NL8200091A - Ijsschaats. - Google Patents

Description

P & C * ** · w 5898-1 Ned.

« - 4 . Ijsschaats.

De uitvinding heeft betrekking op een ijsschaats van het type, waarbij de schoen onder tussenkomst van een zoolsteun en een haksteun op een het rijstaal dragende roede rust en waarbij de verbinding tussen elk der steunen en de roede wordt gevormd door een centrale bout, die van 5 bovenaf via een gat in de zool respectievelijk hak van de schoen kan worden ingebracht en waarvan het schroefdraadeinde in een aan de bovenrand van de roede gevormd schroefgat past.

Een dergelijke ijsschaats is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvragen 6600479 en 7115912.

10 Bij deze bekende ijsschaats is de schoen permanent met de zoolsteun en haksteun verbonden via een permanent op de zoolsteun respectievelijk haksteun bevestigde zoolplaat respectievelijk hakplaat, waarop de zool en hak van de schoen in de praktijk worden vastgeklonken.

Het voordeel van deze bekende ijsschaats is de gemakkel-ijke· 15 verwisselbaarheid van de rijstalen, hetgeen zowel bij baanwedstrijden als bij schaatstochten van pas komt.

Zo kunnen bij baanwedstrijden, in de pauzes tussen de opeenvolgende afstanden, roeden met bot geworden rijstalen eenvoudig door scherpe exemplaren, eventueel met een andere rijstaaldikte en/of 20 "ronding", worden vervangen, waardoor het tot nu toe gebruikelijke slijpen tijdens de wedstrijd achterwege kan blijven. Bij schaatstochten is het niet meer noodzakelijk complete stellen re serve s chaats en mee te nemen, doch kan men volstaan met het meenemen van één of meer reserveroeden, die in geval van een door een val of andere oorzaak krom geworden roede snel 25': en gemakkelijk kunnen worden gemonteerd.

De uitvinding nu beoogt de hierboven genoemde bekende ijsschaats verder te verbeteren. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de centrale bout tevens de (losneembare) verbinding vormt tussen de zool-respectievelijk haksteun en de schoen, waartoe de houtkop op de zool 30 respectievelijk hak van de schoen aangrijpt.

Door de maatregel volgens de uitvinding kunnen naast de roede ook de zool- en haksteun snel en gemakkelijk worden verwisseld. Zo zal men voor het maken van schaatstochten betrekkelijk lage zool- respectievelijk haksteunen monteren, terwijl men op buitenijsbanen, waarbij bochten 35 moeten worden geréden, hogere steunen zullen worden gemonteerd. Tenslotte zal men voor het zogenaamde "short track" schaatsen op 30x60 m banen, waarbij de rijstalen in de bochten zeer kleine hellingshoeken met het 8200091 CN $

• I

- 2 - ijsoppervlak moeten kunnen maken.

Een verdere verbetering volgens de uitvinding wordt daardoor verkregen, dat tenminste het gat in de zool de vorm heeft van een zich dwars op de lengteas van de schoen uitstrekkende sleuf.

5 Op deze wijze is het mogelijk de stand van de roeden ten op zichte van de lengteas van de schoen naar wens in te stellen respectievelijk te wijzigen. Deze mogelijkheid is in het bijzonder van voordeel bij het genoemde "short track" schaatsen, waarbij het rijdenvan de bochten gemakkelijker wordt, naarmate men de roede van de linkerschaats, 10 ten opzichte van de lengteas van de schoen, verder naar buiten plaatst.

Verdere kenmerken van de uitvinding worden hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een ijsschaats volgens de uitvinding; 15 fig. 2 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn II-XI in fig-. 1; .

fig. 3 is een langsdoorsnede door de zoolsteun van de schaats volgens fig. 1 en fig. 4 is een bovenaanzicht van de zoolsteun met roede, bij afgenomen schoen.

20 De in fig. 1 afgebeelde ijsschaats is samengesteld uit een het rijstaal 2 bevattende roede 1 van een op zich zelf bekende, buisvormige constructie en een door middel van een zoolsteun 6 en een haksteun 7 met deze roede verbonden schoen 3. De zoolsteun 6 en haksteun 7 bestaan uit een vormstuk van geschikt materiaal, bijvoorbeeld polyamide. Hoewel 25 de zoolsteun en haksteun in vorm verschillen, komen zij wat hun constructie en verbinding met de roede en de schoen betreft, overeen. Daarom wordt in het onderstaande volstaan met een beschrijving van de zoolsteun 6.

De zoolsteun 6 heeft aan de onderzijde een met de buisvorm van de roede 1 corresponderend gebogen steunvlak, waarmede de zoolsteun zadel-30 vormig op de roede zit. Op de buisvormige roede 1 is door hardsolderen of op andere geschikte wijze een van een schroefgat 11a voorzien opzet-stuk 11 aangebracht, dat bij het aanbrengen van de zoolsteun 6 nauwpassend in een corresponderende uitsparing van het gebogen steunvlak van de zoolsteun wordt opgenomen. De zoolsteun 6 is voorts voorzien van een vertikale 35 boring 9 (zie fig. 4), die van onderen uitmondt in de uitsparing, waarin het opzetstuk 11 valt, en van boven uitmondt in het oplegvlak 6.

In het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de schoen 3 gesterkt met een bijvoorbeeld door klinken bevestigde, in 8200091 -Λ,

j I

- 3 - hoofdzaak vlakke zoolplaat 4 en een hakplaaf 5.

Voor de verbinding tussen de zoolsteun 6 en de roede 1 enerzijds en die tussen de zoolsteun 6 en de schoen 3 anderzijds wordt gebruik gemaakt van een gemeenschappelijke schroefbout 8, die van bovenaf, door 5 een gat 10a in de zool 3a en een gat 10 in de zoolplaat 4 heen door de boring 9 wordt gestoken, en met zijn schroefdraadeinde 8b in het schroefgat 11a van het opzetstuk 11 wordt vastgeschroefd. Het gat 10a in de zool 3a is zo ruim, dat de houtkop 8a in de zool 3a verzonken komt te liggen, zodat de houtkop 8a onder tussenkomst van een onderlegring de 10 zoolplaat 4 op het bovenste oplegsteunvlak van de zoolsteun 6 vastklemt.

Het bovenste oplegsteunvlak van de zoolsteun 6 heeft daarbij een rand-gedeelte 6a, dat een weinig boven de rest van het oplegvlak uitsteekt, waardoor de verbinding bestand is tegen zijdelings kantelen van de schoen ten opzichte van de zoolsteun. Het gat 10 in de zoolplaat 4 heeft de vorm 15 van een zich dwars op de lengterichting van de roede 1 uitstrekkejide. sleuf, waardoor het mogelijk is de stand van de schoen ten opzichte van de roede in zijdelingse richting te verstellen.

De hakplaat 5, die in principe op dezelfde wijze als hierboven beschreven met de haksteun 7 wordt verbonden, kan eveneens van een 20 dergelijke dwarssleuf zijn voorzien.

De uitvinding is uiteraard niet tot het afgebeelde uitvoerings-voorbeeld beperkt. Zo kunnen zool en hak van de schoen 3 op andere wijze dan door een opgeklonken zoolplaat respectievelijk hakplaat zijn versterkt.

Zo zou gebruik kunnen worden gemaakt van een schoen, waarvan de zool-25 en hakpartij uit een gewapende kunststof is gevormd en waarbij ter plaatse van de verbinding met de zool- en haksteun steunplaten zijn ingebed. Van belang is daarbij, dat de opleg-steunvlakken vlak en in evenwijdige vlakken zijn gelegen.

30 82 0 0 0 9 1

Claims (4)

1. Ijsschaats van het type, waarbij de schoen onder tussenkomst van een zoolsteun en een haksteun op een het rijstaal dragende roede rust en waarbij de verbinding tussen elk der steunen en de roede wordt gevormd door een centrale bout, die van bovenaf via een gat in de zool 5 respectievelijk hak van de schoen kan worden ingebracht en waarvan het schroefdraadeinde in een aan de bovenrand van de roede gevormd schroefgat past, met het kenmerk, dat de centrale bout tevens de (losneembare) verbinding vormt tussen de zool- respectievelijk haksteun en de schoen, waartoe de boutkop op de zool respectievelijk hak van de schoen aangrijpt. 10

2. Ijsschaats volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste het gat in de zool de vorm heeft van een zich dwars op de lengteas van de schoen uitstrekkende sleuf.

3. Ijsschaats volgens conclusies 1-2, waarbij op de zool- respectievelijk hakpartij een zool- respectievelijk hakplaat is aangebracht./ . 15 met het kenmerk, dat de boutkop in de eigenlijke zool respectievelijk hak verzonken ligt en aangrijpt op de bovenzijde van de zool- respectievelijk hakplaat.

4. Ijsschaats volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de zool- respectievelijk haksteun uit een vormstuk van kunststof bestaat. 20 25 30. 82 0 0 0 9 1 35