose emitter is connected to the output. of the logarithmic elements 452.

De logarithmische elementen 452 omvatten twee met elkaar verbonden, als diode werkzame transistors 478 en 480 die zijn opgenomen in een terug-35 koppellus tussen de uitgang en de ingang van de trap 451, waarbij de uitgang, respectievelijk de ingangen zijn gevormd door de emitter van de transistor 470 en de ingang 454. Tijdens de werking zal het gelijk gerich- 8200892 - 20 - te stroomsignaal aan de ingang l*5l* steeds in de gelijkrichter 2k vloeien, zodat.de transistors l+80 en 1*82 van de logarithmsche elementen 1*52 steeds in de doorlaat richting zijn voorgespannen. De trap 1*51 en de lo-. garithmische elementen 1*52 zijn zodanig ingericht, dat het gelijk gerich-5 te signaal wordt omgezet in een signaal dat een functie is van het kwa-'draat van zijn ingangssignaal of meer nauwkeurig aangegeven, een functie van.twee vermenigvuldigd met de logarithme van het ingangssignaal. Aldus is het uitgangssignaal hij de aansluiting 1*76 van de trap 1*51 representatief voor de logarithme van het kwadraat van het ingangsstroomsignaal 10 "bij de ingangsstroomaansluiting 11*B.Logarithmic elements 452 comprise two interconnected diode transistors 478 and 480 which are included in a feedback loop between the output and input of stage 451, the output and inputs respectively being the emitter of the transistor 470 and the input 454. During operation, the equal current signal at the input 1 * 5l * will always flow into the rectifier 2k, so that the transistors 1 + 80 and 1 * 82 of the logarithmic elements 1 * 52 are always prestressed in the forward direction. The stairs 1 * 51 and the lo-. garithmic elements 1 * 52 are arranged such that the equal directional signal is converted into a signal which is a function of the square of its input signal or more precisely indicated, a function of two multiplied by the logarithm of the input signal. Thus, the output signal at terminal 1 * 76 of stage 1 * 51 is representative of the logarithm of the square of the input current signal 10 "at the input current terminal 11 * B.

De uitgang hij de emitter van de transistor 1*70 van de trap 1*51 \ is verbonden met de ingang van het logarithmische filter 28 (fig. 1*B) .The output to the emitter of the transistor 1 * 70 of the stage 1 * 51 \ is connected to the input of the logarithmic filter 28 (FIG. 1 * B).

De logarithmische filters te gebruiken in het logarithmische gebied zijn beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage, die op naam van 15 Aanvraagster werd ingediend. Meer in het bijzonder omvat het filter 28 tenminste een als diode werkzame transistor 1*90. De uitgang van de logarithmische sectie 26 is verbonden met de basis en de collector van de transistor 1*90, terwijl de emitter van de transistor een uitgang vormt van het filter. De uitgang van het filter ontvangt een geëigende hulp-20 spanning van de stroombronnen 302 en is via een externe condensator 1*92 verbonden met een' externe weerstand l*9l* die op zijn beurt is verbonden '· met de- aarde van het stelsel. Zoals beschreven in een samenhangende octrooi-aanvrage en aangezien het uitgangssignaal van de logarithmische sectie 26 een logarithmisch signaal is, is het filter 28 werkzaam als 25 een laagdoorlatend filter en het uitgangssignaal van het filter is in hoofdzaak een gelijkstroamsignaal. Dit gelijkstroomsignaal wordt aangelegd aan de ingang van een bufferversterker 30.The logarithmic filters to be used in the logarithmic region have been described in a related patent application filed in the name of Applicant. More specifically, filter 28 comprises at least one diode transistor 1 * 90. The output of the logarithmic section 26 is connected to the base and collector of the transistor 1 * 90, while the emitter of the transistor forms an output of the filter. The output of the filter receives an appropriate auxiliary voltage from the power sources 302 and is connected through an external capacitor 1 * 92 to an "external resistor 1 * 9l * which in turn is connected" to the ground of the system. . As described in a copending patent application and since the output of the logarithmic section 26 is a logarithmic signal, the filter 28 acts as a low-pass filter and the output of the filter is substantially a DC signal. This DC signal is applied to the input of a buffer amplifier 30.

De versterker 30 omvat een transistor 500, waarvan de basis is verbonden met de uitgang van het filter 28. De emitter van de transistor 500 30 is verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor 502, waarvan de emitter is verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor 50l*.· Yan de transistor 50l* is de emitter verbonden met het knooppunt 506, dat op zijn beurt is verbonden met de bronnen 302. De collector van de transistor 500 is verbonden met de 35 collector en de basis van de transistor 508, waarvan de emitter via de weerstand 510 is verbonden met de positieve spanningsrail 350. De basis en . de collector van de transistor 508 zijn tevens verbonden met de basis van 8200892 - 21 - , de transistor 512, waarvan de emitter via de weerstand 51¼ is verbonden met de stroombronnen 300. De collector van de transistor 512 is verbonden met de basis van de transistor'516 en de collector van de transistor 518.The amplifier 30 comprises a transistor 500, the base of which is connected to the output of the filter 28. The emitter of the transistor 500 is connected to the base and the collector of the diode transistor 502, the emitter of which is connected to the base and collector of the diode transistor 50l *. The transistor 50l * is the emitter connected to the node 506, which in turn is connected to the sources 302. The collector of the transistor 500 is connected to the 35 collector and the base of the transistor 508, the emitter of which is connected via the resistor 510 to the positive voltage rail 350. The base and. the collector of the transistor 508 are also connected to the base of 8200892-21, the transistor 512, the emitter of which is connected through the resistor 51¼ to the current sources 300. The collector of the transistor 512 is connected to the base of the transistor 516 and the collector of transistor 518.

' De transistor 516 is met zijn collector verbonden met de positieve rail 5 350 en met zijn emitter verbonden met de bronnen 302 en de basis van de transistor 520·. De transistor 520 is met zijn collector verbonden met de collector en de basis van de transistor 522, waarvan de collector en de basis zijn verbonden met de stroombronnen 300 en waarvan de emitter is verbonden met de rail 350. Tevens is de emitter van de transistor 520-10 verbonden met de basis van de transistor 518, waarvan de emitter is verbonden met het knooppunt 506. De basis van de transistor 518 en de emit-• - ter van de transistor 520 vormen samen de uitgang 52¼ van de detector 12.The transistor 516 is connected with its collector to the positive rail 5 350 and with its emitter connected to the sources 302 and the base of the transistor 520. Transistor 520 is connected with its collector to the collector and base of transistor 522, whose collector and base are connected to power sources 300 and whose emitter is connected to rail 350. Also, the emitter of transistor 520 is -10 connected to the base of the transistor 518, the emitter of which is connected to the node 506. The base of the transistor 518 and the emitter of the transistor 520 together form the output 52¼ of the detector 12.

De uitgangsaansluiting 52¼ ontvangt een geëigende hulpspanning van de stroombronnen 302 en is verbonden met de aansluiting 1.¾¾ van de cel 20 15 van de in fig. 3 weergegeven besturingsmoduul.The output terminal 52¼ receives an appropriate auxiliary voltage from the power sources 302 and is connected to the terminal 1.¾¾ of the cell 20 of the control module shown in Figure 3.

De stroombronnen 300 en 302 respectievelijk de spanningsbron 30¼ geven de benodigde hulpstromen.-.en hun spanning af aan de gelijkrichter 2k, de logarithmische sectie 26, het logarithmische filter 28 en de buf-ferversterker 30. Zoals meer in het bijzonder uit de fig. ¼A en &B blijkt, 20 omvatten de bronnen 300 vier PHP-transistors 600, 602 , 60¼ en 6θ6 die alle met hun emitter zijn verbonden met dé positieve spanningsrail 350.The current sources 300 and 302 and the voltage source 30¼, respectively, supply the necessary auxiliary currents and their voltage to the rectifier 2k, the logarithmic section 26, the logarithmic filter 28 and the buffer amplifier 30. As more particularly, FIG. ¼A and & B, the sources 300 comprise four PHP transistors 600, 602, 60¼ and 6θ6, all of which are connected with their emitter to the positive voltage rail 350.

De collector van de transistor 600 is verbonden met de gekoppelde emitters van de transistors 380 en 382 van de gelijkrichtcel 322 van de gelijkrichter 2b. De basis van de transistor 600 is gekoppeld met de bases 25 van de transistors 602 en 60b. Van de transistor 602 is de collector verbonden met de collector van de transistor k60 en de basis van de transistor k66 van de logarithmische sectie 26. De collector en de basis van de transistor 60¼ zijn verbonden met de stroombronnen 302. Tenslotte is de transistor 6θ6 met zijn basis verbonden met de basis en de collec-30 tor van de transistor 522 van de versterker 30 en met zijn collector verbonden met de basis van de transistor ¼60 van de logarithmische sectie 26.The collector of transistor 600 is connected to the coupled emitters of transistors 380 and 382 of rectifier cell 322 of rectifier 2b. The base of transistor 600 is coupled to the bases 25 of transistors 602 and 60b. The collector of the transistor 602 is connected to the collector of the transistor k60 and the base of the transistor k66 of the logarithmic section 26. The collector and the base of the transistor 60¼ are connected to the current sources 302. Finally, the transistor 6θ6 is its base connected to the base and collector 30 of the transistor 522 of the amplifier 30 and to its collector connected to the base of the transistor ¼60 of the logarithmic section 26.

Zoals uit fig. ¼A blijkt omvatten de stroombronnen 302 eën als diode werkzame transistor 620, waarvan de collector en de basis de uitgangsaansluiting 622 vormen. De aansluiting 622 is via een externe weerstand 35 82¼ verbonden met de aarde van het stelsel. De als diode werkzame transis tor 620 is met zijn emitter verbonden met de basis en de collector van de als diode werkzame transistor 622, waarvan de emitter is verbonden met de 8200892 - 22 - collector van de transistor 62k. Van laatst bedoelde transistor is de emitter verbonden met de negatieve spanningsrail 1*50. De basis en de collector van de transistor 622 (twee diodevallen boven de negatieve spannings— rail 1*50) zijn verbonden met de basis van de transistor 626 en de basis 5 .van de transistor 628. De emitter van de transistor 626 is verbonden met de basis en de collector van de transistor 62l* (êên diodeval boven de negatieve spanningsrail 1*50). Op soortgelijke wijze is de emitter van de transistors 628 verbonden met de collector en de basis van de transistor 621*. De collector en de basis van de transistor 62l* zijn op hun beurt ver-10 bonden met de emitters van de transistors 630, 632, 631*, 636, 638 en 61*0 en met de basis van de transistor 61*2, waarvan de emitter is verbonden met de negatieve spanningsrail 1*50. De gemeenschappelijke basisverbinding van de transistors 626 en 628 is verbonden met de bases van de transistors 630, 632, 63!** 636, 638 en 61*0. 7an de transistor 63Ο is de collector 15 verbonden met de emitter van de transistor 61*1*, waarvan de basis is verbonden met de basis van de transistor 61*6. De emitter van de transistor 61*6 is verbonden met de collector van de transistor 632. De collector van de transistor 626 is verbonden met het knooppunt 338 van de trap 320,. terwijl de collector van de transistor 628 is verbonden met de basis-20 collector van de transistor !*11* van de hulpspanningsgenerator 32l* ., De collector, van de transistor 61*1* £s verbonden met de emitter van de transistor 31*6 en de basis van de transistor 356 van de versterkertrap 320.As can be seen from Fig. ¼A, the current sources 302 comprise one diode transistor 620, the collector and base of which form the output terminal 622. The terminal 622 is connected to the earth of the system via an external resistor 35 82¼. The diode transistor 620 is connected with its emitter to the base and collector of the diode transistor 622, the emitter of which is connected to the 8200892-22 collector of the transistor 62k. The emitter of the latter transistor is connected to the negative voltage rail 1 * 50. The base and collector of the transistor 622 (two diode traps above the negative voltage rail 1 * 50) are connected to the base of the transistor 626 and the base 5 of the transistor 628. The emitter of the transistor 626 is connected to the base and collector of the transistor 62l * (one diode trap above the negative voltage rail 1 * 50). Similarly, the emitter of transistors 628 is connected to the collector and base of transistor 621 *. The collector and base of transistor 62l * are in turn connected to the emitters of transistors 630, 632, 631 *, 636, 638 and 61 * 0 and to the base of transistor 61 * 2, of which the emitter is connected to the negative voltage rail 1 * 50. The common base connection of transistors 626 and 628 is connected to the bases of transistors 630, 632, 63! ** 636, 638 and 61 * 0. On the transistor 63Ο, the collector 15 is connected to the emitter of the transistor 61 * 1 *, the base of which is connected to the base of the transistor 61 * 6 *. The emitter of transistor 61 * 6 is connected to the collector of transistor 632. The collector of transistor 626 is connected to node 338 of stage 320. while the collector of the transistor 628 is connected to the base-20 collector of the transistor * 11 * of the auxiliary voltage generator 32 *. The collector of the transistor 61 * 1 * s connected to the emitter of the transistor 31 *. 6 and the base of transistor 356 of amplifier stage 320.

De collector van de transistor 61*6 is verbonden met de emitter van de transistor 1*66 en de basis van de transistor 1*70 van de logarithmische -25 sectie 26. De collector van de transistor 63I* is verbonden met de gemeenschappelijke collector en basis van de transistor 60I* en de bronnen 300.The collector of the transistor 61 * 6 is connected to the emitter of the transistor 1 * 66 and the base of the transistor 1 * 70 of the logarithmic -25 section 26. The collector of the transistor 63I * is connected to the common collector and base of transistor 60I * and sources 300.

De collector van de transistor 636 is verbonden met de uitgang van het • filter 28, terwijl de collector van de transistor 638 is verbonden met het knooppunt 506 van de bufferversterker 30. De collector van de transis-30 tor 61*0 is verbonden met de basis van de transistor 520 en de emitter van de transistor 516 van de bufferversterker 30, terwijl de collector van de transistor 61+2 is verbonden met de uitgangsaansluiting 52l* van de detector.The collector of the transistor 636 is connected to the output of the filter 28, while the collector of the transistor 638 is connected to the node 506 of the buffer amplifier 30. The collector of the transistor 61 * 0 is connected to the base of the transistor 520 and the emitter of the transistor 516 of the buffer amplifier 30, while the collector of the transistor 61 + 2 is connected to the output terminal 521 * of the detector.

