NL8103795A

NL8103795A - Riemaandrijving met variabele snelheid.

Info

Publication number: NL8103795A
Application number: NL8103795A
Authority: NL
Original assignee: Reliance Electric Co
Priority date: 1980-09-26
Filing date: 1981-08-13
Publication date: 1982-04-16
Also published as: DK383681A; US4425102A; JPS597862B2; JPS57134058A; IT8124115A0; BE890122A; GB2084672A; BR8106077A; SE8104970L; AU525485B2; CA1153583A; AU7383881A; MX149905A; DE3135478A1; LU83590A1; IT1138239B; FR2491179A1

Description

£ * Λ -1-

Rienaandrijving met variabele snelheid.

Achtergrond van de uitvinding.

Ben gebruikelijk soort en veel toegepaste riemaandrijving met variabele snelheid bestaat uit een paar snaarschijven en een riem welke de snaarschijven verbindt, waarbij één van de 5 flenzen op tenminste één van de snaarschijven is aangebracht q? een axiaal beweegbare naaf en is instelbaar naar en van de andere flens. De naaf is bevestigd op een as en een spie-inrichting, zoals een spie en spiebanen, verbindt de flens, naar een as en gaat relatieve rotatie hiertussen tegen. De 10 instelbare snaar schijf wordt gevarieerd door een bedieningsinrichting of in antwoord op een stuursignaal en de andere snaarschijf past zich automatisch aan cm de instelling gemaakt in de eerste snaarschijf cp te kunnen nemen. Bij een gewijzigde uitvoering van dit basismodel, is één van de snaarschijven variabel 15 en de andere vrordt bewogen ten opzichte van de aanpasbare snaarschijf cm de variaties te compenseren in de effectieve riemlengte wanneer de aanpassing in de snelheid tot stand is gebracht. Deze aandrijvingen net variabele snelheid werken dikwijls gedurende lange tijd onder zware belasting en zijn 20 constant onderworpen aan overmatige slijtage, in het bijzonder in de axiaaal verschuifbare delen van de snaarschijf welke betrokken zijn bij het aanpassen voor verschillende snelheden.

Als gevolg van deze langdurige nadelige werkomstandigheden, heeft vormen van inkepingen in het spietoestel en een aanzienlijke 25 mate van schuren en slijtage plaats in de delen welke onderworpen zijn aan het schuivende contact, hetgeen uiteindelijk ingrijpt in de juiste werking en het instellen van de snaarschijven en het uiteindelijk, vervangen noodzakelijk maakt van de aangetaste onderdelen of van de volledige snaarschijf. De verschuifbare 30 delen van de snaarschijf welke gewocnlijk het meest worden aangegrepen door het schuren en de slijtage onder de bovengenoemde cmstandigheden bestaan uit de as van de aandrijvende snaarschijf en cte hierop verschuifbare naaf, waarbij de naaf gewoonlijk op de as is gespied voor rotatie hiermede en, indien in de juiste 8103795 £ '$

V

-2- werkcmstandigheden, vrij beweegbaar is axiaal op de as. Echter, kunnen nadelige werkomstandigheden ruwheid en binden veroorzaken tussen de spie in de as en het in aanraking komende verschuifbare deel van de naaf, zodat de schuifbeweging tussen de beide 5 onderdelen wordt beperkt in de mate dat optimale werking van de snaar schijf met variabele spoed niet mogelijk is bij zelfs normale werkomstandigheden.

Verschillende soorten mechanismen en systemen zijn toegepast voor het aanpassen van de beweegbare flens van de snaar schijf 10 of snaarschijven met variabele spoed. Deze omvatten mechanische soorten, met de hand bediend of met motorische kracht aangedreven, of hydraulische soorten. ïn zowel de mechanische als de hydraulische soorten bij de bekende instelmechanismen, is de beweegbare flens gespied op de as en is bestemd cm axiaal 15 cp de as te bewegen in antwoord op veranderingen in de instelling van de hiervoor bestemde ïnstelmechanisme. Deze instelmechanismen en systemen werken tevredenstellend onder normale werkcmstandig- · heden wanneer de aandrijvingen in goede toestand zijn, maar zij worden dikwijls onbetrouwbaar of onwerkzaam door schuren en 20 vormen van inkepingen qp de as en de spieën. Om dit bezwaar qp te heffen zijn bussen van koolstof cpgesteld tussen de as en de naaf yan de beweegbare flens, en in sommige gevallen langs de spieën, toegepast? echter is de basisreden voor de nadelige toestand welke zich ontwikkelt langs de spieën niet 25 qpgeheyen door deze Bussen, hoewel het probleem enigszins kan worden. Verder is het hydraulische systeem voor het instellen van de beweegbare flens dikwijls betrekkelijk ingewikkeld en moeilijk in de optimale werkomstandigheid te houden.

Bij gebruikelijke riemaandrijvingen met variabele snelheid 3Q met een vaste flens in de snaarschijf, is de flens op een as * bevestigd welke onmiddellijk verbonden is met en wordt gedragen door de aandrijfas van de motor, of welke gelagerd is in een kussenBlok aan elk einde en welke reikt vanaf een van de kussen-blokten voor de verbinding met de motoras. De assen voor de snaar-35 schijf en de motor kunnen gekoppeld zijn door een soepele koppeling met flenzen voorzien van naven voor het bevestigen op de beide 8103795 £ -i -3- assen die cp afstand met de einden tegenover elkaar zijn gelegen.

Deze soort asverbinding vereist een aanzienlijke hoeveelheid ruimte cm de beide assen en de koppen voorbij de respectieve kussenblckken te menteren, waardoor de totale afmeting van de 5 aandrijving betrekkelijk groot wordt en soms te groot voor bepaalde installaties, waarbij compactheid essentieel is om te passen in beperkte gebieden, zoals die beschikbaar is in huizen voor luchtbehandelingstoestellen en dergelijke. Het hier boven beschreven soort met directe koppeling van 10 de aandrijving heeft het nadeel van buitengewoon moeilijk in register te brengen te zijn. De in de motor aangebrachte as voor constante snelheid en de afzonderlijk aangebrachte as voor variabele snelheid dienen evenwijdig en loodrecht (de riem tussen de snaarschijvenj te worden cpgesteld in drie 15 vlakken bij zeer kleine tolerantie nadat de onderdelen zijn cpgesteld in te aan te drijven machine. Aangezien goede inrichtingen voor het in register brengen, deskundigheid en tijd vereist voor het op juiste wijze in register brengen,en zelden . beschikbaar zijn. cp de plaats waar geïnstalleerd 20 wordt, hebben alle aandrijvingen met mechanisch variabele snelheid en met onafhankelijke verbinding tussen de as met de riem in hoofdzaak een korte levensduur van de riem en de snaarschijven als gevolg van onjuiste opstelling.

Samenvatting van de ritvinding.

25 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het toepassen van een met fluidum werkend toestel, welke bij voorkeur bestaat uit een framevormig toestel met flexibele torsie cpgesteld cm de as voor de riemaandrijving met variabele snelheid nabij de beweegbare flens daarvan voor het uitoefenen 30 van de dubbele functie van het beheersen van de axiale stand van da beweegbare flens, en tegelijkertijd, het koppelen van dezelfde flens aan de as waarop deze is cpgesteld. Ben systeem, welke gevoelig is voor enige tevoren vastgestelde werkomstandigheid of tevoren ingestelde snelheid, beheerst 35 de werking van het met fluidum werkende toestel om de flens 8103795 c > -4- naar de gewenste stand te bewegen om het gewenste gedrag van de aandrijving te verkrijgen. Het met fluïdum bediende toestel is zodanig gebouwd en ontworpen dat, wanneer gekoppeld met de as en de beweegbare flens, de torsie wordt overgedragen tussen 5 de as en de flens zonder spie of ander orgaan welke de beide onderdelen onmiddellijk koppelt. Echter is het toestel bruikbaar als slechts het koppelelement tussen de as en de flens of slechts als een fluidum bestuurd element voor het instellen van de beweegbare flens axiaal op de as. Deze kenmerken kunnen worden 10 gebruikt met een speciale bevestiging voor de vaste flens voor de aandrijvende snaarsehijf, welke ook een deel vormt van de koppeling voor het verbinden van de aandrijfmotor met de snaarsehijf. Zij kunnen ook worden gébruikt met een automatisch werkend mechanisme welke extra kracht uitoefent op de beweegbare 15 flens van de aangedreven snaarsehijf wanneer de aandrijving onder betrekkelijk zware belasting is, en welke automatisch de extra kracht qpheft wanneer de belasting qp da aandrijving terugkeert naar normale waarde. ...

Eén van de belangrijkste doeleinden van de uitvinding 20 is te voorzien in een aandrijving met variabele snelheid, voorzien van snaarschijven met instelbare spoed met een axiaal beweegbare naaf welke effectief en gemakkelijk kan worden ingesteld cm da gewenste werksnelheid te verkrijgen onder nadelige werkomstandigheden en welke zodanig is geconstrueerd en opgesteld dat 25 de verschuifbare naaf zal voortgaan met werken onder de nadelige omstandigheden zonder dat de schuivende oppervlakken worden geschuurd/ gecorrodeerd of op andere wijze worden beschadigd of onderworpen aan overmatige slijtage.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een 30 instelmogelijkheid voor de beweegbare flens van één van de snaarschijven van de riemaandrijving met variabele snelheid, welke voorzien is van een pneumatisch toestel voor het regelen van de stand van de beweegbare flens en welke de extra functie uitoefent voor het onderling verbinden van de as en de beweegbare 35 flens in samenwerkende verband.

Weer een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een 8103795

^ A

-5- aandrijving voor variabele snelheid welke langdurig zal werken zender dat schuren plaats heeft op de ten opzichte van elkaar verschuifbare oppervlakken van de as en de verschuifbare naaf welke betrokken zijn bij het instellen van de spoed van de snaar-5 schijf en welke optimale werkprestaties zal leveren over lange tijdsduren in nadelige werkomstandigheden.

Nog een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een aandrijving voor variabele snelheid met de cenfoinatie van een as en een hierop aangebrachte axiaal beweegbare naaf 10 waarbij slijtage, schuren en dergelijke tussen die delen welke in schuifbaar contact met elkaar zijn wordt vermeden of verminderd ,zelfs onder nadelige werkomstandigheden, waardoor de snaarschijf in optimale werktoestand wordt gehouden ondanks de belastingen welke voorkomen gedurende de normale werklevensduur 15 van de aandrijving.

Bovendien vrordt beoogd te voorzien in een aandrijving voor variabele snelheid van de boven aangegeven soort welke carcpact is en welke gemakkelijk vervaardigbaar, nenteerbaar en installeerbaar is en welke daarna gemakkelijk kan worden 20 onderhouden en ter plaatse gerepareerd kan worden bij toepassen van gemakkelijk geïnstalleerde en samengevoegde onderdelen en substelsels en waarbij instellen van de riem en de as niet noodzakelijk zijn bij het ter plaatse installeren.

Ook voorziet de uitvinding in een aandrijving met 25 variabele snelheid welke zodanig geconstrueerd en onderworpen is dat deze optimale prestatie zal leveren onder langdurige werking en onder nadelige omstandigheden, zoals zware belastingen en frequente veranderingen in de belasting en in variaties van de uitgaande snelheid* 30 Deze kenmerken en voordelen van de uitgevonden aandrijving voor variabele snelheid zullen blijken uit de volgende beschrijving net betrekking tot de tekening.

Pig. 1 is een aanzicht in perspectief van de riemaan-drijving met variabele snelheid volgens de uitvinding, waarbij 35 de motor, twee variabele snaarschijven en een riem tussen de snaarschijven zijn aangegeven.

8103795 t 'y -6-

Fig. 2 is een aanzicht in perspectief van de riemaandrijving voor variabele snelheid gezien van de zijde tegenover de zijde volgens fig. 1, waarbij de motor voor'het aandrijven van snaar-schijven is weggelaten.

5 . Fig. 3 is een bovenaanzicht een gedeeltelijke doorsnede van de aandrijving voor variabele snelheid volgens fig. 1 en 2 en toont de snaarschijven in een bepaalde saitenhang voor het overdragen van een torsie.

Fig. 4 is een bovenaanzicht en doorsnede als volgens 10 fig. 3 maar toont de snaarschijven in een andere samenhang voor het overdragen van een torsie.

Ih de tekening en in het bijzonder in fig. 1 is de riemaandrijving 10 voor variabele snelheid aangegeven met een snaarschij f stelsel 12 voor constante aandrijf snelheid, 15 een electromotor 14 voor het aandrijven van het snaarschijf-stelsel 12, een snaarschijfstelsel 16 voor variabele snelheid welke bestemd is on te worden verbonden met de installatie welke aangedravën dient te worden door de aandrijving voor variabele snelheid en een brede V-riem 18 geslagen om de 20 ' beide snaarschi jf stelsels voor het overdragen van de aandrijf-kracht vanaf het snaarschi j f stelsel 12 naar het snaarschijf-stelsel 16. De motor en de beide snaarschi jf stelsels zijn aangebracht op een basis 20 welke een eenheidsconstructie vormt van de drie hoofdbestanddelen. De motor kan in verband met 25 de onderhavige uitvinding als gebruikelijk beschouwd zijn en is voorzien van een basis 22 bevestigd qp de basis 20 van de aandrijving met behulp van een aantal bouten 24 welke omlaag reiken door de basis van de motor en door een flens 26 aan de bovenzijde van de basis 20 van de aandrijving. Aangezien de 30 motor van het gebruikelijke soort is en verschillende merken en modellen kunnen worden toegepast in de aandrijving, zal de motor hier niet nader worden beschreven.

De constructie van de snaar schijf stelsel 12 blijkt het duidelijkste uit de fig. 3 en 4 en bestaat uit een as 30 gelagerd 35 in kussenblokken 32 en 34 bevestigd door bouten 36 en 38 van 8103795 -7- * » t de beide kussenblokken welke omlaag zeiken door het lagere deel van de respectieve kussenblokken en door de bovenflens 26 van de basis 20, waardoor de beide kussenblokken stevig qo de basis zijn bevestigd. Het kussenblok 32 bestaat uit een 5 kogellager 40, en het kussenblok 34 is voorzien van een kogellager 42. De as 30 is verbonden met de as 44 van de electromotor 14 door een koppeling 46 met een flens 48 welke bevestigd is aan het linkereinde van de as 30 volgens fig.

3, waarbij een flens 50 verbonden is met de motoras en een IQ soepel element 32 welke de beide kcppelflenzen verbindt voor het overdragen van de torsie van de motor cp de as en voor het ccnpenseren van geringe verschillen in opstelling welke aanwezig kunnen zijn tussen assen 30 en 44. De naaf 47 van de flens 48 van de koppeling is gelagerd in het lager 40 15 en een bus 54, welke een rechte boring heeft cm de as 30 en een tapse buitenzijde, is geperst in een passend taps gedeelte van de boring van de vaste flens 60.

De vaste flens 60 is voorzien van drie doorgéboorde gaten waarin drie bouten 62 zijn opgesteld en de drie gaten 20 in de flens 60 zijn in register met de drie doorgaande gaten in de flens van de bus 54. De naaf 47 van de koppelflens 48 is voorzien van drie geboorde en getapte gaten in het eindvlak tegenover het kcppelelement 52. De doorgaande gaten in de flens 60 en de bus 54 zijn in register met de getapte gaten in 25 de flens 48 en bouten 62 zijn gestoken vanaf het werkvlak van de flens 60 door de gaten in de flens van de bus 54 en geschroefd in de naaf 47. De naaf 47 is geperst en gespied cp het einde van de as 30 en de bus 54, welke op één plaats overlangs is gespleten, schuift over de as 30. De bus 54 is niet op de as gespied.

3Q Deze opstelling vergemakkelijkt het in register brengen van de bij elkaar behorende doorgaande gaten in de bus 54 en de flens 60 met de getapte gaten in de flens 48. Wanneer de bouten zijn aangedraaid in de koppelnaaf 47, wordt een solide koppeling gevormd tussen de drie onderdelen en de as 30. Door het aan-35 draaien van de bouten kanen de passende tapse delen van de flens 60 en de bus 54 met elkaar in aanraking terwijl de bus 54 stevig 8103795 -8- wordt gedrukt op de as 30. Aldus dient de bus 54 als naaf voor de flens 60 waarbij wrijvende vasthoudkrachten aanwezig zijn tussen de vlakken van de flens van de bus 54 en de naaf 47 van de köppelflens 48. Het voordeel van deze opstelling wordt 5 verkregen als rèHultaat van de weg van de aandrij fkracht overgedragen in de aandrijving vanaf de motor 14. Aangezien de flens 60 is geklemd en geschroefd door de bus 54 aan de naaf 47, wordt aandrijfkracht onmiddellijk overgedragen vanaf de koppeling 46 naar de naaf 60, zonder dat gesteund wordt op de IQ as 30 en het tussenvlak tussen de as en de .flensnaaf cm de ingebrachte torsie over te dragen op de flens 60. Deze aandrijvende kracht wordt overgedragen op de flens 60 bij een diameter welke groter is dan de diameter van de as 30 zelve, door de cirkel van koppelbouten en het wrijvende tussenvlak, waardoor aldus 15 de krachten op de passende onderdelen wordt verminderd bij overdracht van aandrijvende kracht via slechts de as. De aandrijvende kracht wordt overgedragen van de köppelflens 48 naar de verschuifbare flens 70 via de as 30 welke gespied is op de naaf 47 van da köppelflens en welke gelagerd is in het lager 20. 42, Het effect van. deze opstelling van koppeling en flens voor het binnenbrengen van aandrijvende kracht is de lage belasting van afzonderlijke onderdelen via een gesplitste weg voor aandrijvende kracht, De totale ingevoerde aandrijvende kracht wordt overgedragen vanaf de motor 14 via kqppeldelen 46 en 52 25 en 48 en een deel van dat aandrijvende vermogen volgens de flens 60 gaat onmiddellijk vanaf de flens 48 naar de flens 60 terwijl slechts een deel gaat naar de flens 70 welke met de as 30 gekoppeld dient te worden door een spie tussen de naaf 47 aan de as» De variabele flens 70 van het snaarschijfstelsel 12 3Q is verbonden met de naaf 72 welke aangebracht is op de as 30 en welke bij voorkeur voorzien is van bussen 74 en 76 met lage Wrijving zodat de snaar schijf met geringe weerstand van de wrijving zal bewegen langs de as 30 wanneer de spoed en de axiale stand van de snaarschijf worden gevarieerd in overeen-35 stemming mat de vereis-feuitgasgssnelheid.

8103795 JF- m -9-

De snaarschi j ff lens 70 en de naaf 72 worden axiaal langs de as 30 bewogen door een met fluidum. bediend toestel 80 welke aan één zijde met de flens 70 is verbonden door een plaat 82 en een aantal, schroeven 84 welke door de plaat reiken 5 in verdikkingen 86 op het buitenvlak van de beweegbare flens 70.

Ben soepel element 90 van elastaterisdh. materiaal is aan de binnenzijde verbonden met de plaat 82 door een ringvormige verdikking 92 welke cpgesteld is in een ringvormige groef 94 op de plaat. De tegengestelde zijde van het soepele element 90 10 is verbonden met een plaat 96 door een ringvormige verdikkingen 98 geklemd op de onttrek van de plaat 96 door een ringvormige klemring 100 bevestigd aan de ontrek van de plaat door een aantal schroeven 102 welke verdeeld zijn over de ontrek van de plaat 96.

De plaat 96 is stevig bevestigd cp de as 30 door een tapse bus 15 104 gezeten in een tapse naaf van de plaat en hierin bevestigd door een aantal schroeven 106 welke reiken door de flens cp de bus in de haaf van de plaat 96 en is daardoor bevestigd aan de as cm hiermede te roteren en is bij voorkeur gespied cp de as door een spie 108, Het element 90, de plaat 82 en de plaat 20 96 vormen een stelsel welke in hoofdzaak fluidumdicht is en trelke een fluidunikamer 110 begrenzen welke aangesloten is cp een bron voor fluidum, bij voorkeur perslucht, door kanalen 112 en 114, in de as 30, waarbij het kanaal 112 is aangesloten op een roteerbare koppeling 116 cp het einde van de as en 25 via een niet getekende pijp met een beheerste bron voor perslucht.

De plaats van de flens 70 wordt gevarieerd ten opzichte van de flens 60 cm de speed van de snaar schijf te wijzigen door het variëren van de druk in de kamer 110 via het stuursysteem welke de luchtstroom regelt naar en van de kamer via 30 de kanalen 112 en 114. Terwijl fluïden anders dan lucht kunnen worden toegepast, wrordt bij voorkeur luchtdruk gebruikt voor het regelen van de druk in de kamer 110 cm de stand van de flens 70 van de snaarsehijf te variëren.

Toegevoegd aan de werking als bedienend toestel voor 35 het opstellen van de flens 70 langs de as 30, dient het element 90 8103795 « v -10- ook als torsieoverdragend element tussen de as 30 en de flens 70.

De onderdelen voor het overdragen van deze torsie bestaan uit een plaat 96 welke stijf bevestigd is qp de as 30, het element 90 en de plaat 82 welke stijf bevestigd is aan de flens 70. De 5 flens is niet bevestigd aan de as door een spie of een splitpen, maar, met uitzondering van het element 90, vrij roteerbaar qp de as 30. Elke merkbare rotatie tussen, de as 30 en de flens 70 wordt tegengegaan door het koppelende effect van het element 90 tussen de as en de flens. Het element is bij voorkeur vervaardigd 10 uit rubber of rubberachtig materiaal met daartussen lagen van weefsel zodat de beide zijwanden van het element vrij zijdelings zullen expanderen en samentrekken zonder dat de diameter van het element merkbaar toeneemt of af neemt naarmate de druk in de kamer 110 wordt gevarieerd bij de werking van het 15 variëren van de stand van de flens 70 op de as 30. De kamer 110 is langs de as 30 afgedicht door een afdichting 120 opgesteld in het einde van de naaf 62 en de afdichting 122 opgesteld in het naburige einde van de naaf van de plaat 96. Aangezien de verdikkingen 92 en 98 aan weerszijden van het element 90 een afdichting vormen 20 met de amtrekgedeelten van de platen 82 en 96, is de kamer 110 volledig gesloten met uitzondering van de kanalen 112 en 114 .

Het snaarschijfstelsel 16 bestaat uit een vaste flens 130 bevestigd cp de as 132 en hieraan vastgemaakt en een beweegbare flens .136 aangebracht op de as voor axiaal en roterend bewegen 25 hierop. De flens 130 is aan de as bevestigd door een tapse bus 138 en drie bouten 139 welke reiken door de bus in de naaf van de flens 130. De as 132 wordt gedragen door kussenblokken 14Q en' 142 welke door een aantal bouten 144 geschroefd zijn aan de bovenflens 26 van de basis 20, waarbij de as gelagerd is 30 in lagers 146 en 148 van de kussenblokken 140 en 142 respectievelijk. De as, welke, voorzien is van schouders 150 en 152 nabij de lagers 146 en 148 on axiaal bewegen van de as te vermijden, reikt buitenwaarts voorbij de beide lagers cm de as te kunnen koppelen aan weerseinde aan elke aan te drijven werktuigen. De 35 beweegbare flens 136 wordt constant naar de andere flens gedrukt door een schroefveer. .154 opgesteld rond de naaf 155 en werkend 8103795 -11- tussen het uitwendige oppervlak van de flens en een kamstelsel 160. De veer 154 heeft geringe kracht en levert een niet lineaire kracht tegen de flens 136. De hoofdfunctie van de veer is het voorbelasten van de flens gedurende het qp gang 5 komen en het vertragen, waarbij de torsietastende kam nagenoeg alle axiale kracht qp de flens 136 levert. Wanneer aldus de flens 70 van het snaarschijfstelsel 12 wordt gewijzigd door _ de flens 70 naar de flens 60 te bewegen cm de aandrijf snelheid te verhogen, veroorzaakt de druk uitgeoefend door de riem als 10 gevolg van de Beweging van de flens 70 dat de flens 136 wegbeweegt van de flens 130 en wanneer de flens 70 weg wordt bewogen van de flens 60, maddthet opheffen van de druk door de riem. op de flenzen 130 en 136 het mogelijk dat de veer en de kam de flens 136 axiaal naar de flens 130 bewegen. Teneinde bij te dragen 15 in het handhaven van de juiste plaats van de flens 136 ten opzichte van de flens 130 voor elke willekeurige belasting en/of voor het verkrijgen van gekozen snelheden voor het snaarschijfstelsel 12 en daardoor verkrijgen van de gewenste uitgangstorsie zander slippen van de riem, wordt een kamstelsel 160 gebruikt 2Q TOlke bestaat uit een kamelement 162 met een aantal tweezijdig gerichte kamvlakken 164 daarop voor het aangrijpen van een aantal betrekken kamvolgers 166 aangebracht qp steunen 168 qp het uitsrendige oppervlak van de beweegbare flens 136. Wanneer de belasting toeneemt wordt extra kracht uitgeoefend qp de riem en 25 de flens 136 welke qp zijn beurt veroorzaakt dat de kamvolgers bewegen naar de betrekken karooppervlakken 164 cm te vermijden dat de flens 136 overmatig wegbeweegt van de flens 130 onder de invloed van de zware belasting van de aandrijving.

Ihdien gewenst kan deze beweging een corresponderende beweging 3Q van de flens 70 weg van de flens 60 verooraken. Dit is mogelijk met het oog op veerkrachtige effect geleverd door het soepele element 90 en de lucht in da kamer 110, waarbij de lucht in de kamer wordt samengedrukt hetzij door de kracht van de riem en de beweging van de flens 70 of door een drukregeltoestel in het 35 persluchtsysteera (niet getekend). De kam 160 is onbeweeglijk 8103795

* V

* -12- bevestigd op de as 132 door een bus 170 en een aantal schroeven 172 reikend door een flens op de bus in de kam. Een spie 174 kan aanwezig zijn tussen de bus 170 en de as zodat de kamer stevig is bevestigd op de as tegen zowel axiaal als roterend 5 bewegen ten opzichte hiervan.

In het geval dat de aandrijving belast wordt, compenseert de aandrijving automatisch de extra belasting door de werking van het kamstelsel 160 waarbij de kamvolger 166 zich verplaatst ten opzichte van de kam 164 en de beweegbare flens 136 houdt 10 in de juiste stand cm de gewenste uitgangssnelheid te handhaven ondanks de toegenomen belasting qp de aandrijving.

Dit houdt de riem gespannen en levert de noodzakelijke druk van de riem qp de flenzen van het snaarschijfstelsel 16 voor optimale afgifte van aandrijvend vermogen. Een aantal voordelen worden door 15 de onderhavige uitvinding verkregen. Bijvoorbeeld wordt door het stelsel 8Q het toepassen van spieën en splitpennen vermeden voor het operationeel verbinden van de as 30 aan de flens 70.

. Hierdoor wordt schuren.' en binden .minimaal gemaakt , hetgeen dikwijls plaats heeft in deze soort aandrijving wanneer spiëen 20 of splitpennen worden gebruikt om relatieve rotatie te vermijden tussen een flens zoals de flens 70 en de as waarop de flens is aangebracht. De bussen 74 en 76 van kunststof vergemakkelijken ook vrij bewegen van de flens 70 en de naaf 72 qp de as en verlengen daardoor de optimale werking van de aandrijving.

25 Andere voordelen omvatten de compactheid en de betrouwbaarheid van de koppeling en de flensconstructie’ welke de snaarschijf verbinden met de motor en het superieure gedrag van de aandrijving als gevolg van de combinatie van de bovengenoemde kenmerken met de door de kam bestuurde aangedreven snaarschijf.

30 Terwijl slechts één uitvoeringsvorm van de V-riemaan- drijving met variabele snelheid in detail beschreven is, kunnen verschillende wijzigingen en variaties worden aangebracht zonder de uitvindingsgedachte te verlaten.

8103795

Claims

1. Aandrijving voor variabele snelheid, voorzien van een aandrijvends snaarschijf met een as, een axiaal beweegbare flens aangebracht op de as en een vast bevestigde flens, een aangedreven snaarschijf met een as, een axiaal beweegbare flens _. 5 aangebracht cp de as en een vastbevestigde flens, een riem geslagen cm de snaarschijven, een koppeling met een flexibel element concentrisch aan de as van de aandrijvende snaarschijf verbonden met de as en de beweegbare flens van de aandrijvende snaarschijf in aandrijvende samenhang, een motor voor het 10 aandrijven van de aandrijvende snaarschijf, een koppeling welke de motor verbindt met de as van de aandrijvende snaarschijf en voorzien van een naaf waaraan de vastbevestigde flens cp de aandrijvende snaarschijf vast bevestigd is, en een veerkrachtig orgaan welke werkt tussen de beweegbare flens van de aangedreven 15 snaarschijf en een buffer op de as van de betrokken snaarschijf voor het regelen van de spoed van de aangedreven snaarschijf in antwoord op variaties in de spoed van de aandrijvende snaarschijf.

2. Aandrijving volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de koppeling met het soepele element bestaat uit een kamer met 20 fluïdum voor het instellen van de stand van de beweegbare flens van de aandrijvende snaarschijf en een kanaal welke de kamer verbindt met een bron voor het regelen van de fluidumdruk.

3. Aandrijving volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het soepele element is opgesteld rondom de flens en voorzien is 25 van twae binnenwaarts reikende zijwanden, een orgaan welke één van de zijwanden verbindt met de beweegbare flens en een orgaan welke de andere van de zijwanden verbindt met de as voor het overdragen van torsie tussen de as en de beweegbare flens. 4

4. Aandrijving volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het 30 soepele element is qpgesteld random de flens en voorzien is van twee binnenwaarts reikende zijwanden waarbij een orgaan één van de zijwanden verbindt met de beweegbare flens en een orgaan de andere van de zijwanden verbindt met de as voor het overdragen van torsie tussen de as en da beweegbare flens. 8103795 y v * -14- A "' · $

5. Aandrijving volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat het kanaal is opgesteld in de as van de aandrijvende snaarschijf.

6. Aandrijving volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat het kanaal opgesteld is in de as van de aandrijvende 5 snaarschijf.

. 7. Aandrijving volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de buffer voor het regelen van de spoed van de aangedreven snaarschijf voorzien is van een kam voor het houden van de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf in een gekozen 10 stand ten opzichte van de vaste flens van de aangedreven snaarschijf wanneer de snaarschijf belast wordt.

8. Aandrijving volgens conclusie 4, gekenmerkt doordat de buffer' voor het regelen van de spoed van de aangedreven snaarschijf voorzien is van een kam on de beweegbare flens 15 van de aangedreven snaarschijf in een tevoren gekozen stand te houden ten opzichte van de vast bevestigde flens van de aangedreven snaarschijf wanneer de snaarschijf belast wordt.

9. Aandrijving volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de koppeling voorzien is van een flens bevestigd aan de naaf 20 en een flens bevestigd is qp de as van de motor, waarbij een meegevend element is qpgesteld tussen en verbonden met de naaf en de flenzen van de as voor het overdragen van torsie tussen da motor en de as van de aandrijvende snaarschijf.

10-, Aandrijving volgens conclusie 4, 'gekenmerkt doordat 25 de koppeling voorzien is van een flens bevestigd aan de naaf en een flens is bevestigd op de as van de motor waarbij een meegevend element is opgesteld tussen en verbonden met de naaf en de flenzen van de as voor het overdragen van torsie tussen de motor en de as van de aandrijvende snaarschijf. 30

.11. Aandrijving volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat de koppeling voorzien is van een flens bevestigd aan de naaf en een flens is bevestigd op de as van de motor, waarbij een meegevend element is opgesteld tussen en is verbonden met de naaf en de flenzen van de as voor het overdragen van torsie tussen de motor 35 en de as van de aandrijvende snaarschijf. 8103795 €· C -15-

12. Aandrijving volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het veerkrachtige orgaan welke werkt tussen de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf en een buffer op de as van de betrekken snaarschijf een schroeflijnvormige veer is 5 opgesteld rondom de betrekken as.

13. Aandrijving volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat het veerkrachtige orgaan, welke werkt tussen de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf en een buffer op de as van de betrokken snaarschijf een schroeflijnvormige veer 10 is opgesteld random de betrekken as.

14. Riamandrijving voor variabele snelheid bestaande uit een aandrijvende snaarschijf met een as, een vaste flens en een axiaal beweegbare flens cpgesteld op de as, een aangedreven snaarschijf met een as, een vaste flens en een axiaal beweegbare 15 flens cpgesteld cp de as, een riem geslagen cm de snaarschijven, een koppeling met een soepel element voor het overdragen van torsie tussen de as en de beweegbare flens van de aandrijvende snaarschijf, en een veerkrachtig orgaan verkend tussen de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf en 2Q een buffer cp de as van de betrokken snaarschijf voor het regelen van de spoed van de aangedreven snaarschijf in antwoord op variaties In de spoed van de aandrijvende snaarschijf.

15. Aandrijving volgens conclusie 14, waarbij de lagers cpgesteld zijn aan elk einde van de as van de aandrijvende 25 snaarschijf en een koppelingeenheid aanwezig is voor het verbinden van de as met de motor en voorzien van een naaf gelagerd in de lager aan het betrokken einde van de as.

16. Aandrijving volgens conclusie 15, gekenmerkt doordat de vast bevestigde flens van de aandrijvende snaarschijf 30 onbeweeglijk verbonden is met de naaf van de kqppeleenheid.

17. Aandrijving volgens conclusie 16, gekenmerkt doordat een flens voor de motorkcppeling onbeweeglijk gekoppeld is met de naaf van de kqppeleenheid.

18. Aandrijving volgens conclusie 14, waarbij de koppeling 35 een kamer voor drukfluidum vormt cm de beweegbare flens te bewegen 8103795 V V Λ -16- ηaar verschillends standen ten opzichte van de vast bevestigde flens, waarbij een kanaal de kamer verbindt met een bron voor het regelen van de fluidumdruk.

19. Aandrijving volgens conclusie 17, gekenmerkt doordat de 5 koppeling een kamer voor fluïdum onder druk vormt voor het bewegen van de beweegbare flens naar verschillende standen ten opzichte van de vast bevestigde flens, waarbij een kanaal de kamer verbindt met een bron voor het regelen van de fluidumdruk. IQ

20, Aandrijving volgens conclusie 14, gekenmerkt doordat de buffer voor het regelen van de spoed van de aangedreven snaar schijf voorzien is van een de torsie tastende kam voor het houden van de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf In een gekozen stand ten opzichte van de vast bevestigde flens 15 van de aangedreven snaarschijf wanneer de snaarschijf belast wordt.

21. Aandrijving volgens conclusie 19, gekenmerkt doordat de buffer voor het regelen van spoed van de aangedreven snaar-schijf voorzien is van een kam om de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf in een gekozen stand ten opzichte van de 2Q vast bevestigde flens van de aangedreven snaarschijf te houden wanneer de snaarschijf belast wordt.

22. Aandrijving volgens conclusie 20, gekenmerkt doordat het yeerkrachtige orgaan welke werkt tussen de beweegbare flens van de aangedreven snaarschijf en een buffer op de as van, de 25 betrokken snaarschijf een schroefveer is opgesteld rondom de betrokken as,

23. Aandrijving volgens conclusie 14, 'gekenmerkt doordat het veerkrachtige orgaan, welke werkt tussen de beweegbare flens yan de aangedreven snaarschijf en een buffer op de as van de * 3Q betrokken snaarschijf een gecalibreerde, niet-lineaire veer is opgesteld rondom de betrokken as.

24. Aandrijving volgens conclusie 20 waarbij de kam in twee richtingen gericht is. 8103795