NL8104799A - Wrijvingsrem. - Google Patents

Description

* - -ί VO 2k2><0

Wrijvingsrem.

De uitvinding heeft betrekking op een meerschijven-wrijvingsrem met een hoofdbedieningszuiger en boring welke eenvoudiger en goedkoper vervaardigd kan worden en, onder meer in het bijzonder een rem, welke ook de mogelijkheden van een parkeerrem heeft, waarbij ge-5 bruik wordt gemaakt van dezelfde onderdelen als een rem zonder de parkeer-mogelijkheden.

Er zijn tot nog toe een aantal wrijvingsremmen toegepast waarbij gebruik wordt gemaakt van relatief draaiende wrijvings-schijven en middelen voor het uitoefenen van druk daartussen voor het 10 verkrijgen van een remverking. Bij bepaalde remconstructies als omschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3-927*737» 3-9^-1.219 en U.lk6.1lé, wordt gebruik gemaakt van een ronde bedieningszuiger waarvan# het uiteinde een doorsnede heeft in de vorm van een L. Andere remconstructies als bekend uit de Amerikaanse octrooischriften 3.132-72¼ en 3.198.295 15 maken gebruik van een ronde zuiger welke in hoofdzaak ringvormig is. Andere remconstructies zoals die volgens de Amerikaanse octrooischriften 3.081.8k2; 3.301.359 en k.137.269 maken gebruik van bedieningszuigers welke aan éên uiteinde een:":.:, in hoofdzaak T-vormige doorsnede hebben.

Terwijl de bedieningszuigers bij elk van deze bekende 20 wrijvingsremmen verschillende eigenschappen hebben, bestaat het gemeenschappelijk probleem met betrekking tot de fabricagetoleranties en in - het algemeen de constructieve werkinstructies ter vervaardiging daarvan hetgeen aanzienlijk bijdraagt tot het verhogen van de kosten en moeilijke fabricage van deze rem. In het algemeen moet bij de fabricage een gemeen-25 schappelijk belang worden gezien in de tolerantie in de verschillende diameters, de concentriciteit van de verschillende vlakken, het glad afwerken bij de eindbehandeling en de toleranties en afmetingen van de zuiger en de groeven in de pakkingring welke in de vlakken moeten zijn gemaakt.

30 De hoofdrem zoals deze wordt gebruikt bij zwaardere voertuigen is zodanig ontworpen dat enkele van deze problemen zijn opgelost. Aan verschillende voertuigen worden echter verschillende ver- . eisten met betrekking tot de rem gesteld. Bij bepaalde installaties kan 8 ί0 4 7 9 9 ' f Si 2 de hoofdrem op bevredigende wijze worden toegepast terwijl de rem bij andere installaties een parkeermogelijkheid moet bezitten. Het is in het verleden niet ongebruikelijk twee -geheel..verschillende remmen voor die installaties toe te passen. Wanneer daarbij verschillende onderdelen 5 worden gebruikt, dan wordt ook meer gereedschap en inventieve kennis vereist terwijl montage en onderhoud ook moeilijker worden.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een meerschijven-wrijvingsrem met een hoofdbedieningszuiger en' een boring welke ook parkeerremmogelijkheden heeft terwijl dezelfde onderdelen ge-10 bruikt kunnen worden van de hoofdrem die niet voorzien is van parkeer-mogeli jkheden.

Volgens de uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de rem onderling draaibare eerste en tweede onderdelen van het type met een huis voorzien van een cilindrisch gedeelte en een achterplaat.

15 Het cilindrische gedeelte is vastgezet aan de achterplaat welke op zijn beurt bevestigd is aan'het eerste onderdeel. Een aantal remschijven dat ! wordt gedragen 'door het huis alsmede een aantal reactieplaten welke i ! · worden gesteund door het tweede onderdeel zijn afwisselend opgesteld ^ ter vorming van een pakket. Het huis heeft een centrale boring met een ! 20 eerste zuiger welke axiaal daarin kan verplaatsen voor daartussen be- i ; w \ · grenzen van een eerste expansiekamer. Eerste en tweede in hoofdzaak U- vormige expanderende pakkingen bevinden zich aan de einden van de eer-^ ste kamer ter vorming van een glijdend, afdicht end .contact met het bin-nen-cilindrische vlak van. het cilindrisch gedeelte van het huis en het . 25: buitenste cilindervlak van de eerste zuiger welke· de eerste kamer be- grenst. Voorts zijn middelen aanwezig voor het selectief toevoeren van ! hydraulisch fluïdum toe en het afvoeren van hydraulisch fluïdum'uit de eerste kamer tussen de eerste en tweede pakking terwijl het hydraulische fluïdum afdichtend wordt vastgehouden door de eerste en tweede pak-30 king. Het hydraulische fluïdum kan invloed uitoefenen op de eerste zuiger voor een selectieve beweging daarvan in "axiale richting ten op- ! , zichte van de boring.

Een buisvormig gedeelte van.de eerste zuiger ligt.met éên einde op enige afstand van de boring en heeft een naar binnen reikende .kraag welke op . 35 een lijn ligt met pakket ter vorming van een compressiekracht wanneer de eerste zuiger axiaal wordt bewogen in de richting van het pakket door I . * 8104799 “ ✓ 4 3 de toevoer van hydraulisch fluïdum naar de eerste kamer. Volgens de uitvinding heeft de achterplaat een ringvormige holte welke naar het inwendige van het huis wijst. Deze holte wordt "begrensd door een "binnenwaarts gericht cilindrisch vlak en een binnenwaarts zich uitstrekkende 5 flens aan het ene uiteinde daarvan en gericht naar het inwendige van het huis. Een tweede zuiger is axiaal verschuivend gemonteerd in de holte en heeft een naar buiten wijzend cilindrisch vlak en een naar buiten wijzende flens aan het uiteinde daarvan dat op enige afstand van het inwendige van het huis is gelegen. De naar binnen reikende flens, het 10 naar binnen reikende cilindrische vlak, het naar buiten gekeerde cilindrische vlak en de naar buiten gerichte flens begrenzen een tweede ex-pansiekamer tussen de holte en de tweede zuiger.

Axiaal zich uitstrekkende middelen op de tweede zuiger lopen tot in het huis op één lijn met de radiaal zich uitstrekkende 15 kraag op de eerste zuiger. Voorts zijn middelen aanwezig welke de tweede zuiger naar het pakket toedringen waardoor de axiaal zich uitstrekkende middelen in contact komen met de radiaal naar binnen gerichte kraag welke een compressiekracht kan uitoefenen op het pakket. Een derde in hoofdzaak ÏÏ-vormige expansiepakking in de tweede kamer steunt tegen de naar 20 binnen gerichte flens van de achterplaat. Een vierde in hoofdzaak ü-

. T

vormige' expansiepakking in de tweede kamer steunt tegen de naar buiten gerichte flens van de tweede zuiger. De derde en vierde pakking bestaan elk uit een stel lippen welke in glijdend afdichtend contact kunnen komen met de naar binnen en naar buiten gekeerde cilindrische vlakken.

25 Voorts zijn middelen aanwezig voor het selectief toevoeren van hydrau-. lisch fluïdum naar en het afvoeren van hydraulisch fluïdum uit de tweede kamer gelegen tussen de derde en vierde pakking. Het toevoeren van hydraulisch fluïdum maakt een axiale beweging van de tweede zuiger mogelijk vanaf het pakket tegengesteld aan de een druk uitoefenende midde-30 len terwijl de af voer van hydraulisch fluïdum het mogelijk maakt dat laatstbedoelde middelen een remkracht op het pakket gaan uitoefenen.

De uitvinding wordt onder verwijzing naar de tekening nader besproken. Daarin toont:

Figuur 1 een langsdoorsnede van een bekende hoofdrem 35 zonder parkeermogelijkheid en figuur 2 een langsdoorsnede van de rem volgens de uit- 8104799 4 vinding welke verschillende mogelijkheden heeft.

Zoals blijkt uit figuur 1 heeft de hoofdrem 12 bepaalde eigenschappen met betrekking tot de fabricagetoleranties en de werkings-instructies welke de bekènde remmen niet hebben. De hoofdrem 12 voor-5 komt of vermindert relatieve verdraaiing tussen een eerste en een tweede element of onderdeel. Bij de rem 12 bestaat het eerste element uit een axiale spil 14 terwijl het tweede element de naaf 16 van een wiel is dat draaibaar op de spil 1¼ is gemonteerd. Een huis 18 is vast aan de spil 14 bevestigd en sluit afdiehtend een pakket 20 uit wrijvingsele-10 menten in de vorm van schijven 22 en re'actieplaten 24. De remschijven 22 zijn gemonteerd in het huis 18 en kunnen niet draaien doch wel begrensd axiaal bewegen ten opzichte van het huis 18. De reactieschijven 24 zijn draaibaar met de naaf 16 en zijn in een holte 25 daarin opgenomen in het gegroefde gedeelte 26 van de naaf 16. Deze wijze van monteren van de • 15- reactieplaten 2b maakt enige axiale beweging van die platen ten opzichte van de naaf 16 mogelijk. ' I ί Het huis 18 heeft een boring 28 welke wordt begrensd t door een achterplaat 30 en het cilindrische buitengedeelte 32 van het huis 18 ter vorming van een in hoofdzaak L-vormige constructie welke ' 20- voor det- boring 28 noodzakeÜjk is. De boring 28 wordt begrensd door een

' I

cilindrisch binnenvlak 34 op het gedeelte 32 en een radiaal naar binnen zich uitstrekkende, ringvormige wand 3 6, welke een integraal gedeelte ‘ van de achterplaat 30 is. Een zuiger 38 met een buisvormig gedeelte 40 heeft een cilindrisch buitenvlak b2 en een radiaal naar buiten reikende 25, wand bb met een ringvormig vlak b6 dat ten opzichte van het cilindrische buitenvlak b2 uitsteekt.

| ; De zuiger 38 is axiaal glijdend gemonteerd in de boring 28 met de ringvormige wand 36, het inwendige cilindrische vlak 34, het uitwendige cilindrische vlak b2 en het .ringvormige vlak b6 ter vorming . - 30 van een expansiekamer 48 tussen de boring 28 en de zuiger 38. Voor het afdichten van de kamer 48 is een stel pakkingen 50, 52 aanwezig aan beide .einden van die kamer. De pakking 50 is van het U-vormige expansie-type en steunt tegen de ringvormige wand 36 van de boring 28 en omvat en stel lippen 54 welke in glijdend contact kunnen samenwerken met het 35 cilindrische binnenvlak 34 en het cilindrische buitenvlak 42. De pakking 52 is van dezelfde constructie en steunt tegen het ringvormige vlak 46 i i i f ΊΓΠ)Τ7ΊΓ9 ; .......................................

*r- ·* 5 van de zuiger 38 terwijl een stel lippen glijdend afdichtend contact kan samenverken met het cilindrische binnenvlak 3U en het cilindrische buitenvlak h2.

Het huis 18 heeft een invoer 56 voor hydraulisch fluïdum 5 velke eindigt in het middengedeelte van de kamer ^8 voor het toevoeren van hydraulisch fluïdum naar en het afvoeren daarvan uit de kamer if8.

Het hydraulische fluïdum vordt afdichtend in het middengedeelte van de kamer U8 vastgehouden tussen de pakkingen 50, 52 en kan op de zuiger 38 invloed uitoefenen zodat deze axiaal ten opzichte van de boring 28 10 kan bewegen.

Bij het monteren van de zuiger 38 en de apkkingen 50, 52 in de boring 28 wordt een ring 58 gezet tussen de pakkingen 50, 52 in het middenge deelte van de kamer ^8 om er zeker van te zijn dat deze apkkingen gescheiden zijn en op de juiste wijze aanliggen tegen de wand 36 en het 15 vlak U6. Bij normaal gebruik van de rem 12 heeft de ring 58 geen functie en heeft geen invloed qp de werking van de zuiger 38. Wanneer de pakkingen 50, 52 bij normaal werken van de rèm 12 op een plaats zijn, zullen zij ook niet losraken en het doel is het hydraulische fluïdum dat zich in het middengedeelte van de kamer 1*8 bevindt, tegen te houden.

20 Bij het bewegen van de zuiger 38 wordt het naar binnen gerichte ringvormige deel 60 van de zuiger 38 in contact gebracht met het rempakket 20 uit wrijvingselementen voor het teweegbrengen van de gewenste remwerking die voorkomt dat het wiel onder spil 14 draait of de draaibeweging doet afnemen.

25 Om er zeker van te zijn dat de zuiger 38 na het afvoe- , ren van hydraulisch fluïdum uit de kamer U8 in zijn beginstand terugkomt, is een aantal veren 62 binnen het huis 16 gemonteerd op een lijn met de zuiger 38 velke veren de zuiger axiaal in de boring 28 van het pakket 20 af bewegen.

30 Het hydrailische fluïdum dat in de kamer 2*8 wordt gebracht voor het teweegbrengen van de gewenste remkracht is tevens in staat om het tegenwerkende effect van de veren 72 te overwinnen zodat een voldoende druk-kracht op het pakket wordt uitgeoefend.

Bij het vervaardigen van een rem 12 als beschreven 35 zijn de enige kritische bewerkingstoleranties welke worden vereist die welke betrekking hebben op de juiste diameter van het cilindrische bin-

81 0 4 79 9 ' ....... *........T

6 nenvlak 3^ van de boring 28 en het cilindrische buitenvlak k2 van de zuiger 38. Bij de nabehandeling is het tevens van belang dat het cilindrische binnenvlak 3^ en het cilindrische buitenvlak b2 behoorlijk glad .zijn voor een juiste samenwerking met de pakkingen 50, 52. Gezien de vorm 5 en werking van deze pakkingen 50, 52 zijn geen nadere kritische bewer-i..· kingsinstructies of toleranties voor de rem 12 vereist. Zelfs de toleranties tussen het cilindrische buitenvlak van de radiaal naar binnen gerichte wand 36’ en het cilindrische binnenvlak 3^· zijn niet kritisch aangezien de normale fabricagetoleranties een juiste samenwerking mo-10 gelijk maken. Aangezien de pakking 50 elke vorm van lek voorkomt welke fluïdum doet ontsnappen tussen de radiale wand 36 en het cilindrische binnenvlak 3^, zelfs wanneer de achterplaat 30 aan het cilindrische gedeelte 32 is vastgezet, is tussen deze elementen ook geen pakking noodzakelijk. De bevestiging van de zuiger 3^ op de cilindrische binnenrand 15 van de wand 36 is niet kritisch en een.spleet in dit gebied zal geen problemen geven als gevolg van de werking van de pakking 50. Bovendien zal aan het andere einde van de kamer de pakking 52 ontsnappen van hydraulisch fluïdum voorkomen tussen het cilindrische binnenvlak 3¾ en ' het buitenvlak van de radiaal naar buiten reikende wand kk van de zui-20 ger 38, zodat de samenwerking tussen deze elementen bij normale bewer- f .

- kingstoleranties gewaarborgd is .

; De werking van de pakkingen 50, 52 met de lippen 5^ ver schaft een voldoende buitenwaartse expansie om de gewenste afdichting teweeg te brengen waardoor de pakkingen 50, 52 Op de betreffende vlakken 25 van de wand 36 en het ringvormige vlak k6 kunnen steunen zonder dat deze : vlakken glad nabewerkt behoeven te worden. Het aantal kritische bewer-‘ kingstoleranties vereist voor de bekende rem 12 is beperkt' tot vier, ril. · t de;-twee kritische diameters en de vlakken van het cilindrische binnenvlak 3k en het cilindrische buitenvlak k2.

30 Het toepassen van pakkingen 50, 52 in het boring- en zuigersysteem heeft geleid tot een vermindering van de eisen met betrekking tot de bewerkingstoleranties waardoor de fabricage van de kosten van de rem aanzienlijk minder worden. Hoewel bij de rem 12 op bijzondere wijze gebruik gemaakt is van pakkingen 50, 52, zijn deze als 35 zodanig bekend. Zie bijvoorbeeld de Amerikaanse octrooischriften 3.169.776; 3.653.672; 3.738.665; 3.851.888 en it.013.299.

—8Ί0 4 79~9·----------7--------- -------------- * *r-~ 7

De rem 12 volgens de uitvinding kan bij zware voertuigen worden gebruikt waarbij geen extra parkeermogelijkheid wordt vereist. Hem 12 kan gekoppeld worden met bet hydraulische systeem van de rempedaal in het voertuig zodat een axiale beweging van. de zuiger 38 5 de remkracht op het voertuig kan regelen. In die gevallen waar een par-keerremmogelijkheid gewenst is, kan met een normale parkeerrem invloed worden uitgeoefend en een remkracht worden geleverd op het pakket 20 zonder dat hydraulisch fluïdum wordt· toegevoerd. Aangezien bij de bekende rem het hydraulische systeem bij parkeren buiten werking is gesteld, 10 zal uitsluitend het toevoeren van hydraulisch fluïdum naar de rem 12 niet voldoende zijn om aan de rem een parkeermogelijkheid te geven.

Een dergelijke mogelijkheid bij een rem betekent niet automatisch een verandering in de wijze van'uitoefenen van een druk-kracht of onderdelen welke daarin voor dat doel aanwezig zijn.

15. Bekende remsystemen zijn zo gecompliceerd of de toe te passen middelen zo omvangrijk, dat een groot gedeelte van de twee remmen totaal verschillen en het onderling uitwisselen van delen beperkt is. Wanneer de hoofdrem zonder parkeermogelijkheden en een parkeerrem onderling uitwisselbare onderdelen zouden hebben, dan zouden gereedschap en fabricage ' 20 voor het maken van beide remmen aanzienlijk vereenvoudigd kunnen worden.

T

Ook de montage zou worden. vereenvoudigd alsmede het onderhoud op de weg.

Bij de bekende rem 12 wordt de remkracht in hoofdzaak geleverd door de rempedaal van het voertuig. De beschreven rem welke gemakkelijk en eenvoudig kan worden gemaakt met weinig tolerantievoor-25 schriften maakt de toepassing als parkeerrem zeer aantrekkelijk. In het bijzonder het feit dat er geen kritische tolerantie-eisen bestaan met betrekking tot de achterplaat 30, betékent dat bij.een rem 12’ alle onderdelen als hierboven omschreven gebruikt kunnen worden met uitzondering van de achterplaat 30* .

30 Zoals, blijkt uit figuur 2 wordt bij de rem 12’ een achterplaat 30' gebruikt welke op een andere wijze een remkracht op het pakket 20 kan uitoefenen wanneer bijvoorbeeld een zwaar voertuig in de niet werkzame, geparkeerde stand staat. De acherplaat 30’ is voorzien van een ringvormige holte J0 verkregen door een boutverbinding van een 35 buitenst gedeelte J2 en een binnenst gedeelte 7^ van de achterplaat 30'. Eet cilindrisch gedeelte 32 van het huis 18’ is verbonden met het buiten- 8 1 0 4 791 * 8 gedeelte J2 van de .achterplaat 30' en wel op dezelfde wijze als de achterplaat 30 van de bekende rem 12 daaraan is vastgezet. Het binnengedeelte 7¾ van de achterplaat 30’ is op dezelfde wijze met de spil 1U verbonden als bij de achterplaat 30 van de rem 12. Het buitengedeelte 72 heeft 5 een radiaal naar binnen gerichte wand 36 welke identiek is aan de radiaal naar binnen gerichte wand 36 van de achterplaat 30 zodat de samenstelling, de functie en de werking van de boring 28 en da zuiger 38 identiek zijn aan die van de bovenbeschreven rem 12.

De ring vormige holte J0 in de achterplaat 30' wijst 10 naar het inwendige J6 van het huis 18*. De holte 70 wordt ten dele begrensd door het buitengedeelte J2 dat voorzien is van een naar binnen gekeerde cilindrisch vlak 78 en een binnenwaarts zich uitstrekkende flens 80 aan het ene einde daarvan gericht naar'het inwendige j6 van het huis 18'. Het binnenwaartse gedeelte Jk wan de achterplaat 30' voltooit 15 de holte..: 70 door de aanwezigheid van een achterwand 82 en een cilindrische .wand 81+.

Een tweede ringvormige zuiger 86 heeft in doorsnede de vorm van een L aan éên zijde daarvan en is axiaal verschuifbaar gemonteerd in de holte 70 en omvart een naar buiten gericht cilindrisch 20 vlak 88 en een naar buiten gerichte flens 90 welke op enige afstand ligt van het inwendige j6 van het huis 18’. De naar binnen gerichte flens 80, het naar binnen wijzende cilindrische vlak 78, het naar buiten gerichte cilindrische vlak 88 en de naar buiten gerichte flens 90 vormen een tweede expansiekamer 92 tussen een gedeelte van de holtes 70 en de zui-. 25 ger 86. Yoor het ontwikkelen van een remkracht op het pakket 20 terwijl . geparkeerd wordt, is het gewenst middelen toe- te passen welke in werking ’ treden wanneer een zwaar voertuig stilstaat. Het is niet'ongewoon dat . .1 ; ' de remdruk tijdens het parkeren geleverd wordt door een veer of een dergelijk middel dat onafhankelijk van de hydraulische fluïdumdruk werkt 30 welke normaliter wordt gebruikt om’de-rem in werking te stellen als gevolg van een beweging van de rempedaal in het voertuig. Een axiaal zich uitstrekkend gedeelte 9*+ op de tweede zuiger 86 reikt in het inwendige 76 van het huis 18* op een lijn met de radiaal naar binnen gerichte kraag 60 van de eerste zuiger 38. Deze axiaal zich uitstrekkende middelen 9^ 35 omvatten een aantal bouten 96 welke in de tweede zuiger 86 zijn geschroefd.

Elke bout 98 omvat een veer 98 welke is samengedrukt . .tussen een.binnenwand 100 van de achterplaat 30' en de kop 102 van de 810479? ✓ 9 bijbehorende hout 9U.

De veer 98 vormt een middel voor het uitoefenen van een voorspanning op de tweede zuiger 86 in de richting van het pakket 20 zodat de axiaal zich uit strekkende middelen 94 in contact komen met 5 de radiaal naar binnen gerichte kraag 60 van de eerste zuiger 38 waardoor een remdruk op het pakket 20 kan worden uitgeoefend. De voorspanning als gevolg van de veren 98 werken aldus onafhankelijk van de werking van de eerste zuiger 38 zoals hierboven omschreven voor de bekende rem 12. Wanneer de beweging van de tweede zuiger 86 niet wordt tegenge-10 werkt zullen de veren 98 op de bouten 96 werken zodat de eerste zuiger 38 axiaal naar het pakket 20 wordt gedrukt voor het teweegbrengen van een remdruk waardoor voorkomen wordt dat de naaf 16 ten opzichte van de spil 1¼ beweegt wanneer geparkeerd moet worden.

Onder normale omstandigheden kan de parkeerremfunctie 15 worden uitgeschakeld door een axiale beweging van de zuiger 86 naar rechts in figuur 2 als gevolg van een fluïdumdruk teneinde de stand van de zuiger 86 binnen de holte 70 in te stellen. Daartoe is een derde in hoofdzaak U-vormige expansiepakking 102 in de tweede kamer 92 aanwezig welke steunt tegen de binnenwaarts gerichte flens 80 van de ach-20 terplaat 30' en een vierde in hoofdzaak U-vormige expansiepakking 1θ4 in de tweede kamer 92 welke steunt tegen de naar buiten gerichte flens 90 op de tweede zuiger 86. De pakkingen 102, lOU hebben een stel lippen die in glijdend contact zijn met het cilindrische binnenvlak 78 en het naar buiten gekeerde cilindrische vlak 88 zoals ook omschreven met be-25 trekking tot de pakkingen 50, 52 in de eerste kamer 48.

De selectieve regeling van de axiale stand van de tweede zuiger 86 met betrekking tot de holte 70 wordt verkregen door het toevoeren van een hydraulisch fluïdum naar en het afvoeren van dit fluïdum uit de tweede kamer 92 tussen de pakkingen 102, 104 via doorgang 30 in de achterplaat 30' (niet weergegeven) welke gelijk is aan de doorgang 56 van de hoofdrem 12. Het hydraulische fluïdum dat op deze wijze in de kamer 92 treedt, schuift de tweede zuiger 86 vanaf het parket 20 tegen de kracht van de veren 98 in. Daardoor werken de bouten 96 niet langer op de radiaal naar binnen gerichte kraag 60 van de eerste zuiger 35 38, zodat geen kracht meer op. het pakket 20 wordt uitgeoefend wanneer niet langer geparkeerd behoeft te worden. Wanneer opnieuw geparkeerd 8104799 ~.

10 moet worden, wordt het hydraulische fluïdum eenvoudig uit het inwendige van de holte 92 afgevoerd, zodat de veren 98 weer een voldoende voor-spanning geven op het pakket 20 om een relatieve verdraaiing tussen de naaf 16 en de spil 1U te voorkomen. Onder normale omstandigheden 5 wordt hydraulisch fluïdum naar de holte 92 gevoerd, zodat de remkracht welke wordt ontwikkeld door de toevoer van hydraulisch fluïdum naar en · de afvoer van. fluïdum uit de eerste kamer 98 de axiale stand van de eer-. ste zuiger 98 zal regelen, afhankelijk van de remkracht op het pakket 20 voor het voorkomen of verminderen van de .relatieve verdraaiing van 10 de naaf 16 en de spil 1^.

De rem 12' heeft dezelfde onderdelen als de rem 12 met uitzondering van de achterplaat 30. Doordat de bekende ran 12 en de nieuwe, rem 12’ in hoofdzaak dezelfde onderdelen bezitten, èa:. de ' eisen met betrekking tot de toleranties en de bewerking dezelfde zijn, ' 15 kan de nieuwe rem 12’ op doelmatige wijze worden vervaardigd. De ach-, terplaat 301 kan een buitengedeelte 72 hebben dat gemakkelijk op het . ; , cilindrische gedeelte 32. kan worden vast gezet zonder gevreesd behoeft I j te worden voor het lekken van hydraulisch fluïdum in dat gebied. Het ’ buitengedeelte 72 en het binnengedeelte 7^ van de achterplaat 30' kun-{ - · 20· nen zonder kritische bewerking stolerantieS’ worden vervaardigd aangezien ! i T - ·„ ; .de apkkingen 102, 10h het hydraulisch fluïdum, m de. tweede kamer 92 vasthouden zodat geen extra pakking toegepasfj ibehoeft te worden voor het ! · buitenste gedeelte 72 en het binengedeelte 7^· i Het is duidelijk, dat de uitvinding niet tot de besehre- 25 ven en getekende uitvoeringsvorm beperkt’is. Ook andere middelen kunnen . worden, toegepast in plaats van' een uitsteeksel aan de zuiger 86 naar ’ het inwendige van hetkhuis 181 voor het in contact komen met de eerste ! ‘ ’ zuiger 38. Ook de verende middelen kunnen anders zijn uit gevoerd voor het leveren van een remkracht tijdens het parkeren, zonder dat buiten 30 het kader van de uitvinding wordt getreden.

i i -- - 8 1 0 4 7 9 9 .

ij··

Claims (1)

1. ) Hern voor het verhinderen van een relatief draaien van twee onderdelen van het type, dat een huis omvat met een cilindrisch gedeelte en een achterplaat, welk cilindrische gedeelte met de achterplaat en welke achterplaat met het eerste onderdeel verbonden is; een 5 aantal remschijven, dat door het huis gedragen wordt en daarin kan draaien en axiaal kan bewegen; een aantal reactieplaten, welke door het tweede onderdeel wordt gedragen en daarin kan draaien en axiaal bewegen, welke schijven en platen in een afwisselend patroon zijn opgesteld ter vorming van een pakket, welk huis een centrale boring heeft, be-10 grensd door een radiaal binnenwaarts reikende wand van de achterplaat en een cilindrisch binnenvlak van het cilindrische gedeelte; een eerste zuiger met een buisvormig gedeelte en een cilindrisch buitenvlak alsmede een radiaal buitenwaarts gerichte wand met een ringvlak, dat buiten ; . het cilindrische buitenvlak uit steekt, welke eerste zuiger axiaal in die 15 boring verschuifbaar is gemonteerd met de ringvormige wand, het cilindrische binnenvlak, het cilindrische buitenvlak en het ringvlak een eerste expansiekamer vormen tussen de boring en de eerste zuiger; een eerste in hoofdzaak U-vormige expansiepakking in de eerste kamer, welke steunt tegen de ringvormige wand van de boring en voorzien van' een paar 20 lippen, welke glijdend en afdichtend in contact zijn met het cilindrische binnenvlak en het cilindrische buitenvlak; een tweede, in hoofdzaak U-vormige expansiepakking in de eerste kamer, welke aanligt tegen het ringvlak van de eerste zuiger en voorzien, van een paar lippen, welke glijdend en afdiehtend in contact zijn met het cilindrische binnenvlak 25 en het cilindrische buitenvlak; middelen voor het selectief toe- en afvoeren van hydraulisch fluïdum naar en van een tussengebied in de eerste kamer tussen de eerste en tweede pakking, welk fluïdum afdichtend door de eerste en tweede pakking wordt opgesloten en op de eerste zuiger kan werken teneinde de zuiger axiaal in de boring te verplaatsen; het 30 buisvormige gedeelte van de zuiger een einde heeft, dat op enige afstand van de ringvormige wand van die boring ligt en voorzien is van een binnenwaarts gerichte kraag, welke op een lijn van het pakket ligt en een remkracht daarop kan'uitoefenen wanneer de eerste zuiger axiaal naar 8104799 V <T' het pakket "beweegt door het toevoeren van hydraulisch fluïdum naar de eerste kamer, met het kenmerk, dat de achterplaat een ringvormige holte heeft, welke naar het inwendige van het huis gekeerd is, welke holte wordt "begrensd door een cilindrisch "binnenvlak en een "binnenwaarts ge-5 richte flens aan het uiteinde daarvan, dat het inwendige van het huis "begrenst, een tweede zuiger axiaal verschuifbaar in die holte gemonteerd is en voorzien van een cilindrisch "buitenvlak en een naar "buiten gerich-' te flens aan ..het einde, dat van het buis is afgekeerd, waarbij het naar binnen gerichte cilindrische vlak, de naar. binnen gerichte flens, het 10 cilindrische buitenvlak en de naar'buiten gerichte flens een tweede expansi ekamer vormen tussen die holte en de tweede zuiger; axiaal lopende middelen op de tweede zuiger in het inwendige van het huis reiken op een lijn met de radiaal naar binnen lopende kraag van de eerste zuiger; middelen voor het wegdrukken van de tweede zuiger naar de naar binnen '15 gerichte kraag, voor het uitoefenen van een remkracht op het pakket, j ·-. een derde in:hoofdzaak U-vormige expansiepakking in de tweede kamer, | welke steunt tegen de naar binnen gerichte.'flens van de achterplaat, een * ï . . !. vierde, in hoofdzaak U-vormige expansiepakking in de tweede kamer, welke ' steunt tegen de buitenwaarts gerichte flens van de tweede zuiger, welke ! 20' derde en vierde pakking elk een paar lippen hebben, welke in glijdend i t , ‘ ; . en afdichtend contact zijn met het cilindrische binnen- en buitenvlak, ' middelen voor het selectief toe- en afvoeren van hydraulisch fluïdum i ' . , van en naar de ruimte tussen die pakkingen,·waardoor de tweede zuiger, ' i i tegen veerwerking in, van,het pakket. afbeweegt, waarbij als gevolg van de 25 afvoer van hydraulisch fluïdum de verende middelen een"remkracht op het v . ; pakket uitoefenen. ! ; ‘ J * · ' i ; ' - j | · - ! , i | s { ·· f ( r ί ! ! . ' 8 1 0 4 7 9 9 7 ................._