NL8120474A - Roterende spuitinrichting voor het aanbrengen van een uniforme bekleding. - Google Patents

Roterende spuitinrichting voor het aanbrengen van een uniforme bekleding. Download PDF

Info

Publication number
NL8120474A
NL8120474A NL8120474A NL8120474A NL8120474A NL 8120474 A NL8120474 A NL 8120474A NL 8120474 A NL8120474 A NL 8120474A NL 8120474 A NL8120474 A NL 8120474A NL 8120474 A NL8120474 A NL 8120474A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
conveyor
rotor
nozzle
nozzles
side edge
Prior art date
Application number
NL8120474A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Circle Machine Co Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Circle Machine Co Inc filed Critical Circle Machine Co Inc
Publication of NL8120474A publication Critical patent/NL8120474A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B05SPRAYING OR ATOMISING IN GENERAL; APPLYING FLUENT MATERIALS TO SURFACES, IN GENERAL
    • B05BSPRAYING APPARATUS; ATOMISING APPARATUS; NOZZLES
    • B05B13/00Machines or plants for applying liquids or other fluent materials to surfaces of objects or other work by spraying, not covered by groups B05B1/00 - B05B11/00
    • B05B13/02Means for supporting work; Arrangement or mounting of spray heads; Adaptation or arrangement of means for feeding work
    • B05B13/04Means for supporting work; Arrangement or mounting of spray heads; Adaptation or arrangement of means for feeding work the spray heads being moved during spraying operation
    • B05B13/0463Installation or apparatus for applying liquid or other fluent material to moving work of indefinite length
    • B05B13/0484Installation or apparatus for applying liquid or other fluent material to moving work of indefinite length with spray heads having a circular motion, e.g. being attached to a rotating supporting element

Landscapes

  • Spray Control Apparatus (AREA)
  • Nozzles (AREA)

Description

PCT-N/31.072-dV/f. 81 2 0 4 7 4
Roterende spuitinrichting voor het aanbrengen van een uniforme bekleding.
De uitvinding heeft betrekking op een rote- i i : rende spuitinrichting, die wordt gebruikt voor het spuiten ; : van een werkstuk, dat door een transporteur wordt gedragen.
Voorbeelden van een dergelijk werkstuk zijn huiden, delen 5 hiervan en stukken velvormig kunststofmateriaal of ander vel-vormig materiaal, waarbij het ontbreken van uniformiteit in de dikte van de gespoten laag of bekleding afbreuk doet aan : het uiterlijk van het gespoten werkstuk.
Een type roterende spuitinrichting bezit .10 een rotor, die op een afstand van een transporteur is ge-: plaatst, waarbij de as loodrecht op het midden hiervan ver-| loopt. Elke spuitkop van een reeks spuitkoppen is met de rotor verbonden door een radiale arm met een zodanige lengte, i dat de spuitkoppen boogvormige banen beschrijven, die de 15 zijranden van de transporteur kruisen.
Een dergelijke roterende spuitinrichting is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.151.080, waarin wordt opgemerkt, dat de radiale afstand van de spuitkoppen : tot de rotoras zo groot moet zijn als praktisch mogelijk is, 20 ten einde de dikte van het aangebrachte materiaal zo gelijkmatig mogelijk over de afgelegde baan of banen te maken.
Als de straal van de boogvormige baan toeneemt, neemt de weglengte van de spuitkoppen in de lengterichting van de transporteur aan weerszijden van het midden hiervan af ten 25 opzichte van de weglengte in dwarsrichting. De maximale.. .
! radiale afstand tussen de spuitkoppen en de rotoras wordt ' zodanig beperkt door praktische redenen van zowel constructieve aard als uit oogpunt van de beschikbare ruimte voor de | spuitinstallatie, dat het tot op heden noodzakelijk was om :30i een diktevariatie van de aangebrachte lagen te aanvaarden, waardoor de ideale kwaliteit van het gespoten werkstuk niet i kon worden bereikt en een verspilling van het te verspuiten ! materiaal optreedt.
De roterende spuitinrichting volgens het 35! Amerikaanse octrooischrift 2 .397.482 maakt gebruik van spuitkoppen, die een door een aanjager gevormde verstoven vloei-; stof afgeven, waarbij de spuitkoppen worden gedraaid door 8120474 -2- ! nokorganen, als zij een boogvormige baan dwars over de transporteur beschrijven om de verspoten vloeistof parallel en in ; de lengterichting hiervan te houden.
Volgens de uitvinding is de roterende 5 spuitinrichting voorzien van een rotor, die op een afstand ; van het midden van een transporteur is gelegen en met zijn as loodrecht hierop staat, en van een reeks spuitkoppen, die óp een afstand van de as van de rotor zijn gelegen, welke een boogvormige baan hiervoor tot stand brengt, zodat elke ; 10 spuitkop de zijranden van de transporteur snijdt, waarbij de werking van elke spuitkop automatisch wordt bestuurd, ten einde de afgifte van vloeistof te doen plaatsvinden, wanneer ; en waar een door de transporteur ondersteund werkstuk dient . ; te worden gespoten. Er zijn middelen aangebracht, die de 15 dikte van de gespoten lagen althans nagenoeg uniform maken, waar zij ook worden aangebracht door de betrekking van elke ; spuitkop tot zijn normale boogvormige baan zodanig te varië-! ren, dat de dikte van het door de kop gespoten materiaal, waar dit ook wordt aangebracht, in een gewenste mate die 20 uniformiteit bereikt, welke zou worden verkregen indien deze I baan recht was, in de praktijk door het geleidelijk regelen van de bewegingssnelheid van elke spuitkop vanaf een maximum | nabij de zijranden van de transporteur tot een minimum in het : centrale gedeelte hiervan.
25 Volgens een uitvoeringsvorm van de uit- : vinding worden dergelijke variaties van de bewegingssnelheid I : van de spuitkop bereikt door elke spuitkop te verbinden met een rotorarm op zodanige wijze, dat de radiale afstand tot de rotoras kan worden beïnvloed door middel van een nokvol-! 30 ger, die in aangrijping is met een vaste, de rotor omringen-; de nokkenbaan. Deze variaties in de radiale afstand worden I bij voorkeur gerealiseerd door elke spuitkop zodanig met de ! rotorarm te verbinden, dat de spuitkop een boog kan beschrijven ten opzichte van het buiteneinde hiervan onder besturing ^ 35 van een staaf, die bij de nokvolger behoort.
i Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is elke spuitkop bevestigd aan het buiteneinde van een rotorarm, die draaibaar is verbonden met de rotor en ! in een vlak kan zwaaien, dat parallel aan de transporteur ver-40 loopt en die is voorzien van een dwars geplaatste arm, die de 8120474 -3- nokvolger draagt, welke in aangrijping is met een de rotor om-! ringende nokkenbaan.
| Ten einde te voorkomen, dat tijdelijke druk- toenamen en -afnamen een oorzaak vormen voor variaties in het 5 jvolume van het gespoten materiaal, als de afgifte van vloeistof door elke spuitkop wordt afgesloten of hervat, is de rotor voorzien van een kamer, waar het spuitmateriaal doorheen passeert voor de aflevering aan de spuitkop en die zodanig is aangebracht en zodanige afmetingen heeft, dat een luchtkussen 1 10 wordt verschaft.
J De uitvinding wordt hierna nader toegelicht : aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoor- | beelden van de uitvinding zijn weergegeven.
| | Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht ;15 van een installatie, waarbij een roterende spuitinrichting volgens de uitvinding wordt gebruikt voor het spuiten van | huiden, die door een transporteur worden gedragen.
Fig. 2 is een gedeeltelijk in doorsnede weergegeven bovenaanzicht van het huis van de rotoraandrij-20 ving.
Fig. 3 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede volgens de lijn III-III uit fig. 1.
Fig. 4 is een op nog grotere schaal I weergegeven doorsnede volgens de lijn IV-IV uit fig. 3.
25 Fig. 5 is een op grotere schaal weerge geven doorsnede volgens de lijn V-V uit fig. 1. i Fig. 6 is een aanzicht van een spuitkop en de verbinding hiervan met de rotor, gezien volgens de | lijn VI-VI uit fig. 5.
|30 Fig. 7 is een doorsnede van de roterende luchtregelverbinding volgens de lijn VII-VII uit fig. 5, waarin schematisch de luchtregeling is weergegeven.
Fig. 8 is een schematische doorsnede van een spuitkop.
35 : Fig, 9 geeft schematisch de beweging van de spuitkoppen ten opzichte van de normale boogvormige 8120474 -4- banen weer.
Fig. 10 is een gedeeltelijk weergegeven, i deels in doorsnede uitgevoerd aanzicht van een rotor van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvin-5 i ding.
Fig. 11 is een aanzicht volgens de lijn iXI—XI uit fig. 10.
i Fig. 12. is een gedeeltelijk weergegeven vertikale doorsnede van de rotor van een uitvoeringsvorm 10 van de uitvinding, waarbij het volume van het afgegeven i spuitmateriaal constant wordt gehouden ondanks momentele ; drukvariaties, die optreden als de kleppen van dé spuitkoppen worden gesloten en geopend.
De in fig. 1 weergegeven inrichting omvat 15 een vertikale staander 15, die aan de ene zijde van een I transporteur 16 is opgesteld, en een huis 17, dat op een | aanmerkelijke afstand boven het bovenste part van de transporteur dwars op deze transporteur verloopt. Het huis 17 ' i ' draagt een rotor 18, waarvan de rotoras loodrecht op het 20 'midden van de transporteur staat. De rotor 18 omvat een vertikale bovenste as 19 met een axiale boring 21, die zich tussen de beide uiteinden uitstrekt, een coaxiale bodemeen-heid 20 met een axiale boring 22 in het bovengedeelte hiervan en een tussenliggende naaf of flens 23 met een axiale 25 poort 24, die de boring 21 met de boring 22 verbindt. De rotornaaf 23 is voorzien van een reeks radiale buisvormige armen 25.
Een hierna nog nader toe te lichten verbinding 26 draagt een spuitkop 27 aan het uiteinde van elke 30 arm 25. De constructie van de rotor-spuitinrichting en de werking hiervan kan het gemakkelijkst worden toegelicht aan de hand van de constructie en de gewenste werking van de Spuitkoppen.
i Hiertoe wordt op fig. 8 gewezen, waarin 35 een spuitkop 27 schematisch is weergegeven, . welke spuitkop 27 een kamer 28 bezit met een mondstuk of uitlaatpoort 29 en een spuitvloeistof-inlaatpoort 30,die onder een lucht-inlaatpoort 31 ligt, De steel van een met een kamer uitgerust klepelement 33 verloopt omlaag vanaf een bovenste kamer 34, 40 waarin een poort 35 is gevormd onder de kop 36 van de steel 8 1 2 0 4 7 4 -5- 32, welke normaal omlaag wordt gedrukt door een veer 37, zodat het klepelement 33 de uitlaatpoort 29 en de vloeistof-inlaatpoort 30 afsluit, met welke laatste een poort 38 van het klepelement 33 in lijn ligt, als het klepelement omhoog 5 is verplaatst door het toevoeren van lucht via de poort 35 in de bovenste kamer 34. Het klepelement 33 bezit een begrensde uitlaatpoort 39, die in lijn ligt met de uitlaatpoort 29. Elke spuitkop 27 wordt normaal gesloten gehouden, zodat afgifte van een te verstuiven vloeistof wordt geblokkeerd, 10 doch de spuitkop 27 kan gemakkelijk worden geopend door een luchtpuls met een gewenste duur, welke via de poort 35 wordt ! geleverd.
! De as 19 van de rotor 18 loopt door de bodem en bovenwand van het huis 17 en door een dwarssteun 40, die 15 hierin is gemonteerd en draaibaar wordt ondersteund door la-| gereenheden 41. De as 19 is voorzien van een kettingwiel 42. Een elektromotor 43, die in het huis 17 is gemonteerd, is verbonden met een tandwielkast 44, die een Reeves riemschijf : 45 aandrijft, welke door een riem 46 is verbonden met een 20 riemschijf 47, die op een vertikale as 48 is bevestigd. De as 48 draagt een kettingwiel 49, die door een ketting 50 is verbonden met het aandrijfaskettingwiel 42.
Een leiding 51 afkomstig van een niet weergegeven bron, welke lucht onder een gewenste druk levert, 25 is door een draaibare koppeling 52 verbonden met het boveneinde van de as 19, zodat de boring 21 met de leiding 51 is verbonden. De bodemeenheid 20 van de rotor 18 bézit een van ! een kop voorziene sectie 53, die is bevestigd aan het ondervlak van de flens 23 en die is uitgevoerd met een bovenste 30 reeks radiale poorten 54, die uitkomen op de boring 22, waarbij voor elke spuitkoppoort 31 een poort 54 aanwezig is, die hiermee-is verbonden door een leiding 55 en een onderste .! reeks radiale poorten 56, die uitkomen op een naar beneden ; open axiale boring 57. Voor elke spuitkop 27 is een poort 35 56 aanwezig, die door .een leiding 58 is verbonden met de spui tvloeis tof '-inlaatpoort 30. De boring 57 is voorzien van een verzonken boring met schroefdraad, waarin het van schroefdraad voorziene boveneinde van de bovensectie 59 van de roterende verbinding 60 is opgenomen.
40 Een buis 63 loopt omhoog door de onderste . ,81 20474 _ 6_ roterende verbindingssectie 61 en door de bovensectie 59. i' Het ondereinde van de sectie 61 is van een verzonken boring ! voorzien voor het opnemen van een pakking 64/ waartegen het i van schroefdraad voorziene uiteinde van een eindkap 65 van 5 de buis 63 is gelegen. Een leiding 66 afkomstig van een niet weergegeven spuitmateriaalbron loopt door een buisvormige arm 67, die met zijn ene uiteinde bij 68 draaibaar is ! verbonden met het ondereinde van de staander 15, terwijl het andere einde is verbonden met de eindkap 65 door een 10 draaipen 69, waardoor wordt voorkomen, dat de onderste roterende verbindingssectie 61 meedraait met de rotor 18.
Als de rotor 18 draait, beschrijven de spuitkoppen 27 boogvormige banen stroomopwaarts en stroomafwaarts van de rotoras dwars over de transporteur 16. De 15 radiale afstand tussen de spuitkoppen 27 en de rotoras is Γ zodanig, dat de boogvormige banen de zijranden van de | transporteur zo ver mogelijk van de as af kruisen als prak tisch uitvoerbaar is. Er dient niet alleen verspoten vloei-| stof te worden afgegeven als de spuitkop dwars over de 20 transporteur beweegt, doch het dient tevens mogelijk te zijn dat slechts gedurende een gedeelte van de beweging vloeistof wordt afgegeven. Bovendien kan het gewenst zijn, dat verspoten vloeistof alleen wordt afgegeven als zich een werkstuk onder de spuitkop bevindt of alleen langs een van de spuit-25 kopbanen.
Ten einde het openen van de spuitkoppen 27 te doen plaatsvinden waar en en wanneer het afgeven van vloeistof wordt gewenst, is het ondereinde van de as 19 vergroot, zodat een schouder 70 is gevormd, waarop een ring 30 71 van een roterende luchtregelverbinding 72 is bevestigd.
De luchtregelverbinding 72 omvat tevens een regelring 73, j i die door een bus 74 is gescheiden van de as 19 en onder druk ; tegen het bovenvlak van de ring 71 wordt gehouden door een ! concave yeerring75 met behulp van een moer 76, die op de 35 as 19 is geschroefd, waarbij een kogellagereenheid 77 tussen de moer en de ring 75 is aangebracht.
De ring 71 bezit een reeks poorten 78, die vertikaal door de ring 71 verlopen en waarvan er een voor | elke spuitkop aanwezig is. Elke poort 78 is verbonden met de ! 40 pulsinlaatpoort 33 van de bijbehorende spuitkop 27 door een 812 0 4 7 4 _7_ leiding 79, die door een gat 80 in de naaf 23 omlaag loopt.
Voor het regelen van de vloeistofafgifte, J wanneer en waar dit gewenst is langs het stroomopwaarts of ;stroomafwaarts gelegen deel van de boogvormige baan, wordt, 5 ;zoals, in de fig. 5 en 7 is weergegeven, lucht toegevoerd i via poorten 81, die uitkomen in het ondervlak van de ring 73
i I
| op zodanige wijze, dat wanneer een poort 78 van de ring 71 in een positie komt, waarin deze lucht van de poort 81 kan I ontvangen, een puls beschikbaar komt, die de bijbehorende lO spuitkop kan bedienen, waarbij de duur van de puls afhanke-:lijk is van de afmetingen van de poort en van de snelheid van de rotor. De ring 73 is tevens voorzien van ontlastings-poorten 82.
Zoals in de fig. 3 en 5 is weergegeven, is 15 een wormwiel 83 bevestigd aan de ring 73, waarbij een worm 84 op een binnen hét huis 3.7 gelegen asleiding 85 de ring 73 vasthoudt, zodat deze niet kan draaien, behalve wanneer de as leiding wordt,:gedraaid door een met de hand bedienbare, ' buiten het huis uitstekende knop 86, waarmee de stand yan de 20 ring 73 ten opzichte van de transporteur kan worden ingesteld.
Bij de beschreven roterende spuitinrichting zijn twee gelijke leidingen 87 aangebracht, via welke lucht wordt toegevoerd aan de ring 73, waarbij de ene leiding voor de stroomopwaartse en de andere leiding voor de stroomafwaartse •25 Werking van de spuitkoppen is bestemd en de leidingen elk zijn voorzien van een met de hand bedienbare klep 88. Een van deze leidingen is schematisch in fig. 7 afgeheeld, waar^ bij een verdeelstuk 89 aanwezig is, dat is voorzien van leidingen 90, die elk een klep 93 omvatten. De kleppen 91 kunnen 3Q van een met de hand bedienbaar type zijn of zij kunnen worden bediend op de wijze, zoals beschreven in het Amerikaanse oc-trooischrift 4.151.808, waardoor alleen lucht aan de ring 73 I ; | wordt geleverd, als er zich een werkstuk in een positie be- [ i . | vindt, waarin yerstoven vloeistof kan worden ontvangen.
; i 35 De in het voorgaande beschreven roterende | spuitinrichting kan op dezelfde wijze zijn uitgevoerd als de inrichting volgens het bovengenoemde octrooischrift, met uitzondering van de verbindingen 26 tussen de rotor 38 en de spuitkoppen 27.
40 Elke 'verbinding 26 omvat een orgaan 92 (zie 8120474 ' -8- ! fig. 4-6), waarvan een uiteinde uitloopt in een asondersteu-j ning bij het buiteneinde van de bijbehorende arm 25/ welke i | hiermee is verbonden door een draaipen 93. Een rechthoekige I ' drager 94 is bevestigd aan het buiteneinde van het orgaan 92 5 en draagt aan zijn omlaag stekende uiteinde een spuitkop 27. Een stang 95 is door een draaipen 96 verbonden met het orgaan i 92 en met het ene uiteinde van.een arm 97 door een draaipen 98. De arm 97 is draaibaar verbonden met de naaf 23. De pen 98 is tevens voorzien van een nokvolger 99, die in aanraking , 10 is met een nok 100/ welke door een steun 101 op het ondervlak van het huis 17 is bevestigd, waarbij de nok 100 met de steun | I is verbonden door middel van bouten, die door sleuven 102 | steken, zodat de positie van de nokkenbaan kan worden inge-Isteld, zodat de juiste positie ten opzichte van de transpor-15 Iteur 16 kan worden gewaarborgd. In de juiste stand is de nok zodanig gevormd en heeft deze zodanige afmetingen, dat elk orgaan 92 een zwaaibeweging in een horizontaal vlak uit-ivoert, waardoor de radiale afstand van elke spuitkop 27 j varieert als deze dwars over de transporteur beweegt, vanaf i 20 een maximum nabij de ene zijrand van de transporteur tot eert minimum in het centrale gedeelte hiervan, waarna deze radiale i ! afstand weer toeneemt tot de maximumafstand van de spuitkop. Elke nokvolger 99 wordt tijdens het bedrijf van de spuitin-richting in aanraking met de nok 100 gehouden door de cen-25! trifugaalkracht. Bi j het beschreven uitvoeringsvoorbeeld be-I staan de leidingen 55, 58 en 79 uit secties, die door koppelingen 103 met elkaar zijn verbonden, waarvan er door elke arm 25 ëén wordt gedragen.
In fig. 9 is de normale spuitkopbaan !30 weergegeven, zoals deze zal worden beschreven als elke spuit-' kop 27 een vaste positie op de bijbehorende arm 25 innam.
Door de variërende radiale afstand tussen elke spuitkop 27 en de as van de rotor 18,welke wordt gerealiseerd door de i met behulp van de nokken bestuurde verbindingen 26, wordt 35 de weergegeven spuitbaan verkregen, waarvan de radiale afstand tot de fotoras vanaf een maximum nabij de ene zijrand van dé transporteur constant afneemt tot een minimum in het centrale gedeelte van de transporteur en vervolgens weer constant toe- neemt tot een maximum nabij de tegenoverliggende zijrand van 40 de transporteur.
8120474 • _ 9 _
Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 10 en 11 zijn het huis, de rotor en de middelen, die lucht en i vloeistoffen aan de spuitkoppen toevoeren alsmede de spuitkoppen zelf op dezelfde wijze uitgevoerd als bij de uitvoe-5 ringsvorm volgens de fig. 1-9, waarbij dezelfde verwijzings-! cijfers zijn‘toegepast, waaraan een A is toegevoegd.
Bij deze uitvoeringsvorm is de omtrek van de naaf of flens 23A van de rotor 18A door middel van draai-pennen 104 verbonden met het binnenwaartse uiteinde van armen 10 103 van de verbindingen 26A. De spuitkoppen 27A zijn beves- ; I ' tigd op de buitenwaartse uiteinden van de armen 103.
Het binneneinde van elke arm 103 bezit een j orgaan 105, dat ongeveer loodrecht hierop in dwarsrichting verloopt en dat is voorzien van een nokvolger 99A, die samen-: 15 werkt met de nokkenbaan 100A, die aan het huis 17A is bevestigd. De nokkenbaan 100A is zodanig gevormd en heeft zodanige afmetingen, dat als een spuitkop 27A aan zijn beweging dwars over de transporteur begint, de arm 103 een zwaaibewe-j ging gaat uitvoeren, zodat de bewegingssnelheid afneemt.
| 20 vanaf een maximum nabij de ene zijrand van de transporteur tot een minimum in het centrale gedeelte hiervan, op welk punt de arm 103 radiaal verloopt. De nokkenbaan doet vervolgens elke arm zwaaien, zodat de bewegingssnelheid van de bijbehorende spuitkop 27A geleidelijk toeneemt, totdat een 25 maximumsnelheid is bereikt bij de tegenoverliggende zijrand van de transporteur.
Hoewel de baan van de spuitkoppen beter overeenkomt met die, welke zal optreden als de spuitkoppen vast zouden zijn aangebracht ten opzichte van de rotoras, 30; wordt weer bereikt, dat de aangebrachte spuitlaag op het werkstuk althans nagenoeg uniform is.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 12 komt ongeveer overeen met die volgens fig. 5, waarbij overeen-I komstige. onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn I * : j35' aangeduid, waaraan een B is toegevoegd.
De hodemeenheid 20B omvat een bovensectie 106 in de vorm van een ring en eén ondersectie 107, die een naar boven open kamer 108 bezit, welke in verbinding staat met de luchtdoorgang 21B door eén boring in de ringsectie 40 1Q6, De kamer 1.(18 heeft radiale poorten 54B, waarbij er één 8120474
V
-10- I voor elke niet weergegeven spuitkop aanwezig is en waarop | I leidingen 55B zijn aangesloten.
Een draaibare verbinding 60B verbindt de 'I sectie 20B met de vaste sectie 61B. Het bovenste eindgedeelte | 5 van de sectie 20B heeft een grotere diameter, waardoor een j ; schouder 109 is verkregen en is uitgevoerd met een onderste, j j naar boven open kamersectie 110. Een deksel of bovensectie : 111 is mét bouten 112, die door de secties 106 en 107 heen-I lopen en uitsteken in de naaf of flens 23B, bevestigd. Bouten 10 113 lopen omhoog door de schouder 109 van de kamersectie 110 ! tot in de bovensectie 111, zodat deze secties worden samengeklemd en de sectie 20B deel uitmaakt van de rotor 18B.
Radiale poorten 56B nabij de bodem van de kamer 110, waarvan er één voor elke spuitkop aanwezig is, 15 zijn verbonden met leidingen 58B, waarbij de ruimte boven de poorten 56B een luchtkamer vormt met een zodanige capaciteit, ; dat een luchtkussen wordt verschaft, dat de tijdelijke pulsen van verhoogde druk kan absorberen, welke optreden als de spuitkoppen achtereenvolgens worden gesloten, zodat wordt 20 voorkomen,dat deze pulsen gepaard gaan met een tijdelijke toename van het volume van het verspoten materiaal, terwijl deze ruimte tevens dienst doet als verzwakker, waardoor de bij het openen van de kleppen optredende drukval wordt geminimaliseerd.
25 j ! ! : ; 8120474

Claims (10)

1. Inrichting voor het spuiten van een werk stuk/ dat door een transporteur wordt gedragen, gekenmerkt door een rotor, die op een afstand van de trans-j porteur is opgesteld met de rotoras loodrecht op het midden 5 hiervan, middelen voor het roteren van de rotor, een reeks ; spuitkoppen, een verbinding tussen elke spuitkop en de : rotor, welke verbindingen de koppen op een zodanige afstand : van de rotoras houden, dat de spuitkoppen boogvormige banen stroomopwaarts en stroomafwaarts ten opzichte van de rotoras 10 beschrijven dwars over de transporteur, middelen, die het afgeven van een verstoven vloeistof door elke kop bewerkstelligen tijdens de beweging dwars over de transporteur langs ten minste één van de banen en middelen, die de betrekking van elke spuitkop ten opzichte van genoemde baan zodanig i 15 variëren, dat de dikte van het aangebrachte gespoten materiaal in een gewenste mate die uniformiteit benadert, welke I ; zou worden bereikt als de genoemde baan recht was.
2. Inrichting volgens conclusie .1, m e t j het kenmerk, dat de middelen voor het variëren van 2. de betrekking van de spuitkoppen ten opzichte van de genoemde ! ; baan middelen omvatten die elke spuitkop bewegen ten op- ; zichte van de baan gedurende het kruisen van de transporteur, i welke middelen een door elke verbinding gedragen nokvolger I en een vaste nok omvatten, welke nok gedurende het kruisen in 25 aangrijping komt met elke nokvolger.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het bewegen van | de spuitkoppen de bewegingssnelheid vanaf een maximum nabij een zijrand van de transporteur doen afnemen tot een minimum 30 in het centrale, gedeelte hiervan en vervolgens, weer doen j ; toenemen tot een maximum nabij de andere zijrand van de : transporteur.
4. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de middelen voor het bewegen van 35 de spuitkoppen de radiale afstand van elke spuitkop tot de | rotoras vanaf een maximum nabij de ene zijrand van de trans- porteur doen afnemen tot een minimum in het centrale gedeelte hiervan en weer doen toenemen tot een maximum nabij de andere zijrand van de transporteur. 8120474 -12- * * ; i
5. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat elke verbinding is voorzien van j I een draaipen, die door de rotor wordt gedragen, een eerste | orgaan met een aanmerkelijke lengte, waarmee de bijbehorende j 5: spuitkop is verbonden en die door de draaipen wordt gedragen, ; waarbij de middelen voor het bewegen van de spuitkoppen een tweede relatief kort orgaan omvatten, waaraan de nokvolger is bevestigd en dat is verbonden met en dwars verloopt op het eerste orgaan, waardoor de spuitkop wordt bewogen door -10 de beweging van het tweede orgaan onder invloed van de nok-kenbaan, welke zodanig is gevormd en zodanige afmetingen I heeft, dat elke spuitkop vanuit een eerste positie voorwaarts zwaait naar een tweede positie en weer terug naar de eerste positie als de spuitkop de transporteur kruist, waar-15 bij de tweede positie in het centrale gedeelte van de transporteur wordt bereikt.
6. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat elke verbinding is voorzien van een vaste buitenwaarts opgestelde drager, een orgaan, waarop i 20 een spuitkop is gemonteerd, middelen die het orgaan verbinden met het buiteneinde van de drager en een voorafbepaalde va- : riatie in de radiale afstand tot stand brengen, waarbij de nokkenbaan een zodanige vorm heeft, dat bij het bedienen van het stangenstelsel de radiale afstand eerst vanaf een 25 maximum nabij de ene zijrand van de transporteur afneemt tot een minimum in het centrale gedeelte hiervan en vervolgens weer toeneemt tot een maximum nabij de andere zijrand van de transporteur.
7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t 30 het kenmerk, dat het stangenstselsel een eerste stang omvat, die draaibaar met de rotor is verbonden, en een tweede stang met een aanmerkelijke lengte, die draaibaar is verbonden met de eerste stang en met het genoemde orgaan, waardoor het zwaaien van hét orgaan in een vlak wordt be-35 reikt voor het variëren van de radiale afstand tussen de kop en de rotoras.
8. Inrichting volgens conclusie 2, voorzien ; van een constructie, welke de rotor draaibaar ondersteunt, met het k e n m e r k, dat de nokkenbaan ten minste 40 gedeeltelijk, de rotor omgeéft en instelbaar met de genoemde constructie is verbonden, zódat de nokkenbaan ten opzichte J120474 -13- ' r van de rotoras kan worden gedraaid.
9. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het. k e n m e r k, dat de middelen voor het bewerkstelligen van ; ‘ het afgeven van de verspoten vloeistof zijn voorzien van een 5 orgaan, dat het te spuiten materiaal aan de kop levert, een orgaan, dat lucht aan de kop levert, een normaal gesloten klep in elke kop voor het besturen van het spuitmateriaal-en luchtafgeeforgaan, en een orgaan, dat lucht aan elke klep levert, waardoor deze slechts wordt geopend wanneer dit 10 gedurende het kruisen van de transporteur door de kop wordt gewenst, waarbij het luchtafgeeforgaan een doorgang omvat, : die axiaal omhoog loopt door de rotor en is voorzien van een | luchtkamer en voor elke spuitkop een leiding, die met de ka-; mer is verbonden beneden het boveneinde hiervan, waardoor 15 een luchtkussen wordt verkregen, dat tijdelijke druktoenamen i . : absorbeert, welke telkens optreden als een spuitkopklep sluit en een drukval minimaliseert, als de kleppen openen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, m e t het kenmerk, dat de rotor is voorzien van een boven- 1 20 ste asgedeelte, een coaxiale bodemeenheid en een tussenliggende naaf, welke bodemeenheid een bovendeel met een vergrote diameter omvat, welke een van een kop voorziene sectie verschaft met een blootliggende bodemschouder, welke sectie een onderste gedeelte van de luchtkamer omvat, alsmede een boven- ; i 25 ste gedeelte daarvan, dat losneembaar hiermee en met de naaf is verbonden, waarbij bouten omhooglopen door de schouder en de kamerdelen met elkaar verbinden, terwijl de leidingen zijn verbonden met bet onderste gedeelte. j j | 8-1 204 74 i.« i v
NL8120474A 1980-11-28 1981-11-23 Roterende spuitinrichting voor het aanbrengen van een uniforme bekleding. NL8120474A (nl)

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US21128280A 1980-11-28 1980-11-28
US21128280 1980-11-28
US06/251,868 US4433640A (en) 1980-11-28 1981-04-07 Rotary sprayers for applying uniform coats to conveyor supported work
US25186881 1981-04-07
PCT/US1981/001516 WO1982001832A1 (en) 1980-11-28 1981-11-23 Rotary sprayers for applying uniform coats
US8101516 1981-11-23

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8120474A true NL8120474A (nl) 1982-10-01

Family

ID=26906009

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8120474A NL8120474A (nl) 1980-11-28 1981-11-23 Roterende spuitinrichting voor het aanbrengen van een uniforme bekleding.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4433640A (nl)
EP (1) EP0065558A4 (nl)
BR (1) BR8108905A (nl)
ES (1) ES8206993A1 (nl)
NL (1) NL8120474A (nl)
WO (1) WO1982001832A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1256036B (it) * 1992-08-10 1995-11-21 Spruzzatrice a braccio rotante a velocita' variabile
IT1280365B1 (it) * 1995-02-14 1998-01-20 Gd Spa Unita' di gommatura a spruzzo
US5911362A (en) * 1997-02-26 1999-06-15 Dickey-John Corporation Control system for a mobile material distribution device
GB2348384A (en) * 1999-04-01 2000-10-04 Prodef Engineering Limited Adhesive applicator and machine for applying adhesive
NZ550563A (en) * 2006-10-16 2009-01-31 Agres Ltd Improvements in spray freeze drying
CN104889017B (zh) * 2015-06-15 2018-03-20 华显光电技术(惠州)有限公司 点银机
ITUB20152584A1 (it) * 2015-07-29 2017-01-29 Todesco S R L Impianto di verniciatura per pelli e metodo per la realizzazione di tale impianto di verniciatura
CN112384305A (zh) * 2018-05-10 2021-02-19 达尔科雷都技术有限公司 自动喷枪涂覆装置及使用所述装置的处理方法
IT201900000337A1 (it) * 2019-01-10 2020-07-10 Erretre Spa Cabina industriale rotativa per il trattamento di spruzzatura delle pelli

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1909260A (en) * 1931-04-22 1933-05-16 Forbes Lewis Jex-Blake Apparatus for applying a liquid coating to a moving object
US2397482A (en) * 1942-12-24 1946-04-02 A C Lawrence Leather Company Spraying machine
US2754795A (en) * 1955-03-28 1956-07-17 Enssle Bruno Eugen Machine for spraying objects of irregular outline
US3908592A (en) * 1973-12-06 1975-09-30 Circle Machine Co Inc Apparatus for spraying material with two fluids
US4151808A (en) * 1977-03-10 1979-05-01 Circle Machine Co., Inc. Apparatus for spraying articles carried by a conveyor
US4231523A (en) * 1978-12-19 1980-11-04 Vikre Merle A Irrigation system and volume control valve therefor

Also Published As

Publication number Publication date
US4433640A (en) 1984-02-28
EP0065558A1 (en) 1982-12-01
BR8108905A (pt) 1982-10-26
ES507513A0 (es) 1982-09-01
ES8206993A1 (es) 1982-09-01
WO1982001832A1 (en) 1982-06-10
EP0065558A4 (en) 1983-03-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4667879A (en) Thermoplastic material applicator having an adjustable slot nozzle
AU2007323062B2 (en) Rotary sprinkler
NL8120474A (nl) Roterende spuitinrichting voor het aanbrengen van een uniforme bekleding.
US4637549A (en) Rotation speed control device for a rotary, impulse water sprinkler and a water sprinkler having same
US6360965B1 (en) Fluid delivery from a spray head having a moving nozzle
US5058778A (en) Squeeze type dispenser having an axially rotatable top element containing a flow closure and a vent
EP0466147A1 (en) Method and apparatus for coating paperboard containers
US5119974A (en) Spray bottle with a full circle, complementary operative feed system connected to a pump sprayer
CA1224510A (en) Reaction drive sprinkler
US3952954A (en) Automatic water sprinkler for irregular areas
US912106A (en) Multiple-fluid sprayer.
US2833542A (en) Apparatus for distributing particles along a surface
US4473188A (en) Machine for spraying a treatment liquid, especially for the treatment of plants and soils
JPS61472A (ja) 外部取付の位置決め可能な被覆材スプレ・ノズル・アツセンブリ
CA1271027A (en) Method and apparatus for maintaining a nozzle unit for applying glue ready for operation during stoppages
US3908592A (en) Apparatus for spraying material with two fluids
AU2005274958B8 (en) Impact sprinkler drive system
US7703165B2 (en) Portable scrubbing apparatus
US7007867B1 (en) Trigger sprayer nozzle providing flow in various directions
US6834814B1 (en) Adjustable pattern irrigation system
NL1029753C2 (nl) Sproeisamenstel voor het sproeien van schuim en vloeistof ter reiniging van een oppervlak, alsmede reinigingsinstallatie en werkwijze.
GB2297932A (en) Spray gumming unit
US3426973A (en) Apparatus for applying a fluent to an object travelling on a conveyor
US4151808A (en) Apparatus for spraying articles carried by a conveyor
DE8232367U1 (de) Trocknungsvorrichtung