De spanningsbron 30l* omvat drie als diode werkzame transistors 700, 35 702 en 70l*. De collector en de basis van de transistor 700 zijn drie diodevallen boven de aarde van het stelsel, verbonden met de emitter van de transistor 1*58 en de basis van de transistor 1*6θ van de logarithmische 8200892 - 23 - sectie 26. De emitter van de transistor TOO is verbonden met de collector en de basis van de transistor 702 teneinde een bron te vormen die twee diodevallen boven de aarde van het stelsel ligt. De collector en de basis van de transistor 702 zijn verbonden met de emitter van de transistor 33¾ 5 en de basis van de transistor 3^-2 van de trap 320. De transistor 702 · tenslotte is met zijn emitter via de als diode werkzame transistor Tolverbonden met aarde.The voltage source 301 * includes three diode transistors 700, 702, and 701 *. The collector and base of transistor 700 are three diode traps above the ground of the array, connected to the emitter of transistor 1 * 58 and the base of transistor 1 * 6θ of logarithmic 8200892-23 - section 26. The emitter of the transistor TOO is connected to the collector and base of the transistor 702 to form a source two diode traps above the ground of the array. The collector and the base of the transistor 702 are connected to the emitter of the transistor 33 basis5 and the base of the transistor 3 ^ -22 of the stage 320. The transistor 702 is finally connected to its emitter via the transistor Toll acting as a diode with soil.

Tijdens de werking is het stelsel op geschikte wijze voorgespannen, zodat de benodigde hulpstromen worden beschikbaar gesteld door de bron 10 32 van de versterkingsbesturingsmoduul en de stroombronnen 300 en 302 van de detector. Een ingangsspanningssignaal dat wordt aangelegd aan de ingangsaansluiting 1¾ wordt omgezet in een stroom die wordt aangelegd aan de aansluitingen 1kA en 1^B. Dit stroomsignaal, zoals aanwezig bij de aansluitingen 1^A en 1^B wordt gelijktijdig aangeboden aan de verster-15 kingsbesturingsmoduul. 10 en de detector 12.During operation, the system is suitably biased so that the necessary auxiliary currents are made available by the source 10 32 of the gain control module and the current sources 300 and 302 of the detector. An input voltage signal applied to input terminal 1¾ is converted to a current applied to terminals 1kA and 1 ^ B. This current signal, as present at terminals 1 ^ A and 1 ^ B, is simultaneously applied to the gain control module. 10 and the detector 12.

De detector ontvangt het signaal bij het knooppunt 330, waarna het . signaal wordt gelijk gericht door de gelijkrichter 2¾. Meer in het bij-zonder geldt, dat een negatief signaal bij de ingang 330 resulteert in een positief uitgangssignaal van de versterkertrap 320. Hierdoor wordt de 20 transistor 38¾ in de doorlaatrichting .voorgespannen, waarbij een stroom vloeit vanaf de uitgang UOO van de cel 322 via het collector-emitter-pad van de transistor 38¾ van de gelijkrichtcel 322. Aldus vloeit éen stroom vanaf de ingangsaansluiting ¾5¾ van de logarithmische sectie 26.The detector receives the signal at node 330, after which it. signal is rectified directly by the rectifier 2¾. More specifically, a negative signal at the input 330 results in a positive output from the amplifier stage 320. This biases the transistor 38¾ in the forward direction, with current flowing from the output U00 of the cell 322 via the collector-emitter path of the transistor 38¾ of the rectifier cell 322. Thus, one current flows from the input terminal ¾5¾ of the logarithmic section 26.

De transistor 380 en 382 van de cel 322 blijven in de keerrichting voor-25 gespannen, zodat zij niet-geleidend blijven. De positieve stroomsignalen . bij de ingang 330 geven een negatief uitgangssignaal van de versterker-trap 320. Hierdoor wordt de transistor 380 in de doorlaatrichting voorgespannen en de transistor 38¾ wordt in de keerrichting voorgespannen. Aldus. geleidt de transistor 380 een stroom die een gespiegelde stroom doet 30 vloeien via het collector-emitterpad van de transistor 382. De emitter-stromen van de transistors 380 en 382 worden via de hulpspanningsgenera-tor geleid naar de negatieve spanningsrail ¾50. Aldus vloeit, evenals in het geval van negatieve ingangssignalen, stroom vanaf de ingangsaansluiting ¾5¾ van de logarithmische sectie 26 naar de cel 322. Daardoor 35 wordt een tweezijdige gelijkrichting verkregen. Het stroomsignaal, zoals aanwezig bij de ingangsaansluiting ¾5¾ van de logarithmische sectie 26 . wordt omgezet in een logarithmisch signaal, vermenigvuldigd met een factor 8200892 - 2b - twee door het terugkoppelpad van de als diode werkzame transistors H80 en b82. Zulks resulteert in een uitgangssignaal van de logarithmsche sectie, dat representatief is voor de logarithme van het kwadraat van de • momentele ingangsstroom, zoals aanwezig hij de aansluiting ikB. Het aan 5 de uitgang van de logarithmsche sectie 26 ontwikkelde signaal wordt geleid door het laatdoorlatend filter 28. en van daaruit via de versterker 30 teneinde hij de aansluiting 52b het hesturings signaal beschikbaar te stellen. De aansluiting 52b is verbonden met de aansluiting 1W, zodat het • besturingssignaal kan worden opgeteld bij het logarithmsche signaal in 10 de spanningsbestuurde versterkercel 20 van de moduul.Transistors 380 and 382 of cell 322 remain biased reverse so that they remain non-conductive. The positive current signals. at the input 330 give a negative output signal from the amplifier stage 320. This biases the transistor 380 in the forward direction and the transistor 38¾ is biased in the reverse direction. Thus. transistor 380 conducts a current which flows a mirrored current through the collector-emitter path of transistor 382. The emitter currents of transistors 380 and 382 are conducted through the auxiliary voltage generator to the negative voltage rail ¾50. Thus, as in the case of negative input signals, current flows from the input terminal ¾5¾ of the logarithmic section 26 to the cell 322. Thereby, a two-way rectification is obtained. The current signal, as present at the input terminal ¾5¾ of the logarithmic section 26. is converted into a logarithmic signal multiplied by a factor of 8200892-2b - two by the feedback path of the diode transistors H80 and b82. This results in an output of the logarithmic section, which is representative of the logarithm of the square of the instantaneous input current, as present at the terminal IB. The signal developed at the output of the logarithmic section 26 is passed through the late-pass filter 28. and from there through the amplifier 30 to make the connection 52b available with the resetting signal. The terminal 52b is connected to the terminal 1W, so that the control signal can be added to the logarithmic signal in the voltage controlled amplifier cell 20 of the module.

De’ingangssignalen,, zoals aanwezig bij de aansluitingen 1^A en 1*H3 worden ook via de moduul 10 geleid, waar het stroamsignaal wordt versterkt volgens een functie van het besturingssignaal. Voor negatieve ingangssignalen bij de aansluiting 1UA,ontstaat terdgkopp'éling-tra.deloga-15 rithmische transistors 11β en 118 van de spanningsbestuurde versterkercel 20. .Het spanningssignaal over de primaire en secundaire logarithmsche transistors 116 en 118 is een functie van de logarithme van het- ingangssignaal aangezien de transistor zich bevindt in het terugkoppelpad. van \ , de trap 18. Het besturingssignaal bij de aansluiting 1U4 wordt rekenkundig 20 opgeteld bij het logarithmische signaal voordat de algebraïsche som van de twee signalen door de anti-logarithmische transistors 132 en 1^3 . wordt omgezet in een aati-logarithmisch signaal als een functie van de anti-logarithme van de som van de twee signalen. Voor positieve ingangssignalen bij de. aansluitingen iUA ontstaat via de logarithmische transis-25 tors 122 en 12k van de spanningsbestuurde versterkercel 20, een terugkoppeling. Het door de logarithmsche transistors 122 en 12b teweeg gebrachte logarithmische signaal is eveneens een functie van de logarithme van het ingangssignaal aangezien de transistor zich eveneens in het terugkoppelpad van de trap 18 bevindt. Het besturingssignaal bij de aan-30 sluiting 1U* wordt opgeteld bij het logarithmische signaal voordat de algebraïsche som van de twee signalen door de anti-logarithmische transistors 138 en 1U0 wordt omgezet in een anti-logarithmisch signaal, dat een functie is van de anti-logarithme van de som van de twee signalen.The input signals, such as those present at terminals 1A and 1 * H3, are also passed through the module 10, where the current signal is amplified according to a function of the control signal. For negative input signals at terminal 1UA, terdgopp'elling-tra.deloga-15 rhythmic transistors 11β and 118 of the voltage-controlled amplifier cell 20 are produced. The voltage signal across the primary and secondary logarithmic transistors 116 and 118 is a function of the logarithm of the - input signal since the transistor is in the feedback path. of the stage 18. The control signal at terminal 1U4 is arithmetically added to the logarithmic signal before the algebraic sum of the two signals by the anti-logarithmic transistors 132 and 1 ^ 3. is converted into an aati-logarithmic signal as a function of the anti-logarithm of the sum of the two signals. For positive input signals at the. terminals iUA is generated through the logarithmic transistors 122 and 12k of the voltage controlled amplifier cell 20, a feedback. The logarithmic signal generated by the logarithmic transistors 122 and 12b is also a function of the logarithm of the input signal since the transistor is also located in the feedback path of the stage 18. The control signal at terminal 1U * is added to the logarithmic signal before the algebraic sum of the two signals is converted by the anti-logarithmic transistors 138 and 1U0 into an anti-logarithmic signal, which is a function of the anti- logarithm of the sum of the two signals.

Doordat gebruik is gemaakt van de trap 18 en in het bijzonder van 35 de transistor b2 en de stroom-genererende middelen U8, is de hulpstroom die door de trap vanaf de aansluiting 1^-A wordt opgenomen,kleiner, zodat het versterking-bandbreedteprodukt van de trap wordt beïnvloed.Due to the use of the stage 18 and in particular of the transistor b2 and the current generating means U8, the auxiliary current which is taken up by the stage from the terminal 1A-A is smaller, so that the gain bandwidth product of the stairs are affected.

8200892 - 25 -8200892 - 25 -

Doordat gebruik is gemaakt van de condensator 94 en de weerstand TO wordt tevens in de overdrachtskarakteristiek van de versterker 18 een nul geïntroduceerd teneinde 90° fazedraaiïngen, zoals teweeg gebracht in de terugkoppelpaden die door de spanningsbestuurde versterkercel 20 . . 5 verlopen, teniet te doen. Door de diode 82 te verbinden met de emitter van de transistor 68 en door de impedantie van de weerstand 76 aan te passen aan de gecombineerde impedantie van de diode 82 en de weerstand 84, wordt elke ruisbijdrage geleverd door de bron 32, verminderd. Tenslotte wordt door toevoeging van de condensator 84 in de overdrachtskarakteris-10 tiek van de trap een nul geïnduceerd, waardoor de pool, zoals ontstaan door de parasitaire basis-emittercapaciteit van de transistor 66, teniet wordt gedaan.Also, using the capacitor 94 and the resistor T0, a zero is introduced in the transfer characteristic of the amplifier 18 in order to phase-rotate 90 degrees, as effected in the feedback paths generated by the voltage controlled amplifier cell 20. . 5 expired, nullify. By connecting diode 82 to the emitter of transistor 68 and matching the impedance of resistor 76 to the combined impedance of diode 82 and resistor 84, any noise contribution from source 32 is reduced. Finally, by adding the capacitor 84 in the transfer characteristic of the stage, a zero is induced, thereby nullifying the pole as created by the parasitic base-emitter capacitance of transistor 66.

Door gebruik te maken van de hulspanningsgenerator 22 wordt een hulpspanning verkregen tussen de knooppunten 112 en 128 van de spaunings-15 bestuurde versterkercel 20. De hulpspanning is bepaald door de ingangs-' stroom, afkomstig van de bron 32 en doet een hulpstroom vloeien door de cel die onafhankelijk is van de temperatuur.By using the auxiliary voltage generator 22, an auxiliary voltage is obtained between the nodes 112 and 128 of the spaing-controlled amplifier cell 20. The auxiliary voltage is determined by the input current from the source 32 and an auxiliary current flows through the cell that is independent of the temperature.

Doordat gebruik is gemaakt van de secundaire transistors 116, 124, 132 en 140 en de weerstanden 114, 126, 130 en 142 wordt de vervorming, 20 ontstaan door de capacitaire basis- en emitterweerstanden van de loga-rithmische en anti-logaritbmische transistors 118, 122, 134 en 138 van de cel 20 verminderd.Because the secondary transistors 116, 124, 132 and 140 and the resistors 114, 126, 130 and 142 are used, the distortion is caused by the capacitive base and emitter resistors of the logarithmic and anti-logarithmic transistors 118, 122, 134 and 138 of cell 20 are reduced.

Doordat gebruik is gemaakt van de gelijkrichtcel 322 van de detector 12 en doordat meer in het bijzonder een maximale grens is gesteld 25 aan de eenheidslusversterking in de beide terugkoppelpaden die een lus vormen in de versterkertrap 320, wordt de prestatie van de detector verbeterd.. De hulpspanningsgenerator 324 tenslotte vormt het grootste gedeelte van de generator aan de vanaf de basis van de transistor 384 en de gemeenschappelijke emitters van de transistors‘30, waarbij op dezelfde 30 tijd de gewenste hulpspanning daartussen beschikbaar wordt gesteld.The use of the rectifying cell 322 of the detector 12 and, in particular, a maximum limit imposed on the unit loop gain in the two feedback paths looping the amplifier stage 320 improves the performance of the detector. auxiliary voltage generator 324 finally forms the major portion of the generator at the base of transistor 384 and the common emitters of transistors 30, at the same time providing the desired auxiliary voltage therebetween.

Het zal duidelijk zijn, dat in het voorafgaande een verbeterd com-panderstelsel is beschreven, dat kan worden gebruikt hetzij als een compressor, hetzij als een expansie-inrichting voor een signaal dat wordt aangelegd aan de ingangsaansluitingen 14A en 14B. Het stelsel kan op een-35 voudige wijze worden vervaardigd als een geïntegreerde keten met relatief geringe fabrieagekosten. Wanneer de moduul 10 en de detector 12 als afzonderlijke geïntegreerde ketenchips worden vervaardigd zullen beide in 8,2 0 0 8 92It will be appreciated that an improved composting system has been described above, which may be used either as a compressor or as an expander for a signal applied to input terminals 14A and 14B. The system can be easily manufactured as an integrated circuit with relatively low manufacturing costs. If the module 10 and the detector 12 are manufactured as separate integrated circuit chips, both will be in 8.2 0 0 8 92

. . I. . I

- 26 - hoofdzaak dezelfde hoeveelheid energie dissiperen. Meer in het bijzonder geldt, dat het uitgangssignaal van de detector 12 een functie is van de effectieve vaarde van het ingangssignaal en de bedrijfstemperatuur. De * versterking van de detector is een functie van het besturingssignaal en 5 temperatuur» Het voorgestelde ontwerp is zodanig, dat variaties in de effectieve vaarde van het uitgangssignaal als gevolg van temperatuur-. . effecten vorden aangepast aan door- temperatuureffecten'veroorzaakte ver anderingen in de versterking van de spanningsbestuurde versterker, en vel zodanig, dat de compressie- of expansiefactor onafhankelijk van de tempe-10 ratuur zal zijn zolang de moduul en de detector bij eenzelfde temperatuur werken.- 26 - dissipate essentially the same amount of energy. More particularly, it holds that the output of the detector 12 is a function of the effective value of the input signal and the operating temperature. The detector gain is a function of the control signal and temperature. The proposed design is such that variations in the effective value of the output signal due to temperature. . effects are adapted to temperature effects caused changes in the gain of the voltage controlled amplifier, and sheet such that the compression or expansion factor will be independent of the temperature as long as the module and detector operate at the same temperature.

Aangezien zekere veranderingen in de in het voorafgaande beschreven apparatuur kunnen worden aangebracht zonder het kader van de uitvinding te verlaten, dienen de gegevens die de bovengegeven beschrijving en de 15 bijbehorende tekeningen bevatten als illustratief en niet als limitatief te vorden beschouwd.Since certain changes in the equipment described above can be made without departing from the scope of the invention, the data containing the above description and the accompanying drawings should be considered illustrative and not limitative.

82008928200892

Claims (17)

1. Companderstelsel gekenmerkt döor : (A) een versterkingsbesturingsmoduul die is ingericht om de versterking van een ingangssignaal te variëren als een functie van een besturings-signaal, van -welke moduul deel uitmaken 5 (1) een eerste operationele versterkertrap met een ingangsaan sluiting. voor het ontvangen van het genoemde ingangssignaal, en een uit-gangsaansluiting; (2) eerste logarithmische omzetmiddelen die zijn aangebracht in elk van twee terugkoppelpaden die genoemde ingangsaansluiting van ge- t 10 noemde versterkertrap koppelen met genoemde nitgangsaansluiting, een en ander zodanig, dat een logarithmisch signaal wordt gevormd als een functie van de logarithme van een bijbehorende van twee representaties van het genoemde ingangssignaal; (3) middelen die zijn ingericht om het genoemde besturingssig-15 naai op te tellen bij elk van genoemde logarithmische signalen; (10 anti-logarithmische omzetmiddelen die zijn gekoppeld met elk van. genoemde logarithmische omzetmiddelen en dienende- om een anti-logarithmisch signaal teweeg te brengen als een functie van de anti-loga-rithmische functie van de som van het bijbehorende logarithmische signaal 20 en het genoemde besturingssignaal; en (?) eerste hulpsignaal-genererende middelen voor het doen vloeien van een hulpstroom door genoemde, in de: beide· terugkoppelpaden aangebrachte logarithmische omzetmiddelen en door genoemde anti-loga— rithmische omzetmiddelen, welke hulpstroom in hoofdzaak onafhankelijk 25 is van temperatuur; en (B) besturingssignaal-genererende middelen voor het detecteren van het genoemde ingangssignaal en voor het genereren van het genoemde bestu-ringssignaal in responsie daarop, van welke besturingssignaal-genererende middelen deel uitmaken 30 (1) operationele gelijkrichtmiddelen die zijn ingericht voor het teweeg brengen van een gelijk gericht signaal, dat een in hoofdzaak gelijk gerichte versie is van het genoemde ingangssignaal, welke gelijkrichtmiddelen zijn voorzien van een ingangsaansluiting voor het ontvangen van het genoemde ingangssignaal en een uitgangsaansluiting voor het af-35 geven van het genoemde gelijk gerichte signaal, van welke gelijkricht- 8200892 - 28 - middelen deel uitmaken (a) een tweede operationele versterkertrap met een ingangs-aansluiting die is gekoppeld met de ingangsaansluiting van genoemde ge-lijkrichtmiddelen, en een uitgangsaansluiting; 5 (¾) eerste stroomgeleidingsmiddelen die kunnen reageren op het uitgangssignaal van genoemde tweede operationele versterkertrap en die een transmis si epad vormen tussen de ingangsaansluiting en de uitgangsaansluiting van genoemde gelijkrichtmiddelen, waardoor een representa-• tie van het genoemde ingangssignaal kan worden geleid tussen de ingangs- 10 aansluiting en de uitgangsaansluiting van genoemde gelijkrichtmiddelen; (c) tweede stroomgeleidingsmiddelen die kunnen reageren op het uitgangssignaal van genoemde tweede operationele versterkertrap en die een tweede transmissiepad vormen tussen de ingangsaansluiting en de uitgangsaansluiting van genoemde tweede operarionele versterkertrap en 15' waarlangs de andere representatie van het genoemde ingangssignaal kan worden, geleid tussen de ingangsaansluiting en de uitgangsaansluiting van 'genoemde tweede operationele versterkertrappen, (d) signaal-genererende middelen die in responsie op het genoemde ingangssignaal, wanneer dat langs het genoemde tweede transmissie- 2o pad wordt geleid, een geïnverteerd signaal van genoemde andere representatie van het genoemde ingangssignaal teweeg brengen; (2) tweede hulpsignaal-genererende middelen die zijn gekoppeld met de uitgang van genoemde tweede operationele versterkertrap en dienende om genoemde eerste en tweede stroomgeleidingsmiddelen, alsook genoemde 25 signaal-genererende middelen een hulpspanning te geven zodanig, dat de vervormingsvereisten voor een gegeven prestatieniveau van genoemde tweede operationele versterkertrap worden verminderd; (3) tweede logarithmische omzetmiddelen die zijn gekoppeld met de uitgang van genoemde operationele gelijkrichtmiddelen en dienende om een 30 tweede logarithmisch signaal teweeg te "brengen als een functie van de logarithme van het genoemde gelijk gerichte signaal; en (h) middelen waarvan deel uitmaken een laagdoorlatend filter, die zijn gekoppeld met de uitgang van genoemde tweede logarithmische amzet-middelen, dienende om het genoemde besturingssignaal af te geven als een 35 functie van de gelijkstroomwaarde van het genoemde tweede logarithmische signaal. 2* Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde eerste 8200892 - 29 - operationele versterkertrap middelen omvat voor het verminderen van de ingangshulpstroom, die vanaf het genoemde ingangssignaal wordt opgenomen, zonder het versterking s-bandbreedteprodukt van genoemde trap te beïn-. vloeden.1. Compander system characterized by: (A) a gain control module adapted to vary the gain of an input signal as a function of a control signal, of which module form part (1) a first operational amplifier stage with an input terminal. for receiving said input signal, and an output terminal; (2) first logarithmic converting means arranged in each of two feedback paths coupling said input terminal of said amplifier stage to said nit output terminal, such that a logarithmic signal is formed as a function of the logarithm of an associated one of two representations of said input signal; (3) means adapted to add said control signal to each of said logarithmic signals; (10 anti-logarithmic converters coupled to each of said logarithmic converters and serving to produce an anti-logarithmic signal as a function of the anti-logarithmic function of the sum of the associated logarithmic signal and the said control signal and (?) first auxiliary signal generating means for flowing an auxiliary current through said logarithmic converting means arranged in the both feedback paths and through said anti-logarithmic converting means, said auxiliary current being substantially independent of temperature and (B) control signal generating means for detecting said input signal and for generating said control signal in response thereto, of which control signal generating means are part 30 (1) operational rectifying means adapted to trigger applying a rectified signal, which is a substantially equal k is a directed version of said input signal, which rectifying means are provided with an input terminal for receiving said input signal and an output terminal for outputting said rectified signal, of which rectifying means are part (a) a second operational amplifier stage having an input terminal coupled to the input terminal of said rectifying means, and an output terminal; 5 (¾) first current conducting means responsive to the output signal of said second operational amplifier stage and forming a transmission path between the input terminal and the output terminal of said rectifying means, thereby allowing a representation of said input signal to be conducted between the input terminal - connection and the output connection of said rectifying means; (c) second current conducting means responsive to the output of said second operational amplifier stage and forming a second transmission path between the input terminal and the output terminal of said second operational amplifier stage and 15 'along which the other representation of said input signal may be conducted between the input terminal and the output terminal of said second operational amplifier stages, (d) signal generating means which, in response to said input signal, when conducted along said second transmission path, an inverted signal of said other representation of said input signal bring about; (2) second auxiliary signal generating means coupled to the output of said second operational amplifier stage and serving to provide said first and second current conduction means as well as said signal generating means with an auxiliary voltage such that the distortion requirements for a given performance level of said second operational amplifier stage are reduced; (3) second logarithmic converting means coupled to the output of said operational rectifying means and serving to produce a second logarithmic signal as a function of the logarithm of said rectified signal; and (h) means including a low-pass filter coupled to the output of said second logarithmic amputation means serving to output said control signal as a function of the DC value of said second logarithmic signal A system according to claim 1, characterized in that said first 8200892-29 operational amplifier stage includes means for reducing the input auxiliary current which is recorded from said input signal, without affecting the gain s-bandwidth product of said stage. 53. Stelsel volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat van genoemde middelen voor het verminderen van genoemde ingangshulpstroom deel uitmaken hipolaire transistormiddelen die zijn aangehracht hij de ingangsaan-sluiting van genoemde eerste operationele versterkertrap en dienende om genoemde ingangsaansluiting te isoleren van het overblijvende gedeelte . . 10 van genoemde trap, en tweede signaal-genererende middelen die zijn inge-rieht om een stroom te doen vloeien door genoemde bipolaire transistormiddelen teneinde de grootte van de hulpstrocm, zoals opgenomen door het genoemde overblijvend gedeelte van genoemde trap te verminderen. Stelsel volgens een van. de voorafgaande conclusies 1-3 met het 15 kenmerk, dat elk van genoemde eerste logaritbmische amzetmiddelen en de anti-logarithmische amzetmiddelen die daarmede zijn gekoppeld, een loga-rithmisch- anti-logarithmisch transmissiepad vormen, en genoemde verst erkingsbesturingsmoduul verder omvat in elk logarithmisch- anti-loga-rithmisch pad aangebrachte signaal modificatiemiddelen die zijn inge-20 richt om het genoemde ingangssignaal en het genoemde anti-logarithmische signaal te modificeren volgens een correct iesignaal~teneinde vervorming in het genoemde anti-logarithmische signaal te verminderen.System according to claim 2, characterized in that said means for reducing said input auxiliary current include hipolar transistor means applied to the input terminal of said first operational amplifier stage and serving to isolate said input terminal from the remaining portion. . 10 of said stage, and second signal generating means arranged to flow a current through said bipolar transistor means to reduce the magnitude of the auxiliary current as absorbed by said remaining portion of said stage. System according to one of. the preceding claims 1-3, characterized in that each of said first logarithmic amps and the anti-logarithmic amps coupled thereto form a logarithmic anti-logarithmic transmission path, and further comprising said gain control module in each logarithmic anti-logarithmic path applied signal modifying means arranged to modify said input signal and said anti-logarithmic signal according to a correct signal in order to reduce distortion in said anti-logarithmic signal. 5. Stelsel volgens conclusie U met het kenmerk, dat de respectievelijke eerste logaritbmische omzetmiddelen en genoemde anti-logarithmische 25 omzetmiddelen van elk van genoemde logarithm!sche- anti-logarithmische transmissiepaden, transistors van hetzelfde -geleidbaarheidstype omvatten, waarbij de transistors van elk exemplaar van de paden van een geleidbaarheidstype zijn .dat tegengesteld is aan dat van de transistors die zich in het andere pad bevinden.System according to claim U, characterized in that the respective first logarithmic converters and said anti-logarithmic converters of each of said logarithmic-anti-logarithmic transmission paths comprise transistors of the same conductivity type, wherein the transistors of each the paths are of a conductivity type which is opposite to that of the transistors located in the other path. 6. Stelsel volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat genoemde signaal-modificatiemiddelen een transistor omvatten die is gekoppeld met elke transistor van elk van genoemde eerste logarithmische omzetmiddelen eh elk van genoemde anti-logarithmische amzetmiddelen van elk van de logarithmische- anti-logarithmische transmissiepaden, zodat een transistor-35 paar is gevormd, waarbij de transistors van elk paar van tegengestelde geleidbaarheidstypen zijn.System according to claim 5, characterized in that said signal modifying means comprise a transistor coupled to each transistor of each of said first logarithmic converters and each of said anti-logarithmic amps of each of the logarithmic-anti-logarithmic transmission paths, so that a transistor 35 pair is formed, the transistors of each pair of opposite conductivity types. 7· Stelsel volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat alle van de genoem- 8200892 - 30 - de transistors van elk geleidbaarheidstype ten aanzien van hun Vbe/Ic overdrachtskarakteristieken zi«jn aangepast.7. System according to claim 6, characterized in that all of said transistors of each conductivity type are adapted with respect to their Vbe / Ic transfer characteristics. 8. Stelsel volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de emitters van elk transistorpaar mèirelkaar zijn gekoppeld, en genoemde signaalmodifi-5 catiemiddelen middelen omvatten voor het in elk van genoemde transistor-paren teveeg "brengen van een correctiesignaal teneinde een corrigerende verking te introduceren in verhand met de parasitaire "basis- en emitter-. veerstanden van het genoemde transistorpaar. 