NL8200127A - Kleurentelevisiekodeerschakeling. - Google Patents

Kleurentelevisiekodeerschakeling. Download PDF

Info

Publication number
NL8200127A
NL8200127A NL8200127A NL8200127A NL8200127A NL 8200127 A NL8200127 A NL 8200127A NL 8200127 A NL8200127 A NL 8200127A NL 8200127 A NL8200127 A NL 8200127A NL 8200127 A NL8200127 A NL 8200127A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
circuit
signal
phase
frequency
oscillator
Prior art date
Application number
NL8200127A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8200127A priority Critical patent/NL8200127A/nl
Priority to GB08300569A priority patent/GB2113951B/en
Priority to DE3300533A priority patent/DE3300533C2/de
Priority to US06/457,610 priority patent/US4511915A/en
Priority to FR8300378A priority patent/FR2519829B1/fr
Priority to JP58003579A priority patent/JPS58124387A/ja
Publication of NL8200127A publication Critical patent/NL8200127A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/44Colour synchronisation
    • H04N9/45Generation or recovery of colour sub-carriers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Processing Of Color Television Signals (AREA)
  • Color Television Systems (AREA)

Description

f' V ^ * PHN 10.232 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
• Kleurentelevisiekodeerschakeling.
De uitvinding heeft betrekking qp een .kleurentelevisie-kodeerschakeling geschikt voor toepassing in een kleurentelevis ie-systeem volgens de NTSC- of de PAL-standaard, bevattende een eerste oscillator voor het opwekken van een kleurhulpdraaggolf en een tweede 5 oscillator voor het opwekken van een signaal met de lijnfrékwentie, . welke eerste oscillator de door de standaard voorgeschreven frekwentie-stabiliteit heeft, waarbij de schakeling tevens een impulsvormer voor het opwekken van een samengesteld synchroniseers ignaal en een modula-torschakeling voor het moduleren van de kleurhulpdraaggolf voor -het · 10 verkrijgen van een chrcminantiesignaal bevat.
Volgens de kleurentelevisiestandaarden heeft de verhouding van de frékwentie van de kleurhulpdraaggolf tot de lijnfrékwentie een bepaalde waarde en wel 227,5 voor de NTSC- en 283,7516 voor de PAL-standaard. Voor het verkrijgen van deze verhouding worden in bekende 15 kodeerschakelingen beide oscillatoren met elkaar in frekwentie vergrendeld, terwijl een goede frekwentiestabiliteit er voor zorgt dat de verhouding onder alle omstandigheden nagenoeg konstant blijft. Volgens een nieuwere norm voor de NTSC-standaard (RS 170A) moet er ook een starre fazebetrekking bestaan, met dien verstande dat de referentie-kleurhulp-20 draaggolf een nuldoorgang heeft bij het 50%-punt van de voorflank van alle lij nsynchroniseerimpulsen. Onder referentie-kleurhulpdraaggolf vrordt verstaan een kontinu signaal met dezelfde ogenbl kkelijke faze als het kleurhulpdraaggolfsalvo (kleursynchroniseersignaal). Voor de PAL-standaard is een soortgelijke betrekking nu nog een voorstel (E.B.U.
25 Doc. 11/22E, 23E en 25E) dat inhoudt dat de faze van de E^-kcmponent van het, naar het 50%-punt van de voorflank van de lijnsynchroniseer-impuls van lijn 1 van raster 1 geëxtrapoleerde kleurhulpdraaggolfsalvo nul moet zijn.
Met de uitvinding wordt beoogd een kodeerschakeling van de
Ofi boven genoemde soort te verschaffen, waarbij met eenvoudige middelen zowel aan de frékwentie- als aan de fazebetrekking wordt voldaan.
Daartoe vertoont de kleurentelevisiékodeerschakeling volgens de uit- 82 0 0 1 2 7 * 3 EHN 10.232 2 vinding het kenmerk, dat voor het bijregelen van zowel de frekwentie als de faze van de tweeds oscillator de schakeling slechts één regellus bevat waarin een f azevergeli j kings trap opgenomen is voor het in bedrijf bepalen van het verschil ten opzichte van de nulwaarde van de faze van de 5 kleurhulpdraaggolf op het tijdstip waarop de voorflank van de synchroni-seerimpuls de helft van de amplitude hiervan bereikt, welke fazeverge-lijkingstrap een eerste ingangsklem voor toevoer van het chrominantiesig-naal, een tweede ingangsklem voor toevoer van het samengestelde synchro-niseersignaal en een uitgangsklem voor toevoer aan een bemonster- en-t0 houdschakeling heeft, waarbij het bemonsteren eens per 2n lijnperioden werkzaam is, waarbij n een geheel getal is, en een regelsignaal levert ten behoeve van de tweede oscillator.
Opgemerkt zal worden dat in de Nederlandse octrooiaanvrage 7 904 157 een kodeerschakeling beschreven is die van een fazeregellus .
15 voor het bijregelen van de faze van de tweede oscillator is voorzien, waarbij de f azevergeli jking eens per 2n lijnperioden plaatsvindt.
Deze bekende kodeerschakeling bevat echter ook een tweede regellus voor het bijregelen van de frekwentie van de tweede oscillato», waarbij de verkregen regelspanningen bij elkaar warden opgeteld. De uitvinding, 20 daarentegen, berust op het inzicht dat het mogelijk is door middel van een enkelvoudige regellus on aan beide gewenste betrekkingen te voldoen, wat een aanzienlijk vereenvoudiging inhoudt. Het is een verder inzicht van de uitvinding dat de fazevergelijking niet tussen de signalen van de oscillatoren moet plaatsvinden, doch tussen het chro-25 minantie- en het synchroniseersignaal. Weliswaar zijn deze signalen van die van de oscillatoren afgeleid, maar de tussenliggende trappen introduceren vertragingen die in het algemeen en vooral bij temperatuurveranderingen variabel zijn. Volgens de uitvinding wordt de fazebetrek-king verwezenlijkt op een plaats waarop het kleurentelevisiesignaal 30 reeds gekodeerd is en dit met behulp van het samengestelde synchroniseersignaal dat met het gekodeerde signaal samengevoegd wordt, wat een automatische kampensatie inhoudt van de genoemde vertragingen. Bij voorkeur vertoont de kodeerschakeling volgens de uitvinding het kenmerk, dat met de modulatorschakeling een onderdrukkingsschakeling 35 verbonden is voor het verkrijgen van het chrorninantiesignaal met een gedurende de door de standaard voorgeschreven tijdsduur optredend kleurhulpdraaggolfsalvo, waarbij de eerste ingangsklem van de faze- 8200127 c. t PHN 10.232 3 vergelijkingstrap met de gevormde verbinding verbonden is.
Vanwege de vereiste nauwkeurigheid moet de fazevergelij kings-trap met veel zorg worden uitgevoerd. Hiervoor kan de kodeerschakeling volgens de uitvinding het kenmerk vertonen dat het uitgangssignaal van 5 de fazevergelijkingstrap slechts twee waarden kan aannemen, te weten een eerste waarde bij een positieve faze van de kleurhulpdraaggolf op het tijdstip waarop de voorflank van een synchroniseer impuls de helft van de amplitude hiervan bereikt en een tweede waarde bij een negatieve faze van de kleurhulpdraaggolf op het geneerde tijdstip.
10 Een kodeerschakeling volgens de uitvinding die geschikt is voor toepassing in een kleurentelevisiesysteem volgens de PAL-standaard, vertoont het kenmerk, dat het getal n even is en dat de uitgang van de bemonster- en -houdschakeling verbonden is met een eerste ingangsklem van een tweede fazevergelijkingstrap die een tweede ingangsklem voor 15 toevoer van een beeldfrekwent signaal heeft en waarvan de uitgangs-klem het regelsignaal levert. De schakeling kan dan met voordeel worden gekenmerkt . door middelen voor het onwerkzaam maken van de tweede vergelijkingstrap bij het door het regelsignaal overschrijden van een vooraf bepaalde waarde.
20 De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht, waarin fig. 1 een blokschema toont van een deel van een kodeerschakeling voor de NTSC-standaard, fig. 2 een meer gedetailleerd schema toont van een gedeelte 25 van de kodeerschakeling van fig. 1 en fig. 3 een blokschema toont van een deel van een kodeerschakeling voor de PAL-standaard.
In fig. 1 stelt 1 een hulpdraaggolfoscillator voor. Het sinusvormige signaal hiervan heeft de door de NTSC-standaard voorge-30 schreven frekwentie f = 3,579545 MHz, en het wordt toegevoerd aan een modulatorschakeling 2 die op bekende wijze opgewekte I- en Q-signalen toegevoerd krijgt. Het door middel van schakeling 2 op bekende wijze verkregen chrcminantiesignaal wordt toegevoerd aan een ingangsklem 3 van een fazevergelijkingstrap 4. Aan een tweede ingangsklem 5 van trap 4 35 is een samengesteld synchroniseersignaal aanwezig dat van een impulsvormer 6 afkomstig is. Hiervoor krijgt impulsvormer 6 een lijnfrekwent signaal toegevoerd dat door een lijnoscLllator 7 opgewekt wordt, dit is 8200127 # PHN 10.232 4 een sinusvormig signaal . met de lijnfrekwentie f„ = 15,734265 kHz, Π alsmede een rasterfrekwent signaal dat door een rastersignaalhron 8 op-
O
gewekt wordt en waarvan de frekwentie gelijk is aan f = —=· f
V 525 H
Het signaal aan klem 5 bevat onder meer lijnsynchroniseerimpulsen waarvan 5 de flanken de voorgeschreven steilheid hebben en elkaar na de voorgeschreven tijdsintervallen opvolgen. Oscillatoren 1 en 7 zijn van een zeer stabiel type, bijvoorbeeld kristaloscillatoren. Oscillator 1 heeft bovendien een kcmpensatie tegen variaties die door temperatuurverande-ringen veroorzaakt kunnen worden. De frekwentiestabiliteit hiervan is g 10 zodoende in de orde van 1 op 10 , terwijl die van oscillator 7 in de orde 5 van 1 qp 10 is.
