NL8200429A - Voorschakelinrichting voor gasontladingslampen, alsmede verlichtingseenheid met een voorschakelinrichting en tenminste een gasontladingslamp met een hoge druk. - Google Patents

Description

I\_ i N.0. 30.769

Toorsohakelinrichting voor gasontladingslampen. alsmede verlich-tingseenheid met een voorschakelinrichting en tenminste één gasontladingslamp met een hoge druk.

De uitvinding heeft betrekking op een voorschakelinrichting voor gasontladingslampen, in het bijzonder gasontladingslamp met een hoge gasdruk die een ontladingsvat bevat, dat in een hermetisch afgesloten, met vacuum of met gasvulling uitgevoerde gas-5 ballon is aangebracht, waarbij de voorschakelinrichting tenminste bestaat uit een element dat de bedrijfsstroom van de ontladings-larnp begrenst, d.w.z. de stroomwaarde aan de bovenzijde begrenst, of een soortgelijke schakeling, en in sommige gevallen echter ook uit bijvoorbeeld een ontstekingsimpuls afgevende of andere bij de 10 werking van de lamp noodzakelijke of voordelige constructie-elemen-ten, bijvoorbeeld inschakel- en/of schakelelementen. De uitvinding heeft voorts betrekking op een complexe verlichtingseenheid die de genoemde voorschakelinrichting en tenminste één gasontladingslamp met een hoge gasdruk, in het bijzonder een kwikdamplamp, metaal-1-5 halogenidedamplamp of natriumdamplamp bevat en echter indien nodig is voorzien van een extra gloeispiraal die in een afzonderlijke ballon of in een hermetisch afgesloten uitwendige glasballon is aangebracht die het ontladingsvat van de gasontladingslamp bevat.

Zoals bekend, in het bijzonder om redenen van energie-20 besparing vormt de vervanging van de algemeen toegepaste gloeilampen in bijna alle toepassingen door de gasontladingslampen met een betere verhoogde lichtopbrengst een thans steeds meer op de voorgrond tredend streven. De meest bekende gasontladingslampen zijn; de lichtbuis (lage-drukkwikdamplampen), de (hoge-druk-)kwik-25 damplampen, de metaalhalogènidelampen, & ratrum damp lamp ai- enz., waarvan de lichtopbrengst (rendement) meermalen de lichtopbrengst van gloeilampen overschrijdt. Recent kreeg de vervanging van de voor algemene verlichtingsdoeleinden voorbereide gloeilampen door gasontladingslampen een geweldige stoot en werd een nieuwe mogelijk-30 heid geschapen door de kennis dat de seriefabricage van natriumdamp-iampen die de in het huishouden het meest uitgebreid toegepaste gloeilampen van 40-60-100 watt energieverbruik met betrekking tot de uitwendige afmetingen, de constructie-opbouw, de kleurweergave en andere optische eigenschappen benaderen, die echter klaarblijke-35 lijk een belangrijk lager electrisch energieverbruik hebben, moge- 8200429 « '4 -2- lijk is geworden,resp. als opgelost kan worden beschouwd. De oplossing en de daarbij behorende kennis werden in de beschrijvingen van de Hongaarse octrooiaanvrage 75/81 en 76/81 uitvoerig beschreven en deze beschrijvingen moeten als onmiddellijke uitgangs-5 punten van deze octrooiaanvrage en dientengevolge door verwijzing daarnaar als organisch gebonden deel worden beschouwd.

Zoals uit andere bronnen bekend is, is er bij de werking van de gasontladingslampen een s,troombegrenzende voorschakeling steeds noodzakelijk, die in zijn het meest uitgebreid toegepaste gedaan-10 ten als een wisselstroom-impedantie is uitgevoerd, die electrisch voor de gasontladingslamp is geschakeld. De voorschakelinrichting wordt dikwijls in de vorm van een als een inductieve impedantie zich gedragende en van een ijzeren kern voorziene spoel uitgevoerd, die in een van de lamp gescheiden aangebracht armatuur wordt inge-15 bouwd. Het armatuur bevat een de lamp mechanisch en electrisch koppelende fitting, alsmede andere noodzakelijke voor de doelgerichte toepassing van de lampen noodzakelijke onderdelen, zoals bijvoorbeeld een ontstekingsinrichting, spiegel, scherm enz.

Yoor het vergkeren van de mogelijkheid van de vervanging van 20 de algemeen toegepaste gloeilampen door gasontladingslampen is de bewerking van dergelijke voorschakelinrichtingen, resp. met een voorschakelinrichting tezamengebouwde, gecombineerde gasontladingslampen, waarbij de aanpassing aan het grootste gedeelte van de voorkomende en functionerende gloeilamparmaturen, resp. hun fit-25 tingen en de werking zonder verdere speciale maatregelen mogelijk is, noodzakelijk gebleken.

Yolgens een bekende oplossing wordt de lichtbuis met een lagers energie in een "gecombineerde" vorm die een kleine ruimte nodig heeft, met een inductieve, een ijzeren kern bevattende voorschakel-30 inrichting tezamengebouwd en de aldus verkregen.eenheid wordt van een genormeerde schroefdraadvoet van de gloeilampen of van een met een soortgelijke voet uitwisselbare voet voorzien en aldus is deze in beginsel geschikt voor het indraaien in de fitting van de gloeilampen en voor de momentele werking. Het gewicht .en de afmeting van 35 de beschreven bekende lichtbronnen zijn dikwijls groter dan die van de traditionele gloeilampen, hun kosten zijn hoog en dikwijls kunnen zij niet in het armatuur van de gloeilampen worden aangebracht terwijl het licht, de lichtverdeling en de optische eigenschappen van dergelijke lichtbronnen ook verschillend zijn. Hun ander gemeenschap-40 pelijk nadeel bestaat daarin dat door de lage waarde van de arbeids- 8200429 -3- f' · ll faetor deze lamp een "belangrijke vergroting van het blindstroom-verbruik van het electrische net tot stand brengt.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een voorschakel-inrichting en een complexe verlichtingseenheid die in het bijzonder 5 van een gasontladingslamp met een hoge druk is voorzien en die ook de voorschakelinrichting bevat, zonder dat zijn uitwendige afmetingen belangrijk verschillen van de te vervangen gloeilampen, waarbij tegelijkertijd de eenheid qua gedaante en optisch de traditionele algemene verlichtingsgloeilampen zeer benadert, terwijl 10 daarbij de voorgeschreven belangrijke voordelen van de gasontla-dingslampen, in het bijzonder hun belangrijk laag electrisch energieverbruik dat voor de gegeven uitgestraalde lichtenergie noodzakelijk is, klaarblijkelijk onveranderd blijft. Een andere doelstelling bestaat in de uitvoering van dergelijke verli^chtings-15 eenheden die het blindstroomverbruik van het nationale net tenminste niet vergroten en zelfs eventueel verminderen.

De gestelde doelstellingen worden bereikt door de uitvoering en toepassing van een objectieve voorschakelinrichting, resp. complexe verlichtingseenheid, waarbij de voorschakelinrichting ten-20minste één element of een inrichting 'voor het begrenzen van de stroom van de ontladingslamp bevat en eventueel ook constructie-elementen die bijvoorbeeld een ontstekingsimpuls afgeven, of andere constructie-elementen die bij de werking van de lamp noodzakelijk en voordelig zijn, bijvoorbeeld inschakel- en/of schakelelementen heeft, 25 welke voorschakelinrichting volgens de uitvinding is uitgevoerd als een hoofdzakelijk ring- of bekervormig omwentelingslichaam of met een andere vorm, die tenminste gedeeltelijk het halsdeel van de uitwendige glasballon van de gasontladingslamp (die hoofdzakelijk identiek aan de gasballon van de gloeilampen is uitgevoerd) omvat 50 en van een inwendige opening is voorzien, waarvan het mantelvlak aan de gedaante van het halsdeel is aangepast.