9· · Stelsel volgens conclusie 8 met het kenmerk, dat genoemde middelen 10 voor het teveeg brengen van het genoemde correctiesignaal middelen omvatten voor het detecteren van het verschil tussen elk ingangssignaal en het bijbehorende anti-logarithmische signaal van elk pad.System according to claim 7, characterized in that the emitters of each transistor pair are coupled together, and said signal modifying means comprise means for "sweeping" a correction signal into each of said transistor pairs in order to introduce a corrective distortion into traded with the parasitic "base and emitter". spring positions of said transistor pair. System according to claim 8, characterized in that said means 10 for wiping said correction signal comprises means for detecting the difference between each input signal and the associated anti-logarithmic signal of each path. 10. Stelsel volgens conclusie 9 met het kenmerk, dat van genoemde middelen voor het detecteren van het genoemde verschil deel uitmaken resists tieve middelen die zijn verbonden tussen de collector- van elke transistor van elk van genoemde signaalmodificatiemiddelen en middelen voor het 'meten van het spanningsverschil tussen de collectors van de transistors van de signaalmodificatiemiddelen in elk van genoemde paden.10. System according to claim 9, characterized in that said means for detecting said difference comprise resistive means connected between the collector of each transistor of each of said signal modifying means and means for measuring the voltage difference between the collectors of the transistors of the signal modifying means in each of said paths. 11. Stelsel volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat genoemde midde-20 len voor het meten middelen omvatten, waardoor de basis van elke transistor van de signaalmodificatiemiddelen in elk logarithmisch- anti-logarithmisch transmissiepad en de collector van de andere transistor van de signaalmodificatiemiddelen in hetzelfde logarithm!sch- anti-logarithmisch pad kruiselings zijn gekoppeld.System according to claim 10, characterized in that said means for measuring comprises means, whereby the base of each transistor of the signal modifying means in each logarithmic-anti-logarithmic transmission path and the collector of the other transistor of the signal modifying means in the same logarithmic! anti-logarithmic path are cross-linked. 12. Stelsel volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat elk van genoemde resistieve middelen instelbaar is ter correctie van elke misaanpassing in de parasitaire basis- en emitterweerstanden van het genoemde transistorpaar.System according to claim 11, characterized in that each of said resistive means is adjustable to correct any mismatch in the base and emitter parasitic resistances of said transistor pair. 13- Stelsel volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat van genoemde mid-30 delen voor het optellen van het genoemde besturingssignaal deel uitmaken koppelmiddelen voor het toevoegen van het besturingssignaal aan de basis van de transistor van de eerste logarithmische omzetmiddelen van êén logarithmisch- anti-logarithmisch transmissiepad en de basis van de transistor van de anti-logarithmische omzetmiddelen van de andere logische-35 anti-logarithmische omzetmiddelen. 1^. Stelsel volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat van genoemde eerste hulpsignaal-genererende middelen deel uitmaken 8200892 -31- ' referentiemiddelen voor het teweeg brengen van een eerste spanning als een functie van temperatuur en scalaire middelen voor het vermenigvuldigen van genoemde eerste spanning teneinde een hulpspanning te doen ontstaan over genoemde logarithms che omzetmiddelen van heide van genoemde 5 terugkoppelpaden ai over genoemde anti-logarithmische omzetmiddelen teneinde genoemde hulpstroom teweeg te brengen. 15* Stelsel volgens conclusie 14 met het kenmerk,, dat genoemde referen-tiemiddelen de basis-emitter junctie van tenminste éên transistor omvatten en genoemde scalaire middelen verband houden met de verhouding van twee 10 weerstanden. 16~·. Stelsel volgens een van de voorafgaande conclusies met-het kenmerk, dat genoemde eerste en tweede hulpgeleidingsmiddelen elk een maximale lustransmissie bezitten bij versterking gelijk aan de eenheid.System according to claim 5, characterized in that said means for adding the said control signal comprise coupling means for adding the control signal to the base of the transistor of the first logarithmic converting means of one logarithmic-anti- logarithmic transmission path and the base of the transistor of the anti-logarithmic converters of the other logical-anti-logarithmic converters. 1 ^. System according to any one of the preceding claims, characterized in that said first auxiliary signal generating means comprise reference means for generating a first voltage as a function of temperature and scalar means for multiplying said first voltage so as to generate an auxiliary voltage across said heath logarithmic converters of said feedback paths ai across said anti-logarithmic converters to generate said auxiliary current. System according to claim 14, characterized in that said reference means comprise the base-emitter junction of at least one transistor and said scalar means are related to the ratio of two resistors. 16 ~ ·. System according to any one of the preceding claims, characterized in that said first and second auxiliary guide means each have a maximum loop transmission at amplification equal to the unit. 17. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat genoemde eerste 15 stroamgeleidingsmiddelen van genoemde operationele gelijkrichtmiddelen een transistor omvatten,, waarvan de collector en de emitter zijn verbonden ; ctm stroom te geleiden vanaf de uitgangsaansluiting van genoemde operationele gelijkrichtmiddelen naar de ingangsaansluiting van genoemde operationele gelijkrichtmiddelen, genoemde tweede stroamgeleidingsmiddelen 20 van. genoemde operationele gelijkrichtmiddelen een tweede transistor omvatten waarvan' der-basls-emitterjünctie is verbonden om stroom te geleiden vanaf de.ingangsaansluiting van genoemde operationele gelijkrichtmiddelen 1 naar de uitgangsaansluiting van genoemde tweede operationele versterker-trap, en genoemde signaal-genererende middelen van genoemde operationele 25 gelijkrichtmiddelen een derde transistor omvatten waarvan de collector en emitter zijn, verbonden om, in responsie op de stroom die vloeit door de basis-emitterjunctie van genoemde tweede transistor, stroom te geleiden vanaf de' uitgangsaansluiting van genoemde operationele gelijkrichter naar de uitgangsaansluiting van genoemde eerste operationele versterkertrap.System according to claim 1, characterized in that said first current conduction means of said operational rectifying means comprise a transistor, the collector and the emitter of which are connected; to conduct current from the output terminal of said operational rectifying means to the input terminal of said operational rectifying means, said second current conducting means 20 of. said operational rectifying means comprise a second transistor whose der-basls emitter junction is connected to conduct current from the input terminal of said operational rectifying means 1 to the output terminal of said second operational amplifier stage, and said signal generating means of said operational rectifying means comprises a third transistor, the collector and emitter of which are connected to conduct current in response to the current flowing through the base-emitter junction of said second transistor from the output terminal of said operational rectifier to the output terminal of said first operational amplifier stage. 18. Stelsel volgens conclusie 17 gekenmerkt door middelen voor het verkrijgen van versterkingssymmetrie tussen genoemde tweede en derde transistors enerzijds en genoemde eerste transistor anderzijds.System according to claim 17, characterized by means for obtaining gain symmetry between said second and third transistors on the one hand and said first transistor on the other. 19· Stelsel volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat genoemde tweede hulpsignaal-genererende middelen van genoemde opera-35 tionele gelijkrichtmiddelen middelen omvatten voor het teweeg brengen van een rondgaande stroom door genoemde eerste en tweede gelijkrichtmiddelen, en wel zodanig, dat de stroomfout, zoals teweeg gebracht bij de uitgangs- 8200892 - 32 - aansluiting ran genoemde operationele gelijkrichtmiddelen. in responsie op genoemde rondgaande stroom* afhankelijk is ran temperatuur.System according to any of the preceding claims, characterized in that said second auxiliary signal generating means of said operational rectifying means comprises means for generating a circulating current through said first and second rectifying means, such that the current error, as induced at the output 8200892 - 32 terminal of said operational rectifying means. in response to said circulating current * depends on temperature. 20. Stelsel rolgens conclusie 19 met .het kenmerk, dat genoemde middelen roor het teweeg "brengen ran genoemde rondgaande stroom genoemde middelen '5 omratten roor het roorkiezen ran het maximaal toelaatbare nireau ran genoemde foutstroom, welke middelen roor het roorkiezen rerband houden met de rerhouding ran een paar ran weerstanden.20. System according to claim 19, characterized in that said means for producing the said circulating current include said means for choosing the maximum permissible level of said fault current, which means for keeping the ringing with the rest ratio. ran a few ran resistors. 21. Stelsel rolgens een ran de roorafgaande conclusies met het kenmerk, dat genoemde tweede hulpsignaal-genererende middelen ran genoemde ope- T0 rationele gelijkrichtmiddelen een eerste belastingsimpedantie omvatten met eerste resistiere middelen; een tweede belast ingsimpedantie is gekoppeld met genoemde eerste en tweede stroamgeleidingsmiddelen en berat-tende tweede resistieve middelen die zijn gekoppeld met genoemde eerste resistiere middelen'; en middelen roor het teweeg brengen ran een spanning 15 orer genoemde eerste belastingsimpedantie zodanig, dat een stroom teweeg wordt gebracht in genoemde eerste resistieve middelen, een stroom teweeg wordt gebracht in genoemde tweede resistiere middelen in responsie op genoemde stroom, in genoemde eerste resistiere 'middelen, en een hulpspanning wordt ontwikkeld orer genoemde tweede belastingsimpedantie, 20 waarbij deze hulpspanning met de temperatuur rarieert zodanig, dat de hulpstroom, zoals teweeg gebracht in genoemde eerste en tweede stroomge-leidingsmiddelen onafhankelijk is ran temperatuur.21. The system according to the preceding claims, characterized in that said second auxiliary signal generating means of said operational rectifying means comprise a first load impedance with first resistive means; a second load impedance is coupled to said first and second current-conducting means and sensitive second resistive means is coupled to said first resistive means; and means for generating a voltage 15 or said first load impedance such that a current is generated in said first resistive means, a current is generated in said second resistive means in response to said current, in said first resistive means , and an auxiliary voltage is developed or said second load impedance, this auxiliary voltage rarefies with the temperature such that the auxiliary current, as induced in said first and second current conduction means, is independent of temperature. 22. Stelsel rolgens een ran de roorafgaande conclusies met het kenmerk, dat het genoemde tweede logaritbmische signaal een functie is ran de lo- 25 garithme ran het kwadraat ran de momentele waarde ran het genoemde ingangssignaal.22. System according to the preceding claims, characterized in that said second logarithmic signal is a function of the logic of the square of the instantaneous value of said input signal. 23. Stelsel rolgens conclusie 22 met het kenmerk, dat genoemde tweede logarithmisehe omzetmiddelen omvatten en derde operationele rersterker-trap met een ingangsaansluiting roor het ontvangen ran het genoemde ge- 30 lijk gerichte signaal en een uitgangsaansluiting roor het afgeven van het genoemde tweede logarithmisehe signaal, en een paar ran diodemiddelen zijn rerbonden tussen de ingangsaansluiting en de uitgangsaansluiting ran genoemde derde operationele rerst erkertrap. 2h. Stelsel rolgens een ran de roorafgaande conclusies met het kenmerk, 35 dat het genoemde laagdoorlatend filter tenminste één diode-orgaan omvat dat is aangesloten tussen de ingang en de uitgang van dit filter. 820089223. A system according to claim 22, characterized in that said second logarithmic converting means comprise a third operational raster amplifier stage with an input terminal for receiving said directional signal and an output terminal for outputting said second logarithmic signal, and a pair of ran diode means are rebonded between the input terminal and the output terminal of said third operational raster bay stage. 2h. The system according to the preceding claims, characterized in that said low-pass filter comprises at least one diode member connected between the input and the output of this filter. 8200892
NL8200892A 1981-03-26 1982-03-04 COMPANDER SYSTEM. NL8200892A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US24783081A 1981-03-26 1981-03-26
US24783081 1981-03-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200892A true NL8200892A (en) 1982-10-18

Family

ID=22936557

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200892A NL8200892A (en) 1981-03-26 1982-03-04 COMPANDER SYSTEM.

Country Status (6)

Country Link
JP (1) JPS57162813A (en)
AU (1) AU8068882A (en)
CA (1) CA1164350A (en)
DE (1) DE3210662A1 (en)
GB (1) GB2095954A (en)
NL (1) NL8200892A (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS62105460A (en) * 1985-11-01 1987-05-15 Rohm Co Ltd Integrated circuit
JP3293240B2 (en) * 1993-05-18 2002-06-17 ヤマハ株式会社 Digital signal processor

Also Published As

Publication number Publication date
JPS6248927B2 (en) 1987-10-16
GB2095954A (en) 1982-10-06
JPS57162813A (en) 1982-10-06
AU8068882A (en) 1982-09-30
DE3210662A1 (en) 1982-10-14
CA1164350A (en) 1984-03-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5432478A (en) Linear interpolation circuit
US5804997A (en) Current-to-voltage converting device and light receiver
US7825735B1 (en) Dual-range linearized transimpedance amplifier system
US6373330B1 (en) Bandgap circuit
GB2189956A (en) Isolation amplifier
US5677561A (en) Temperature compensated logarithmic detector
KR0152701B1 (en) Attenuated feedback type differential amplifier
KR960012797A (en) Photodetector circuit
WO2000041298A1 (en) Gain control amplifier, variable gain amplifier and automatic gain control amplifier
JPS60216612A (en) Signal gain controller
EP0306134B1 (en) Precision tracking current generator
JP4997730B2 (en) Variable gain amplifier and AC power supply apparatus using the same
JPS61105776A (en) Dc connection peak/peak detector circuit
US6566955B1 (en) High bandwidth transresistance amplifier
NL8200892A (en) COMPANDER SYSTEM.
US5352944A (en) Apparatus and method for producing a temperature-independent current signal in an automatic gain control circuit
EP0396679A1 (en) Programmable triangle wave generator.
JP3404209B2 (en) Transimpedance amplifier circuit
CN113452333B (en) Differential amplifier and laser drive circuit
US4377792A (en) Compander system
JP3765856B2 (en) Current-voltage conversion circuit and photoelectric conversion device
JP3431282B2 (en) Light receiving signal amplification circuit and light receiving signal processing device
EP0441362B1 (en) Optical disk recording/reproducing apparatus and a photoelectric conversion amplifier therefor
JP3270221B2 (en) Optical signal receiving circuit
JPS58103207A (en) Power supply circuit of amplifier

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed