NL8104421A - Hydraulische putschaar. - Google Patents

Hydraulische putschaar. Download PDF

Info

Publication number
NL8104421A
NL8104421A NL8104421A NL8104421A NL8104421A NL 8104421 A NL8104421 A NL 8104421A NL 8104421 A NL8104421 A NL 8104421A NL 8104421 A NL8104421 A NL 8104421A NL 8104421 A NL8104421 A NL 8104421A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
housing
hydraulic
fluid
mandrel
well
Prior art date
Application number
NL8104421A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Halliburton Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Halliburton Co filed Critical Halliburton Co
Publication of NL8104421A publication Critical patent/NL8104421A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B31/00Fishing for or freeing objects in boreholes or wells
    • E21B31/107Fishing for or freeing objects in boreholes or wells using impact means for releasing stuck parts, e.g. jars
    • E21B31/113Fishing for or freeing objects in boreholes or wells using impact means for releasing stuck parts, e.g. jars hydraulically-operated

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Percussive Tools And Related Accessories (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Lubricants (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)

Description

v *v.-'5 Λ ^
Hydraulische putschaar.
Bij vele werkzaamheden, uitgevoerd in aardolieputten, maakt een bedienaar gebruikt van verschillende gereedschappen of andere voorwerpen, die niet gemakkelijk door de putboring bewegen. Dit vraagstuk van de beweging wordt verergerd in afgebogen boorgaten, waarbij het ge-5 wicht van een gereedschapskolom samen met de hoek van de putboring bij-draagt aan het vraagstuk. In bepaalde gevallen komt de kolom klem te zitten in de putboring en worden verdere werkzaamheden onmogelijk totdat de kolom is vrijgemaakt. Schaargereedschappen of "scharen" worden gewoonlijk in kolommen toegepast om te helpen een kolom vrij te maken in-10 dien deze vast komt te zitten.
Hydraulische scharen, zoals geopenbaard in de Amerikaanse octrooischriften 3.399.740 en 3.429.389 worden reeds enige tijd toegepast. In het algemeen wordt bij dergelijke scharen gebruik gemaakt van een doom in een buitenhuis, tussen welke twee zich een hydraulisch 15 fluïdum bevindt in een aantal verbindingsvoorraadhouders. Wanneer een trekkracht wordt uitgeoefend op de doorn, beweegt het hydraulische fluïdum tussen de voorraadhouders op een sterk belemmerde wijze, waardoor dus de doom-beweging wordt voorkomen. Wanneer de doomverplaatsing een bepaald punt bereikt, wordt de belemmering omzeild, hetgeen een plot-20 selinge krachtige beweging van de doom tot gevolg heeft met betrekking tot het huis. Een hamerelement aan de doom stoot dan tegen een aambeeld-element in het huis voor het produceren van een plotselinge stootkracht in de kolom. Een herhaalde heen en weer beweging van de doom met betrekking tot het huis is in het algemeen voldoende voor het vrijmaken 25 van de kolom in de putboring. Deze bekende scharen hebben echter een 8104421 \ 2 aantal nadelen. Zij zijn niet in staat tot vele herhalingen zonder vervanging van onderdelen en het weer samenstellen, hetgeen "herstellen" wordt genoemd. Verder kunnen de scharen nadelig worden beïnvloed door putboringfluïdums, die het hydraulische fluïdum infiltreren. Bovendien 5 is de stootkracht, verkregen met deze scharen over een aantal herhalingen ongelijk. Verder wordt geen verschuifbare elastomeerafsluiting toegepast tussen de doom en het buitenhuis, hetgeen een wenselijke maatregel is, die een grotere drukopbouw mogelijk maakt voorafgaande aan het omzeilen, maar die niet met goed gevolg kan worden toegepast als gevolg 10 van de uitvoering van het omloopgebied, die vernietiging van de afsluiting bevordert. Tenslotte kunnen de geopenbaarde scharen niet ter plaatse worden hersteld, maar moeten zij naar een werkplaatsvoorziening worden gebracht.
Het Amerikaanse octrooischrift 4.196.782 openbaart een andere 15 soortgelijke hydraulische schaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van een doseerelement met puntmondstuk voor het in eerste instantie belemmeren van de stroming van het hydraulische fluïdum. Hoewel een dergelijk punt-mondstukelement een enigszins gelijker fluïdumstroming verschaft, laat de wijze waarop het mondstuk in het samenstel is gemonteerd veel te wen-20 sen over, aangezien er geen zeefsamenstel is om te voorkomen dat los materiaal in het hydraulische fluïdum het mondstuk verstopt, en blijkt het mondstuk te zijn gemonteerd met een plakmiddel, dat het mondstuk tij<fens het samenstellen van het gereedschap kan verstoppen. Verder is de omloop voor het hydraulische fluïdum slechts een vergrote boring in 25 het huis, hetgeen weer het gebruik voorkomt van een verschuifbare elas-tomeerafsluiting tussen de doom en het huis als gevolg van achteruitgang, veroorzaakt door de kracht van het omlopende hydraulische fluïdum en de terugkomwerking van de doorn. Een perspassing voor het verschaffen van de doorn-huisafsluiting is hier op zijn plaats, waarbij het echter zon-30 dermeer duidelijk is, dat een dergelijke passing achteruitgaat als gevolg van slijtage na een aantal heen en weer bewegingen van de schaar, waardoor dus lekkage mogelijk is langs het doseermondstuk en de noodzakelijke hoge drukopbouw voorafgaande aan het omzeilen wordt voorkomen, welke drukopbouw de vereiste grote kracht tot gevolg heeft tijdens de daarop-35 volgende omloopbeweging van de doorn.
8104421 * * 3
De Amerikaanse octrooischriften 4.023.630 en 4.200.158 openbaren elk een hydraulische schaar met een betrekkelijk ingewikkelde uitvoering met het oog op een precisiewerking, maar ten koste van langdurige betrouwbaarheid en herhaalbaarheid als gevolg van het grote aan-5 tal toegepaste afzonderlijke elementen en afsluitingen. Bovendien sluit de ingewikkeldheid van deze scharen het gemakkelijk ter plaatse onderhouden en weer samenstellen uit.
De uitvinding omvat een verbeterde hydraulische putschaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van een doseersamenstel met een puntmond-10 stuk voor het hydraulische fluïdum. De hydraulische fluxdumomloop tussen de doom en het huis omvat in lengterichting zich uitstrekkende, half-cirkelvormige spiébanen in plaats van slechts een vergroting van de huisboring. Bij het doseersamenstel met het puntmondstuk wordt een mechanisch monteerstelsel toegepast voor het puntmondstuk en een bijbe-15 horende zeef, hetgeen de noodzaak voor een plakmiddel bij het samenstellen voorkomt. Verder wordt een bijzondere afsluiting toegepast bij het doseersamenstel tussen de doom en het huis, welke uitvoering een veel langere levensduur van de afsluiting verschaft dan voorheen mogelijk. Bovendien verzekert deze uitvoering van de afsluiting de werking van het 20 gereedschap zelfs in het geval van vernietiging van het elastomeerafsluit-gedeelte of van verlies van hydraulisch fluxdum. Onder het verschaffen van de hiervoor vermelde belangrijke voordelen, wordt bij de onderhavige schaar gebruik gemaakt van een betrekkelijk eenvoudig ontwerp, hetgeen langdurige duurzaamheid en herhaalbaarheid van de resultaten vyrgemak-25 kelijkt.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: de fig. 1A-1E voor de helft in doorsnede weergegeven aanzichten zijn van de hydraulische putschaar in zijn ingetrokken stand, 30 de fig. 2A-2E voor de helft in doorsnede weergegeven aanzich ten zijn van de hydraulische putschaar in zijn volledig uitgedrukte of stootstand, fig. 3 een voor de helft in doorsnede weergegeven aanzicht is van het hydraulische doseersamenstel, 35 fig. 4 een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig. 1, en 8104421 > 4 Λ fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 1,
Verwijzende naar de fig. 1A-1E, 4 en 5, omvat de hydraulische putschaar 10 een buitenhuis 12, waarin verschuifbaar een doornsamenstel 90 is aangebracht. Het gebied tussen het buitenhuis 12 en het doornsamen-5 stel 90 is gevuld met een hydraulisch fluïdum, zoals een polysiloxanolie.
Het buitenhuis 12 omvat een van spiebanen voorzien huis 14 met een bovenste boring, waarvan de wand is aangeduid met het verwij-zingscijfer 28. Een ringvormige uitsparing 16 in de boringwand 28 neemt een O-ring 18 op, waaronder een verlengde bovenste ringvormige uitsparing 10 20 vier O-ringen 22 opneemt, en hun verlengde onderste ringvormige uitsparing 24 vier 0-ringen 26 qpneemt. Aan het onderste uiteinde van de bovenste boringwand 28 bevindt zich een bovenste voorraadkamer 30, waarvan het gebied 32 bij de boringwand 28 een verkleinde diameter heeft.
Een vulopening 34, waarvan het buitengedeelte is voorzien van schroef-15 draad, staat in verbinding tussen het uitwendige van het van spiebanen voorziene huis 14 en de bovenste voorraadhouder bij het gebied 32. Een fluïdumstop 36 met een O-ring daarop, is geschroefd in de vulopening 34. Onder de bovenste voorraadkamer 30 heeft het van spiebanen voorziene huis.14 een aantal in lengterichting zich uitstrekkende spiebanen 40, 20 bepaald door wanden 39 en eindigende bij randen 38, die de binnenste diameter van het van spiebanen voorziene gebied bepalen. Zoals is te zien in fig. 5, wordt bij de voorkeursuitvoeringsvorm gebruik gemaakt van zes op radiaal onderling gelijke afstanden liggende spiebanen. De beschreven uitvoering i,s bij wijze van verduidelijking en niet bij 25 wijze van beperking.
Het va n spiebanen voorziene huis 14 is bij 42 geschroefd aan het bovenste huis 48, waarbij een afsluiting tussen de twee onderdelen wordt verschaft door 0-ringen 44. Het onderste einde van het van spiebanen voorziene huis 14 omvat een afgeschuind ringvormig oppervlak, 30 aangeduid als aambeeldelement 46. Het bovenste huis 48 heeft een eerste binnendiameter 49, die een tussenvoorraadkamer 50 bepaald, die aan zijn onderste einde eindigt bij een ringvormige schouder 52, die voert naar de verkleinde binnendiameter 53. Een onderste huis 58 is bij 54 geschroefd aan het bovenste huis 48, waarbij een afsluiting daartussen 35 wordt verschaft door O-ringen 56. Het onderste huis 58 bepaald een do- 8104421 F * 5 seerkamer 60 met een diameter 61, waarvan het bovenste einde in lengterichting zich uitstrekkende omloopspiebanen 62 heeft met een half-cir-kelvormige dwarsdoorsnede. Zoals is te zien in fig. 4 worden vier omloopspiebanen toegepast in de voorkeursuitvoeringsvorm, hetgeen bij 5 wijze van verduidelijking en niet bij wijze van beperking is. Een vulopening 63 in de wand van het onderste huis 58 is afgesloten door een onderste fluïdumstop 64. Het onderste huis 58 is bij 68 geschroefd aan een onderste verloopstuk 70, waarbij een afsluiting daartussen wordt verschaft door een O-ring 72. Het onderste verloopstuk 70 heeft een 10 regelmatige binnendiameter 74 naar de naar binnen afgeschuinde schouder 76, die voert naar een gebied 78 met een verkleinde diameter, welk gebied de boring 134 bepaald. Het gebied 78 voert naar een naar buiten afge-schuind ringvormig oppervlak 80. Schroefdraad 82 op het uitwendige van de onderste verloopstuk 70 wordt gebruikt voor het verbinden van de put-15 schaar 10 met een pijp of een ander gereedschap of voorwerp in de kolom, waarvan de putschaar 10 deel uitmaakt, waarbij een O-ring 84 wordt gebruikt voor afsluiting tussen de putschaar 10 en het volgende lagere kolomonderdeel.
Een doomsamenstel 90, dat in lengterichting verschuifbaar 20 is aangebracht in het buitenhuis 12, omvat een bovenste koppeling 92, voorzien van binnenschroefdraad 94 aan zijn bovenste gedeelte voor het verbinden van de putschaar 10 met een ander gereedschap of een pijp daarboven in de kolom. De bovenste koppeling 92 is bij 98 geschroefd tot in aanligging 97 met een stootdoom 100, waarbij een afsluiting 25 tussen deze tweede onderdelen wordt verschaft door een O-ring 95.
De stootdoom 100 heeft een regelmatige boring 102, die in hoofdzaak dezelfde diameter heeft als de boring 96 van de bovenste koppeling 92.
De stootdoom 100 heeft een in hoofdzaak regelmatig buitenoppervlak 104 vanaf zijn bovenste einde tot het gebied 105, dat een verkleinde dia-30 meter heeft. Het oppervlak 104 heeft slechts een iets kleinere diameter dan het binnencppervlak 28 van het van spiebanen voorziene huis 14, 20-dat een afsluiting daartussen is bereikt met de O-ringen 18, 22 en 26.
Vanaf het oppervlak 105 met de verkleinde diameter strekken zich lengte-spiën 106 uit, die in lijn liggen met de spiebanen 46 in het van spie-35 banen voorziene huis 14. De buitendiameter van de spiën 106, waarvan er 8104421 V ....
9 6 een aantal van zes is weergegeven in fig. 4 bij wijze Van verduidelijking, is iets kleiner dan die van de spiebanen 40. Onder de spiën 106 bevindt zich een ringvormig hamerelement 108, voorzien van een voorste oppervlak 110, dat onder in hoofdzaak dezelfde hoek is afgeschuind als 5 het aambeeldelement 46. De onderste rand van het hamerelement 108 bevindt zich bij de ringvormige schouder 52 in het bovenste huis 48 wanneer de schaar 10 zich in zijn ingetrokken stand bevindt, zoals weergegeven in de fig. lA-lE. Onder het hamerelement 108 strekt het buitendoorn-oppervlak 112 zich regelmatig uit naar het onderste einde van de stoot-10 doorn 100. Een ringvormige spleet 113 is aanwezig tussen het buitenoppervlak 112 aan de stootdoorn 100 en het binnenoppervlak 53 aan het bovenste huis 48. Een onderste doorn 120 is geschroefd aan de stootdoorn 100 bij 116, waarbij een afsluiting daartussen wordt verschaft door 0-ringen 114. Een bovenste oppervlak 119 van de onderste doorn 120 heeft 15 een verkleinde diameter in vergelijking met het oppervlak 112 aan de stootdoorn 100, en met een onderste oppervlak 126 aan de onderste doorn 120. Een doseerpatroonsamenstel 200 is in dit gebied met een verkleinde diameter gemonteerd, en wordt op zijn plaats gehouden tussen het onderste einde 118 van de stootdoorn 100 en een radiale schouder 124 van de on-2Q derste doom 100 op een hierna aan de hand van fig. 3 gedetailleerder te beschrijven wijze. Een onderste oppervlak 126 van de onderste doorn 120 heeft een in hoofdzaak regelmatige diameter, die iets kleiner is dan de binnendiameter 74 van het onderste verloopstuk 70 voor het zodoende laten van een ringvormige spleet 74 daartussen. Een in lengterichting 25 kort gebied 128 aan het onderste gedeelte van de onderste doorn 120, getrapt vanaf het onderste oppervlak 126, eindigt bij een radiaal plat eindoppervlak 130. Een boring 132 met een regelmatige diameter strekt zich uit door zowel de onderste doorn 120 als de stootdoorn 100 en staat in verbinding met een boring 134 door het onderste verloopstuk 70.
30 Een vereffeningszuiger 140 is verschuifbaar aangebracht op het onderste oppervlak 126 van de onderste doom 120, waarbij een onderste voorraadkamer 142 zich aan zijn in lengterichting bovenste zijde bevindt, en een vereffeningskamer 144 zich aan zijn in lengterichting onderste zijde bevindt. De vereffeningskamer 144 staat in verbinding 35 met de boringen 132 en 134 en vandaar met de omgevingsdruk in de kolom 8104421
» I
7 door de ringvormige spleet 127.
Thans verwijzende naar fig. 3, worden het doseersamenstel 200 met de omgevende onderdelen van de sdhaar 10 gedetailleerd beschreven. Zoals reeds opgemerkt, wordt het doseersamenstel vastgehouden tus-5 sen het onderste einde 118 van de stootdoom 100 en de radiale schouder 124 van de onderste doom 120 op het oppervlak 119 van de onderste doom 120. Een afsluiting tussen het doseersamenstel 200 en de onderste doom 120 wordt verschaft door 0-ringen 218. Het doseersamenstel 200 omvat een doseerpatroonlichaam 202, waarin een doseermondstük 204 is aan-10 gébracht, zoals een puntmondstuk, beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 3.323.550. Hoewel één doseermondstük 204 is weergegeven, is het duidelijk dat een aantal kan worden toegepast, en dat bij de voorkeursuitvoeringsvorm gebruik wordt gemaakt van twee van dergelijke mondstukken, diametraal tegenover elkaar gemonteerd in het doseerpatroonlichaam 15 202. Het doseermondstük 204 strekt zich uit in een lengtedoorgang 206 in het doseerpatroonlichaam 202, welke doorgang op zijn beurt in verbinding staat met een radiale doorgang 208, die voert naar een ondersneden gebied 209 aan het patroonlichaam 202, waarbij een in lengterichting zich uitstrekkende ringvormige doorgang 210 zodoende wordt verschaft 20 tussen de onderste doorn 120 bij het oppervlak 119 en het ondersneden gebied 209. De ringvormige doorgang 210 staat in verbinding met een vernauwde ringvormige doorgang 211. Een radiale doorgang 212 strekt zich vanaf de ringvormige doorgang 210 uit naar een ringvormige V-inkeping 214, waarin een O-ring 216 is aangebracht. De V-inkeping 214 staat in 25 verbinding met het gebied daarboven via een ringvormige spleet 217. Een afsluiting 228 met een vierkante dwarsdoorsnede is gemonteerd aan het buitenoppervlak 219 van het doseerpatroonlichaam 202 in aanligging tegen een radiaal eindvlak 215. Het onderste gedeelte van de afsluiting 228 ligt aan tegen een radiaal eindvlak 227 van een metalen steunring 30 226, die een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede heeft. De steunring 226, die kan bestaan uit messing, ligt op zijn beurt aan tegen een naar buiten afgeschuind oppervlak 224 van een afsluitingvasthoudorgaan 220, dat bij 222 is geschroefd aan het doseerpatroonlichaam 202. De binnen-diameter 223 van het afsluitingvasthoudorgaan 220 verschaft een ring-35 vormige spleet in één vlak met de versmalde ringvormige doorgang 211, 8104421 8 * welke spleet in verbinding staat met een radiaal kanaal 225 in het onderste einde van het afsluitingvasthoudorgaan 220. Het is dus duidelijk, dat een fluïdum vanuit de tussenvoorraadkamer 60 kan gaan door het doseemondstuk 204, de radiale doorgang 208, de ringvormige doorgang 210, 5 de vernauwde ringvormige doorgang 211 naar de ringvormige spleet en het radiale kanaal 225 in het onderste einde van het afsluitingvasthoudorgaan 220 en vervolgens naar de onderste voorraadkamer 142. Het onderste radiale buitengedeelte van het afsluitingvasthoudorgaan 220 heeft een verkleinde diameter 221 voor het verschaffen van een ringvormige doorgang 10 voor het vullen van de fluïdumopneemkamer 142 door de opening 63 wanneer de schaar 10 zich in zijn ingetrokken stand bevindt. Het doseerpatroon-samenstel is mechanisch gemonteerd aan de onderste doorn 120 door de drukwerking van een Belleville-veer 240. Naast de veer 240 bevindt zich een zeefvasthoudorgaan 242 voorzien van een opening 244 in verbinding met 15 een zeef (zonder verwijzingscijfer weergegeven) bij de inlaatpoort van het doseermondstuk 204. Aangezien het doseersamenstel 200 wordt vastgehouden tussen de stootdoom 100 en de onderste doorn 120, verschaft de drukwerking van de veer 240 niet alleen een positieve mechanische montering voor zowel het doseersamenstel als geheel en ook voor de doseer-20 mondstukzeef, maar wordt, hierdoor volledig het gebruik van plakmiddelen bij het monteren van zowel het mondstuk als de zeef voorkomen, welke plakmiddelen niet alleen achteruitgaan na een langdurige spanne tijds, maar verstopping kunnen veroorzaken van het mondstuk indien tijdens het samenvoegen een overmaat plakmiddel wordt gebruikt.
25 De vereffeningszuiger 140, die in fig. 3 gedetailleerder is weergegeven dan in fig. 1D, heeft O-ringen 154 en 160, gesteund door met teflon gevulde steunringen 150 en 152, respectievelijk 156 en 158. Deze steunringen verschaffen een verbeterde afsluiting en een langere levensduur van de O-ring voor de vereffeningszuiger 140.
30 Zoals reeds opgemerkt, is het gebied tussen het buitenhuis 12 en het doornsamenstel gevuld met hydraulisch fluïdum. De bovenste voorraadkamer 30, de tussenvoorraadkamer 60 en de onderste voorraadkamer 142 staan in verbinding, waarbij het vaste volume olie heen en terug beweegt tussen de verschillende kamers tijdens gebruik van het gereedschap. Het 35 moet duidelijk zijn, dat alle kamers een veranderlijk volume hebben als gevolg van een beweging van het doornsamenstel 12, maar dat het totale 8104421 I « 9 volume van alle kamers en verbindingsdoorgangen gelijk is bij een bepaalde kolomdruk en putboringtemperatuur.
Thans verwijzende naar de fig. 1A-1E, 2A-2E en 3 wordt de werking van de schaar 10 beschreven. De fig. 1A-1E beelden de schaar af 5 in zijn ingetrokken stand, dat wil zeggen voordat het stoten begint. De fig. 2A-2E beelden de schaar 10 af op het moment dat de stootkracht wordt opgewekt.
Ten behoeve van de verduidelijking van de werking van de schaar wordt aangenomen, dat een gedeelte van de kolom onder de schaar 10 10 in de putboring is komen vast te zitten. Voor het tot stand brengen van een stoot op de kolom en het vrijmaken daarvan, wekt de bediener op het oppervlak een opwaartse belasting op van bijvoorbeeld 176 kN op de kolom. Deze kracht wordt door de pijpen van de kolom overgebracht naar de bovenste koppeling 92 via zijn schroefdraadverbinding 94 met de 15 kolom daarboven.
De trekkracht, werkzaam op de bovenste koppeling 92 trekt het doomsamenstel 90 naar boven ten opzichte van het buitenhuis 12. Een opwaartse beweging van het doomsamenstel 90 wordt belemmerd als gevolg van het feit, dat het hydraulische fluïdum in de bovenste voorraadkamer 20 30 en tussen voorraadkamer 60 niet naar de onderste voorraadkamer 142 kan stromen behalve door de puntmondstukken 204, waarvan er een is weergegeven in fig. 3. Het om het doseersamenstel 200 aan de doomzijde heenlopen van het fluïdum wordt voorkomen door O-ringen 218, en door het doseersamenstel zelf door de druk van fluïdum, werkzaam door de ring-25 vormige doorgang 217 voor het in afsluitaangrijping met de mond van de radiale doorgang 212 drukken van de O-ring 216, en aan de huiszijde door de afsluiting 228, die wordt gesteund door de metalen steunring 226 die het uitpersen van de afsluiting tussen het doseersamenstel 200 en het oppervlak 61 van het onderste huis 58 voorkomt. Derhalve gaat het fluïdum 30 de puntmondstukken 204 binnen door de opening 244 in het zeefvasthoud-orgaan 242, waarbij het door de lengtedoorgang 206 beweegt naar de radiale doorgang 208, vandaar naar de ringvormige doorgang 210, de vernauwde ringvormige doorgang 211 tot in de ringvormige spleet tussen het bovenste oppervlak 119 van de stoot doorn en het binnenoppervlak 223 35 van het afsluitingvasthoudorgaan 220, en door het radiale kanaal 225 8104421 * s *r 10 * naar de onderste voorraadkamer 142. Wanneer de tussenkamer 60 in volume afneemt door de opwaartse beweging van het doseersamenstel 200, en de bovenste kamer 30 in volume afneemt wanneer de spiën 106 daarin binnenkomen bij de opwaartse slag van het doornsamenstel 90, zet dus de on-5 derste voorraadkamer 142 uit voor het gelijkhouden van het totale volume van het stelsel.
Dp dit punt is op te merken, dat de omgevingsdruk in de kolom en de temperatuur in de putboring worden vereffend door het opnemen van de vereffeningszuiger 140 in de schaar 10. De vereffeningszuiger 140 10 schuift langs de onderste doom 120 in afsluitende aangrijping daarmee en met de binnendiameter 61 van het ondertse huis 58. De vereffenings-kamer 144 aan de onderzijde van de zuiger 140 staat onder de omgevings-kolomdruk door de ringvormige doorgang 127, die in verbinding staat met de boringen 132 en 134. De schaar 10 als geheel is blootgesteld aan de 15 omgevingstemperatuur op die diepte in de putboring. Ben verhoogde druk neigt natuurlijk tot het naar boven van de vereffeningszuiger 140, waardoor het fluïdum in de shcaar 10 wordt samengedrukt. Een toenemende temperatuur neigt tot het uitzetten van het fluïdum in de schaar 10, waardoor de vereffeningszuiger 140 in neerwaartse richting wordt bewo-20 gen. Wanneer de kolom door de put beweegt, bewegen verschillende temperaturen en drukken de vereffeningszuiger heen en terug, waarbij het fluïdum aan weerszijden van het doseersamenstel 200 altijd op dezelfde druk wordt gehouden om te verzekeren, dat een druk opbouw aan één zijde van het doseersamenstel 200 of de andere, welke opbouw de stoorwerking 25 van het gereedschap zou kunnen verminderen of mogelijk een afsluiting zou kunnen scheuren, wordt voorkomen. Een toeneming in druk in de onderste voorraadkamer 142 heeft een aflaten tot gevolg naar de tussenkamer 60 door de radiale doorgang 212, waardoor de O-ring 216 van de mond daarvan wordt weggedrukt. Hoewel de viscositeit van het fluïdum in de 30 schaar 10 enigszins verandert met de temperatuur, verzekert de aanwezig- ...... heid van de vereffeningszuiger, die het fluïdum onder druk zet, een nagenoeg gelijk zijn van de stootkracht, zodat er geen duidelijke verandering met de tijd is vanaf het begin van een opwaartse trek aan het doornsamenstel 60 tot het moment van het stoten van het hamerelement 35 110 op het aambee1delement 46 dankzij het feit dat de doseermondstukken 8104421 11 204 op viscositeit zijn vereffend.
Wanneer het doomsamenstel 90 naar boven wordt getrokken, wordt zijn beweging in eerste instantie sterk beperkt door de fluïdum-stroming door de puntmondstukken 204. Deze beperking van de beweging 5 heeft een drukopbouw tot gevolg van het fluïdum in de kamers 30 en 60, hetgeen de doombeweging tegengaat. Wanneer de achterste rand van de metalen steunring 226 het onderste einde passeert van de omloopspiebanen 62, begint fluïdum om het doseersamenstel heen te lopen. Bij een verdere opwaartse beweging wordt het fluïdum bij het in lengterichting met 10 betrekking tot de omloopspiebanen 62 meer gecentreerd worden van het doseersamenstel 200, plotseling vanuit de kamer 60 gestort in de kamer 142, en ondervindt het doomsamenstel 90 een plotselinge krachtige opwaartse stoor. Deze stoot wordt plotseling tegengehouden door de stoot van het hamervlak 110 van het hamerlement 108 op het aambeeldelement 46. De 35 stootkracht als gevolg hiervan wordt door de schaar 10 overgebracht naar de rest van de kolom. Het draaien van de kolom, waarin de schaar 10 is aangebracht, is soms nodig voor het bedienen van andere gereedschappen, zoals pakkers of veiligheidsmoffen onder de schaar 10.
Tijdens de gehele doomslag, grijpen de spiën 106 de spiebanen 20 40 aan voor het zodoende voorkomen van een draaibeweging van het doomsamenstel 90 met betrekking tot het buitenhuis 12, en het overbrengen van een draaibeweging in de kolom naar onder de schaar 10 aangebrachte gereedschappen. Een draaibeweging tussen het doomsamenstel 90 en het buitenhuis 12 is ook zeer vernietigend voor de 0-ring en andere afslui-25 tingen en kan tevens spanningen tot gevolg hebben, die metalen onderdelen onder afschuiving beschadigen. Derhalve draagt de samenwerking van de spiën 106 en de spiebanen 40 eveneens bij aan de levensduur en doeltreffendheid van het gereedschap door het alleen toelaten van een onderlinge lengtebeweging in de schaar 10.
30 Voor het terugstellen van de schaar wordt de opwaartse be lasting aan het oppervlak verwijderd en drukt het gewicht van de kolom het doomsamenstel 90 in neerwaartse richting. Fluïdum keert terug naar de tussenvoorraadkamer 60 vanuit de onderste voorraadkamer 142 door het radiale kanaal 225, de vernauwde ringvormige doorgang 211, de 35 ringvormige doorgang 210, de radiale doorgang 212, de ringvormige 8104421 12 V-inkeping 214 door het naar buiten uitzetten van de elastomeer O-ring 216 en de ringvormige doorgang 217. Wanneer het doomsamenstel 90 het onderste gedeelte van zijn beweging bereikt, start een opwaartse trekkracht de volgende stootkringloop. Het stoten wordt voortgezet totdat 5 de kolom in de putboring is vrijgemaakt.
Verschillende voordelige kenmerken van de onderhavige schaar 10 moeten gedetailleerd worden opgemerkt. De omloopspiebanen 62 verlengen door het mogelijk maken van het handhaven van een betrekkelijk gelijke binnendiameter 61 van het onderste huis 58, zelfs in het 10 omloopgebied, de levensduur van de afsluiting 228 door het handhaven van een binnenwaartse druk daarop gedurende zowel de gehele opgaande slag als neergaande slag van het doomsamenstel 90. De bekende omlepen met een vergrote boring daarentegen gaven geen enkele binnenwaartse steun in het omloopgebied en stelden dus de niet gesteunde afsluiting 15 bloot aan de nadelige kracht van het omlopende fluïdum bij de opgaande slag, en knepen de niet gesteunde afsluiting onregelmatig samen bij het tijdens een neergaande slag in de hoofdboring samendrukken daarvan. Een ander voordeel van de uitvinding boven de stand van de techniek ligt in het gebruik van de steunring 226 voor het voorkomen van het 20 uitpersen van de afsluiting 288 bij de opgaande slag van de doom. Wanneer druk wordt uitgeoefend op de afsluiting 228 tijdens een opgaande slag, wordt de steunring 226 tegen het afgeschuinde oppervlak 224 aan het afsluitingvasthoudorgaan 220 gedrukt, hetgeen de steunring 226 uitzet tegen de boringwand 61 voor het verschaffen van een gebied met een 25 speling van nul achter de afsluiting 228. De steunring 226 vormt ook een gedeeltelijke afsluiting, die de afsluiting 228 beschermt tegen erosie wanneer hij de omloopspiebanen passeert. Verder verschaft de aanwezigheid van de steunring met een speling van nul zelfs enige afsluiting in het geval van een gedeeltelijke of totale vernietiging van de afsluiting 30 228. Hoewel een optimale kracht in het geval van een afsluitingvernie-tiging niet kan worden verkregen, is de schaar derhalve toch werkzaam. Zelfs indien er lekkage van fluïdum uit de schaar plaatsvindt, heeft verder de weerstand van de steunring 226 tegen een doornbeweging het opwekken tot gevolg van enige stootkracht.
Een ander voordeel van de uitvinding boven de stand van de 35 8104421 13 techniek ligt in het monteren van de zeven voor de puntmondstukken. Door het uitoefenen van een druk tegen het zeefvasthoudorgaan 242, dat op zijn beurt de mond bedekt van het puntmondstuk 204, heeft de belleville-veer 40 een voordelig monteerstelsel tot gevolg voor het gehele doseer-5 samenstel 200 wanneer de stootdoorn 100 en de onderste doom 120 aan elkaar zijn geschroefd. Omdat altijd een veerkracht wordt uitgeoefend voor het op zijn plaats houden van het doseersamenstel 200 is niet de noodzaak aanwezig voor het binden of een plakmiddel voor het vastzetten van de zeven, mondstukken of een willekeurig ander onderdeel van 10 het doseersamenstel.
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
8104421

Claims (23)

1. Hydraulische putschaar, gekenmerkt door een huis, door een in lengterichting daarin verschuifbaar aangebrachte doorn, door kamermiddelen, die een hydraulisch fluïdum bevatten en door het huis 5 en de doorn worden bepaald, door fluïdumomloopmiddelen in lengterichting in het huis, door fluïdumdoseermiddelen aan de doom, en door verschuifbare afsluitmiddelen rond de fluïdumdoseermiddelen, welke afsluit-middelen zijn voorzien van een elastomeerafsluiting, gesteund door een metalen ring.
2. Putschaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de fluïdumomloopmiddelen in lengterichting, in lengterichting lopende spie-banen omvatten in het inwendige van het huis.
3. Putschaar volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de spiebanen een nagenoeg half-cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben.
4. Putschaar volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastomeerafsluiting een nagenoeg rechthoekige dwarsdoorsnede heeft en aanligt tegen de metalen steunring met een nagenoeg driehoekige dwarsdoorsnede.
5. Putschaar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat één 20 eindvlak van de steunring schuin is gericht ten opzichte van de lengte van de putschaar.
6. Putschaar volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afsluitring en de steunring zijn opgenomen in een ringvormige uitsparing in de fluïdumdoseermiddelen, welke ringvormige uitsparing een in 25 hoofdzaak zijdelings zich uitstrekkende zijwand hebben bij de afsluitring, en een in hoofdzaak naar buiten afgeschuinde zijwand bij de steunring.
7. Putschaar volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat wanneer de doorn verschuifbaar ten opzichte van het huis wordt uitgedrukt, de 3Q steunring door het hydraulische fluïdum tot in aangrijping'met een speling van nul wordt gedrukt met het inwendige van het huis.
8. Hydraulische schaar, gekenmerkt door een huis met een axiale boring, voorzien van een gedeelte met een nagenoeg gelijke diameter, verder door een axiaal verschuifbaar in de boring aangebrachte doorn, 35 door kamermiddelen, bepaald door het huis en de doom, welke kamermidde- 8104421 len een hydraulisch fluïdum bevatten, door fluïdumdoseermiddelen, bevestigd aan de doom en voorzien van althans één puntmondstuk, door verschuifbare afsluitmiddelen, aangebracht tussen de fluïdumdoseermiddelen en het huis, waarbij de fluïdumdoseermiddelen een elastomeerafsluiting 5 hébben, gesteund door een metalen ring, en door in hoofdzaak in lengterichting zich uitstrekkende omloopspiebanen, die uitmonden bij het bo-ringggedeelte met de nagenoeg gelijke diameter van het huis.
9. Hydraulische schaar volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de omloopspiebanen een nagenoeg half-cirkelvormige dwarsdoorsnede 10 hebben.
10. Hydraulische schaar volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de elastomeerafsluiting een nagenoeg rechthoekige dwarsdoorsnede heeft, waarbij de metalen ring een nagenoeg driehoekige dwarsdoorsnede heeft en een radiaal zich uitstrekkend vlak van de metalen ring aanligt 15 tegen een radiaal zich uitstrekkende wand van de afsluiting.
11. Hydraulische schaar volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de elastomeerafsluiting en de metalen ring zijn aangebracht in een ringvormige uitsparing in de doseermiddelen, welke ringvormige uitsparing een eerste radiaal zich uitstrekkende wand heeft en een tweede naar 20 buiten afgeschuinde wand, waarbij de elastomeerafsluiting aanligt tegen de radiaal zich uitstrekkende wand en de metalen ring tegen de af geschuinde wand.
12. Hydraulische schaar volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de metalen ring tot in een aangrijping met een speling van nagenoeg 25 nul wordt gedrukt met de boringwand van het huis wanneer de doorn axiaal ten opzichte van het huis wordt uitgedrukt.
13. Hydraulische schaar volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de fluïdumdoseermiddelen mechanisch zijn gemonteerd aan de doom en worden vastgehouden door een drukkracht op de doom.
14. Hydraulische schaar volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de drukkracht in hoofdzaak axiaal is en wordt verschaft door een be11eville-veer.
15. Hydraulische schaar volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat zeefmiddelen zijn aangebracht bij de mond van het puntmondstuk, 35 welke zeefmiddelen tegen het puntmondstuk worden gedrukt door de belle-vi11e-veer. 8104421 Λ ,» > *· \
16. Hydraulische putschaar, voorzien van een verschuifbaar in een huis aangebrachte doorn met kamermiddelen daartussen, die daarin een hydraulisch fluïdum hebben, en van fluidumdoseermiddelen aan de doorn voor het verdelen van de kamermiddelen, gekenmerkt door althans 5 één in hoofdzaak in lengterichting zich uitstrekkende omloopspiebaan in het huis, waardoor het hydraulische fluïdum bij het zich in hoofdzaak naast de ene spiebaan zich bevinden van de doseermiddelen vanuit één gedeelte van de kamermiddelen naar een ander kan gaan zonder door de doseermiddelen te stromen.
17. Hydraulische putschaar volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de ene omloopspiebaan een aantal omloopspiebanen omvat.
18. Hydraulische putschaar volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de omloopspiebanen geleidelijk hellende voorste en achterste randen hebben.
19. Hydraulische putschaar volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de omloopspiebanen een half-cirkelvormige dwarsdoorsnede hebben.
20. Hydraulische putschaar, voorzien van een axiaal verschuifbaar in een huis aangebrachte doorn voor het bepalen van een kamer 20 dooromheen, in welk huis zich een hydraulisch fluïdum bevindt, en van fluidumdoseermiddelen aan de doorn voor het verdelen van de kamer, ' gekenmerkt door verschuifbare afsluitmiddelen tussen de fluidumdoseermiddelen en het inwendige van het huis, welke afsluitmiddelen een elas-tomeerafsluiting hebben met een nagenoeg rechthoekige dwarsdoorsnede, 25 aanliggende tegen een metalen ring met een nagenoeg driehoekige dwarsdoorsnede, waarbij de afsluiting en de ring zijn aangebracht in een ringvormige uitsparing in de fluidumdoseermiddelen.
21. Hydraulische putschaar volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de ringvormige uitsparing een radiaal zich uitstrekkende 30 voorste wand heeft, aanliggende tegen de elastomeerafsluiting, en een naar buiten afgeschuinde achterste wand, aanliggende tegen het achter-vlak van de metalen ring.
22. Hydraulische putschaar, voorzien van een axiaal verschuifbaar in een huis aangebrachte doorn, welk huis daaromheen een kamer be- 35 paald, en waarin zich een hydraulisch fluïdum bevindt, en van fluïdum- 8104421 ^ I doseermiddelen aan de doom voor het verdelen van de kamer, gekenmerkt door althans één in hoofdzaak in lengterichting zich uitstrekkende flui-dumomloopspiebaan op de boringwand van het huis, waardoor het hydraulische fluïdum bij het naast deze spiebaan zich bevinden van de doseer-5 middelen vanuit één gedeelte van de kamer naar een ander kan gaan, zonder door de doseermiddelen te stromen, en door verschuifbare afsluit-middelen tussen de fluidumdoseermiddelen en het inwendige van het huis, welke afsluitmiddelen een elastomeerafsluiting hebben met een nagenoeg rechthoekige dwarsdoorsnede, aanliggende tegen een metalen ring met een 10 nagenoeg driehoekige dwarsdoorsnede, waarbij de afsluiting en de ring zijn aangebracht in een ringvormige uitsparing in de fluidumdoseermiddelen, en daarin worden vastgehouden door de boringwand van het huis tijdens de mate van beweging van de axiaal verschuifbaar aangebrachte doom.
23. Hydraulische putschaar in hoofdzaak zoals in de 15 beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. 8104421
NL8104421A 1980-10-14 1981-09-25 Hydraulische putschaar. NL8104421A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US19640580 1980-10-14
US06/196,405 US4346770A (en) 1980-10-14 1980-10-14 Hydraulic jarring tool

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8104421A true NL8104421A (nl) 1982-05-03

Family

ID=22725273

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104421A NL8104421A (nl) 1980-10-14 1981-09-25 Hydraulische putschaar.
NL8802594A NL8802594A (nl) 1980-10-14 1988-10-21 Boorgatgereedschap met fluidumdoseermiddelen en bevestiging daarvoor.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8802594A NL8802594A (nl) 1980-10-14 1988-10-21 Boorgatgereedschap met fluidumdoseermiddelen en bevestiging daarvoor.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4346770A (nl)
AU (1) AU547155B2 (nl)
BR (1) BR8106604A (nl)
CA (1) CA1160212A (nl)
DE (1) DE3140144A1 (nl)
GB (1) GB2085054B (nl)
IT (1) IT1139549B (nl)
NL (2) NL8104421A (nl)
NO (1) NO813322L (nl)

Families Citing this family (19)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4524838A (en) * 1982-10-13 1985-06-25 Jim L. Downen Oil well jar
US4462471A (en) * 1982-10-27 1984-07-31 James Hipp Bidirectional fluid operated vibratory jar
US4579174A (en) * 1984-09-12 1986-04-01 Halliburton Company Well tool with hydraulic time delay
US4664196A (en) * 1985-10-28 1987-05-12 Halliburton Company Downhole tool with compressible liquid spring chamber
GB2192215B (en) * 1987-03-26 1990-10-31 Abraham Gien Improvements relating to extraction device for pneumatically actuated drilling tools
GB2224764B (en) * 1988-11-14 1993-03-10 Otis Eng Co Hydraulic up-down well jar and method of operating same
US5040598A (en) * 1989-05-01 1991-08-20 Otis Engineering Corporation Pulling tool for use with reeled tubing and method for operating tools from wellbores
US4986362A (en) * 1989-12-08 1991-01-22 Pleasants Charles W Running tool for use with reeled tubing and method of operating same
US5000265A (en) * 1990-01-23 1991-03-19 Otis Engineering Corporation Packing assembly for use with reeled tubing and method of operating and removing same
US5012871A (en) * 1990-04-12 1991-05-07 Otis Engineering Corporation Fluid flow control system, assembly and method for oil and gas wells
US5033557A (en) * 1990-05-07 1991-07-23 Anadrill, Inc. Hydraulic drilling jar
US5624001A (en) * 1995-06-07 1997-04-29 Dailey Petroleum Services Corp Mechanical-hydraulic double-acting drilling jar
US6290004B1 (en) 1999-09-02 2001-09-18 Robert W. Evans Hydraulic jar
US6481495B1 (en) 2000-09-25 2002-11-19 Robert W. Evans Downhole tool with electrical conductor
US9038744B2 (en) * 2008-06-06 2015-05-26 Coil Tubing Technology, Inc. Jet hammer
WO2015116733A1 (en) 2014-01-28 2015-08-06 Swinford Jerry L Downhole amplification tool
CA3008735A1 (en) 2017-06-19 2018-12-19 Nuwave Industries Inc. Waterjet cutting tool
US9776314B1 (en) * 2017-06-20 2017-10-03 Jason Swinford Dual impact fluid driven hammering tool
CN109441387A (zh) * 2018-12-20 2019-03-08 宁夏万殷机械制造科技有限公司 一种井口闪断顿击装置

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3209843A (en) * 1962-09-11 1965-10-05 Houston Engineers Inc Hydraulic jarring tool with relief valve
US3285353A (en) * 1964-03-11 1966-11-15 Schlumberger Well Surv Corp Hydraulic jarring tool
US3399740A (en) * 1966-08-18 1968-09-03 Halliburton Co Hydraulic jarring tool for use in wells
US3429389A (en) * 1967-12-14 1969-02-25 Burchus Q Barrington Pressure maintenance mechanism for hydraulic jar tool and mode of operation thereof
US3955634A (en) * 1975-06-23 1976-05-11 Bowen Tools, Inc. Hydraulic well jar
US4023630A (en) * 1976-01-14 1977-05-17 Smith International, Inc. Well jar having a time delay section
US4098338A (en) * 1976-12-27 1978-07-04 Kajan Specialty Company, Inc. Jarring method and apparatus for well bore drilling
US4161224A (en) * 1978-02-10 1979-07-17 Halliburton Company Fluid dump mechanism
US4200158A (en) * 1978-03-03 1980-04-29 Lee E. Perkins Fluid retarded accelerating jar with negative and positive pressure chambers
US4196782A (en) * 1978-10-10 1980-04-08 Dresser Industries, Inc. Temperature compensated sleeve valve hydraulic jar tool

Also Published As

Publication number Publication date
IT1139549B (it) 1986-09-24
US4346770A (en) 1982-08-31
NO813322L (no) 1982-04-15
AU7624981A (en) 1982-04-22
CA1160212A (en) 1984-01-10
GB2085054B (en) 1984-08-22
IT8124498A0 (it) 1981-10-14
AU547155B2 (en) 1985-10-10
BR8106604A (pt) 1982-06-29
DE3140144A1 (de) 1982-05-27
GB2085054A (en) 1982-04-21
DE3140144C2 (nl) 1990-03-08
NL8802594A (nl) 1989-02-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8104421A (nl) Hydraulische putschaar.
DE2845710C2 (de) Gerät zur Betätigung eines Ventils in einer Ölbohrung
RU2100568C1 (ru) Устройство для нефтяных и газовых скважин при их герметизации (варианты)
DE2841724C2 (de) Ventilgerät zur Verwendung in einer Ölbohrung
DE2518240C2 (de) Hydraulisches Schlagwerk für ein Werkzeug
US8230912B1 (en) Hydraulic bidirectional jar
US8205690B2 (en) Dual acting locking jar
DE8214178U1 (de) Sicherheitsventil fuer ein bohrstrangrohr
DE3010974A1 (de) Ventil
US20210172275A1 (en) Setting tool assembly
US11542765B2 (en) Combination downhole assembly
US4284153A (en) Hydraulic drill string jar
USRE28768E (en) Jarring and bumping tool for use in oilfield drilling strings
US3302736A (en) Well tool seal
DE3400485C2 (nl)
JPS5996389A (ja) 流体作動式フイツシングジヤ−
US11572758B2 (en) Annular barrier with pressure-intensifying unit
EP3978722A1 (en) Annular barrier with pressure-intensifying unit
DE102004036424A1 (de) Hydraulikzylinder mit Endlagendämpfung
CA3064650C (en) Hydraulic pressure converter with modular force multiplier for downhole tools
DE2741509A1 (de) Einrichtung zur erzeugung von druckimpulsen
DE102004013142A1 (de) Pumpvorrichtung für ein Fluid
DE1298476B (de) Ringdichtung fuer hydraulische Bohrlochgeraete, insbesondere fuer hydraulische Rutschscheren
DE7210131U (de) Hydraulische Bremsbetätigungseinrichtung
DE8026859U1 (de) Kraftzylindereinheit

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BX A request for additional search has been filed
BT A notification was added to the application dossier and made available to the public
BY An additional search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed