NL8200512A

NL8200512A - Draadspoelinrichting voor liertrommel.

Info

Publication number: NL8200512A
Application number: NL8200512A
Authority: NL
Original assignee: Jan Fonger Minnee
Priority date: 1982-02-11
Filing date: 1982-02-11
Publication date: 1983-09-01
Also published as: EP0171386B1; WO1984003876A1; EP0171386A1

Description

* ·' * , » J.F. Minnee - Noordwijk

Draadspoelinrichting voor Liertrommel

De vinding betreft een inrichting(l)(in fig.1) , welke noodzakelijk wordt om de draad over de gehele trommellengte te doen opspoelen wanneer de zgn. verseizing (hoekoc) groter is dan ca. 4° ofwel 7 b, waarin a» afstand vast leidpunt(2) voor de trommel(3) en b * trommel-5 lengte. ·*

Bekend zijn spoelinrichtingen welke door mechanische aandrijving de draad in de juiste positie tegenover de trommel'brengen; de vinding echter behoort tot de soort welke dit automatisch verzorgt, volgens het principe dat de draadgeleider alleen wordt gestuurd door het op-10 of afwikkelpunfc op de trommel en dat alle andere invloeden worden uitgeschakeld.

Aan deze voorwaarde wordt voldaan wanneer in elke stand van de geleider tussen trommel en vaste schijf, de totale vrije lengte van de draad tussen het op- of aflooppunt op de trommel(3) en de vaste 15 schijf(2) een constante is (fig.2): a + c = a’ + c'. De onder spanning verkerende draad tracht steeds de kortste verbinding tussen deze beide punten te vinden en zal, indien deze niet bestaat, voor geen enkele stand voorkeur vertonen.

De geleider dient dus, behalve langs de trommel, tevens een andere 20 beweging te maken om deze draadlengte gelijk te houden.

Deze moet zich afspelen in een vlak loodrecht op de draadrichting tussen de eerder genoemde punten en blijkt daarin een cirkelboog te moeten beschrijven,waarvan de straal R afhankelijk is van de lengten van a, b, c, de hoek in de draad t.p.v. de geleider en de diameters 25 van trommel en vaste schijf.

De door de draadbuiging in de geleider opgewekte kracht mag geen invloed op de beweging hebben, althans deze niet belemmeren,hetgeen inhoudt dat deze resultante in elk punt loodrecht op de baan moet staan en tevens geen aanleiding mag geven tot storende wrijvingskrachten 30 langs de baan.

8200512 -2- ν' )i

Een bekende spoelinrichting welke aan de2e voorwaarden voldoet, verkrijgt de gewenste baan door een geleide schijf wentelend om en schuivend langs een as, welke d.m.v. onder een hoek geplaatste krukken een slingerende beweging maakt dwars voor de trommel, waarbij de lengte 5 en onderlinge hoek van de krukken de straal van deze baan bepalen.

De noodzakelijke toepassing van zwenkende kruklagers beperkt echter de verhouding kruklente tot trommellengteen daarmede het toepassingsgebied tot a2ica. 2.4 b.

Grote trommellengfcen en belastingen nopen tot toepassing van "hoge 10 vastheid" materialen, terwijl de scheve stand van de leidschijf t.o.v. de draadrichting extra slijtage van draad en schijf veroorzaakt, waarbij demontage e.d. bewerkelijk is. In bepaalde opstellingen dienen voorzieningen getroffen te worden voor het behouden van de instelling bij slap vallen van de draadi contragewichten en draadkooi om schijf.

15 De vinding betreft een spoelinrichting met een toepassingsgebied tot a?1.4 b, hetgeen namelijk alleen wordt begrensd door de maximale hoek welke de draad over een vaste schijf met een groefopeningshoek van.90° kan verseizen en met het oogmerk met eenvoudiger middelen tot zeer compacte lieropstellingen (korste a) te geraken.

20 Hierbij wordt de beoogde baan verkregen door een pendelschijf, steunend op een fundatie voor en in het midden van de trommel, waarbij de verbindingslijn tussen trommel op- en afwikkelpunt en vaste schijf de pendelhoogte (straal van de baan) halveert, waardoor de resultante van de draadkracht in de pendel door het steunpunt gaat.

25 Deze voorwaarde bepaalt een aantal factoren ten opzichte van elkaar, waar onder de draadhoek in de geleider, afstanden en diameters, welke echter zodanig te kiezen zijn dat de pendelhoogte voor het gehele toepassingsgebied 1.4 b ( a <7 b, ongeveer gelijk aan de trommellengte kan zijn.

30 Tevens verklaart deze voorwaarde dat het aantal lagen dat over elkaar gespoeld kan worden beperkt is; snijdt de verbindingslijn de pendel boven het midden, dan heeft deze een voorkeur voor het centrum van de trommel; eronder,dan juist voor de zijden.

Van deze eigenschap kan gebruik gemaakt worden door bij trommels voor 8200512

·, O.......A

-3- - vele lagen een spoeler met voorkeur voor de flenzen mechanisch te besturen, aangezien de kracht welke nodig is om de spoeler in de juiste positie te brengen, nu veel geringer is dan in het geval van een gebruikelijk dwars-leidwerk,. dat de volledige dwarsdwingkracht moet kunnen opbrengen..

5 De pendel moet bij het slap vallen van de draad de ingenomen positie bijv. behouden d.m.v. een stel centrerende trek/druk veren, die de zwaarte-krachtswerking op pendel en slap hangende draad kunnen compenseren; in bovengenoemd geval van besturing wordt hier reeds aan voldaan.

Wanneer de aard van de gewenste baan tot grote pendelhoogte aanleiding zou 10: geven of de pendelfundatie hoger gelegen moet zijn, kan een afgeleide vorm worden toegepast waarbij het steunpunt niet vast ligt, doch met de zwaai-beweging mede verplaatst (fig. 3).

De basis waarover de pendel naar weerszijden afrolt, en welke bol (1)» recht (2) of hol (3) kan zijn, moet een inrichting hebben die de midden-15- stand handhaaft, bijv. door vertanding van voet en baan of twee elkaar kruisende draadverbindingen tussen voet en baan (1 en r in fig.3).

De vorm van de afrolbasis bepaalt mede de kromtestraal van de gewenste gëleidebaan, zodat daarin de mogelijkheid schuilt om bijv. bij trommels voor vele lagen door verandering van de basisvore de gewenste aanpassing 20 van de kromtestraal te bereiken die nodig is om de spoelinrichting zonder bijsturing volkomen automatisch te doen functioneren in het gehele werkingsgebied.

Een practische uitvoering hiervoor kan bijv. hydraulisch gevonden worden, waarbij de beweging van de pendel uitgangspunt kan zijn voor het d.m.v.

25 : een vijzel wijzigen van de als veerblad uitgevoerde afrolbaan.

Door het ontbreken van een vaste as kan de pendel aan de bovenzjjde geleid vorden, om de positie in de draadrichting geheel te controleren. Dit ver- ' oorzaakt geen merkbare wrijvingsbelemmering op de beweging omdat deze nor-maalkracht op de leibaan (d) gering is en rolwrijving (e) kan worden toe-3O- gepast.

Als het zwaartepunt van deze pendelconstructie zich in of iets onder het centrum van de afrolboog bevindt, zal de positie bij slap vallen van de draad behouden blijven zonder verdere hulpmiddelen.

In fig.4 wordt een mogelijke uitvoering van een lier met pendelspoeler ge-35 toond voor de minimum fairlead(“universele omleidschijf)-afstand a =1.4 b; terwijl fig.5 een detail van een mogelijke uitvoering van een bestuurde pendel voorstelt; de aangedreven linkse/rechtse draadstang met moer dient tevens als pendelbovengeleider.

8200512

Claims

1. Een pendelspoelinrichting voor draadlieren, opgesteld tussen trommel en vaste schijf, met het kenmerk, dat deze de leidschijf een cirkelboog doet doorlopen als gevolg van rotatie om een vast punt, zodanig dat de beweging uitsluitend wordt verkregen door de winding op de trommel. 5

2) Een pendelspoelinrichting als onder l) met het kenmerk,dat de genoemde r baan wordt verkregen door zowel rotatie als af-rollen.

3. Een pendelspoelinrichting als onde 2) waarbij de afrolbasis een instelbare vorm (hol, recht of bol) kan aannemen voor aanpassing van de kromtestraal van de (boog)baan aan zich wijzigende omstandigheden, zoals 10 sterk variërende trommeldiameters of vaste schijf-afstanden. . . 8200512