Het basisidee van de uitvinding vormt enerzijds de analogie met het aanbrengen van de bij de televisiebeeldxbuisen, alsmede algemeen bij de straalbuizen toegepaste afbuigspoelen en anderzijds 35 de kennis dat een de omwentelingsas bevattende en in een gegeven épval het halsdeel van de lamp omgevende inwendige overgaande opening in vergelijking tot het totale volume een zeer gering inbouw-baar volumeverlies betekent, terwijl echter tegelijkertijd deze door opnemsi van het in verband met de energie niet belangrijke hals-40 deel van dè lamp geschikt is voor de vermindering van de totale 8200429 -4- dimensies van de complexe verlichtingseenheid. De constructie-elementen, de onderdelen van de voorschakelinrichting volgens de uitvinding kunnen daarvoor in een ruimtegehied van de lamp worden ingebouwd, dat voor andere doeleinden eigenlijk niet toepasbaar is 5 en waarin zij geen storende invloed kunnen uitoefenen. Indien de voorschakelinrichting tezamen met de lamp als een uitwisselbare eenheid wordt uitgevoerd, d.w.z. dat de gasontladingslamp met zijn voorschakelinrichting een enkele onverdeelbare verlichtingseenheid vormt, moet bij voorkeur de voorschakelinrichting met het halsdeel ^ van de gasontladingslamp en/of met de lampvoet, bijvoorbeeld door lijmen of door andere oplossingen star en onlosmaakbaar worden verbonden en moeten alle noodzakelijke electrische verbindingen ook binnen de eenheid worden uitgevoerd. Tegelijkertijd is ook de uitvoering van verlichtingseenheden mogelijk, die bestaan uit een 15 afzonderlijk uitwisselbare, mechanisch losmaakbare en electrisch met elkaar te verbinden gasontladingslamp en voorschakelinrichting. In dit geval worden als doelmatige en voor leken betrouwbare oplossing de verbindingen aan de netzijde van de omwentelingslichaamvormige voorschakelinrichting gevoerd naar een op voordelige 2° wijze van een schroefdraad voorziene koppelbare voet, die uitwisselbaar is met de genormeerde' fittingen, resp. met de armaturen die de laatstgenoemde bevatten, terwijl de gasontladingslamp, alsmede de verbinding van de voorschakelinrichting aan de lampzijde is voorzien van een uitwisselbare, speciale mechanische 25 verbindingselementen die mechanisch losmaakbare inklemming en tevens een geschikte electrische verbinding waarborgen en die echter slechts met elkaar kunnen worden gekoppeld.

Bij de zogenaamde eerste uitvoeringen, d.w.z. bij de voorbereiding van de verlichtingsstelsels met nieuwe voorwerpen, of bij 30 volledige reconstructie kan een uitvoering van de schakeling volgens de uitvinding doelmatig zijn, waarbij de voorschakelinrichting als ringvormig of bekervormig uitsteeksel is uitgevoerd, dat, als omwentelingslichaam van het de gasontladingslamp bevattende lamp-lichaam (van het armatuur), aangepast aan het halsdeel van de on-35 der te brengen lamp is uitgevoerd.

Be voorschakelinrichting volgens de uitvinding, resp. de voorschakelinrichting van de verlichtingseenheid volgens de uitvinding kan als stroombegrenzende impedantie de capaciteit of/en in-ductiviteit bevatten, waarbij.de capaciteit bij voorkeur als een 40 spoelcondensator en de inductiviteit als een toroïdevormige indue- 8200429

<P

-5- tieve eenheid of een spoel met meer hoeken en een ijzeren kern kan worden uitgevoerd. Het kan echter ook worden bewezen, dat de voor-schakelinrichting op voordelige wijze kan worden voorzien van een voedingsinrichting die een stroombegrenzend halfgeleider element 5 en een eventueel ontstekingsimpuls(en) afgevende eenheid bevat.

De voedingsinrichting wordt op voordelige wijze als een hoogfrequent omzetter uitgevoerd.

De voorschakelinrichting volgens de uitvinding kan op voordelige wijze worden toegepast bij de kwikdamplampen met een hoge 10 dampdruk, metaalhalogenidelampen of in het bijzonder bij natrium-damplampen met een hoge dampdruk die volgens de genoemde Hongaarse octrooiaanvragen zijn voorbereid en een opbouw hebben die de gloeilampen van algemene toepassingsdoeleinden in vorm en in bestandsde-len zeer benadert. In alle gevallen Heek het doelmatig een de 15 warmte-overdracht verminderend constnuctiedeel toe te passen, dat tenminste tussen de voorschakelinrichting en het aan de voorschakelinrichting aangepaste halsdeel van de gasontladingslamp is aangebracht voor het verminderen van de warmteoverdracht naar de voorschakelinrichting. Zulk een onderdeel kan zeer gemakkelijk zodanig 20 worden uitgevoerd, dat het genoemde halsdeel van de uitwendige ballon van de gasontladingslamp tenminste ten dele is voorzien van een bekleding die de straling op selectieve wijze doorlaat, bijvoorbeeld een warmte terugstralende bekleding, bij voorkeur echter een warmte en licht terugstralende bekleding. De voorschakelinrich-25 ting volgens de uitvinding kan tenslotte ook met voordeel en doelmatig in gevallen worden toegepast, waarbij als complexe verlich-tingseenheid een zogenaamde lichtbron met gemengd licht wordt toegepast, die in de gasruimte of in de vacuumruimte van de uitwendige ballon van de gasontladingslamp ook een goede spiraal bevat. In 50 deze gevallen bevat de voorschakelinrichting een schakeling die voor de elkaar aanvullende besturingen van de gasontladingslamp en van de gloeilamp, resp. van de gloeispiraal in met elkaar overeenkomende bedrijfstoestanden geschikt is en indien nodig ook inschakelende of/en schakelende elementen bevat.

35 De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont: fig. 1 een sterk vereenvoudigd schema van een uitvoeringsvorm van een verlichtingseenheid die voorzien is van een natriumdamplamp met een hoge dampdruk, die de voorschakelinrichting volgens de uit-40 vinding bevat, 8200429 • * -6- fig. 2 een schematische doorsnede van ee andere uitvoeringsvorm van de verlichtingseenheid volgens de uitvinding, die eveneens een natriumdamplamp met een hoge dampdruk hevat, fig. 3 een aanzicht van een dergelijke uitvoering van de voor-5 schakelinrichting volgens de uitvinding, waarbij de voorschakel-inrichting met een de gasontladingslamp bevattend, slechts ten dele afgebeeld armatuur een tezamen gebouwde of ongedeelde eenheid vormt, en fig. 4 het schema van een andere uitvoeringsvorm van de voor-10 schakelinrichting volgens de uitvinding, die een van een genormeerde lampvoet voorziene voorschakelinrichting en een in de voorscha-kelinrichting uitwisselbaar in te brengen en van een speciale pen-voet voorziene gasontladingslamp heeft.

De in fig. 1 als voorbeeld afgebeelde, een voorschakelinrich-15 ting volgens de uitvinding bevattende verlichtingseenheid is voorzien van een slechts in principe getoonde gasontladingslamp, die bestaat uit een glasballon 1, een staander 2, een van een schroefdraad voorziene voet 3 en een ontladingsvat 4> waarbij het ontla-dingsvat 4 bij de afgebeelde oplossing een ontladingsvat voor een 20 natriumdamplamp met een hoge gasdruk is. Deze elementen en hun combinatie zijn ten dele op zichzelf en ten dele uit de Hongaarse octrooiaanvrage 75/81 bekend. Bij de in de tekening weergegeven uitvoering is de gl'asballon 1 hoofdzakelijk paddestoelvormig uitgevoerd en komt overeen met de gedaante van de met krypton gevulde 25 algemene verlichtingsgloeilampen van de fa."TUNGSRAM". Als hals-deel 6 van de glasballon 1 wordt in dit geval het deel beschouwd, dat zich uitstrekt van het gebied 5 van de las tussen de rand van de staander en van de glasballon 1 tot aan het begin van de bocht van de glasballon 1, waarbij het halsdeel 6 van de glasballon 1 30 in dit geval hoofdzakelijk cilindrisch is.

Volgens de uitvinding wordt in dit cilindrische halsdeel 6 bijvoorbeeld met een lijmlaag 8 een voorschakelinrichting 7 bevestigd, die als omwentelingslichaam met een inwendige doorgaande opening is uitgevoerd. Bij dit voorbeeld bevat de voorschakelin-35 richting 7 een gewikkelde condensator. Op de stroomleidingen van de electroden van het ontladingsvat zijn steunen 9 en 10 gelast, waarbij de steunen 9 en 10 in de staander 2 hermetisch zijn ingebouwd.

De voorschakelinrichting wordt aan de onderzijde op de enigszins gemodificeerde, echter overigens op genormeerde wijze uitgevoerde 40 lampvoet 3 met behulp van zijn schotelvormig vergrote rand gescha- 8200429 -7-

Iceld en bevestigd, De steun 9 wordt naar een contact van de"lamp-voet 3 gevoerd en de steun 10 wordt electrisch met een bekleding van een wikkelcondensator verbonden. De andere bekleding van de wikkelcondensator wordt met behulp van een uitvoerdraad 11 naar de 5 rand van de lampvoet 3 gevoerd en op deze wijze worden het ont-ladingsvat 4 en de wikkelcondensator van de voorschakelinrichting 7 electrisch in serie geschakeld. In fig. 1 is wel zichtbaar dat de voorschakelinrichting volgens de uitvinding niet de totale lengte van de lamp vergroot en men kan stellen dat de voorschakelinrich-10 ting 7 die is bevestigd aan het bij voorkeur van een inwendige spiegellaag voorziene halsdeel 6, onder het uitgebogen koepeldeel van de glasballon 1 is verborgen. In verscheidene gevallen kan worden gewaarborgd dat de uitwendige diameter van de voorschakelinrichting 7 niet groter is dan de grootste diameter van de glas-15 ballon 1. Een, een condensator bevattende voorschakelinrichting heeft in verhouding tot de andere het voordeel, dat zijn gewicht klein is en dat voorts de lampen met een capacitieve voorschakelinrichting de arbeidsfactor van het electrische net verbeteren. Daarentegen kan de inrichting volgens de uitvinding in de voor-20 schakelinrichting 7 een induetiviteit, bijvoorbeeld een ringvormige, van een ijzeren kern voorziene wikkeling alleen of in combinatie met een condensator bevatten.

De voorschakelinrichting 7 kan voorts ook de vorm hebben van een electrönische voorschakelinrichting en in het bijzonder worden 25 uitgevoerd als een electrönische eenheid die van halfgeleiderelementen is voorzien en een hoogfrequentomzetter bevat. Bij bepaalde toepassingsmogelijkheden kan het voorts doelmatig zijn wanneer de verlichtingseenheid volgens de uitvinding als een lichtbron met zogenaamd gemengd licht wordt uitgevoerd, waarbij met het een 30 ontladingsvat van de ga sont ladings lamp een in-'afzonderlijke of gemeenschappelijke ruimte ondergebrachte gloeispiraal wordt toegepast. In dit geval kan één of andere aanpassing aan de werking van de genoemde licht-uitstralende eenheden noodzakelijk zijn, waarvoor de schakeling volgens de uitvinding, resp. de voorschakelinrichting 35 van de verlichtingseenheid een geschikte schakeling kan bevatten, die bijvoorbeeld is voorzien van elementen voor het inschakelen of schakelen.

Het hierboven genoemde is op dezelfde wijze van belang bij de verder te beschrijven uitvoeringsvormen, waarbij de elementen die 40 dezelfde functies uitvoeren, steeds van dezelfde verwijzingsnummers 8200429 f -8- zijn voorzien. De in fig. 2 t/m 4 afgeheelde uitvoeringsvormen zijn afwijkend qua type van verbinding van de voorschakelinrichting en de gasontladingslamp met elkaar en met het aan te brengen armatuur.

5 ΙΊg. 2 toont een verlichtingseenheid volgens de uitvinding, die is voorzien van een ontladingsvat 4 dat in een, een hoofdzakelijk kogelvormig koepeldeel omvattende glasballon 1 in een zogenaamde volgens de hartlijn georiënteerde montagestand is bevestigd aan steunen 9 en 10, welk ontladingsvat 4 overigens volledig identiek •jO kan zijn aan het in fig. 1 afgebeelde ontladingsvat. In dit geval ligt de met een cilindrische inwendige opening uitgevoerde voorschakelinrichting 7 slechts ten dele tegen het cilindrische (kortere) halsdeel van de glasballon 1 aan en daarom is de lengte van de constructie enigszins groter dan bij de vorige.

15 Bij de in fig. 3 afgebeelde uitvoeringsvorm van de voorscha- kélinrichting omgeeft de voorschakelinrichting 8 als een bekervormig omwentelingslichaam het halsdeel 6 van de glasballon 1 van de ont-ladingslamp. Tussen deze elementen is geen bevestigingsverbinding aanwezig en de voorschakelinrichting 7 vormt in dit geval een con-20 structie-éénheid die aan het hier slechts ten dele en geheel schematisch afgebeelde armatuur ié of fitting is aangepast, of zijn on-verdeelbare organische deel vormt.

Tenslotte is in fig. 4 een uitvoeringsvorm als voorbeeld getoond, waarbij de ook als bekervormig omwentelingslichaam uitge-25 voerde voorschakelinrichting 7 van een lampvoet 3 is voorzien, die is uitgevoerd met een aan de genomeerde fittingen van de traditionele gloeilampen aangepaste schroefdraad. In de voorschakelinrichting 7 is een speciale fitting met pennen 12, 13 en boringen 14, 15 voor de opname van een van een speciale pen 12, 13 voorziene en dus uit-50 wisselbare gasontladingslamp aanwezig, waarbij de fitting de elec trische toevoerleidingen aan de lampzijde bevat. Indien de voorschakelinrichting 7 waardevolle schakelingen van meer gecompliceerde, of indien nodig verscheidene functies uitvoe3s3.de opbouw bevat, is deze oplossing in het bijzonder gunstig en economisch en maakt te-55 gelijkertijd mogelijk ook zonder deskundige voorbereiding de betrouwbare verbinding van de lamp, de voorschakelinrichting en het armatuur en de eenvoudige toepasbaarheid daarvan mogelijk, terwijl alle voordelen van de inrichting volgens de uitvinding gehandhaafd blijven.

40 Be uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de als voorbeeld 8200429

A

-9- beschreven en besproken uitvoeringen. Binnen het kader van de uitvinding zijn diverse varianten met verschillende vormen en inwendige uitvoeringen van de voorschakelinrichting mogelijk.

8200429

Claims (15)

1. 9 -« -10- CONCLUSIES.
2. 1. Voorsehakelinrichting voor een gasontladingslamp, in het bijzonder een gasontladingslamp met een hoge gasdruk, die een ont-ladingsvat in een hermetisch afgesloten, met vacuum of met gasvulling uitgevoerde glasballon bevat, waarbij de voorschakelinrich- 5 ting tenminste een element of een inrichting voor het begrenzen van de stroom van de ontladingslamp heeft en eventueel ook een construc-tie-element dat ontstekingsimpulsen afgeeft, of een andere bij de werking van de lamp noodzakelijk of voordelig constructie-element, bijvoorbeeld inschakel- of sehakelelementen, met het 10 kenmerk, dat de voorschakelinrichting (7) als een hoofdzakelijk ring- of bekervormig omwentelingslichaam is uitgevoerd, dat tenminste ten dele het halsdeel (6) van de uitwendige glasballon (1) van de gasontladingslamp omgeeft en is voorzien van een inwendige opening waarvan het mantelvlak is aangepast aan de gedaan-15 te van het halsdeel (6).
3. 2. Voorsehakelinrichting volgens conclusie 1, met het ke n m e r k, dat de voorsehakelinrichting (7) star met het halsdeel (6) van de uitwendige glasballon van de gasontladingslamp, of met de lampvoet (3) is verbonden. 20 3· Voorsehakelinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorsehakelinrichting (7) door een mechanisch of electrisch losmaakbare schakeling met het halsdeel (6) van de gasontladingslamp, of met de lampvoet (3) is verbonden.
4. 4. Voorsehakelinrichting volgens conclusie 35 met het 25 kenmerk, dat de naar het net te voeren schakelingangen van de omwentelingslichaamvormige voorsehakelinrichting (7) worden gevoerd naar een lampvoet (3) die uitwisselbaar kan worden gekoppeld met genormeerde fittingen, resp. een deze bevattend armatuur (16).
5. 5. Voorsehakelinrichting volgens conclusie 1, met het 30 kenmerk, dat de voorsehakelinrichting (7) is uitgevoerd als een omwentelingslichaamvormig, ringvormig of bekervormig uitsteeksel van het, het halsdeel van de gasontladingslamp opnemend armatuur (16) of fitting.
6. 6. Voorsehakelinrichting volgens conclusie 5> met het 35 kenmerk, dat de uitgangen van de voorsehakelinrichting (7) aan de lampzijde zijn verbonden met de contacten van een genormeerde lampfitting.
7. 7. Voorsehakelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 6, 8200429 -11- /·> *- * m e t h e t kenmerk, dat de voorschakelinrichting (7) een capaciteit en/of een inductiviteit bevat.
8. 8. Voorschakelinrichting volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de voorschakelinrichting (7) als capaciteit 5 een gewikkelde condensator bevat.
9. 9. Voorschakelinrichting volgens conclusie f of 8, met het kenmerk, dat de voorschakelinrichting als induetivi-teit een toroidevormige induetiviteit of een wikkeling met een ijzeren kern met meer hoeken bevat.
10. 10. Voorschakelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 6,met het kenmerk, dat de voorschakelinrichting een voedingseenheid, in het bijzonder een hoogfrequentomzetter bevat, die bij voorkeur een uit halfgeleiderelementen opgebouwde stroombegrenzer en een eventueel ontstekingsimpuls(en) afgevende 15 schakeling bevat.
11. 11. Verlichtingseenheid met een gasontladingslamp en een voorschakelinrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 10, met het kenmerk, dat als gasontladingslamp een kwikdamplamp met een hoge dampdruk, een metaalhalogenidelamp of een natriumdamp- 20 lamp aanwezig is.
12. 12. Verlichtingseenheid volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat tussen het tenminste aan de voorschakelinrich- · ting (7) aangepaste halsdeel (6) van de gasontladingslamp en de binnenmantel van de voorschakelinrichting (7) een constructie- 25 element aanwezig is, dat de warmte-overdracht in de richting van de voorschakelinrichting (7) vermindert.
13. 15· Verlichtingseenheid volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat als constructie-element voor het verminderen van de warmte-overdracht, de gasontladingslamp tenminste op het 50 halsdeel (6) is voorzien van een de straling selectief doorlatende bekleding, in het bijzonder van een spiegelende bekleding die warmte en licht terugstraalt.
14. 14. Verlichtingseenheid volgens één van de conclusies 11 t/m 13, met het kenmerk, dat een afzonderlijke gloeilamp of 35 een lichtbron met gemengd licht aanwezig is, waarbij de lichtbron is voorzien van een in de gasruimte of vacuumruimte van de uitwendige glasballon (l) van de gasontladingslamp aangebrachte gloei-spiraal.
15. 15· Verlichtingseenheid volgens conclusie 14> met het 40 kenmerk, dat een voorschakelinrichting (7) aanwezig is die 8200429 -12- is voorzien van een besturingschakeling voor de bij elkaar behorende en elkaar aanvullende functies van de gasontladingslamp en van de gloeilamp, resp. de gloeispiraal. ---000O000--- 8200429