NL8105827A - Verwarmingsketel. - Google Patents

Description

V

VO 2646

Titel: Verwarmingsketel.

De uitvinding heeft betrekking op een verwarmingsketel, omvattende een huis met een verbrandingsruimte, waarin een brander is opgesteld alsmede een uit een aantal buizen bestaande warmtewisselaar met het te verwarmen medium, en welke ruimte voorts is uitgerust met een 5 luchttoevoeropening en een verbrandingsgasafvoerkanaal met afvoeropening.

De uitvinding beoogt het rendement van een dergelijke verwarmingsketel te verbeteren.

Hiertoe vertoont de verwarmingsketel het kenmerk, dat in de verbrandingsruimte daarvan uitsluitend gladde pijpen zijn opgesteld.

10 Het gebruik van uitsluitend gladde pijpen maakt het mogelijk om deze pijpen zo dicht mogelijk bij de brander op te stellen, waardoor een maximale warmteoverdracht wordt verkregen. Een dergelijk dichtbij de brander opstellen van pijpen is niet mogelijk bij toepassing van met vinnen uitgeruste pijpen, omdat de temperaturen aan de uiteinden van 15 de vinnen te hoog wordt, waardoor breuk ontstaat. Onder gladde pijpen wordt hier verstaan pijpen welke niet zijn uitgerust met vinnen danwel pijpen met vinnen met een geringe, warmtetechnisch-verantwoorde hoogte.

In verdere uitwerking van de uitvinding kan het huis dichtbij de verbrandingsgasafvoeropening zijn uitgerust met een instelbare 20 luchttoevoeropening. Via deze opening kan extra lucht worden toegevoerd met het doel om het afvoergas zover te verdunnen dat in de op genoemde verbrandingsgasafvoeropening aansluitende verbrandingsgasafvoerleiding aanzienlijk minder condensatie optreedt dan gebruikelijk, waardoor corrosie van deze leiding tot een minimum wordt beperkt. Voorts kan op 25 deze wijze het CO- resp. CO^-gehalte in het afgevoerde verbrandingsgas worden geregeld. Bovendien is het mogelijk met de instelbare opening een beter gebruik te maken van de opvoerhoogte de, gewoonlijk in de af-voer opgestelde, ventilaten en wel in afhankelijkheid van de weerstand van de schoorsteen.

30 Verder kan de verwarmingsketel, wanneer in de tegenover de brander gelegen wand van de branderruimte nabij een zijrand daarvan één of meer verbrandingsgasafvoeropeningen zijn aangebracht waarop het ver-brandingsafvoerkanaal aansluit, ter verdere vergroting van het rendement, het verbrandingsgasafvoerkanaal zich labyrint-vormig door het 8105827 -2- huis uitstrekken en kunnen daarin warmtewisselaarpijpen zijn opgesteld. Daarbij kunnen in het labyrint-vormige kanaal, in stroomafwaartse richting gezien, in het eerste gedeelte gevinde pijpen en in het tweede gedeelte gladde pijpen zijn opgesteld. Hierdoor wordt een maximaal ren-, 5 dement verkregen door een optimaal benutten van de condensatiewarmte;

In verdere uitwerking van de uitvinding kunnen, teneinde corrosie tot een minimum te beperken, één of meer gladde pijpen zijn voorzien van een deklaag, bijvoorbeeld een door anodiseren tot stand gebrachte laag. Ook kunnen om dezelfde redenen, de gevinde pijpen 10 zijn voorzien van een deklaag, die eventueel op dezelfde wijze tot stand is gebracht als bij de gladde pijpen.

Ook een bijdrage tot de rendementsverbetering wordt geleverd, wanneer ten minste een deel van de wanden van het labyrint-vormige kanaal is uitgevoerd als isolerende wand.

15 Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder ver wijzing naar de tekening een uitvoeringsvorm van de verwarmingsketel worden beschreven.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede van een verwarmingsketel, en fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1.

20 Volgens de tekening is een verwarmingsketel voorzien van een huis 1, dat aan de onderzijde is voorzien van schematisch aangeduide steunen of poten 2. Het huis 1 is onderverdeeld in een branderruimte 3 en een labyrint-vormig afvoerkanaal 4, terwijl voorts een waterkast 5 is aangebracht.

25 In de branderruimte, waarvan een aantal wanden is uitgerust met een isolatielaag 6, reikt via een opening 7 een brander 8 (het daarmee verkrijgbare branderbed is aangeduid met 9). In deze branderruimte zijn een aantal gladde warmtewisselaarpijpen 10 opgesteld.

Zoals reeds eerder opgemerkt kunnen door het gebruik van gladde pijpen 30 deze dichtbij het branderbed zijn opgesteld teneinde een maximale warmteoverdracht te verkrijgen.

Via één of meer openingen 11 in de tegenover de brander 8 gelegen wand 12 is de branderruimte 3 verbonden met het labyrint-vormige afvoerkanaal 4. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat het 35 labyrint-vormige kanaal 4 uit drie gedeelten nl. een eerste deel 13, 8105827 -3- een tweede deel 14 en een derde deel 15. In de delen 13 en 14 zijn een aantal van vinnen voorziene warmtewisselaarpijpen 16 opgesteld, terwijl in het derde deel 15 een aantal gladde warmtewisselaarpijpen 17 zijn opgesteld. Dit derde deel is uitgerust met een afvoeropening 5 18 waarop een (schematisch weergegeven) afvoer 19 aansluit. In deze afvoer 19 kan eventueel een ventilator zijn opgesteld.

Zoals uit de tekening verder blijkt is het derde deel 15, waardoorheen het steeds kouder wordende afvoergas stroomt, voorzien van een condensaatafvoeropening 20.

10 Voorts is in dit derde deel dichtbij genoemde afvoer 18 een middels een schijf 22 instelbare luchttoevoeropening 21 aangebracht.

De instelling van deze opening kan bij de installatie van de ketel plaatsvinden. De instelling is afhankelijk van onder andere de lengte van de afvoer 19, de diameter daarvan, het aantal daarin opgenomen 15 bochtstukken enz.

Zoals verder uit de tekening blijkt, strekt de waterkast 5, die door schotten is verdeeld in een drietal ruimtes, zich telkens uitsluitend uit over de zijwanden van het huis 1. De bovenzijde van de verwarmingsketel is voorzien van een isolatielaag 23.

20 Het zal duidelijk zijn dat binnen het raam van de uitvindings- gedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk zijn. Zo kan bijvoorbeeld het isolatiemateriaal bestaan uit een dusdanig homogeen en sterk materiaal dat dit zelfdragend is en als montage-onderdeel kan worden gebruikt, waardoor het geheel kan worden geschroefd en aldus voor 25 schoonmaakdoeleinden kan worden gedemonteerd.

8105827

Claims (8)

1. Verwarmingsketel, omvattende een huis met een verbrandingsruimte waarin een brander is opgesteld alsmede een uit een aantal buizen bestaande warmtewisselaar met het te verwarmen medium, en welke ruimte voorts is uitgerust met een luchttoevoeropening en een 5 verbrandingsgasafvoerkanaal met afvoeropening, met het kenmerk, dat in de verbrandingsruimte uitsluitend gladde pijpen zijn opgesteld.

2. Verwarmingsketel volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat het huis dichtbij de verbrandingsgasafvoeropening is uitgerust met een instelbare luchttoevoeropening.

3. Verwarmingsketel volgens conclusie 1, waarbij in de tegenover de brander gelegen wand van de branderruimte nabij, een zijrand daarvan één of meer verbrandingsgasafvoeropeningen zijn aangebracht waarop 15 het verbrandingsgasafvoerkanaal aansluit, met het kenmerk, dat het verbrandingsgasafvoerkanaal zich labyrint—vormig door het huis uitstrekt en daarin warmtewisselaarpijpen zijn opgesteld.

4. Verwarmingsketel volgens conclusie 3, 20 met het kenmerk, dat in het labyrinth-vormige kanaal in stroomafwaartse richting in het eerste gedeelte gevinde pijpen en in het tweede gedeelte gladde pijpen zijn opgesteld.

5. Verwarmingsketel volgens één van de voorgaande conclusies, 25 met het kenmerk, dat één of meer gladde pijpen zijn voorzien van een deklaag, bijvoorbeeld een door anodiseren tot stand gebrachte laag.

6. Verwarmingsketel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, 30 dat de gevinde pijpen zijn voorzien van een deklaag, bijvoorbeeld een door anodiseren tot stand gebrachte laag. 8105827 -5-

7. Verwarmingsketel volgens één van de conclusies 3, 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de wanden van het lahyrint-vormige kanaal als isolerende wand is uitgevoerd. 5

8. Verwarmingsketel volgens één of meer van de voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat één of meer wanden van de ketel zijn voorzien van zelfdragend isolatiemateriaal. 8105827