Modulatorschakeling 2 is op zodanige wijze ingericht dat de kleurhulpdraaggolf gedurende het lijnonderdrukkingsinterval aanwezig is. Het signaal van schakeling 2 wordt toegevoerd aan een onderdrukkings-15 schakeling 9 die bovendien een van impulsvormer 6 afkomstig lijnonder-drukkingssignaal toegevoerd krijgt. Het met behulp van schakeling 9 verkregen signaal is een chrominantiesignaal volgens de MTSC-standaard, waarbij derhalve de kleurhulpdraaggolf gedurende het lij nonderdrukkings-interval slechts tijdens het voorgeschreven salvo-interval aanwezig is.
20 Voor een uitvoering van modulatorschakeling 2 en onderdrukkingsschake-ling 9 wordt verwezen naar de niet gepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8102618 (PHN 10.069) van aanvraagster.
Het met behulp van schakeling 9 verkregen chrominantiesignaal wordt toegevoerd aan een superpositietrap 14 die ook een luminantie-25 signaal Y en het samengestelde synchroniseersignaal van impulsvormer 6 toegevoerd krijgt. Het uitgangssignaal van trap 14 is het samengestelde videosignaal dat aan de uitgangsklem 15 van de kodeerschakeling beschikbaar is.
Door middel van fazevergelijkingstrap 4 wordt de faze verge-30 leken tussen beide ingangssignalen hiervan. Volgens de standaard moet het kleurhulpdraaggolfsignaal aan klem 3 een nuldoorgang hebben bij het 50%-punt van de voorflank van de lijnsynchroniseerimpuls. Wijkt de faze hiervan af, dat wil zeggen treedt de nuldoorgang van het kleurhulpdraaggolfsignaal niet qp het tijdstip qp waarop de impuls de helft 35 van zijn amplitude bereikt, dan is aan de uitgangsklem 10 van trap 4 een spanning aanwezig die representatief is voor de afwijking.
Deze spanning wordt toegevoerd aan een bemonster- en-houdschakeling 11.
82 0 0 1 2 7 EHN 10.232 5
X
Deze wordt bediend door een schakelsignaal dat door een frekwentiedeel-schakeling 12 wordt geleverd. Hiervoor krijgt schakeling 12 een van impulsvormer 6 afkomstig lijnfrékwent signaal toegevoeiden deelt de frekwentie hiervan door twee. De regelspanning die aan de uitgang van g schakeling 11 aanwezig is wordt door middel van een laagdoorlaatfilter 13 af gevlakt en de af gevlakte spanning wordt aan oscillator 7 toege-voerd voor het bijregelen hiervan. Met behulp van de beschreven regellus resulteert dus een door trap 4 bepaalde faze-afwijking in het bijregelen van oscillator 7. Hierdoor varieert de frekwentie van het door 10 deze oscillator opgewekte signaal, wat een verschuiving van de aan klem 5 toegevoerde synchroniseer impuls tot gevolg heeft en wel totdat het 50%-punt van de voorflank hiervan samenvalt met de nuldoorgang van de aan klem 3 toegevoerde kleurhulpdraaggolf.
De standaard schrijft voor dat de verhouding van frekwenties 45c .....
15 fg£ en fH gelijk is aan 227,5. Dit getal is gelijk aan -j-, dit is een oneven getal gedeeld door 2, met het bekende gevolg dat een fazever-schil van 180° bestaat tussen de hulpdraaggolf op een bepaald tijdstip en dezelfde draaggolf op het overeenkomstige tijdstip in de daarop volgende lijnperiode. Dit is de reden waarom het bemonsteren door middel 2o van schakeling 11 met de halve lijnfrekwentie, dat wil zeggen eens per twee lijnperioden, plaatsvindt. De regellus heeft een bepaald stabiel regelpunt, dit is het punt van de regelkarakteristiek waarop de lus zich na een evenwichtsstoring opnieuw instelt. In dit punt gaat de hulpdraaggolf door de nulwaarde heen in een bepaalde richting. Valt dus 25 door de werking van de lus de nuldoorgang van de hulpdraaggolf cm de lijn samen met het 50%-punt van de voorflank van de lijnsynchroniseerjitpals, dan kan men stellen dat de verhouding van frekwènties f^. en f^ gelijk is aan een geheel getal gedeeld door 2. Gezien de gegeven frekwentie-stabiliteit van oscillatoren 1 en 7 kan dit getal niet anders zijn dan 30 455. Het getal 454 of 456, of een verder weg gelegen getal, zou iirmers een tolerantie inhouden van meer dan 1 op 455, dit is ongeveer 0,2%, wat meer is dan de tolerantie waarmee de oscillatoren werken. Door de werking van de regellus van fig. 1 wordt dus met nauwkeurigheid zowel aan de faze- als aan de frékwentiebetrekking voldaan, zodat een addi-35 tionele frekwentiekoppeling tussen beide oscillatoren overbodig is.
Bovendien, is de frekwentie van de kleurhulpdraaggolfoscillator met een zekere, nauwe tolerantie gedefinieerd, dan is de frekwentie van 8200127 PHN 10.232 6 de lijnoscillator met dezelfde tolerantie gedefinieerd zonder dat de lijnoscillator zelf zo nauwkeurig hoeft te zijn. Dit is het geval indien de hulpdraaggolfoscillator volgens de standaard werkt, welke standaard een afwijking toelaat van 10 Hz, dit is een tolerantie van ongeveer 5 2.10 . Deze eis is vele malen strenger dan de aan de verhouding gestel de eis.
In bedrijf kan het voorkcmen, bijvoorbeeld vanwege tempera-tuureffekten, dat de fazebetrekking tussen oscillatoren 1 en 7 verloren gaat, dat wil zeggen de nulwaarde van de kleurhulpdraaggolf treedt 10 niet qp het tijdstip op waarop de lijnsynchroniseerimpuls de helft van zijn amplitude bereikt, terwijl beide frèkwenties de korrekte waarden nagenoeg blijven houden. Door de werking van de beschreven regellus wordt dan de frékwentie van oscillator 7 veranderd. Deze frékwentie wijkt dus gedurende de fazeverschuiving af van de voorgeschreven waarde. Aangezien 15 de kleurhulpdraaggolffrëkwentie een zeer grote stabiliteit moet hebben, verdient een regeling, waarbij zoals beschreven oscillator 1 niet en oscillator 7 wel geregeld wordt, de voorkeur.
. In fig. 1 wordt de faze tussen de signalen van oscillatoren 1 en 7 vergeleken na modulatie door middel van schakeling 2 en vóór 20 de onderdrukking door middel van schakeling 8. Het is duidelijk dat de fazevergelijking op een andere plaats in de keten kon plaatsvinden, bijvoorbeeld tussen oscillator 1 en impulsvormer 6. Een nadeel van een dergelijke maatregel is evenwel dat de stabiliteit en vooral de tem-peratuurstabiliteit van de daarop volgende trappen zo goed moet zijn 25 dat vertragingen, die door deze trappen geïntroduceerd worden, ook bij teirperatuurvariaties konstant zijn. In fig. 1 wordt de fazerelatie verwenzelijkt op een plaats waarop het kleurentelevisiesignaal reeds gekodeerd is en dit met behulp van het samengestelde synchroniseer-signaal dat met het gekodeerde signaal in trap 14 samengevoegd wordt, 3Q wat een automatische kanpensatie inhoudt van de genoemde vertragingen.
De gedurende het rasteronderdrukkings interval door dit synchroniseer-s ignaal ingebrachte overbodige informatie wordt door middel van schakeling 11 weer verwijderd. Omdat trap 4 voortdurend werkzaam is wordt het signaal hiervan niet aangetast. Het zal duidelijk zijn dat de 35 bemonstering door middel van schakeling 11 niet elke tweede lijn hoeft te gebeuren, maar dat qp bekende wijze elke 2n-de lijn bemonsterd kan worden, waarbij n een willekeurig, doch niet te groot geheel getal is.
8200127 * 'V' FHN 10.232 7
Hierdoor wordt aan oscillator 7 een verdere eis gesteld die echter gemakkelijk te verwezenlijken is.
Fazevergelijkingstrap 4 bevat (zie fig. 2) een verschilver-sterker met twee npn-transistor 21 en 22. De basis van transistor 21 5 is qp een gelijkspanning van 0,5 V ingesteld en is voor de wisselstroom met klem 3 verbanden terwijl de basis van transistor 22 rechtstreeks met klem 5 verbonden is. Beide emitters zijn met elkaar en met een stroombron 23 verbonden. De kollektor van transistor 21 is via een weerstand 24 en de kollektor van transistor 22 is via een weerstand 25 10 op een voedingsspanningsbron van 5V aangesloten. De impulsen aan klem 5 zijn positief gericht en tussen de flanken hiervan is de spanning aan klem 5, hetzij 0, hetzij 1V.
Valt de nuldoorgang van de sinus vorm aan klem 3 samen met het 50%-punt van de voorflank van de impuls aan klem 5 en gaat de 15 sinus vorm in de negatieve richting door de nulwaarde heen, dan geleiden transistoren 21 en 22 evenzo veel op het tijdstip waarop de voorflank het genoemde punt bereikt, terwijl' transistor 21 vóór dit tijdstip en transistor 22 er na meer geleidt. Op de kollektor van transistor 21 is een positief gerichte impuls aanwezig die toegevoerd wordt 20 aan de basis van een npn-transistor 26 en op de kollektor van transistor 22 is een negatief gerichte impuls aanwezig die toegevoerd wordt aan de basis van een npn-transistor 27. Voorwaarde hiervoor is dat de amplitude van de sinus vorm kleiner is dan 1V. In werkelijkheid bereikt de sinusvorm de nulwaarde iets eerder of iets later dan het tijdstip 25 waarop de impuls het 50%-punt bereikt. De flanken van de impulsen aan de kollektoren van transistoren 21 en 22 treden dus op tijdstippen op die van het faseverschil tussen de signalen aan klemmen 3 en 5 afhangen.
De emitters van transistoren 26 en 27 zijn met elkaar en met de kollektor van een npn-transistor 28 verbonden. De emitter hiervan 30 is met die van een verdere npn-transistor 29 en met een stroombron 30 verbonden. De basis van transistor 28 ligt aan een positieve gelijkspanning terwijl de basis van transistor 29 met klem 5 verbonden is.
De emitters van twee npn-transistoren 31 en 32 zijn met elkaar en met de kollektor van transistor 29 verbonden. De kollektor van transistor 27 35 is met de basis van transistor 31 en de kollektor van transistor 32 verbonden en het gevormde verbindingspunt A is via een weerstand 34 op de voedingsbron aangesloten. Op soortgelijke wijze is de kollektor 8200127 PHN 10.232 8 van transistor 26 met de basis van transistor 32 en de kollektor van transistor 31 verbonden en het gevormde verbindingspunt B is via een weerstand 33 op de voedingsbron aangesloten.
Gedurende het optreden van de impuls aan klem 5 geleidt tran-5 sis tor 28 niet en transistor 29 wel. Vóór de voorflank van deze Impuls is de situatie andersom en op het tijdstip van het 50%-punt van de voor-flank geleiden beide transistoren even veel. Vóór en op dit tijdstip versterken transistoren 26 en 27 de aan de bases hiervan toegevoerde signalen. Transistoren 31 en 32 vormen een flipflop die gedurende het 10 optreden van de impuls aan kien 5 werkzaam is en die qp het genoemde tijdstip in de toestand wordt gebracht die wordt bepaald door de hoogste van de spanningen aan punten A en B op het tijdstip van het 50%-punt.
Deze toestand blijft na het genoemde tijdstip gehandhaafd. Vanvege het zelfversterkend karakter van het omklappen van de flipflop treedt aan 15 punt A een positief of aan punt B een negatief gerichte impuls op, zelfs in het geval dat de door verschilversterker 21, 22 vastgestelde faze-afwij king zeer klein is. Op het punt, B of A, waarop een dergelijke impuls niet optreedt is de voedingsspanning aanwezig. Het verschil tussen de spanningen aan punten A en B wordt door een door middel van 20 twee npn-trans istoren 35 en 36 en een stroombron 37 gevormde verschilversterker versterkt. De kollektor van transistor 36 is verbonden met de basis van een pnp-trans is tor 38 waarvan de emitter aan de voedingsspanning ligt terwijl de kollektor met een kollektorweerstand 39 en met klem 10 verbonden is. Transistor 38 werkt als schakelaar. Aan de 25 basis hiervan is aanwezig, hetzij een negatief gerichte impuls, hetzij een spanning die nagenoeg gelijk is aan 5V. In het eerste van deze gevallen geleidt transistor 38 zodat een positief gerichte inpuls met een amplitude van ongeveer 5V beschikbaar is aan klem 10. In het andere geval, geleidt transistor 38 niet en is de spanning aan klem 10 nul.
30 Uit het voorgaande blijkt dat het door trap 4 geleverde sig naal slechts twee waarden kan aannemen in afhankelijkheid van het téken van de sinus vorm aan klam 3 qp het tijdstip waarop de voorflank van de impuls aan klem 5 de helft van de amplitude hiervan overschrijdt. Hierbij dient een door transistoren 21 en 22 vastgesteld spannings-35 verschil als maatstaf. In bedrijf is dus aan klem 10 een reeks impulsen aanwezig roet een amplitude van ongeveer 5V. Dit digitale signaal is veel betrouwbaarder dan het door een analoge fazedetektor geleverde signaal 8200127 X. ’ 4 PHN 10.232 9 waarvan de waarde kontinu varieert als funktie van de faze-afwijking tussen de ingangssignalen, waarbij deze waarde nominaal moet zijn als de faze-afwijking nul is. Gezien de hoge frekwentie en de aard van de te vergelijken signalen, namelijk sinusvorm tegenover impuls, zou een 5 stabiele analoge fazedetektor zeer moeilijk te verwezenlijken zijn: een faze-afwijking van 5°, bijvoorbeeld, kcrnt overeen net ongeveer 4 ns.
Frekwentiedeelschakeling 12 is in het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 uitgevoerd als een D-flipflqp die een lijnfrekwente impuls als kloksignaal toegevoerd krijgt en waarvan de D-ingang met de Q-uit- 10 gang verbonden is. De voorflank van de klokimpuls treedt op na de voor- flank van de overeenkanstige impuls aan klem 5 maar vóór het midden- tijdstip van deze impuls. Door deze maatregel worden egalisatie-impulsen niet overgeslagen. Bemonster- en -houdschakeling 11 is uitgevoerd als de een D-flipflop met het signaal met^ialve lijnfrekwentie van schakeling 15 12 als kloksignaal. De D-ingang is verbonden met klem 10. Aan de Q-uitgang, die net filter 13 verbonden is, is een waarde aanwezig die gelijk is aan de waarde aan kien 10 tijdens de eerste helft van elke tweede impuls aan de klokingang van schakeling 12. Hierdoor wordt de synchroniseersignaalstruktuur met een rasterkcnponent, die aan klem 10 20 aanwezig is, verwijderd.
Is de regellus nog niet ingevangen, dan kan het zijn dat het téken van de faze-afwijking tussen de signalen aan klemmen 3 en 5 gedurende een aantal lijnperioden niet verandert, zodat het signaal aan de Q-uitgang van flipflop 11 ook niet verandert. Onder deze omstandig-25 heden is dit signaal een blokvormig signaal waarvan de herhalingsfre-kwentie gelijk is aan de verschilfrekwentie tussen de frekwentie van oscillator 7 en de streefwaarde hiervan. De door filter 13 af gevlakte regelspanning is een laagfrekwente spanning. Na het invangen van de regellus, springt het teken van de faze-afwijking sneller en de genoemde 30 herhalingsfrekwentie wordt hoger. In de eindtoestand varieert de faze-afwijking voortdurend tussen een kleine positieve en een kleine negatieve waarde. Het signaal aan de Q-uitgang van flipflop 11 is dus een logische 0 gedurende een periode van het kloksignaal en een logische 1 gedurende de daarop volgende periode, het is dus een blokvormig sig-35 naai waarvan de frekwentie gelijk is aan het vierde deel van de lijnfrekwentie en dat tot een gelijkspanning met zeer kleine rimpel wordt af gevlakt. De frekwentie van oscillator 7 varieert derhalve zeer weinig.
8200127 PHN 10.232 10
Fig. 3 toont een gedeelte van een kodeerschakeling die geschikt is voor de PAL-standaard en waarbij door middel van een enkelvoudige regellus zowel de faze als de frékwentie van de lijnoscillator worden bijgeregeld. In fig. 3 zijn dezelfde elementen als in fig. 1 5 en 2 met dezelfde referentiecijfers aangeduid. Omdat de verhouding van frekwenties f^ en fH nu gelijk is aan ongeveer 283,75, dit is —£ , moet nu het bemonsteren door middel van schakeling 11 ten minste eens per vier lijnperioden, of in het algemeen elke 4n- de lijn, plaatsvinden. Dit houdt in dat de tolerantie van de oscillatoren niet 10 groter mag zijn dan 1 op 1135, dit is ongeveer 0,09%. Deze eis is hoger dan voor de NTSC-standaard het geval was, maar is bijvoorbeeld met kris-taloscillatoren wel haalbaar.
In fig. 3 zijn de modulatiesignalen voor modulatorschakeling 2 de verschilsignalen R-Y en B-Y. Het uitgangssignaal van deelschake-15 ling 12 is het PAL-identifikatiesignaal voor het bepalen van de volgorde van de signalen in schakeling 2. De frekwentie hiervan wordt door middel van een JK-flipflop 51 door 2 gedeeld. Is de fazebetrekking tussen oscillatoren 1 en 7 juist, dan is de frekwentie van het signaal aan de Q-uitgang van flipflop 11 vanwege de 25 Hz-afwijking (offset) 20 van de PAL-standaard gelijk aan 25 Hz. Deze uitgang wordt via een kon-densator 52 aan de eerste ingang van een fazedetektor 53 toegevoerd.
Met behulp van een D-flipflop 54 wordt een signaal opgewekt dat de beeldfrekwentie, dit is 25 Hz, heeft en dat toegevoerd wordt via een kondensator 55 aan de tweede ingang van fazedetektor 53. Dit 25 signaal is positief voor de eerste raster van elk beeld. Door de werking van de regellus wordt er voor gezorgd dat de voorflanken van beide ingangssignalen van fazedetektor 53, die beide positief gericht zijn^na-genceg gelijktijdig optreden. De door lusfilter 13 afgevlakte regelspan-ning wordt toegevoerd aan oscillator 7. Filter 13 bevat onder neer een 30 kondensator 56.
Bij het inschakelen van de kodeerschakeling kan het zijn dat de verstemming van oscillator 7 ten opzichte van de nominale frekwentie hiervan groter is dan 25 Hz. Heeft deze versterrming het verkeerde teken ten opzichte van de gewenste 25 Hz-afwijking, dan zal de regellus zich 35 op een verkeerde waarde instellen. Dit effekt wordt vermeden doordat de af gevlakte regelspanning ook toegevoerd wordt aan de ankerende ingang van een versterker 57 waarvan de niet-omkerende ingang via een 82 00 12 7 PHN 10.232 11 weerstand 58 met- massa en via een weerstand 59 met de uitgang- is verbonden. Elementen 57/ 58 en 59 vormen een Scbmitt-trekkerschakeling.
Is de af gevlakte regelspanning hoger dan een vooraf, door weerstanden 58 en 59, bepaalde waarde, dan is de uitgangsspanning van versterker g 57 niet nul. Door deze spanning wordt flipflqp 11 teruggesteld terwijl een schakelaar 60 wordt bediend voor het ontladen van kondensator 56 door middel van een weerstand 61 van betrékkelijk lage waarde, waarna invangen wel mogelijk is en de uitgangsspanning van versterker 57 nul wordt.
1Q Opgemerkt zal worden dat de schakeling van fig. 3 geschikt is voor de PAL- en voor de PAL-N-standaard waarin een afwijking met de beeldfrekwentie voorgeschreven is. Voor de PAL-M-standaa3fiwaarvoor geldt dat f__ = 227,25 f„, dus zonder afwijking, kan fig. 3 wor-den vereenvoudigd doordat fazedetektor 53 en Schmitt-trekker 57 met 15 bijbehorende onderdelen weggelaten worden.
20 25 30 35 8200127

Claims (6)

1. Kleurentelevisiekodeerschakeling geschikt voor toepassing in een kleurentelevis iesysteem volgens de NTSC- of de PAL-standaard, bevattende een eerste oscillator voor het opwekken van een kleurhulp-draaggolf en een tweedeoscillator voor het opwekken van een signaal 5 met de lij nfrekwentie, welke eerste oscillator de door de standaard voorgeschreven frekwentiestabiliteit heeft, waarbij de schakeling tevens een impulsvormer voor het opwekken van een samengesteld synchro-niseersignaal en een modulatorschakeling voor het moduleren van de kleur-hulpdraaggolf voor het verkrijgen van een chrominantiesignaal bevat, 10 met het kenmerk, dat voor het bijregelen van zowel de frekwentie als de faze van de tweede oscillator de schakeling slechts êên regellus bevat waarin een f azever gel ij kings trap opgenomen is voor het in bedrijf bepalen van het verschil ten opzichte van de nulwaarde van de faze van de kleurhulpdraaggolf op het tijdstip waarop de voorflank .van 15 de synchroniseer impuls de helft van de amplitude hiervan bereikt, welke fazevergelijkingstrap een eerste ingangsklem voor toevoer van het chrominantiesignaal, een tweede ingangsklem voor toevoer van het samengestelde synchroniseersignaal en een uitgangsklem voor toevoer aan een bemonster- en-houdschakeling heeft, waarbij het bemonsteren 20 eens per 2n lijnperioden werkzaam is, waarbij n een geheel getal is, en een regelsignaal levert ten behoeve van de tweede oscillator.
2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat met de modulatorschakeling een onderdrukkingsschakeling verbonden is voor het verkrijgen van het chrominantiesignaal met een gedurende de 25 door de standaard voorgeschreven tijdsduur optredend kleurhulpdraaggolf-salvo, waarbij de eerste ingangsklem van de fazevergelijkingstrap net de gevormde verbinding verbonden is.
3. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uitgangssignaal van de fazevergelijkingstrap slechts twee waarden kan 30 aannemen, te weten een eerste waarde bij een positieve faze van de kleurhulpdraaggolf op het tijdstip waarop de voorflank van een synchroniseer impuls de helft van de amplitude hiervan bereikt en een tweede waarde bij een negatieve faze van de kleurhulpdraaggolf op het genoemde tijdstip.
4. Schakeling volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de faze vergelijkingstrap een verschilversterker voor het vergelijken van de amplitude van de signalen aan de eerste en de tweede ingangsklem en een 82 0 0 1 2 7 X’ PHN 10.232 13 gedurende het optreden van de synchroniseerinpuls werkzaam bistahiel element bevat.
5. Schakeling volgens conclusie 1 geschikt voor toepassing in een kleurentelevis iesys teem volgens de PAL-standaard, met het kenmerk, 5 dat het getal n even is en dat de uitgang van de bemonster- en -houd-schakeling verbonden is met een eerste ingangsklem van een tweede faze-vergelij kingstrap die een tweede ingangsklem voor toevoer van een beeld-frekwent signaal heeft en waarvan de uitgangsklem het regelsignaal levert.
6. Schakeling volgens conclusie 5, gekenmerkt door middelen voor het onwerkzaam maken van de tweede vergelijkingstrap bij het door het regelsignaal overschrijden van een vooraf bepaalde waarde. 15 20 25 30 35 82 0 0 1 2 7
NL8200127A 1982-01-14 1982-01-14 Kleurentelevisiekodeerschakeling. NL8200127A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8200127A NL8200127A (nl) 1982-01-14 1982-01-14 Kleurentelevisiekodeerschakeling.
GB08300569A GB2113951B (en) 1982-01-14 1983-01-10 Colour television encoding circuit
DE3300533A DE3300533C2 (de) 1982-01-14 1983-01-10 Farbfernsehkodierschaltung
US06/457,610 US4511915A (en) 1982-01-14 1983-01-12 Color television encoding circuit
FR8300378A FR2519829B1 (fr) 1982-01-14 1983-01-12 Circuit de codage de television en couleur
JP58003579A JPS58124387A (ja) 1982-01-14 1983-01-14 カラ−テレビジヨン用符号化回路

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8200127 1982-01-14
NL8200127A NL8200127A (nl) 1982-01-14 1982-01-14 Kleurentelevisiekodeerschakeling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8200127A true NL8200127A (nl) 1983-08-01

Family

ID=19839078

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8200127A NL8200127A (nl) 1982-01-14 1982-01-14 Kleurentelevisiekodeerschakeling.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4511915A (nl)
JP (1) JPS58124387A (nl)
DE (1) DE3300533C2 (nl)
FR (1) FR2519829B1 (nl)
GB (1) GB2113951B (nl)
NL (1) NL8200127A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH03505788A (ja) * 1988-07-08 1991-12-12 コモンウエルス・サイエンティフィック・アンド・インダストリアル・リサーチ・オーガニゼイション 実時間信号処理回路
DE4009587A1 (de) * 1990-03-26 1991-10-02 Broadcast Television Syst Schaltung zur gegenseitigen synchronisierung von farbtraegern
US5467141A (en) * 1992-02-20 1995-11-14 Motorola, Inc. Modulator circuit for use with a plurality of operating standards
US5999221A (en) * 1997-05-08 1999-12-07 Sony Corporation Horizontal synchronization pulse generation circuit

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NZ154182A (nl) * 1967-10-21
FR2255744A1 (en) * 1973-12-19 1975-07-18 Bosch Gmbh Robert Frequency locking system with controlled oscillator - first oscillator is sampled at second frequency to derive control voltage signal
NL7904157A (nl) * 1979-05-28 1979-09-28 Philips Nv Schakeling in een kleurentelevisiekodeerder.

Also Published As

Publication number Publication date
GB2113951B (en) 1985-10-09
DE3300533A1 (de) 1983-07-21
FR2519829B1 (fr) 1985-06-14
US4511915A (en) 1985-04-16
GB8300569D0 (en) 1983-02-09
GB2113951A (en) 1983-08-10
JPS58124387A (ja) 1983-07-23
JPH0160991B2 (nl) 1989-12-26
DE3300533C2 (de) 1985-10-10
FR2519829A1 (fr) 1983-07-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3740456A (en) Electronic signal processing circuit
EP0472332A1 (en) Circuit for generating a clock signal which is locked to a specific phase of a color burst signal in a color video signal
NL7909177A (nl) Amplitudemodulatorschakeling voor het moduleren van een videosignaal op een draaggolfsignaal.
NL8200127A (nl) Kleurentelevisiekodeerschakeling.
US4792845A (en) Color video signal phase detector
NL8101816A (nl) Kleurenbeeldimpulsgenerator.
US4941035A (en) Method of sampling color video signal having alternating phase characteristics
GB2246038A (en) Pulse generators
US4003078A (en) Sub carrier phase shifters
US4278994A (en) Circuit arrangement in a color television encoder
US4551749A (en) Circuit to vary the phase of the color burst signal
FR2519169A1 (fr) Generateur de sous-porteuse de chrominance
US4881121A (en) Color video signal phase detector
NL7808609A (nl) Gammacorrectieschakeling voor een videosignaal.
US4258390A (en) Video signal processing circuit
NL9301026A (nl) Optisch Ontvangsysteem.
NL8202085A (nl) Schakeling voor bewerking van de chrominantiecomponent van samengestelde kleurenvideosignalen van onderling verschillend standaardtype.
NL8801143A (nl) Frequentiedemodulatieschakeling.
JPS58171189A (ja) Secam方式カラ−テレビジヨン用エンコ−ダ
US3688019A (en) Demodulator circuit for color television-receiver
US5057910A (en) Method of displaying video signal phase characteristics
GB2027295A (en) A phase comparator
US4758890A (en) Quantizing television horizontal phase to subcarrier zero crossings
US4255758A (en) Self-adjusting bell filter circuit for use in SECAM coders
US3760095A (en) Color sub-carrier reference system for a color television receiver

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed