NL8103885A - Systeem en mechanisme voor toevoer, transport, sluiterwerking en filminstelling bij programmeerbare audio-visuele apparaten, met snelle beeldjeswisseling. - Google Patents

Description

? a c * £

W 5806-1 Ned.dB/LvD

Systeem en mechanisme voor toevoer, transport, sluiterwerking en film-instelling bij programmeerbare audio-visuele apparaten, met snelle beeldj eswisseling.

5 De uitvinding heeft betrekking op een systeem en mechanisme voor audic-visuele apparaten, gebruikt op het gebied van informatieverstrekking.

De tegenwoordige mechanisch-electronische audio-visuele systemen bestaan uit filmprojectoren en projectoren voor vaste beelden, welke 10 laatste bekend zijn als dia-projectors en filmstrook-projectors.

Bij filmprojectors wordt de projectie verkregen door het achtereenvolgens vrijgeven van de beeldinhoud, beeldje voor beeldje, die net een vaste frequentie worden aangeboden, waarbij de fotografische reeks beelden projecteert van het zelfde voorwerp, dat geleidelijk andere 15 standen inneemt. Desondanks wordt het geluid, behorende bij het geprojecteerde beeld, afgelezen van een strook van de filmstrook door middel van optische of magnetische registratie en aflezing. Hierdoor is het nodig de filmstrook in beweging te houden, waarbij statische beelden worden gewisseld, teneinde het geluidsspoor continu te kunnen afwikkelen.

20 Dit gebeurt overeenkomstig de vastgestelde internationale standaarden met 18 of 24 beeldjes per seconde, maar steeds met een vaste frequentie, in verband met de synchronisering van geluid en beeld, waardoor grote hoeveelheden film nodig zijn, ook wanneer een stilstaand beeld wordt geprojecteerd.

25 Bij diaprojectors of filmstrookprojectors wordt de projectie verkregen door het eveneens beeld voor beeld projecteren van stilstaande beelden, die worden gewisseld door een systeem van hefbomen, zodanig dat elke beeldwisseling plaatsvindt door een commando, dat wordt afgelezen van een magnetische of onafhankelijk geperforeerde band, die tenslotte 30 wordt geregistreerd, overgebracht op de band op een spoor naast het bijbehorende geluid.

De projectie van het beeld tezamen met het geluid begint met een diaprojector, gekoppeld met een bandafspeelinrichting (buiten de projector of daarin opgenomen) waardoor sterk verminderde productiekosten 35 mogelijk zijn vergeleken met geluidsfilmproductie, zodat het gebruik ervan kan toenemen en een gemakkelijkere toegang tot de markt wordt verkregen. Het ideaal zou dus zijn de mogelijkheid van beweging bij sommige scènes met tijdsintervallen die nodig zijn voor de verklaring van het onderwerp van de projectie, en dat deze beweging, of met andere 40 woorden deze voortgaande wijziging van beelden kan worden uitgevoerd met 8103835 £ "ï .

- 2 - l een frequentie, die wat de tijd betreft is geprogrammeerd met de audiovisuele inrichting. Daarvoor moet de audio-visuele inrichting, waarmee deze bewegingen mogelijk zijn, een grotere opslagmogelijkheid voor beeldjes hebben. De tegenwoordig gébruikte audio-visuele systemen hebben carousselsr 5 of magazijnen voor maximaal 140 raampjes in het geval van dia's, welke, vanwege de noodzakelijke beweging een grote opslagruimte vragen, en met maximaal 72 beeldjes bij filmstroken.

Het interval van de beeldwisseling, dat met deze projectors kan worden bereikt, is door de mechanische constructie ervan beperkt 10 tot 1 beeld per 2 seconden of 1 beeld per seconde, wanneer speciale inrichtingen buiten de projector worden gebruikt. Opdat de toeschouwers de raampjes niet zien bewegen, terwijl zij worden gewisseld, wordt de projectie afgesloten, waarbij het scherm donker blijft gedurende een tijd van ongeveer 2 seconden in het eerste geval en ongeveer 1 seconde in het 15 laatste geval, waardoor de iris van het oog verplicht is zich te verwijden tijdens het wisselen en zich samen te trekken tijdens de projectie.

Het bovenstaande in aanmerking genomen verschaft de uitvinding een systeem en mechanisme voor toevoer, transport, sluiterwerking en filminstelling in een programmeerbaar audio-visueel apparaat met snelle 20 beeldwisseling, waarbij de projectie gehoorzaamt aan bedieningssignalen welke tevoren zijn vastgesteld en geregistreerd tezamen met het geluid, waardoor beeldwisselingen ontstaan met kleinere sluitertijd, zodanig dat deze onwaarneembaar wordt voor het menselijke oog. De uitvinding geeft een zodanig interval van beeldwisseling, dat stilstaande beelden 25 of elkaar opvolgende beelden kunnen worden geprojecteerd zodanig, dat het lijkt alsof een gelijke beweging plaatsvindt als bij een bewegende film. Hiertoe verschaft het mechanisme volgens de uitvinding, behalve een voldoende snelle beeldwisseling, het noodzakelijke en gesynchroniseerde afsluiten van de lichtdoorgang op het ogenblik dat het ene beeld overgaat 30 op het andere. Hierbij wordt in verband met wat is gezegd over de bekende stand van de techniek, de capaciteit van diaopslag enige malen vergroot, waardoor gebruik kan worden gemaakt van een aantal beelden of raampjes, dat voldoende is om bewegende series beelden te vertonen met een gebruikelijk audio-visueel apparaat.

35 De uitvinding verschaft dus, behalve andere voordelen, een snelle wisseling van dia's en dient als vervanging voor het gebruik van twee projectoren, waarbij toch bewegende beelden mogelijk zijn.

Hoewel het wisselen van een beeld naar het volgende zeer snel plaatsvindt, zodat het niet mogelijk is de wisseling zelf waar te nemen, t» 40 noch de tijd nodig voor het afsluiten van de projectie tijdens het 8 1 0 3 8 8 5 P & c - 3 - Φ * wisselen, doet de uitvinding deze beeldwisseling slechts op commando plaatsvinden en wisselt dan slechts een beeld per commando^signaal, zodat het mogelijk is een willekeurig gewenst tijdsinterval aan te brengen, waardoor de beelden kunnen worden bewogen afhankelijk van 5 het geluid of wel waarbij precies het tegengestelde plaatsvindt als bij bewegende films, waarbij het geluid gebonden is aan de projectiecyclus.

Het vermogen dat nodig is voor het wisselen van een beeld naar het anderswordt belangrijk kleiner door de veel kleinere uitvoering van het sluitersysteem en door het systeem van filmgeleiders, die de beel-10 den opnemen bij hun doorgang door de inrichting en de film plaatsen in de projectieopening, waarbij het anders noodzakelijke spannen van de film is vervallen met als gevolg vermindering van wrijving bij het beeld-wisselen.Elke beeldwisseling wordt uitgevoerd in 20 millisec. in verband met het vasthouden van een beeld door het netvlies en zou een 50 maal 15' krachtigere motor vragen dan tegenwoordig gebruikt in een diaprojector of filmstrookprojector, waardoor het gewicht en het volume van de motor en van het gehele systeem belangrijk zouden toenemen.

De uitvinding verschaft als extra voordeel een sterkere ge-wicntsverkleining vergeleken met de bekende systemen, waardoor een groot 20 aantal toepassingen en audiovisuele apparaten kunnen worden gebruikt-De opslagcapaciteit van de lus bedraagt honderden dia's.

Ondanks deze honderden dia's kunnen in een rol binnen het toestel met een diameter van 10 cm meer dan 23 diacaroussels worden opgenomen, zodat het volume 30 maal kleiner wordt dan bij de bekende toestellen.

25 De beelden kunnen gereed voor projectie worden opgeslagen in een gesloten circuitlus, zodanig, dat na de projectie van de laatste dia het systeem weer gereed is voor het opnieuw beginnen van de projectie aan het begin van het eerste pjogramma, waardoor het gebruik makkelijker wordt in gevallen waar het nodig is continu de_zelfde programma's te projecteren.

30 Deze filmlus werkt dankzij de rotatie van een filmondersteunings- schijf en door de uitlaatgeleiders van de filmspoel.

Het synchronisatiesysteem van de sluiter heeft een compensatie-mechanisme on volledige projectie van het beeld mogelijk te maken onafhankelijk van de stand die de film heeft zelfs tijdens de verstelling 35 van de plaats van het transportsysteem en sluitersysteem van de film.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een algemeen bovenaanzicht van het snelwisselmechanisme 40 voor de beelden.

8103885 « ' > , - 4 -

Fig. 2 is een algemeen aanzicht in perspectief van het snel-wisselnechanisme voor de beelden, met name van de hoekbeweging van de koppelingssteun om een pen, door welke beweging de hoekbeweging van een hefboomsteun wordt vermenigvuldigd.

5 Fig. 3 toont een doorsnede van het koppelingssamenstel met een tandwiel en een halvemaanvormig onderdeel.

Fig. 4 toont een detail in perspectief van een rolaandrijfmecha- nisme.

Fig. 5 toont een detail in perspectief van de inwendige filmge-10 leiders, waaruit tevens blijken de mechanische verstelling van de film-plaats en het filmtransportsysteem. . .

Fig. 6 is een aanzicht in perspectief van het filmtransportsysteem met opslag, inlaat en uitlaat van de film.

Fig. 7 is een bovenaanzicht van het filmtransportsysteem.

15 Fig. 8 is een vertikale doorsnede door het -filmtransportsysteem.

Het mechanische systeem dat veroorzaakt dat een beeld na het andere wordt gewisseld, gehoorzaamt aan een commando, dat aan de rand is opgenomen tezamen met het geluidsspoor. Het mechanisme ontvangt het commando in de vorm van een electrische impuls door een spoel 1 die de kern 2 aantrekt, 20 waardoor een hefboom 3 wordt bewogen waardoor een palwiel 4 wordt vrijgemaakt.

De motor 5 draait permanent en brengt door middel van een riem de rotatie over op een riemschijf 7, die vrij draaibaar is om een as 9. 2ioals blijkt uit fig. 3 laat het palwiel 4, wanneer dit wordt vrijge-25 maakt, toe dat een veer 8 komt aan te liggen tegen de riemschijf 7.

Een einde van de veer 8 is gemonteerd aan een koppelingsplaat 10 en het andere einde aan het palwiel 4. Wanneer de veer 8 in aanraking komt met de riemschijf 7, wordt deze veer geroteerd door de riemschijf 7 en drijft op zijn beurt het koppelingswiel 10 aan, dat is gemonteerd op de as 9, waardoor 30 de rotatie op deze as wordt overgebracht.

Een tandwiel 11 en een halve», maan.-vormig onderdeel 12 zijn eveneens gemonteerd op de as en worden door deze as geroteerd. Een veer 13 behorend bij de spoel 1, doet de hefboom 3 weer terugbewegen tegen het palwiel 4, waardoor de veer 8 buiten aanraking wordt gebracht met de riem-35 schijf 7, zodat het gehele samenstel, gevormd door het palwiel 4, de veer 8, de as 9, de koppelingsplaat 10, het tandwiel· 11 en het halvemaanvormige onderdeel 12, wordt gestopt en het aandrijfwiel 7 wordt vrijgemaakt, dat dan vrij roteerbaar blijft om de as 9. Van dit punt af ontstaat een tweevoudige activiteit- Bij elke volledige omwenteling van het wiel 40 7, wanneer dit is vrijgemaakt door de hefboom 3, wordt het filmbeeld 8103885 * % - 5 - gewisseld en wordt de film 14 voortbewogen naar het volgende beeld, terwijl tegelijk de sluiter 15 wordt geroteerd. Het tandwiel 5 roteert de sluiter 15 doordat de rotatie op dit tandwiel wordt overgebracht door een eerste tandwiel 16, een tweede tandwiel 17 en een vertragend tandwiel 5 18. Hèt halvemaanvonnige onderdeel 12 en een rotor 19 vormen het aandrijf mechanisme volgens fig. 4, waardoor de film 14 wordt getrokken over de tanden van een trommel 21 aangebracht op een as 20. Het halvenaanvormige onderdeel 12 doet de beeldwisseling eerst beginnen door middel van de tanden op de trommel 21, nadat de sluiter 15 voldoende ver is geroteerd 10 voor het optisch blokkeren van de projectie. Hierdoor ziet men het beeld niet tijdens de wisselperiode. De trommel 21, de as 20 en de rotor 19 roteren tezamen zodanig dat de trommel 21 de film 14 slechts voortbeweegt wanneer de pen 22 van het halvemaanvormige onderdeel weer vrij is van de bijbehorende sleuf in de rotor 19, die de trommel 21 en de film 14 15 voor de projectie blokkeren. Het halvemaanvormige onderdeel 12 gaat door te roteren totdat de pen een volledige omwenteling van 360° heeft beschreven tezamen met het tandwiel 11, het eerste tandwiel 16, het tweede tandwiel 17 en het vertragende tandwiel 18, waarna de sluiter 15 geheel open staat en de optische weg voor de projectie vrijgeeft.

20 In overeenstemming met wat hierboven is gezegd, toont fig. 5 de film 14, met een beeldje in projectie, dat niet nauwkeurig samenvalt met de opening 24 van de geleider 23. Doordat de perforatie van de filmstrook 14 wordt vastgehouden door de kettingwieltanden van de trommel 21 is het voldoende deze trommel of dit kettingwiel 21 te draaien totdat 25 het beeldje samenvalt met de opening 24. Zoals blijkt uit fig. 1 kan dit met de hand worden gedaan door het draaien van een aan de buitenzijde uitstekende spil 25, waardoor een inwendige spil 26 met schroefdraad kan worden gedraaid, die op zijn beurt een voorste stang 27 of een achterste stang 28 vooruit drukt of terugtrekt. De achterste stang 28 is 30 gemonteerd op een öraaipen 29, gemonteerd aan een ondersteuning 31 voor een tandwiel en aan een vertande steun 32, verbonden met een chassis 40, waardoor het halvemaanvonnige onderdeel 12 tezamen met de as 9 een hoekbeweging kan uitvoeren, coaxiaal met de draaipen 29. Hierdoor ontstaat een cirkelvormige beweging van de rotor 19 en daardoor van het ketting-35 wiel 21, zodat de film 14 wordt voortgetrokken binnen de geleider 23 totdat het beeldje samenvalt met de opening 24.

Deze procedure, verstellen tenopzichte van de filmopening genaamd, brengt de transmissierotatie over op de sluiter 15 via het tandwiel 11, het eerste tandwiel 16, het tweede tandwiel 17 en het vertragende tandwiel 40 18, waarvan de assen zijn bevestigd aan een onderste arm 33, en een bovenste 8103885 3 - 6 - arm 34, die zelf tezamen bewegen door een secundaire, as 35, scharnierbaar aangebracht in een uitsteeksel 36,en de as 9, waardoor de tandwielingrij-ping gehandhaafd blijft.

Desondanks zou de instelling van het beeldje ten opzichte van 5 de filmopening een rotatie overbrengen op de sluiter, waardoor de projectie gedeeltelijk zou worden geblokkeerd. Deze rotatie wordt echter geneutraliseerd op het punt van zijn ontstaan door de ondersteuning van de hefboom 37, waarvan de basis een vast half tandwiel is, gecentreerd ten opzichte van een as en gekoppeld met een vertande ondersteuning 39 van het chassis 10 40, dat een draaipen 29 heeft, zodat wanneer de instelling ten opzichte van de filmopening wordt uitgevoerd door rotatie van het samenstel gevormd door de uitstekende spil 25, de inwendige spil 26, de voorste stang 27, de achterste stang 28, de draaipen 29, de tandwielondersteuning 30 en de as 9, de hefboomsteun 37, die met zijn vaste halve tandwiel 38 15 is gekoppeld met de vertande steun voor het chassis 40, wordt gedwongen de hoek te vergroten, welke wordt beschreven door de hefboomsteun 37, waardoor de hefboom 37 het toevoerpalwiel aandrijft en daardoor het gehele samenstel, gevormd door de veer 8, de koppelingsplaat 10, de as 9, het tandwiel 11, het eerste tandwiel 16, het tweede tandwiel 1-7 en het 20 vertragende tandwiel 18, waarmee dit palwiel is gekoppeld, zodat de sluiterstand 15 wordt gecorrigeerd en de projectiedoorgang geheel wordt vrijgemaakt.

Het mechanische systeem wordt gevoed door de film volgens de frequentie van de beeldwisseling daarvan, welke kan worden gewijzigd 25 door tevoren geprogrammeerde impulsen die aanwezig zijn na het opwikkelen en bij de eerste projectie van de film worden opgenomen.

Zoals blijkt uit fig. 6 rust de opgewikkelde film met zijn haspel op een schijf 41, die roteerbaar is om een as 42, welke wordt gedreven door een rol 43, aangebracht op de as van een motor 44. De film 14 verlaat de 30 haspel via het centrale deel. Teneinde dit soepel te kunnen uitvoeren, wordt de film 14 gevoerd door een sleuf 46 in een plaat 45. De sleuf 46 vertegenwoordigt het uitlaatpunt van de film. De plaat 45 neemt de film op, die het mechanisme verlaat, nadat de film is geprojecteerd, tijdens het opnieuw opwikkelen.

35 De opgewikkeldé filmstrook heeft verschillende lengten en het gewicht ervan neemt toe bij het opwikkelen en daardoor ook het koppel-effect tengevolge van de wrijving tussen de opgewikkelde, film 14 en de schijf 41. De opspoelwerking, veroorzaakt door de wrijving tussen de opgewikkelde lengte van de film 14 en de schijf 41 wordt gecompenseerd 40 doordat de film 14 de uitlaat 47 van het mechanisme verlaat, waardoor

8 1 0 3 S 8 S

- 7 - telkens slechts een beelcQe kan worden opgewikkeld, wanneer een ander wordt gewisseld en daartoe heeft de inlaat 48 van het mechanisme reeds een nieuw beeldje opgenomen, terwijl de opgewikkeide lengte van de film 14 met een beeldje is verminderd.

5 Desondanks kan de film 14 na het verlaten van de sleuf 46 en voor het binnengaan van de inlaat 48 van het mechanisme voldoende uitbuigen als compensatie, waarbij dit uitbuigen wordt beperkt door de kromming van de uitlaat van de sleuf 46 en door de bovenzijde 49, waardoor dit filmstuk 14 kort blijft en voldoende spanning heeft om een over-10 matige filmtoevoer te voorkomen.

De schijf 41 heeft een conisch centraal deel, waarvan de vorm liet afwikkelen van de opgespoelde filmlengte vergemakkelijkt. De sleuf 46 begint' in het centrale gebied van de opgewikkelde filmlengte en wordt geleidelijk breder, zodat de film een ideale baan kan aannemen tus-15 sen het opgewikkelde deel, de bovenzijde 49 en de inlaat van het mechanisme 48.

De verbinding tussen het filmtransportsysteem en de opslag en de toevoer van de film wordt verkregen door een samenstel van geleiders, waarlangs de film beweegt naar de projectieopening 24, waar het beeldje 20 wordt geprojecteerd. De geleiders omvatten de geleider 23, waarbinnen de film 14 kan bewegen. De film wordt geplaatst vóór de filmopening en voldoende gestrekt om te worden geprojecteerd door een inwendige geleider 51, die onder spanning staat van een onderste veer 52 en een bovenste veer 53, waardoor de noodzaak van het onder trekspanning brengen van de 25 film is voorkomen. De onderste veer 52 en de bovenste veer 53 verlagen de druk van de inwendige geleider 51 bij elke beeldwisseling, waardoor het doorschuiven van de film wordt vergemakkelijkt wanneer dit nodig is.

De uitvinding vertegenwoordigt een grote technische vooruitgang op het gebied van audio-visuele apparaten, terwijl tegelijk een eenvoudi-30 ge constructie wordt verschaft, die gemakkelijk te onderhouden is, terwijl het apparaat gemakkelijk kan worden vervaardigd met de bekende middelen die reeds op de markt verkrijgbaar zijn. Lage kosten en hoog rendement maken het mogelijk dat het systeem, behalve dat het de andere bovengenoemde voordelen heeft, het bestaande gat kan vullen tussen de 35 bekende diaprojectors en filmprojectors, waarbij nu het beeld afhankelijk wordt van het geluid. Door dit laatste kunnen de productiekosten van de audio-visuele apparaten sterk worden verlaagd.

8103385 40

Claims (8)

1. Systeem en mechanisme voor toevoer, transport, sluiterwerking en filminstelling in een programmeerbaar audio-visueel apparaat, met snelle beeldwisseling, waarbij het ene beeldje na het andere passeert als reactie op vooraf bepaalde geprogrammeerde signalen, terwijl slechts een 5 beeldje bij elk signaal wordt gewisseld, voorzien van een transportinrichting, sluiterinrichting en instelinrichting, gekenmerkt doordat de tijd voor het uitvoeren van de beeldwisseling onwaarneembaar wordt gemaakt, terwijl het hierdoor mogelijk is alle stappen in de projectie van bewegende beelden uit te voeren, variërend van een stilstaand beeld per keer 10 tot de gewenste beeldwisselsnelheid.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het toe-voersysteem is ingericht voor het opslaan van honderden beeldjes op een kleine spoel, waardoor het mogelijk is de frequentie van de beeldwisseling toe te passen, die nodig is voor het projectiesysteem, terwijl 15 tegelijk de toevoerinrichting de reeds geprojecteerde film weer opwikkelt op de zelfde spoel, waardoor een gesloten circuitlus ontstaat.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het film-toevoermechanisme bestaat uit een schijf(41) gedreven door een motor (44) via een rol (43) die ten gevolge van de wrijving op het tussenvlak (50) 20 tussen spoel en schijf telkens een nieuw beeldje aanvoert terwijl tegelijk een beeldje wordt opgewikkeld, waarbij rekening.wordt gehouden met de lengteverandering van de film en rekening wordt gehouden met de vooraf bepaalde geprogrammeerde impulsen.

4. Systeem volgens conclusie 3, met het kenmerk-, dat de film 25 (14) is opgenomen in de vorm van een opgewikkelde spoel boven de schijf (41) binnen een geleider (45), voorzien van een sleuf (46) die de parameters verschaft voor de uitvoer van de film van zijn opgewikkelde lengte uit, bijgestaan door de bovenzijde (49) van de geleider (45).

5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het 30 kenmerk, dat het transportmechanisme een spanning uitoefent in de lengterichting van de filmstrook (14) doordat het mechanisme een kettingwiel (21) heeft, dat roteerbaar is binnen een filmgeleider (23), welk kettingwiel de filmstrook (14) voortbeweegt, die in dwarsrichting is opgenomen binnen een inwendige geleider (51) en aangedrukt wordt gehouden door een onder-35 ste veer (52) en een bovenste veer (53).

6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het sluitermechanisme een sluiter (15) omvat met een zwevend 8 1 0 3 S S 5 *- * - 9 - transportsysteem, waarbij het transportsysteem (14) wordt gesynchroniseerd door een tandwiel (11)·, een eerste tandwiel (16), een tweede tandwiel (17) en een vertragend tandwiel (18) , waarvan de middelpunten zijn gelegen op een onderste arm (33) en een bovenste arm (34). 5

7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de svnchroniseerinrichting is voorzien van een differentiële compensatie door een vertande ondersteuning (39) aan een chassis (40), welke vertande ondersteuning in ingrijping is met een vast half tandwiel (38) aan een hefboomondersteuning (37). 10 8. Systeem, gekenmerkt doordat een filminstelmechanisme is aangebracht, voorzien van een aan de buitenzijde van het apparaat uitstekende spil (25), waarmee de hefboomsteun (37) kan worden vrijgemaakt van de koppeling (30), door het in- of uitschroeven van een inwendige spil (26) die een voorste stang (27) en een achterste stang (28) vooruit- 15 of achteruit beweegt, waardoor de draaipen (29) van de vertanding (39) aan het chassis (40) wordt gedraaid.

---++--“ 8 1 0 3 S 3 S