NL8103641A - METHOD AND APPARATUS FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE - Google Patents

METHOD AND APPARATUS FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE Download PDF

Info

Publication number
NL8103641A
NL8103641A NL8103641A NL8103641A NL8103641A NL 8103641 A NL8103641 A NL 8103641A NL 8103641 A NL8103641 A NL 8103641A NL 8103641 A NL8103641 A NL 8103641A NL 8103641 A NL8103641 A NL 8103641A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pipe
frame
working chamber
valve
line
Prior art date
Application number
NL8103641A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Taylor Diving & Salvage Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Taylor Diving & Salvage Co filed Critical Taylor Diving & Salvage Co
Publication of NL8103641A publication Critical patent/NL8103641A/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63HMARINE PROPULSION OR STEERING
    • B63H19/00Marine propulsion not otherwise provided for
    • B63H19/08Marine propulsion not otherwise provided for by direct engagement with water-bed or ground
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K37/00Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups
    • B23K37/04Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups for holding or positioning work
    • B23K37/053Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups for holding or positioning work aligning cylindrical work; Clamping devices therefor
    • B23K37/0533Auxiliary devices or processes, not specially adapted to a procedure covered by only one of the preceding main groups for holding or positioning work aligning cylindrical work; Clamping devices therefor external pipe alignment clamps
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B23MACHINE TOOLS; METAL-WORKING NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B23KSOLDERING OR UNSOLDERING; WELDING; CLADDING OR PLATING BY SOLDERING OR WELDING; CUTTING BY APPLYING HEAT LOCALLY, e.g. FLAME CUTTING; WORKING BY LASER BEAM
    • B23K9/00Arc welding or cutting
    • B23K9/0061Underwater arc welding
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63CLAUNCHING, HAULING-OUT, OR DRY-DOCKING OF VESSELS; LIFE-SAVING IN WATER; EQUIPMENT FOR DWELLING OR WORKING UNDER WATER; MEANS FOR SALVAGING OR SEARCHING FOR UNDERWATER OBJECTS
    • B63C11/00Equipment for dwelling or working underwater; Means for searching for underwater objects
    • B63C11/34Diving chambers with mechanical link, e.g. cable, to a base
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16LPIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16L1/00Laying or reclaiming pipes; Repairing or joining pipes on or under water
    • F16L1/26Repairing or joining pipes on or under water

Description

<-s I ' * . N/3 0.3 6 6-tM/ak<-s I '*. N / 3 0.3 6 6-tM / ak

Werkwijze en inrichting voor het werken aan een leiding onder water.Method and device for working on a pipe under water.

(Afsplitsing van octrooiaanvrage 70.02896)(Division of patent application 70.02896)

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het werken aan een leiding onder water, waarbij een stijf, langwerpig, in dwarsrichting portaalvormig gestel met twee paar, in de langsrichting van het gestel op afstand van 5 elkaar liggende, onafhankelijk van elkaar in horizontale en verticale richting dwars op de langsrichting van het gestel ten opzichte van het gestel verstelbare leidingklemmen met zijn langsrichting evenwijdig aan de leidingrichting over de leidingligplaats op de bodem wordt neergezet, waarna elk paar 10 klemmen omlaag openend klauwvormig scharnierend om een lei-dingdeel wordt gesloten en van elk paar een klem ten opzichte van het gestel stil wordt gehouden en de andere klem ten opzichte van het gestel onafhankelijk wordt versteld om het betreffende leidingdeel om de ene, als scharnierpunt fungerende 15 klem te buigen, teneinde de leidingdelen met hun einden op elkaar uit te richten.The invention relates to a method for working on an underwater pipe, in which a rigid, elongated, transversely gantry frame with two pairs spaced in the longitudinal direction of the frame, independently of each other in horizontal and vertical in the direction transverse to the longitudinal direction of the frame with respect to the frame adjustable pipe clamps with its longitudinal direction parallel to the pipe direction is placed on the bottom over the pipe berth, after which each pair of 10 clamps opening downwards hinged around a pipe part and of each pair, one clamp is held steady relative to the frame and the other clamp is independently adjusted relative to the frame to bend the relevant conduit section about one clamp acting as a pivot, so as to align the conduit sections with their ends .

De uitvinding beoogt het werk aan leidingen onder water te vergemakkelijken.The object of the invention is to facilitate work on underwater pipes.

Hiertoe is de werkwijze volgens de uitvinding ge-2Q kenmerkt, doordat de uitgerichte leidingeinden afdichtend worden opgenomen in een gasvormige omgeving, waarin de vochtigheidsgraad en de temperatuur selectief worden ingesteld.To this end, the method according to the invention is characterized in that the aligned pipe ends are sealed in a gaseous environment in which the humidity and temperature are selectively adjusted.

Door het instellen van de vochtigheidsgraad en de temperatuur kan een betrekkelijk gunstige werkomgeving om de leidingeinden worden geschapen, die het door duikers uitvoe- ΔΟ ren van werkzaamheden zoals lassen om de einden aan elkaar te verbinden vergemakkelijkt.By adjusting the humidity and temperature, a relatively favorable working environment can be created around the pipe ends, which facilitates divers performing work such as welding to join the ends together.

Voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een inrichting toegepast, die is gekenmerkt 2Q doordat een benedenwaarts open werkkamerhuis toegepast is, dat is voorzien van ingesneden eindwanden, die elk zijn ingericht voor het opnemen van een der tegenover elkander gelegen leidingeinden en elk voorzien van een scharnierend aan de wand opgehangen deur voor het afsluiten van een deel van de 8103641 t *For carrying out the method according to the invention, a device is used, characterized in that a downwardly open working chamber housing is used, which is provided with incised end walls, each of which is adapted to receive one of the opposite pipe ends and each provided of a hinged wall-hung door to close off part of the 8103641 t *

VV

- 2 - insnijding en met een aan de omtreksvorm van de leiding aangepaste rand, terwijl het werkkamerhuis verder een duikerdoorgang draagt met een open boveningang naast de werkkamer en een mantel, die benedenwaarts om de werkkamerwand heen loopt 5 en in een opening daarbinnen eindigt,.waarbij het werkkamerhuis verder van draagmiddelen vanaf een hefjuk voorzien is, terwijl de werkkamer voorzien is van ontvochtigingsmiddelen en van temperatuurinstelmiddelen, die selectief van binnenuit bedienbaar zijn.- 2 - incision and with an edge adapted to the circumference of the pipe, while the workroom house further carries a culvert passage with an open top entrance next to the workroom and a casing, which runs downwards around the workroom wall and ends in an opening therein. wherein the working chamber house is further provided with support means from a lifting yoke, while the working chamber is provided with dehumidifying means and with temperature adjusting means, which can be selectively operated from the inside.

10 In het bijzonder kunnen de werkkamerinsnijdingen elk voorzien zijn van een flexibele membraanafdichting ten opzichte van de ingevoerde leidingeinden.In particular, the working chamber incisions can each be provided with a flexible membrane seal with respect to the introduced pipe ends.

De uitvinding wordt hierna toegelicht aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.The invention is explained below with reference to illustrative embodiments shown in the drawing.

15 In de tekening toont: fig. 1 een schematisch beeld van een richtgestel, dat van een schip benedenwaarts naar twee onafhankelijk van elkaar beweegbare pijpleidingdelen geleid wordt, fig. 2 een beeld van de wijze waarop het richt-20 gestel zadelvormig over de twee leidingdelen geplaatst wordt en een werkkamer naar zijn plaats over dè leidingdelen gevoerd wordt, fig. 3 de geleiding van een duikeroverbrengkamer naar een duikerdoorgang van de werkkamer, die zadelvormig 25 over de te verbinden pijpeinden geplaatst is, fig. 4 de aankomst van de duikeroverbrengkamer bij die duikerdoorgang, fig. 5 op groter schaal een dwarsdoorsnede over de opstelling van fig. 4 nadat de duikeroverbrengkamer en de 30 duikerdoorgang van de werkkamer geheel onderling gericht en afgesteld zijn, waarbij de wijze te zien is, waarop duikers veilig uit de overbrengkamer door de doorgang in de werkkamer kunnen komen, fig. 6 een schematisch detailbeeld van een kracht-35 overbrenginrichting voor het vergemakkelijken van de geleiding van de duikeroverbrengkamer naar de werkkamer, fig. 7 een perspectivisch detailbeeld op groter schaal van het richtgestel van fig. 1, fig. 8 een dwarsdoorsnede volgens de lijn 8-8 8103641 * * - 3 - van fig. 7 met een kleminrichting in de klemstand, fig. 9 op nog wat groter schaal een aanzicht van het in fig. 8 toegepaste, scharnierende klemstuk, fig. 10 een dwarsdoorsnede volgens de lijn 10-10 5 van fig. 9, fig. 11 een dwarsdoorsnede op groter schaal van een scharnier volgens de lijn 11-11 van fig. 9, fig. 12 een aanzicht op groter schaal dan in fig. 1, van het hefjuk dat aanliggend daarmede het richtgestel 10 van fig. 7 draagt, fig. 13 een bovenaanzicht en fig. 14 een onderaanzicht van het juk volgens fig. 12, fig. 15 een eindaanzicht van een uitvoeringsvorm 15 van de werkkamer volgens fig. 2, met een deur in de eindwand daarvan in gesloten stand, fig. 16 de kamer volgens fig. 15 met open deur, zodat bij het neerlaten van de kamer als in fig. 2 getoond een leiding, waaraan werk verricht moet worden, opgenomen kan 20 worden, fig. 17 een uitvoeringsvariant van de werkkamer ten opzichte van fig. 15 en 16, volgens welke de werkkamer aan elk der vier hoeken van een naar keuze te bedienen vijzel voorzien is, 25 fig. 18 een bovenaanzicht bij fig. 17, fig. 19 een eindaanzicht van een variant van de in fig. 15 getoonde werkkamer met een andere deurbedienings-inrichting, fig. 20 de voorstelling van fig. 19 maar met ge-30 opende deur voor het opnemen van een leiding bij het neerlaten van de werkkamer, fig. 21 een verticale detaildooranede op groter schaal van een vijzel, zoals die met de werkkamer van fig. 17 of met het richtgestel van fig. 7 verbonden kan zijn, 35 fig. 22 op nog groter schaal een verticale door snede van het bovendeel van de vijzel volgens fig. 21 met vij-zelzuiger en afdichtingsmiddelen, fig. 23a met 23b (volgens de begrenzingslijn a---a aaneengevoegd te bekijken) een hydraulisch leiding- 8103641 * m - 4 - schema voor de besturing van de richtgestelklemmen naar keuze vanaf het gestel of vanuit de werkkamer, fig. 24 een perspectivisch beeld vanuit het inwendige van de werkkamer dat een afdichtingsmembraan laat zien 5 tussen een stuk buisleiding en de eindwand van de werkkamer waar zich een deur bevindt, fig. 25 een uiteengenomen positie van delen van laatstgenoemd membraan, fig. 26 een verticale doorsnede volgens de lijn 10 26-26 van fig. 24 en fig. 27 een schema van een ontvochtiiigs- en:, tem-* peratuurregelinrichting voor de werkomgeving in de werkkamer.In the drawing: Fig. 1 shows a schematic view of a straightening frame, which is guided downwards from a ship to two independently movable pipeline parts, Fig. 2 shows a picture of the way in which the straightening frame is saddle-shaped over the two pipe parts Fig. 3 shows the passage of a diver's transfer chamber to a diver's passage of the work chamber, which is placed saddle-shaped over the pipe ends to be connected, fig. 4 shows the arrival of the diver's transfer chamber at that point. Diver Passage, Fig. 5 is an enlarged cross-sectional view of the arrangement of Fig. 4 after the diver transfer chamber and the diver's passage of the working chamber are fully aligned and adjusted, showing the manner in which divers safely exit the transfer chamber through the passage Fig. 6 is a schematic detail view of a power transmission device for facilitating v Fig. 7 an enlarged perspective view of the aiming frame of Fig. 1, Fig. 8, a cross-section taken on the line 8-8 8103641 * * - 3 - of Fig. 7, with a guide from the diverter transfer chamber to the working chamber, Fig. 7. clamping device in the clamping position, Fig. 9 on a somewhat larger scale, a view of the hinged clamping piece used in Fig. 8, Fig. 10 shows a cross section along the line 10-10 of Fig. 9, Fig. 11 shows a cross section on a larger scale scale of a hinge along the line 11-11 of fig. 9, fig. 12 a view on a larger scale than in fig. 1, of the lifting yoke adjacent to it carrying the aiming frame 10 of fig. 7, fig. 13 a top view and fig. 14 is a bottom view of the yoke according to fig. 12, fig. 15 is an end view of an embodiment 15 of the working chamber according to fig. 2, with a door in the end wall thereof in closed position, fig. 16 the chamber according to fig. 15 with open door, so that when the chamber is lowered as shown in fig. 2, a pipe, waa Fig. 17 shows an embodiment of the working chamber relative to fig. 15 and 16, according to which the working chamber is provided with an optionally operable screw at each of the four corners, fig. 17. 18 is a plan view of FIG. 17, FIG. 19 is an end view of a variant of the working room shown in FIG. 15 with another door operating device, FIG. 20 is the representation of FIG. 19 but with an opened door for receiving of a pipe when the working chamber is lowered, fig. 21 a larger-scale vertical detail of an auger, such as can be connected to the working chamber of fig. 17 or to the straightening frame of fig. 7, fig. 22 on larger scale a vertical section of the top part of the auger according to fig. 21 with auger piston and sealing means, fig. 23a with 23b (view along the boundary line a --- a) a hydraulic pipe 8103641 * m - 4 - scheme for the control of the ric frame clamps optionally from the frame or from the working chamber, fig. 24 a perspective view from the interior of the working chamber showing a sealing membrane 5 between a length of pipeline and the end wall of the working chamber where a door is located, fig. 25 an exploded view position of parts of the latter membrane, fig. 26 shows a vertical section along the line 26-26 of fig. 24 and fig. 27 a diagram of a dehumidification and temperature control device for the working environment in the working room.

In de figuren is een richtgestel (fig. 1) door 1 aangeduid, een werkkamer of werkhuis door 2 (fig. 2-4) en een 15 hef- en neerlaatjuk door 3 (fig. 2).In the figures, an aiming frame (fig. 1) is indicated by 1, a workroom or workhouse by 2 (fig. 2-4) and a lifting and lowering yoke by 3 (fig. 2).

Het richtgestel 1, waarvan het gewicht meer dan 100 ton kan bedragen, is bedoeld om een stabiele basis te verschaffen op een onderwatervlak S ter plaatse waar gewerkt moet worden, onder een bedieningsdrijver of schip V. Ter plaat-2Q se van het werkveld bevinden zich op het oppervlak S bijvoorbeeld twee buizen Cl en C2, waarvan de naar elkaar toegekeerde uiteinden op enige afstand van elkaar liggen en de bedoeling is om deze met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld door een ter plaatse tussen te lassen verbindingsstuk of "pup".The aiming frame 1, the weight of which may exceed 100 tons, is intended to provide a stable base on an underwater surface S at the location where work is to be carried out, under a control float or ship V. At the location of the working field on the surface S, for example, two tubes C1 and C2, the ends of which face each other and are spaced apart from each other and the intention is to connect them together, for example by means of a connecting piece or "pup" to be welded on site.

25 Voorafgaand aan het uitvoeren van deze verbinding kan door duikers de draagbodem S onder de buiseinden Cl, C2 plaatselijk weggegraven of -gespoten worden om het aanbrengen van de verbinding te vergemakkelijken.Before performing this connection, divers can locally excavate or spray the support base S under the pipe ends C1, C2 to facilitate the installation of the connection.

Het richtgestel 1 wordt zo aangebracht, dat het 30 zadelvormig over de buiseinden Cl, C2 grijpt, waarbij zoals later beschreven wordt klemmen van het gestel gebruikt worden om krachten voor het richten en manipuleren op die buiseinden uit te oefenen.The straightening frame 1 is arranged to grip saddle-shaped over the pipe ends C1, C2, using clamping of the frame as described later to exert directing and manipulating forces on those pipe ends.

De werkkamer 2 heeft ten doel om een betrekkelijk 35 droge omgeving om de ontmoetingseinden Cl C2 van de leiding te scheppen, waardoor het uitvoeren van werkzaamheden zoals lassen, betrekkelijk gemakkelijk en efficiënt wordt.The working chamber 2 aims to create a relatively dry environment around the meeting ends C1 C2 of the conduit, making the work such as welding relatively easy and efficient.

Het hef- of neérlaatjuk 3 dient om achtereenvolgens het richtgestel 1 en de werkkamer 2 op hun plaats te 8103641 é * - 5 - brengen.The lifting or lowering yoke 3 serves to successively bring the aiming frame 1 and the working chamber 2 into place 8103641 é * - 5 -.

Bij de hierna volgende beschrijving in bijzonderheden worden verwijzingsgetallen vanaf het getal 100 gebruikt, waarbij het eerste cijfer van het getal steeds een der hoofd-5 lichamen als geheel aanduidt. Details van het richtgestel worden dus door getallen vanaf 100 maar beneden 200 aangeduid, enzovoorts.In the following description in detail, reference numerals from the number 100 are used, the first digit of the number always indicating one of the main bodies as a whole. Thus, details of the aiming frame are indicated by numbers from 100 but below 200, and so on.

Het richtgestel:The aiming frame:

Bijzonderheden zijn uit fig. 7-11 te zien en wel 10 in fig. 7 en 8 dat het gestel aan de buitenzijde twee doosvormige liggers of grondbalken 101 en 102 heeft, die onderling evenwijdig lopen en aan weerskanten van de buisdelen Cl, C2 op het onderwatervlak S geplaatst worden.Details can be seen from Figs. 7-11, namely in Figs. 7 and 8, that the frame has two box-shaped beams or ground beams 101 and 102 on the outside, which run parallel to each other and on either side of the pipe parts C1, C2 on the underwater surface S.

Deze liggers 101, 102 hebben dwarsverbindingen 15 gevormd door boogspanten 103-106, waartussen buisverbindingen aangebracht zijn.These beams 101, 102 have cross connections 15 formed by arch trusses 103-106, between which pipe connections are arranged.

De boogspanten 103-106 hebben onderling in hoofdzaak dezelfde vorm en aan de uiteinden van de liggers 101 en 102 (fig. 1} bevinden zich de spanten 103 en 106, terwijl de 20 tussenliggende spanten 104, 105 althans nagenoeg gelijke afstanden scheppen tussen de verschillende spanten.The arch trusses 103-106 have substantially the same shape and the trusses 101 and 102 are located at the ends of the beams 101 and 102 (fig. 1}, the trusses 103 and 106 are located, while the intermediate trusses 104, 105 create substantially equal distances between the different rafters.

Elk der spanten 103-106 is voorzien van klemmid-delen 107 voor aangrijping op de te behandelen leiding.Each of the trusses 103-106 is provided with clamping means 107 for engagement with the pipe to be treated.

Zoals nader uit de figuren 8-11 blijkt, heeft el-25 ke klem 107 twee samenwerkende half-cylindrische delen 108 en 109, die onderling verbonden zijn in een scharnierpunt 110, waarvan de scharnieras evenwijdig aan de grondliggers 101, 102 loopt.As will be further shown in Figures 8-11, each clamp 107 has two co-operating semi-cylindrical parts 108 and 109, which are interconnected in a pivot point 110, the pivot axis of which runs parallel to the base beams 101, 102.

De klemsegmenten 108 en 109 grijpen met in hoofd-30 zaak cylindrische vlakken, zoals in fig. 9 voor het segment 109 door 111 aangeduid is op de cylindrische buisleiding, wanneer de klemmen gesloten zijn. Er wordt dus als het ware door elk der klemmen een klemcylinder gevormd, waarvan de kromte-as in de langsrichting van de grondliggers 101, 102 35 loopt en evenwijdig daaraan en aan de scharnieras van het scharnier 110.The clamp segments 108 and 109 engage with substantially cylindrical surfaces, as indicated by 111 for segment 109 in Fig. 9 on the cylindrical pipeline when the clamps are closed. Thus, as it were, a clamping cylinder is formed by each of the clamps, the axis of curvature of which extends in the longitudinal direction of the base beams 101, 102 and parallel to it and on the pivot axis of the hinge 110.

Verder is te zien (zie bijvoorbeeld fig. 10), dat de sterkte van een klemvlak zoals 111 vergroot wordt door de aanwezigheid van de boogvormige, op afstand van elkaar gelegen 8103641 ♦ « - 6 - wangen 112 en 113 voor het klemsegment 108 en 114, 115 voor het segment 109. De doorsnede van deze wangen loopt radiaal buitenwaarts.Furthermore, it can be seen (see for example fig. 10) that the strength of a clamping surface such as 111 is increased by the presence of the arcuate, spaced apart 8103641 6-cheeks 112 and 113 for the clamping segment 108 and 114. 115 for segment 109. The cross-section of these cheeks extends radially outward.

In het scharnier 110 is een scharnierpen 116 5 (fig. 9 en 11) toegepast, die gelegerd is in boringen 117, 118 van de plaatstukken 114, 115. Op het boveneinde van de versterkingswangen 112 en 113 zijn verder plaatstukken 119, 120, respectievelijk 124, 125 gelast, voorzien van openingen voor het opnemen van legeringsbussen 122, respectievelijk 127 10 voor de scharnierpen 116.Hinge pin 116 (Figs. 9 and 11) is mounted in hinge 110, which is mounted in bores 117, 118 of the plate pieces 114, 115. On the upper end of the reinforcing cheeks 112 and 113 there are further plate pieces 119, 120, respectively. 124, 125 welded, provided with openings for receiving alloy bushings 122 and 127, respectively, for the hinge pin 116.

Het ondereinde van de segmenten 108, 109 is voorzien van oren 129, 130 waardoorheen passend een draadbout 131 gebracht kan worden, zodat de klem door het opdraaien van een moer 132 vastgezet kan worden. Dit kan door een duiker gebeu-15 ren, die aldus de segmenten 108, 109 om de buisleiding tegen elkaar sluit.The lower end of the segments 108, 109 is provided with ears 129, 130 through which a threaded bolt 131 can be passed, so that the clamp can be fixed by screwing on a nut 132. This can be done by a diver, who thus closes segments 108, 109 around the pipeline.

In deze gesloten positie behouden de cylindrische segmentvlakken zoals 111 een voldoende speling ten opzichte van de omgeklemde leiding, zodat een relatieve rotatie van de-20 ze ten opzichte van de gesloten klem mogelijk is, de aangrij-ping echter voldoende doorlopend langs de omtrek plaats heeft. Zoals uit fig. 7 en 8 blijkt, worden de bedieningsmiddelen voor elke klem 107 gevormd door cylinders met zuigers als geheel respectievelijk aangeduid door 133, 134, 135.In this closed position, the cylindrical segment surfaces such as 111 maintain a sufficient clearance with respect to the clamped pipe, so that a relative rotation of them relative to the closed clamp is possible, but the engagement takes place sufficiently continuously along the circumference . As can be seen from Figs. 7 and 8, the actuating means for each clamp 107 are formed by piston cylinders as a whole denoted by 133, 134, 135, respectively.

2525

De cylinders 136, 140 alszodanig, behorend respectievelijk bij de samenstellen 133, 134 zijn door scharnieren 137 respectievelijk 141 verbonden met de grondliggers 101, respectievelijk 102 en hun zuigerstangen 138, respectievelijk 142 zijn door scharnieren 139, 143 verbonden met de segmenten 30 109, respectievelijk 108.The cylinders 136, 140 as such, belonging respectively to the assemblies 133, 134, are connected by hinges 137 and 141 to the base beams 101, 102, respectively, and their piston rods 138, 142, respectively, are connected to the segments 30, 109, respectively. 108.

Het cylinderdeel 145 van het cylinderzuiger-samen-stel 135 is met de bovenplaat 146 op een taps naar boven toelopende ruimte 144 van het spant 105 verbonden door een schar-35 nier 147 en de zuigerstang 148 van het cylindersamenstel 135 is scharnierend aangebracht aan de scharnierpen 116 van het scharnier 110 (zie ook fig. 11) . De assen, van alle genoemde scharnieren lopen evenwijdig aan de langsrichting van grondliggers 101, 102.The cylinder portion 145 of the cylinder piston assembly 135 is connected to the top plate 146 in a tapered space 144 of the rafter 105 by a pivot 147 and the piston rod 148 of the cylinder assembly 135 is hinged to the hinge pin 116 of the hinge 110 (see also fig. 11). The shafts of all said hinges run parallel to the longitudinal direction of girders 101, 102.

Uit fig. 8 is het duidelijk, dat door gecoördineer- 8103641 - 7 - t * de bediening van de zuigercylinders 133 en 134 dwarskracht op de door de klem 107 omsloten leiding uitgeoefend kan worden en wel naar rechts door de zuigerstang 138 en naar links door de zuigerstang 142 uit te drijven.It is clear from Fig. 8 that by coordinated operation of the piston cylinders 133 and 134 shear force can be exerted on the pipe enclosed by the clamp 107, namely to the right through the piston rod 138 and to the left through expel the piston rod 142.

5 Door aandrijving van de zuigerstang 148 naar bo ven of beneden zal verder de klem 107 ópgetrokken, respectievelijk benedenwaarts gedrukt worden. Elk der samenstellen 133, 134, 135 is dubbelwerkend in die zin, dat krachtveranderingen met elk ervan in tegengestelde richtingen volgens de as naar 10 keuze aangebracht kunnen worden.Further, by driving the piston rod 148 up or down, the clamp 107 will be pulled up or pressed downwards. Each of the assemblies 133, 134, 135 is double acting in the sense that force changes can be made with each of them in opposite directions along the axis of choice.

Hoe de duiker de onafhankelijke bediening van elk coördinerend kan uitvoeren om op het door de klem vastgehouden buisstuk de gewenste krachten uit te oefenen, wordt later beschreven.How the diver can independently control each diverter to exert the desired forces on the tubing held by the clamp will be described later.

15 In fig. 2 ziet men, dat de klemmen 107, die met de spanten 103, respectievelijk 104 verbonden zijn als een eerste en tweede klem op onderlinge afstand langs het buisstuk Cl werken en één ervan kan daarbij als een steunpunt dienen, terwijl de andere klem gebruikt wordt om een buig- of verplaat-20 singskracht op het buisstuk uit te oefenen, terwijl beide ook gebruikt kunnen worden om er in hoofdzaak in eenzelfde richting kracht op uit te oefenen.In Fig. 2 it can be seen that the clamps 107, which are connected to the trusses 103 and 104, respectively, act as a first and second clamp at a mutual distance along the pipe piece Cl and one of them can serve as a support point, while the other clamp is used to apply a bending or displacing force to the tubing, while both may also be used to apply force to it substantially in the same direction.

Het overeenkomstige is van toepassing op de met de spanten 105, respectievelijk 106 verbonden klemmen 107 ten 25 opzichte van het buisstuk C2.The corresponding applies to the clamps 107 connected to the trusses 105 and 106, respectively, relative to the pipe section C2.

Het gewicht of de massa van het gestel 1 zorgt voor een vaste basis van waaruit dergelijke krachten uitgeoefend kunnen worden voor het verplaatsen van de buisstukken Cl, C2 ten opzichte van die betrekkelijk onbeweeglijke basis. Daar-30 door kan de ligging en/of oriëntering van de buisstukken Cl, C2 zo ingesteld worden, dat ze voldoende in eikaars verlengde gericht worden om een verbinding aan te brengen of andere werkzaamheden eraan te verrichten.The weight or mass of the frame 1 provides a fixed base from which such forces can be applied to move the pipe pieces C1, C2 relative to that relatively immobile base. As a result, the location and / or orientation of the pipe pieces C1, C2 can be adjusted so that they are aligned sufficiently in line to make a connection or to perform other activities on it.

Het is aldus duidelijk, dat de zuigercylinder-35 samenstellen met de bijbehorende klemmiddelen aan de spanten 103 en 104 als een eerste groep klembedieningsmiddelen gedefinieerd kan worden die toepasbaar zijn om naar keuze onafhankelijke krachten op het leidingstuk Cl uit te oefenen, die selectief in hoofdzaak dwars op de langsas daarvan gericht 8103641 « # - 8 - zijn. De uitgeoefende kracht kan selectief om de cylinderom-trek georiënteerd zijn, daar de resulterende druk of krachten-vektor gevarieerd kan worden door de selectieve bediening van de cylinderzuiger-samenstellen. Met andere woorden, de door 5 elk klemsamenstel uitgeoefende kracht kan in horizontale of verticale richting of onder een hoek ten opzichte van die richtingen ingesteld worden en de resulterende kracht op het buisstuk Cl uitgeoefend door de met de spanten 103 en 104 verbonden klemsamenstellen kan, ofschoon deze in algemene zin een 10.radiaal karakter heeft, zo georiënteerd worden, dat aanpassing aan elke feitelijke uitlijning om de cirkelomtrek mogelijk is.It is thus understood that the piston cylinder 35 assemblies with their associated clamping means on trusses 103 and 104 can be defined as a first group of clamping actuators applicable to selectively exert independent forces on line section C1 selectively substantially transverse oriented on its longitudinal axis 8103641 «# - 8 -. The force applied can be selectively oriented about the cylinder circumference, since the resulting pressure or force vector can be varied by the selective operation of the cylinder piston assemblies. In other words, the force exerted by each clamping assembly can be adjusted horizontally or vertically or at an angle to those directions and the resulting force on the tubing C1 exerted by the clamping assemblies connected to the trusses 103 and 104, although it generally has a radial character, being oriented so that adaptation to any actual alignment about the circumference of the circle is possible.

De met de spanten 105 en 106 verbonden klemmen en cylinderzuiger-samenstellen vormen een tweede groep klembedie-ningsmiddelen, die in hun werking ten opzichte van het buis-15 stuk C2 dezelfde eigenschappen vertonen als die van de eerste groep.The clamps and cylinder piston assemblies connected to the trusses 105 and 106 form a second group of clamp operating means which, in their action with respect to the pipe section C2, have the same properties as those of the first group.

De werkkamer:The workingroom:

Hierop hebben in hoofdzaak de figuren 15-26 betrekking en in het eerste uitvoeringsvoorbeeld van de werkka-20 mer 2 volgens fig. 15 en 16 heeft de kamer 2 zijwanden 201 en 202, verbonden door een in hoofdzaak halfcylindrische bovenwand 203 en door eindwanden 204, 205, die een naar beneden open insnijding hebben. Deze insnijdingen zijn onderling in hoofdzaak identiek en lopen zoals de insnijding 206 in de 25 eindwand 204 vanaf de onderkant 207 van de werkkamer omhoog om van boven te eindigen in een boog 208 waarvan de kromming naar beneden gericht is en bestemd is om een stuk van de buis-leiding te omvatten. Dat boveneinde 208 is in de getoonde voorkeursuitvoering voorzien van een serie afzonderlijk verwijder-30 bare cylindersegmenten, die achter elkaar liggend opeenvolgend een grotere straal hebben. Men heeft in dit geval segmenten weggenomen tot de inwendige kromtestraal van de boog 208 bepaald wordt door die van het segment 209, waarvan de kromming overeenkomt met die van de onderwaterbuis, waaraan werk ver-35 richt moet worden, dit is C2 volgens fig. 1.These are mainly related to Figures 15-26 and in the first exemplary embodiment of the working room 2 according to Figures 15 and 16, the chamber 2 has side walls 201 and 202, connected by a substantially semicylindrical top wall 203 and by end walls 204, 205, which have a downwardly open incision. These incisions are substantially identical with each other and, like the incision 206 in the end wall 204, run upwards from the bottom 207 of the working chamber to terminate at the top in an arc 208 whose curvature is directed downwards and is intended to form a part of the pipeline. In the shown preferred embodiment, said upper end 208 is provided with a series of individually removable cylinder segments, which successively have a larger radius one behind the other. Segments have been removed in this case until the internal radius of curvature of arc 208 is determined by that of segment 209, the curvature of which corresponds to that of the underwater tube, to which work is to be carried out, this is C2 according to FIG. 1. .

De segmenten van de boog 208 kunnen door wegneem-bare schroefbouten met elkaar verbonden worden, zodat men de segmenten voortgaande van kleiner naar grotere diameter kan verwijderen.The segments of the arc 208 can be joined together by removable screw bolts, so that the segments can be removed from smaller to larger diameter.

8103641 t s - 9 -8103641 t s - 9 -

Elke eindwand heeft een deur, zoals die voor de wand 204 door 210 aangeduid is, voor de wand 205 door 211 (fig. 18). De deuren kunnen hier scharnieren om een verticale as, maar ze kunnen ook in hun eigen vlak vanaf en naar het ein-5 de 208 van de wandinsnijding bewogen worden.Each end wall has a door, as indicated for wall 204 by 210, for wall 205 by 211 (Fig. 18). The doors can pivot here about a vertical axis, but they can also be moved in their own plane from and to the end of the wall cut.

In fig. 15 en 16 is de deurwand door 212 aangeduid en deze heeft aan de bovenrand een insnijding 213, die constructief en functioneel het spiegelbeeld vormt van de boog 208 én bestemd is om de onderzijde van het op te nemen buis-10 stuk te omvatten. De deur 210 draagt aan de rechterzijde in fig. 15 een scharnierbus 214, die aan de onder- en bovenrand van de deur door oren 215, 216 bevestigd is en die gelegerd is in van de wand 204 uitstekende blokken 217 en 218. In de gesloten deurstand van fig. 15 steekt de scharnierbus 214 voor 15 ongeveer de helft bovenwaarts door laatstgenoemd blok heen.In Figs. 15 and 16, the door wall is indicated by 212 and has an incision 213 at the top edge, which constructively and functionally mirrors the arch 208 and is intended to enclose the underside of the tube-10 to be received. . The door 210 carries a hinge bush 214 on the right side in Fig. 15, which is attached to the bottom and top edge of the door by ears 215, 216 and which is mounted in blocks 217 and 218 protruding from the wall 204. In the closed door position of Fig. 15, the hinge bush 214 extends about half way upwards through the latter block.

Fig. 15 laat zien, dat het oor 215 zich in de gesloten deurstand vlak onder het blok 217 en het oor 216 direct onder het blok 218 bevindt, terwijl laatstgenoemd oor in de neergelaten en opengedraaide deurstand volgens fig. 16 boven 20 het legerblok 217 blijft.Fig. 15 shows that the ear 215 is in the closed door position just below the block 217 and the ear 216 is directly below the block 218, while the latter ear remains above the bearing block 217 in the lowered and opened door position according to FIG.

Voor het bedienen van de verticale beweging van de deur 210 dient een paar vijzelinrichtingen 219, 220. De cylinder 221 van de vijzel 219 is door een vork 222 met de eindwand 204 verbonden en de plunjer 223 is in punt 224 in het 25 inwendige van de scharnierbus 214 daaraan verankerd.A pair of auger devices 219, 220 serve to actuate the vertical movement of door 210. The cylinder 221 of the auger 219 is connected by a fork 222 to the end wall 204 and the plunger 223 is at point 224 in the interior of the cylinder. hinge bush 214 anchored thereto.

Bij de ingetrokken stand van de plunjer 223 volgens fig. 15 bevindt de deur zich in de gesloten bovenstand, waarin zowel de plunjer als de cylinder 221 telescoperend binnen de scïarnierbus 214 opgenomen zijn.In the retracted position of the plunger 223 of FIG. 15, the door is in the closed top position, in which both the plunger and the cylinder 221 are telescoped within the scissor socket 214.

30 De cylinder 225 van de vijzel 220 is in een vork- stuk 226 scharnierend met de eindwand 204 verbonden door een scharnierpenverbinding 227, waarvan de scharnieras loodrecht op de wand 204 staat.The cylinder 225 of the auger 220 is hingedly connected to the end wall 204 in a fork piece 226 by a hinge pin connection 227, the hinge axis of which is perpendicular to the wall 204.

De plunjer 229 draagt aan het ondereinde een haak 35 230, die losbaar grijpt om een pen 231 in het aan de deur 210 bevestigde vorkstuk 232.The plunger 229 carries a hook 230 at its lower end, which releasably engages a pin 231 in the fork piece 232 attached to the door 210.

Tijdens het neerlaten van de werkkamer 2 bevinden de deuren 210 en 211 zich beide in hun omlaaggelaten en opengedraaide stand zoals die van deur 210 in fig. 16. Deze 8103641 * * - 10 - stand is bereikt, doordat uit de gesloten positie volgens fig. 15 eerst de plunjerstang 229 uitgedrukt wordt tot de haak 230 de grendelpen 231 loslaat. De vijzel 220 kan dan buitenwaarts gezwenkt worden om het scharnierpunt 227, waardoor de 5 plunjerstang 229 buiten het deurgebied gebracht wordt. Dan kan de deur over 180° gedraaid worden in het door de bus 214 en de blokken 217 en 218 gevormde scharnier, tot in de opengezwaaide stand. Daarna kan men de deur omlaag laten zakken door de plun-jer 223 uit te drukken tot de stand volgens fig. 16 bereikt is. 10 Nadat de werkkamer over de buiseinden Cl, C2 geplaatst is, liggen deze in de insnijdingen van de eindwanden van de kamer en de gekromde bovenbegrenzingen 208 van die insnijdingen omvatten elk ongeveer de helft van een buisomtrek. De deuren worden dan onder die buisstukken over 180° scharnierend naar bin-15 nen gezwenkt en de haken van de geheel uitgedrukte plunjer-stangen 229 worden weer ingehaakt onder de pennen 231 van elke deur. Dan worden de deuren 210, 211 door het intrekken van de plunjerparen 223, 229 omhooggetrokken en tegen de onderkant van de buisstukken Cl, C2 geklemd (zie 211 en 210 in fig. 3). De 20 bogen 208 en 213 vormen daarbij een vrijwel cirkelvormige omsluiting van de buisleidingstukken. De beschreven deurbeweging wordt niet door bodemmateriaal gehinderd vanwege de reeds genoemde bodemuitgraving in het werkgebied (fig. 1-4).During the lowering of the working chamber 2, the doors 210 and 211 are both in their lowered and opened position like that of door 210 in fig. 16. This 8103641 * * - 10 position has been achieved, because from the closed position according to fig. The plunger rod 229 is first depressed until the hook 230 releases the locking pin 231. The auger 220 can then be pivoted outwardly about pivot point 227, thereby bringing plunger rod 229 out of the door area. Then the door can be rotated through 180 ° in the hinge formed by the sleeve 214 and blocks 217 and 218, to the swung open position. The door can then be lowered by pressing out the plunger 223 until the position shown in Fig. 16 is reached. After the working chamber has been placed over the pipe ends C1, C2, they lie in the incisions of the end walls of the chamber and the curved upper boundaries 208 of those incisions each comprise approximately half a pipe circumference. The doors are then pivotally pivoted 180 ° underneath those tubing pieces and the hooks of the fully extended plunger rods 229 are hooked back under the pins 231 of each door. Then the doors 210, 211 are pulled up by retracting the plunger pairs 223, 229 and clamped against the bottom of the pipe pieces C1, C2 (see 211 and 210 in Fig. 3). The arches 208 and 213 form an almost circular enclosure of the pipe sections. The described door movement is not hindered by soil material because of the aforementioned soil excavation in the working area (fig. 1-4).

Aan de werkkamer is een duikerdoorgang 233 aan-25 gesloten, die onder meer in fig. 5, 15 en 16 te zien is en gevormd wordt door een in hoofdzaak verticaal gestelde, gesloten buismantel 234 buitenlangs de zijwand 202 van de werkkamer 2.A culvert passage 233 is connected to the working chamber, which can be seen inter alia in Figs. 5, 15 and 16 and is formed by a substantially vertically arranged closed pipe jacket 234 outside the side wall 202 of the working chamber 2.

In de mantel 234 kan een deur 234a aangebracht zijn, waardoor een duiker van terzijde uit het water binnen kan komen.A door 234a can be arranged in the jacket 234, through which a diver can enter from the side of the water.

30 Het boveneinde 235 van de doorgang 233 vormt de normale, open ingang en uitgang voor de duikers.The top end 235 of passage 233 forms the normal, open entry and exit for the divers.

Het benedeneinde van de doorgang 233 zet zich in hoofdzaak V-vormig onder en met een deel 238 binnen de benedenrand 236 van de werkkamerwand 202 voort tot in het inwendige 35 237 van de werkkamer. Aldus ontstaat een onderdoorgang 239 voor de duiker uit de verticaal verlopende ruimte 240 naar de werk-kamerruimte 237. Sporten 241 zijn aangebracht, die ladders vormen ter bediening van de duikers bij het in- en uitklimmen.The lower end of the passage 233 continues substantially V-shaped below and with a portion 238 within the lower edge 236 of the working chamber wall 202 into the interior of the working chamber. Thus, an underpass 239 for the diver is created from the vertically extending space 240 to the workroom space 237. Rungs 241 are provided, which form ladders to operate the divers when climbing in and out.

Het boveneinde 235 van de duikerdoorgang 233 is 8103641 t ♦ - 11 - van een landingsbasis 244 voorzien met een zich bovenwaarts trechtervormig verwijdend vanghekwerk 245 voor een naar beneden te laten duikeroverbrengkamer 246 (zie ook fig. 4), die bijvoorbeeld van het type is als beschreven in het Amerikaanse 5 Banjavich-octrooi 3.323.312.The top end 235 of the plunger passage 233 is 8103641 t-11 - provided with a landing base 244 with an upwardly funnel-widening trap guard 245 for a plunger transfer chamber 246 to be lowered (see also Fig. 4), which is, for example, of the type described in U.S. 5 Banjavich Patent 3,323,312.

Als de overbrengkamer 246 op de basis 244 geplaatst is, kunnen duikers daaruit de ruimte 240 binnenkomen, voorzien van een duikeruitrusting met luchttoevoerleiding, reddingslijn 247 en dergelijke middelen, die vanaf het vaar-10 tuig V bediend worden.When the transfer chamber 246 is placed on the base 244, divers can enter from it the space 240 equipped with air supply line diver equipment, lifeline 247, and the like operated from the vessel V.

Na het binnentreden van de ruimte 237 van de werkkamer kan de duiker gebruik maken van een vanuit die kamer bediende duikeruitrusting, waartoe een duikermasker kan behoren, zodat onafhankelijkheid van het overbrengvoertuig 246 verkregen 15 wordt, meestal echter met toepassing van een hulpverbinding met het vaartuig V.After entering the working chamber space 237, the diver may use a diver's equipment operated from that chamber, which may include a diver's mask, so that independence from the transfer vehicle 246 is obtained, however usually using an auxiliary connection to the vessel V .

Temperatuur, vochtigheid en gassamenstelling in de ruimte 237 moeten geregeld worden. De vanaf het vaartuig V gevoede gasatmosfeer heeft bij voorkeur een abnormaal hoog 20 stikstofgehalte, teneinde het zuurstofpercentage te drukken tot een minimum, dat juist genoeg moet zijn om in leven te blijven. Daardoor wordt het brandgevaar in de werkruimte zeer gering.Room temperature, humidity and gas composition must be controlled. The gas atmosphere fed from the vessel V preferably has an abnormally high nitrogen content, in order to keep the oxygen percentage down to a minimum, which must be just enough to survive. As a result, the fire hazard in the work area is very low.

De stikstof-zuurstofverhouding moet echter aange-25 past worden aan de diepte waarop gewerkt wordt en aan de druk in de ruimte 237.The nitrogen-oxygen ratio must, however, be adjusted to the depth at which work is being carried out and to the pressure in the space 237.

In de werkkamer 2 bevindt zich verder werkappara-tuur, zoals bijvoorbeeld een takel 249 voor het dragen van een afgesneden of tussen de buiseinden Cl, C2 in te lassen buis-30 stuk.Work equipment 2 further contains working equipment, such as, for example, a hoist 249 for carrying a cut-off pipe or piece to be welded between the pipe ends C1, C2.

Het behandelen van voorwerpen zoals het brengen van buisdelen in en uit de werkkamer wordt vergemakkelijkt door geperforeerde of roostervormige balkons 250 en 251, die scharnierend aangebracht zijn door middel van scharnieren zo-35 als bij 253 aangeduid, welke in langsrichting van de werkkamer lopen. Daardoor kunnen de vloerplaten 250 en 251 omhoog geklapt worden en de bodemopening 254 vrijmaken. In de werkstand leveren ermee verbonden verticale steunplaten 255 en 255a aanslagen tegen verticale gestel- of wanddelen, zodat de 8103641 Λ - 12 .-Handling of objects such as introducing pipe sections into and out of the working chamber is facilitated by perforated or grid-shaped balconies 250 and 251 which are hinged by means of hinges as indicated at 253, which run longitudinally of the working chamber. As a result, the floor plates 250 and 251 can be folded up and clear the bottom opening 254. In the working position, connected vertical support plates 255 and 255a provide stops against vertical frame or wall parts, so that the 8103641 Λ - 12 .-

VV

vloerplaten-in.de horizontale stand gehouden worden.floorboards should be kept in the horizontal position.

De opening 254 vormt een directe vloeistofverbin-ding tussen de ruimte 237 en het water om de kamer 2. De werkkamer 2 is op de bovenkant voorzien van ogen 256 en 257. (zie 5 fig. 18) voor ophanging aan het juk 3 bij het ophalen en neerlaten ervan.The opening 254 forms a direct fluid connection between the space 237 and the water around the chamber 2. The working chamber 2 is provided on the top with eyes 256 and 257. (see 5 fig. 18) for suspension on the yoke 3 at the picking up and lowering it.

In de bedieningsvariant voor de deuren volgens fig. 19 en 20 is de uitvoering aan de beide einden, van de werkkamer 2 weer dezelfde. De getoonde deur 258 voor de eind-10 wand 204 heeft deurplaten 259 en 260 die onderling een horizontale scharnierverbinding 261 hebben. De deurplaat 259 draagt de segmenten van de boogvormige insnijding 262 overeenkomstig de segmenten 213 volgens fig. 15 en 16.In the operating variant for the doors according to Fig. 19 and 20, the design at both ends of the working chamber 2 is again the same. The door 258 shown for the end wall 204 has door plates 259 and 260 mutually having a horizontal hinge connection 261. The door plate 259 carries the segments of the arcuate cut 262 corresponding to the segments 213 of FIGS. 15 and 16.

Een gevorkte neus 263 aan de plaat 259 met de bo-15 venrandbegrenzing 262 is van een sleuf 264 voorzien, die bij gesloten deur (fig. 19) verticaal gericht is en waarin een in langsrichting van de kamer 2 lopende scharnierpen 265 valt, die door de eindwand 204 gedragen wordt. Om deze pen kan de deur 258 bij ingrijping in de sleuf 264 omlaag zwenken tot in 20 de open stand volgens fig. 20. Daarbij kan de plaat 260 om het scharnier 261 omhooggezwenkt worden om de hoogte die voor het openzwaaien van de deur vereist is zo gering mogelijk te maken.A forked nose 263 on the plate 259 with the top edge boundary 262 is provided with a slot 264, which is vertically oriented when the door is closed (fig. 19) and in which falls a hinge pin 265 running in the longitudinal direction of the chamber 2, which the end wall 204 is carried. Around this pin, the door 258 can pivot downwards into the open position according to Fig. 20 when engaging in the slot 264. The plate 260 can thereby be pivoted upwards about the hinge 261 to the height required to swing the door open. as little as possible.

De bediening geschiedt door een zogenaamde "stoom-25 bootratelvijzel" van het type zoals dit bijvoorbeeld beschreven is op blz. 74 van de algemene catalogus van Templeton, Kenley and Co., Broadview, Illinois, USA.The operation is effected by a so-called "steam-boat ratchet screw" of the type as described, for example, on page 74 of the general catalog of Templeton, Kenley and Co., Broadview, Illinois, USA.

Een dergelijke palradvijzel 266 is aan het ene einde door een. vorkstuk 267 met de eindwand 204 verbonden en 30 het einde van de drijfstang 268 is scharnierend verbonden met het als een hefboomsarm ten opzichte van de scharnierpen 265 uitstekende einde van de neus 263. Door het intrekken, respectievelijk uitdrijven van de drijfstang 268 wordt de deur dus naar de open, respectievelijk de gesloten stand gezwenkt. 35 Aanvullend is voor het inklemmen en lossen van een ingevoerd buisstuk aan de andere zijde van de deuropening een dergelijke palradvijzel 271 in het vorkstuk 272 aan de wand 204 bevestigd door een scharnier waarvan de as 273 loodrecht op die wand staat.One such ratchet auger 266 is at one end through one. fork piece 267 is connected to the end wall 204 and the end of the connecting rod 268 is hingedly connected to the end of the nose 263 projecting as a lever arm relative to the hinge pin 265. By retracting or expelling the connecting rod 268, respectively, the door becomes pivoted to the open or closed position. In addition, for clamping and releasing an inserted pipe piece on the other side of the door opening, such a ratchet screw 271 is fixed in the fork piece 272 to the wall 204 by a hinge whose shaft 273 is perpendicular to that wall.

8103641 - 13 -8103641 - 13 -

De drijfstang 274 heeft aan het ondereinde een haak, die onder een corresponderende neus 263 van de deurplaat 259 gezwenkt kan worden, waarna de deur in de sluitstand door bediening van de palradvijzel 271 aangetrokken kan worden. Door 5 bediening in omgekeerde richting kan de haak weer vrijgemaakt en naar buiten gezwenkt worden en de deur losgelaten worden.The connecting rod 274 has a hook at the bottom end, which can be pivoted under a corresponding nose 263 of the door plate 259, after which the door can be pulled in the closed position by operating the ratchet screw 271. By operating in reverse direction, the hook can be released and swung outwards and the door released.

Bij gesloten deur kan het volledig aanklemmen van het ingevoerde buisstuk geschieden door de beide ratelvij-zels 266 en 271 gelijktijdig te bedienen.When the door is closed, full clamping of the introduced pipe section can be effected by simultaneously operating the two ratchet jacks 266 and 271.

10 Dank zij de open bodem 254 van de werkkamer 2 zal de druk in de ruimte 237 in hoofdzaak overeenkomen met de waterdruk ter plaatse van het operatiegebied. Door deze betrekkelijk hoge omgevingsdruk en de bijzondere voorziening in een hoog stikstofgehalte van de atmosfeer in de werkruimte moet 15 voorkomen worden, dat aanzienlijke hoeveelheden van deze betrekkelijk duur tot stand te brengen gasmengsels ontsnappen.Thanks to the open bottom 254 of the working chamber 2, the pressure in the space 237 will substantially correspond to the water pressure at the location of the operating area. Due to this relatively high ambient pressure and the special provision of a high nitrogen content of the atmosphere in the working space, it is necessary to prevent significant amounts of these relatively expensive gas mixtures to be produced.

De inrichting daarvoor wordt toegelicht door de figuren 24-26. Nadat de werkkamer 2 over de buiseinden Cl, C2 neergelaten is, de deuren gesloten en op de buisstukken aan-20 geklemd zijn, zal de atmosfeer niet uit het open ondereinde van de werkkamer ontsnappen en levert deze het drukevenwicht op ten opzichte van de waterdruk, waardoor de droge werkruimte 237 geschapen wordt. Ter plaatse van de invoer der buisstukken Cl, C2 zal de gasdruk dezelfde zijn als de waterdruk bij 25 de basis 258, de uitwendige waterdruk echter wat geringer zijn omdat de beschouwde zone waar de buis ingevoerd is zich hoger in het water bevindt. Om nu aldaar het uitlekken van gas te voorkomen, wordt voor elk der eindwanden een membraan toegepast, zoals dat hier voor de wand 205 getoond is en dat bestaat uit 30 een vel 276 van rubber- of elastomeermateriaal, voorzien van een opening 277, waarvan de doorsnede wat kleiner is dan de buitendiameter van het buisstuk Cl.The device therefor is illustrated by Figures 24-26. After the working chamber 2 is lowered over the pipe ends C1, C2, the doors are closed and clamped to the pipe pieces, the atmosphere will not escape from the open bottom end of the working chamber and it will provide the pressure equilibrium with respect to the water pressure, creating the dry workspace 237. At the input of the pipe pieces C1, C2, the gas pressure will be the same as the water pressure at the base 258, but the external water pressure will be somewhat less, because the considered zone where the pipe is introduced is higher in the water. In order to prevent leakage of gas there, a membrane is used for each of the end walls, as shown here for the wall 205, and which consists of a sheet 276 of rubber or elastomer material, provided with an opening 277, of which the cross section which is smaller than the outer diameter of the pipe section Cl.

Een duiker in de ruimte 237 brengt bij het invoeren van het buiseinde Cl door de opening 277 het membraan 35 276 in een positie, waarin de begrenzing 208 van de doorvoer-opening en de gesloten deur 211 overlapt worden.A plunger in space 237, when inserting the pipe end C1 through the opening 277, positions the membrane 35 276 in which the boundary 208 of the passage opening and the closed door 211 are overlapped.

Doordat de opening 277 kleiner is dan de doorsnede van de buis Cl, ontstaat een afgeknot kegelvormige rand-ombuiging 278 en de daarop werkende gasdruk versterkt de af- 8103641 - 14 - dichting. Voor de bevestiging van het membraan 276 aan de eindwand 205 wordt een ü-vormige druklijst 279 toegepast met boutgaten 280, waardoorheen schroefbouten, die openingen 281 in de membraanrand passeren, in schroefgaten van de wand 205 5 vastgeschroefd worden. De rand van de membraanopening 277 wordt door een klemband . 283 rond de omtrek van de buis Cl vastgeklemd.Because the opening 277 is smaller than the cross-section of the pipe C1, a frusto-conical edge bend 278 is created and the gas pressure acting thereon strengthens the seal. For fixing the membrane 276 to the end wall 205, an u-shaped pressure strip 279 with bolt holes 280 is used, through which screw bolts passing through openings 281 in the membrane edge are screwed into screw holes of the wall 205. The edge of the membrane opening 277 is passed through a clamp band. 283 clamped around the circumference of the pipe C1.

Hef- en neerlaatjuk:Lift and lower yoke:

Volgens fig. 12, 13 en 14 (zie ook fig. 1 en 2) 10 heeft het juk 3 een spantconstructie, geconstrueerd uit aan elkaar gelaste pla'atstukken. Aan elk einde van het spant 30 bevindt zich een benedenwaarts uitstekend oor 302, respectievelijk 304, elk voorzien van een dwarsboring 303, respectievelijk 305, waardoorheen een pen 308, respectievelijk 309 gesto-15 ken kan worden en tegelijk door corresponderende openingen 310 respectievelijk 311 in oren 306, 307, die bovenwaarts uitsteken van de spanten 104, 105 van het gestel 1.According to FIGS. 12, 13 and 14 (see also FIGS. 1 and 2), the yoke 3 has a truss construction constructed from plate pieces welded together. At each end of the rafter 30 there is a downwardly projecting ear 302, 304, respectively, each having a transverse bore 303, and 305, respectively, through which a pin 308, 309 and 309 can be inserted and at the same time through corresponding openings 310 and 311, respectively. ears 306, 307, which project upwardly from the rafters 104, 105 of the frame 1.

Volgens fig. 12 zijn laatstgenoemde oren elk dubbel uitgevoerd, zodat de oren 302, 304 van het juk daartussen 20 gevoerd kunnen worden, maar men kan ook een omkering daarvan toepassen, dus bijvoorbeeld met taps toelopende oren aan het gestel 1 en vorkstukken aan de jukeinden waar eerstgenoemde oren invallen. Wanneer het juk 3 aldus dragend met het gestel 1 verbonden is/ kan men het geheel heffen en neerlaten met 25 behulp van een oog 312 op de top van het spant 301. Volgens fig. 1 en 2 is een kabel 313 in het oog 312 vastgemaakt, welke loopt naar een op het vaartuig V geplaatste door 314 aangeduide lier.According to Fig. 12, the latter ears are each made double, so that the ears 302, 304 of the yoke can be passed between them, but an inversion thereof can also be applied, so for instance with tapered ears on the frame 1 and fork pieces at the yoke ends. where the former ears fill in. When the yoke 3 is thus connected to the frame 1 in a load-bearing manner, the whole can be lifted and lowered with the aid of an eye 312 on top of the rafter 301. According to Figures 1 and 2, a cable 313 is fastened in the eye 312 which runs to a winch placed on vessel V indicated by 314.

Verder zijn door het spant 301 een tweetal verti-" 30 cale buisleidingen 713, 716 aangebracht, zódat door elk een leidkabel 711, 712 (fig. 2) gevoerd kan worden. Verder zijn aan de onderkant van het juk 301 aan weerszijden van het midden nog ogen 323, 324 aangebracht voor de bevestiging van kabels 315, 316 (fig. 2) voor het dragen van de werkkamer 2, die daar-35 bij geleid wordt door de kabels 711 en 712.In addition, two vertical pipelines 713, 716 are arranged through the truss 301, so that a guide cable 711, 712 (fig. 2) can be passed through each. Furthermore, at the bottom of the yoke 301 on both sides of the center still eyes 323, 324 are provided for the attachment of cables 315, 316 (fig. 2) for carrying the working chamber 2, which is thereby guided by the cables 711 and 712.

Het zal duidelijk zijn, dat de werkkamer 2 desgewenst ook gemanoeuvreerd zou kunnen worden door middel van duikers, die zich in de werkzone bevinden met behulp van takel-of hijsmiddelen, die eveneens via het juk 3 hangkabels voor de 8103641 - 15 - werkkamer bedienen.It will be clear that, if desired, the working chamber 2 could also be maneuvered by means of divers, who are in the working zone by means of hoisting or hoisting means, which also operate suspension cables for the 8103641-15 work chamber via the yoke.

Vij zeiinrichting:Five saying facility:

Zowel het gestel 1 als de werkkamer 2 kunnen volgens getoonde uitvoeringsvoorbeelden van vijzels voorzien wor-5 den, die afzonderlijk bedienbaar zijn en door de duikers vanuit het werkgebied. Daartoe kunnen de vijzels hydraulisch zijn en door slangen met het vaartuig V verbonden zijn.According to the exemplary embodiments shown, both the frame 1 and the working chamber 2 can be provided with jacks, which can be operated separately and by the divers from the working area. To this end, the jacks can be hydraulic and connected to the vessel V by hoses.

Door de selectieve bediening van de vijzels kunnen zij het lichaam waarmee zij verbonden zijn wat helling en 10 oriëntering betreft instellen en zorgen voor de rechtstandig-heid en goede plaatsing ten opzichte van het dragende onder-watervlak. Een gemeenschappelijk systeem 4 kan uitgevoerd worden zowel voor de bediening van de vijzels voor het gestel 1 als voor de kamer 2.Selective actuation of the jacks allows them to adjust the body to which they are attached in terms of inclination and orientation and ensure their uprightness and proper placement relative to the bearing subsurface. A common system 4 can be implemented both for operating the jacks for the frame 1 and for the chamber 2.

15 .Volgens fig. 17 bestaat het vijzelsysteem 401 uit vier verticale vijzels 402 - 405 waarvan er één op elk der hoeken van de werkkamer 2 aangebracht is, terwijl zij onderling van gelijke constructie zijn.15. According to FIG. 17, the jacking system 401 consists of four vertical jacks 402 - 405, one of which is mounted on each of the corners of the working chamber 2, while they are of the same construction.

In het bijzonder de figuren 21 en 22 laten zien, 20 dat de buisvormige vijzelcylinder 406 aan de bovenkant gesloten is door een cylinderkop 407, terwijl een plunjerzuiger 408 glijdend in de buis 406 gemonteerd is. De plunjer heeft een cylinderwand 409 met een deksel 410 en buitenom liggen een aantal ringen 411 voor het centreren van de plunjer bij 25 de heen- en weergaande beweging en voor de vorming van glij-vlakken.In particular, Figures 21 and 22 show that the tubular auger cylinder 406 is closed at the top by a cylinder head 407, while a plunger piston 408 is mounted sliding in the tube 406. The plunger has a cylinder wall 409 with a cover 410 and a number of rings 411 are located on the outside for centering the plunger in the reciprocating movement and for forming sliding surfaces.

Slangleidingen 412, 413 zijn door de kop 407 aangesloten op de werkruimte 414 tussen de zuigerkop 410 en de cylinderkop 407. Een regelinrichting van gebruikelijke aard 30 kan, toegankelijk voor een duiker op de cylinder 406 aangebracht worden voor het instellen van de medium-toevoer door de leidingen 412, 413.Hose lines 412, 413 are connected by the head 407 to the working space 414 between the piston head 410 and the cylinder head 407. A control device of conventional nature 30 can be arranged, accessible to a culvert, on the cylinder 406 for adjusting the medium supply by lines 412, 413.

Een van de leidingen 412, 413, die, eventueel tezamen met een reddingslijn en dergelijke beveiligingsmiddelen 35 van de werkkamer 2 naar het vaartuig V lopen, dient om druk-vloeistof naar de vijzel te voeren, waarvoor eventueel zeewater dienst kan doen. De andere leiding 413 vormt de uitlaat bij het indrukken van de zuiger, waarbij een plunjerophaalinrichting gevormd door takel en kabel dienst kan doen.One of the lines 412, 413, which, possibly together with a lifeline and such security means 35 run from the working chamber 2 to the vessel V, serves to supply pressure liquid to the mortar, for which possibly seawater can serve. The other conduit 413 forms the outlet when the piston is depressed, a plunger retrieval device formed by hoist and cable serving.

8103641 - 16 -8103641 - 16 -

Fig. 22 toont verder een dubbele afdichting tussen zuigerkop 410 en cylinderwand 406, waarbij een luchtband 416 toegepast wordt tussen de zuigerkop en een drukplaat 417. De bandomtrek sluit glijdend dicht af tegen de binnenwand van 5 de cylinder 406.Fig. 22 further shows a double seal between piston head 410 and cylinder wall 406, in which a pneumatic tire 416 is applied between the piston head and a pressure plate 417. The tire circumference slidingly closes tightly against the inner wall of cylinder 406.

Boven die afdichting is npg een afdichting 418 toegepast in de vorm van een omhooggerichte schotel en bestaande uit een elastomeer- of dergelijke kunststof. De ópstaande rand 419 van de schotel 418 dicht elastisch glijdend af tegen 10 de wand 406 en wordt aangedrukt door een plaat 420 die vastgezet wordt door een moer 421 op een schroefpen 422, welke bijvoorbeeld door lassen met de grondplaat 410 verbonden is.Above that seal, a seal 418 is applied in the form of an upright tray and consisting of an elastomer or the like plastic. The upright edge 419 of the dish 418 slides elastically against the wall 406 and is pressed by a plate 420 which is secured by a nut 421 to a screw pin 422, which for example is welded to the base plate 410.

Het inwendige 416a van de band 416 kan met een water-luchtmengsel gevuld worden om een buitenwaartse druk te 15 verkrijgen, waarbij drukmedium ingevoerd kan worden door een ventiel 416b van gebruikelijke vorm en wel voor of na het aanbrengen van de zuig.er 408 "in de cylinder 406. Na de plaatsing in de cylinder is het ventiel bereikbaar doordat de delen 418, 420 en 421 losneembaar zijn.The interior 416a of the tire 416 can be filled with a water-air mixture to obtain an outward pressure, pressure medium being introduced through a valve 416b of conventional shape, before or after the piston 408 "is applied. cylinder 406. After placement in the cylinder, the valve is accessible because parts 418, 420 and 421 are detachable.

20 In sommige gevallen zal met een enkele afdichting bijvoorbeeld die welke door een schotel 418 verkregen wordt, volstaan worden.In some cases, a single seal, for example, that obtained by a tray 418 will suffice.

In fig. 17 is nog te zien, dat de plunjer aan het ondereinde een steunplaat 423 draagt, dat een horizontaal 25 draagvlak vormt en waarvan de afmeting en vormgeving gekozen kunnen worden- in verband met de aard van het bodemmateriaal S, een en ander om te voorkomen dat de vijzel bij het gebruik te diep in de bodem zakt.In Fig. 17 it can still be seen that the plunger at the lower end carries a support plate 423, which forms a horizontal bearing surface and the size and shape of which can be selected in connection with the nature of the bottom material S, this in particular prevent the auger from sinking too deeply into the soil during use.

Door 424 is in fig. 7 aangeduid, dat voor het ge-30 stel 1 op dergelijke wijze ingerichte en opgestelde vijzels dienst kunnen doen. Behalve aan de hoeken is ook een opstelling langs de lengte van de liggers 101, 102 mogelijk.In Fig. 7 it is indicated by 424 that for the frame 1 jacks arranged and arranged in such a manner can serve. In addition to the corners, an arrangement along the length of the beams 101, 102 is also possible.

Voor de aangegeven gebruiksdoeleinden bij het gestel 1 of de werkkamer 2 is het van belang, dat de vijzels af-35 zonderlijk bediend en geregeld kunnen worden om, in verband met elke bodemgesteldheid degewenste gerichtheid van de door de vijzels gedragen lichamen te bereiken.For the stated uses for the frame 1 or the working chamber 2, it is important that the jacks can be individually operated and controlled to achieve the desired orientation of the bodies supported by the jacks in connection with any soil condition.

De vijzelplunjers kunnen uitgedrukt worden voordat gestel 1 of kamer 2 het oppervlak S, respectievelijk de 8103641 - 17 - buisstukken Cl en C2 bereiken. De goede instelling kan dan bereikt worden door de plunjer over kortere of grotere afstanden in te trekken, waarbij de bediening van de vijzels desgewenst kan plaatshebben door duikers in het werkgebied. Daarvoor kun-5 nen regelkraanstations 415 bij elk der vijzeleenheden aangebracht worden of ook kan vanaf een centrale regelplaats afstandsbediening toegepast worden.The auger plungers can be expressed before frame 1 or chamber 2 reach the surface S, respectively the pipe pieces C1 and C2 8103641-17. The correct setting can then be achieved by retracting the plunger over shorter or greater distances, the augers being actuated by divers in the working area if desired. Control crane stations 415 can be arranged for each of the jacking units for this purpose, or remote control can also be used from a central control location.

Dubbele stuurinrichting voor gestel-richtklem- men: 10 De klemdragende spanten 103-106 werden reeds ge noemd. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn zoals gezegd de hydraulische cylinders onafhankelijk bedienbaar maar een hydraulische heen- en terugleiding van het vaartuig V naar het gestel 1 kan gemeenschappelijk zijn voor de hydraulische cy-15 Unders in de vier gestelstations, die parallel op die leidingen geschakeld kunnen zijn, waarbij het mogelijk blijft om een besturing bij de klemstations vanaf twee plaatsen bedienbaar te maken.Double steering device for frame alignment clamps: The clamp-bearing trusses 103-106 have already been mentioned. In the illustrated embodiment, as mentioned, the hydraulic cylinders can be operated independently, but a hydraulic return from the vessel V to the frame 1 can be common to the hydraulic cy-Unders in the four frame stations, which can be connected in parallel to those lines , whereby it remains possible to make a control at the clamping stations operable from two places.

Een ruwe instelling van de klemmen en de daardoor 20 vastgehouden buisstukken kan bijvoorbeeld door duikers vanaf stuurstations op het gestel verricht worden en na het neerlaten van de kamer 2 kunnen van daaruit toegevoegde stuurstations binnen de werkkamer verbonden worden door leidingen voorzien van koppelstukken, waardoor duikers of werklieden in de 25 ruimte 237 de hydraulische cylinders verder kunnen bedienen voor een nauwkeuriger instelling van de klemmen en verdere uitrichting. Deze precisie-instelling is gemakkelijker mogelijk wanneer de duikers zich in deze droge omgeving bevinden waar zij ook de buiseinden Cl en C2, die onderling uitgelijnd 30 moeten worden, kunnen zien.A rough adjustment of the clamps and the pipe pieces held thereby can be done, for example, by divers from control stations on the frame and after lowering of the chamber 2, control stations added therefrom can be connected within the working chamber by pipes provided with coupling pieces, whereby divers or workers in space 237 can further operate the hydraulic cylinders for more precise adjustment of the clamps and further alignment. This precision adjustment is more easily possible when the divers are in this dry environment where they can also see the pipe ends C1 and C2 to be mutually aligned.

Daar het dubbele besturingsschema voor elk van de klemstelsels aan de vier spanten dezelfde uitvoering kan hebben, is het voldoende om aan de hand van de fig. 23a en 23b het stuurschema 5 te beschrijven voor de klem 107 aan het 35 spant 105.Since the double control scheme for each of the clamping systems on the four trusses can have the same design, it is sufficient to describe the control scheme 5 for the clamp 107 on the truss 105 with reference to Figs. 23a and 23b.

Volgens het schema kan de hoofdbron voor de hydraulische vloeistof zich bijvoorbeeld op het vaartuig V bevinden, waarop leidingslangen 501, 502 aangesloten zijn voor heen- en terugleiding naar het werkgebied.According to the scheme, the main source of the hydraulic fluid can be located, for example, on the vessel V, to which line hoses 501, 502 are connected for return and return to the working area.

8103647 -18-.8103647 -18-.

Er zijn drie hoofdregeleenheden 503-505 gemonteerd op een gemeenschappelijk schakelpaneel 506, dat bijvoorbeeld in de buurt van het spant 105 op de grondligger 101 aangebracht kan worden.Three main control units 503-505 are mounted on a common switch panel 506, which, for example, can be mounted on the base beam 101 near the truss 105.

5 Door de leiding 501 wordt drukvloeistof toegevoerd naar de stations 503-505 via de regelschuifverbinding 507-509 en op overeenkomstige wijze voedt de leiding 501 de stations via stuurklepverbindingen 507a-509a. De retourleiding 502 is met regeleenheden 503-505 verbonden bij regelschuifverbindin-10 gen 510-512 en met de hoofdstuurklepverbindingen 510a-512a.Pressure fluid is supplied through line 501 to stations 503-505 via control slide connection 507-509, and similarly line 501 feeds stations through pilot valve connections 507a-509a. The return line 502 is connected to control units 503-505 at control slide connections 510-512 and to the main control valve connections 510a-512a.

De verbindingspunten 503-505 en 510-512 leveren een stroomweg door op conventionele wijze met de hand bediende stuurkleppen 513-515 van het spoeltype, die onderling identiek zijn.The junctions 503-505 and 510-512 provide a flow path through conventional coil type manually operated control valves 513-515, which are identical to each other.

Wanneer de spoel van de klep 513 uit de geteken-15 de neutrale stand naar links verschoven wordt, zal drukvloeistof van de verbinding 507 naar een spoelklep 516 stromen, die van het conventionele tweewegterugslagtype is met een uitlaat-leiding 517, waaraan vloeistof toegevoerd wordt door twee leidingen 518 en 519 welke onder de controle van een terugslag-20 klep staan. De leiding 518 loopt vanaf een spoelklep 513, terwijl de leiding 519 vanaf een hulpregelstation loopt en elk der leidingen 518 en 519 staat onder controle van een terugslagklep om terugstroming vanaf de klep 516 te voorkomen.When the spool of the valve 513 is shifted from the neutral position to the left, pressure fluid from the joint 507 will flow to a spool valve 516, which is of the conventional two-way check valve with an outlet line 517, to which liquid is supplied by two lines 518 and 519 which are under the control of a non-return valve. The line 518 runs from a flush valve 513, while the line 519 runs from an auxiliary control station, and each of the lines 518 and 519 is controlled by a check valve to prevent backflow from the valve 516.

Uit de fig. 23b is te zien, dat de door de lei-25 ding 518 stromende vloeistof de afsluiting van de leiding 519 door de terugslagklep veroorzaakt en uitstroming door de leiding 517 toelaat. Zo zal ook door de leiding 519 aangevoerde drukvloeistof het sluiten van de terugslagklep 516 veroorzaken, waardoor de doorgang 518 gesloten wordt en de stroming 30 afgeleid wordt in de leiding 517. De terugslagklepinrichting in de klep 516 kan van het kogeltype of dergelijk type zijn met een kleplichaam tussen twee zittingen, respectievelijk in de leidingen 518 en 519.It can be seen from Fig. 23b that the liquid flowing through the conduit 518 causes the closure of the conduit 519 through the non-return valve and allows outflow through the conduit 517. Likewise, pressure fluid supplied through line 519 will cause the check valve 516 to close, thereby closing passage 518 and diverting flow 30 into line 517. The check valve arrangement in valve 516 may be of ball type or similar type with valve body between two seats, in lines 518 and 519 respectively.

Als de spoel in klep 513 uit de getoonde neutra-35 le stand naar rechts verschoven wordt, zal drukvloeistof naar een aan klep 516 identieke spoelklep 520 stromen, die door terugslagklepwerking de stroom beheerst door leidingen 521 en 522 en afvloeiing toelaat door de leiding 523. De leiding 522 voert naar een hulpstuurstation en de leiding 521 naar de 8103641 -19- klep 513.When the coil in valve 513 is shifted from the neutral position shown to the right, pressurized fluid will flow to a flush valve 520 identical to valve 516, which by check valve action controls flow through lines 521 and 522 and allows runoff through line 523. Line 522 leads to an auxiliary control station and line 521 to 8103641-19 valve 513.

De leidingen 517 en 523 staan in verbinding met tegenover elkaar liggende einden van een hoofdstuurklep 524 van een door vloeistof te bedienen spoeltype met veer. De druk-5 vloeistof vanuit de leiding 517 zal de spoel in die klep naar links schuiven en die uit de leiding 523 naar rechts. De spoelklep 524 staat met de druklijn 501 in verbinding door de van verbinding 507a komende leiding 525 en zij staat met de ontlaatleiding 502 in verbinding door een leiding 526 vanaf 10 het verbindingspunt 510a. Twee uitlaatleidingen 527 en 528 lopen van de spoelklep weg. Wanneer de spoel van deze laatste dus naar links verschoven wordt zal drukvloeistof door de leiding 527 stromen en bij verschuiving naar rechts door de leiding 528.The lines 517 and 523 communicate with opposite ends of a main pilot valve 524 of a fluid actuated coil type with spring. The pressure fluid from line 517 will slide the coil in that valve to the left and out of line 523 to the right. Flush valve 524 communicates with pressure line 501 through conduit 525 coming from connection 507a and communicates with relief line 502 through conduit 526 from connection point 510a. Two outlet lines 527 and 528 run away from the flush valve. Thus, when the latter's coil is shifted to the left, pressurized fluid will flow through line 527 and, when shifted to the right, through line 528.

15 De regelschuif van stuureenheid 504 heeft spoel- kleppen 529 en 530, die de stroming naar een door vloeistof bediende spoelklep 531 beheersen en in de stuureenheid 505 geschiedt dit voor de spoelklep 534 door de spoelkleppen 532, 533 en de regelschuif 515. Terugkerend tot de stuureenheid 503 20 ziet men, dat de afvoerleidingen 527 en 528 bij de verbindingspunten 535 en 536 in verbinding staan met een regelklep 537 van het type "houden en bewegen", zoals bijvoorbeeld vervaardigd wordt door Racine Hydraulics & Machinery Inc. te Sarasota, Florida, USA met de catalogusaanduiding ME 8.53.The control slider of control unit 504 has flush valves 529 and 530, which control flow to a liquid-actuated flush valve 531, and in the control unit 505 this is done for the flush valve 534 through the flush valves 532, 533 and the control slider 515. Returning to the control unit 503 20 shows that the discharge lines 527 and 528 at the connection points 535 and 536 communicate with a "hold and move" control valve 537, such as manufactured by Racine Hydraulics & Machinery Inc. in Sarasota, Florida, USA with catalog designation ME 8.53.

25 De klep 537 kan rechtstreeks op cylinder 136 ge monteerd worden en de leidingen 527 en 528 kunnen op verschillende delen van het gestel 1 vastgezet worden, waarbij dan slagen 538, 539 aangekoppeld kunnen worden om de eerstgenoemde leidingen op de verbindingen 535 en 536 aan te sluiten. De 30 slangen 538 en 539 worden daarna bij het scharnier 137ge-plaatst om de scharnierbeweging van het samenstel 133 niet te belemmeren.The valve 537 can be mounted directly on cylinder 136 and the pipes 527 and 528 can be fixed on different parts of the frame 1, whereby strokes 538, 539 can then be coupled to connect the former pipes to the connections 535 and 536. Close. The hoses 538 and 539 are then placed at the hinge 137 so as not to interfere with the hinge movement of the assembly 133.

Leidingen 540 en 541 dienen om het klepsamenstel 537 met deeinden van de cylinder 136 te verbinden.Pipes 540 and 541 serve to connect the valve assembly 537 to the ends of the cylinder 136.

35 Een op druk reagerende ontlastklep 542 en een te rugslagklep 543 staan parallel tussen leiding 540 en verbinding 536 en een dergelijk stel kleppen 544, 545 tussen leiding 541· en verbinding 535.Een vloeistofsignaaloverbrengleiding 546 zorgt voor een vloeistofverbinding tussen het verbindingspunt 8103641 - 20 - 536 en een klepbedieningsdeel van de op druk reagerende ont-laatklep 544; een overeenkomstige functie heeft de leiding 546 tussen het verbindingspunt 535 en de klep 542.35 A pressure-responsive relief valve 542 and a check valve 543 are parallel between line 540 and connection 536 and such a pair of valves 544, 545 between line 541 and connection 535. A fluid signal transfer line 546 provides fluid connection between connection point 8103641 - 20 - 536 and a valve actuator of the pressure-responsive relief valve 544; line 546 has a similar function between connection point 535 and valve 542.

Zoals in de hiervoor genoemde catalogus toegelicht 5 wordt, zal drukvloeistof in de leiding 539 door de terugslagklep 543 stromen en de kamer 136a van de cylinder 136 onder druk brengen waarbij vloeistof het andere kamergedeelte door de leiding 541 verlaat en gedeeltelijk door de terugslagklep 545 geblokkeerd wordt. Deze stroom passeert door de open ont-10 lastklep 544, die geopend wordtdoor een door de leiding 546 bediend conventioneel regelmechanisme. Bij toevoer van drukvloeistof in de leiding 538 zal de terugslagklep 545 de doorvoer naar kamer 136b toelaten en uit de kamer 136a gedrukte vloeistof zal door leiding 540 vloeien en de ontlastklep 542 15 openen naar de leiding 539, die nu als een retourleiding fungeert. Het openen van de klep 542 is bewerkt door uit leiding 547 aangevoerde vloeistof. Als noch naar de leiding 538, noch naar de leiding 539 drukvloeistof toegevoerd wordt, zullen de gesloten ontlastkleppen 542 en 544 in samenwerking met de te-20 rugslagkleppen 543 en 545 de zuiger 138 praktisch in de in cylinder 136 ingenomen positie vasthouden.As explained in the aforementioned catalog, pressurized fluid in line 539 will flow through check valve 543 and pressurize chamber 136a of cylinder 136 with fluid leaving the other chamber portion through line 541 and partially blocked by check valve 545 . This flow passes through the open relief valve 544, which is opened by a conventional control mechanism operated by line 546. When pressure fluid is supplied into line 538, check valve 545 will allow passage to chamber 136b, and fluid pushed from chamber 136a will flow through line 540 and open relief valve 542 to line 539, which now functions as a return line. The opening of the valve 542 is effected by liquid supplied from line 547. When pressure fluid is not supplied to either line 538 or line 539, the closed relief valves 542 and 544, in conjunction with the check valves 543 and 545, will retain the piston 138 practically in the position occupied in cylinder 136.

Een aan klep 537 identieke klep 548 dient om de regeleenheid 504 met de zuigercylinder 134 te verbinden.A valve 548, identical to valve 537, serves to connect the control unit 504 to the piston cylinder 134.

De leidingen 549 en 550 lopen van de uitlaatzijde 25 van de klep 531 naar de gestelverbindingen 551 en 552, die in verbinding staan met de aansluitingen 553, 554, naar de regel-klep 548 op cylinder 140 waarvoor afneembare leidingen met koppelingen 555 en 556 dienst doen, overeenkomende met de eerder genoemde koppelleidingen 538,539.The lines 549 and 550 run from the outlet side 25 of the valve 531 to the frame connections 551 and 552, which communicate with the connections 553, 554, to the control valve 548 on cylinder 140 for which detachable lines with couplings 555 and 556 serve corresponding to the aforementioned coupling lines 538,539.

30 De regelklep 548 is door leidingen 557, 558 met de uiteinden van cylinder 140 verbonden gevoed vanaf de verbindingen 553, 554 onder controle van een klep, die identiek is met de klep 537.The control valve 548 is connected by lines 557, 558 to the ends of cylinder 140 fed from the connections 553, 554 under control of a valve identical to valve 537.

Een derde dergelijke klep 559 is met de leidingen 35 560, 561 van de klep 534 van het regelstation 505 verbonden.A third such valve 559 is connected to lines 35 560, 561 of valve 534 of control station 505.

De leidingen 560, 561 zijn op het gestel gemonteerd en eindigen bij de gestelverbindingen 562, 563 waarbij weer losneembare koppelingen 564 en 565 als beschreven toegepast worden voor het verbinden van de aansluitingen 562, 563 met de verbindingen 8103641 - 21 - 566, 567 van de klep 559. Ook hier is wat de plaatsing betreft met het toelaten van de scharnierbeweging bij 147 rekening gehouden. Klep 559 is identiek aan de klep 537 en is door leidingen 568, 569 met de einden van de cylinder 145 ver-5 bonden. Regeleenheid 5 is ook voorzien van een regeling om de plunjers 138, 140 elk zwevend of vrij axiaal beweegbaar te houden, terwijl een van of de beide andere cylinderzuigers bediend worden, hetgeen vereist is om de beweging van de klem-delen 107 in de gewenste richting mogelijk te maken.The pipes 560, 561 are mounted on the frame and terminate at the frame connections 562, 563 where again releasable couplings 564 and 565 are used as described for connecting the connections 562, 563 to the connections 8103641 - 21 - 566, 567 of the valve 559. Here too, with regard to the placement, the admission of the hinge movement at 147 has been taken into account. Valve 559 is identical to valve 537 and is connected to the ends of cylinder 145 by lines 568, 569. Control unit 5 also includes a control to keep the plungers 138, 140 each floating or freely axially movable while operating one or both of the other cylinder pistons, which is required to move the clamp members 107 in the desired direction possible.

10 Voor deze oplossing is een spoelklep 570 toege past in station 505, die in verbinding staat met de punten 509 en 512. Twee uitlaatleidingen 571, 572 voeren naar terugslagkleppen 573, 574 identiek aan de reeds genoemde klep 516 en zij dienen om selectief de afvoer van de klep 570 naar een 15 niet onder druk staande toevoerleiding te kunnen blokkeren.For this solution, a flush valve 570 is used in station 505, which communicates with points 509 and 512. Two outlet lines 571, 572 lead to check valves 573, 574 identical to the aforementioned valve 516 and they serve to selectively drain from valve 570 to a non-pressurized supply line.

Terugslagklep 573 wordt dus bediend door de toevoerleiding 571 en een hulptoevoerleiding 575, die naar een hulpregelstation voert. Terugslagklep 574 wordt bediend door aanvoerleiding 572 en een hulptoevoerleiding 576 voert naar 20 hulpregelstations. Een leiding 577 vormt de afvoer van een terugslagklep 573 en een leiding 578 vormt de afvoer van terugslagklep 574.Thus, check valve 573 is operated by the supply line 571 and an auxiliary supply line 575, which leads to an auxiliary control station. Check valve 574 is operated by supply line 572 and an auxiliary supply line 576 leads to 20 auxiliary control stations. A line 577 forms the outlet of a check valve 573 and a line 578 forms the outlet of check valve 574.

Wanneer dus de leiding 571 onder druk gebracht wordt, zal de leiding 575 geblokkeerd worden en de vloeistof 25 zal in de leiding 577 vloeien. Als leiding 572 onder druk komt, wordt de leiding 576 geblokkeerd en de vloeistof stroomt door de leiding 578.Thus, when the conduit 571 is pressurized, the conduit 575 will be blocked and the liquid 25 will flow into the conduit 577. When line 572 is pressurized, line 576 is blocked and fluid flows through line 578.

De leiding 577 staat in verbinding met een spoelklep 579, samengebouwd met de regelklep 537 voor "vasthouden 30 en bewegen". Een losneembare slangleiding 580 heeft een overeenkomstige functie als de leiding 538, 539 voor het verbinden van leiding 577 met een bedieningsleiding 581. Drukvloeistof van de leiding 581 verschuift de spoel van klep 579 naar rechts uit de door een veer bepaalde middenstand of neutrale 35 stand, die in fig. 23a getoond is. Wanneer dit gebeurt, doordat de spoel van klep 570 naar links bewogen wordt, staan de tegenover elkaar liggende einden van de kamers 136b en 136a in onderlinge doorstroomverbinding, zodat de zuiger 138 zweeft of vrij bewegen kan. Bij de verschuiving van de spoel in klep 81 03 8 4 ? - 22 - 579 naar rechts ontstaat een leegloopdoorgang of verbinding 582 met de aansluiting 535. Wanneer de zuiger 138 moet zweven, moet de door de duiker bediende klep 531 in de getoonde neutrale stand staan, waarbij de vloeistof van de verbinding 5 535 door leiding 527 en klep 524 naar de ontlaatleiding 502 kan stromen. Een zweefklep 583 is verbonden met de 'regelklep 548, zoals de zweefklep 579 met de klep 537 samenwerkt en verzorgt de zwevende positie van de zuiger 142 als de 'spoel van klep 570 naar rechts bewogen wordt en daarbij drukvloeistof 10 naar de leidingen 571 en 578 gevoerd wordt. De laatste wordt met de spoelklep 583 in verbinding gesteld door een afneembare slang 584, zoals die welke rechts door 555, 556 aangeduid worden .The conduit 577 communicates with a flush valve 579, assembled with the "hold 30 and move" control valve 537. A detachable hose line 580 has a function similar to that of line 538, 539 for connecting line 577 to an operating line 581. Pressurized fluid from line 581 shifts the coil of valve 579 to the right from the spring-determined center or neutral position, shown in Fig. 23a. When this occurs, by moving the spool of valve 570 to the left, the opposite ends of the chambers 136b and 136a are in flow-through relationship so that the piston 138 floats or moves freely. When the coil is moved in valve 81 03 8 4? - 22 - 579 to the right, a deflation passage or connection 582 is created with the connection 535. When the piston 138 is to float, the plunger operated valve 531 must be in the neutral position shown, with the fluid from the connection 535 passing through line 527 and valve 524 can flow to relief line 502. A float valve 583 is connected to the control valve 548, as the float valve 579 interacts with the valve 537 and provides the floating position of the piston 142 as the coil of valve 570 is moved to the right, thereby pushing fluid 10 to lines 571 and 578 being fed. The latter is connected to the flush valve 583 by a detachable hose 584, such as those indicated on the right by 555, 556.

Als bij deze inrichting de regelklep 515 bediend 15 wordt voor het aandrijven van de zuiger 128, dient de zweefregelklep 570 gelijktijdig gediend te worden om naar behoefte van de duiker de zuigers 138 of 142 te laten zweven. Als de zuiger 148 bediend wordt, kan de duiker het zweven van de zuiger 138 en 142 naar keuze bedienen om de klep 107 in de ge-20 wenste positie te brengen.In this arrangement, when the control valve 515 is actuated to drive the piston 128, the float control valve 570 must be simultaneously operated to float the pistons 138 or 142 as the diver needs. When the piston 148 is actuated, the diver can optionally control the floating of the pistons 138 and 142 to bring the valve 107 into the desired position.

Het hulpregel station 5:85 heeft vier regelkleppen 586-589 van het spoeltype, die met de hand of door de duiker bediend in het regelstation 585 opgesteld zijn binnen de werkruimte 237. Regelklep 586 komt overeen met 513 en is verbonden 25 met de leidingen 522 en 513. Door de aanwezigheid van terugslagkleppen 516 en 520 kan daardoor de klep 524 bediend worden ten opzichte van klep 513. Op overeenkomstige wijze is de klep 587 bestemd om vanuit de ruimte 28-7 automatische regeling mogelijk te maken via klep 531 in het station 514, zoals klep 588 30 automatische regeling vanuit de ruimte 237 mogelijk maakt via de klep 534 in het station 505. De klep 589 is een zweefrege-ling die de klep 570 bij regeling vervangt vanuit de ruimte 237 voor de stromingsbeheersing door de leidingen 577 en 578.The auxiliary control station 5:85 has four coil-type control valves 586-589, which are manually or diver operated in control station 585, located within workspace 237. Control valve 586 corresponds to 513 and is connected to lines 522 and 513. Due to the presence of check valves 516 and 520, valve 524 can therefore be operated relative to valve 513. Similarly, valve 587 is intended to allow automatic control from space 28-7 through valve 531 in the station. 514, as valve 588 allows automatic control from space 237 through valve 534 in station 505. Valve 589 is a float control that replaces valve 570 when controlled from space 237 for flow control through lines 577 and 578.

Het zal duidelijk zijn, dat de regeleenheid 585 35 in vloeistofverbinding moet staan met geschikte leidingen in het regelpaneel 506, nadat de werkkamer 2 op haar standplaats gebracht is. Daarvoor kunnen afneembare slangen met koppelingen, dienst doen zoals aangeduid door 590-597. tussen het leiding-stelsel in kamer 2 en aan het gestel 1. De hoofdvoedingsleiding 8103641 - 23 - 501 en de bijbehorende uitlaatleiding 502 zijn verbonden met een leiding-netwerk in het hulpregelstation 505 voor het leveren van drukvloeistof naar de kleppen 586-589, door afkoppel-bare slangen 598 en 599. In het regelstation 585 kan conventio-5 nele regelapparatuur toegevoegd worden voor het besturen van de werking van vijzelcylinders ter bediening van de werkkamer-deuren volgens fig. 15 en 16.It will be understood that the control unit 585 must be in fluid communication with suitable conduits in the control panel 506 after the working chamber 2 is brought into position. Detachable hoses with couplings can be used for this, as indicated by 590-597. between the piping system in chamber 2 and on the frame 1. The main feed line 8103641 - 23 - 501 and the associated outlet line 502 are connected to a pipeline network in the auxiliary control station 505 to supply pressure fluid to the valves 586-589, by detachable hoses 598 and 599. In the control station 585, conventional control equipment can be added for controlling the operation of jack cylinders for operating the workroom doors according to Figs. 15 and 16.

Vocht- en temperatuurregeling in de werkkamer:Moisture and temperature control in the workroom:

Bij de voorstelling volgens fig. 5 refererende 10 aan fig. 27 wordt lucht aan de werkruimte 237 onttrokken door de zuigzijde 601 van een eenheid 6 voor atmosfeerregeling, ondergebracht in een huis aan de buiszijde van de wand 203. Een U-vormige doorstroomleiding 603 heeft een scheidingsplaat 604 tussen de benen 603a, 603b daarvan en de uitlaat 602 mondt 15 boven in de werkruimte 237 uit. De lucht wordt in circulatie gebracht volgens de getekende pijlen door een in het been 603b geplaatste ventilator en passeert om en over een verdamper 606 in een koelkringloop, die schematisch door fig. 27 geïllustreerd wordt. De verdamper 606 koelt de lucht, waarbij tevens 20 het vochtgehalte van de lucht verlaagd wordt door het condenseren van waterdamp, waarbij het condensaat bij 607 opgevangen wordt. Een afgescheiden condensaatleiding kan het vocht naar het buitenwater afvoeren.In the representation of Figure 5 referring to Figure 27, air is drawn from the working space 237 by the suction side 601 of an atmosphere control unit 6 housed in a housing on the pipe side of the wall 203. A U-shaped flow line 603 has a dividing plate 604 between the legs 603a, 603b thereof and the outlet 602 opens at the top of the working space 237. The air is circulated according to the drawn arrows by a fan placed in the leg 603b and passes alternately over an evaporator 606 in a refrigeration cycle, which is schematically illustrated by Fig. 27. The evaporator 606 cools the air, while also lowering the moisture content of the air by condensing water vapor, the condensate being collected at 607. A separated condensate pipe can drain the moisture to the outside water.

De gekoelde lucht stroomtdoor en om een condensa-25 tor 608 van de koelkring, waarbij de lucht die de verdamper 606 doorstroomd heeft minstens gedeeltelijk weer op de gewenste temperatuur gebracht wordt.The cooled air flows through and around a condenser 608 of the cooling circuit, whereby the air which has flowed through the evaporator 606 is at least partly brought back to the desired temperature.

In een koude werkomgeving kan opwarming van de lucht gewenst zijn en daartoe kan een zelfstandige verwarmings-30 eenheid 609 in de doorgang 603 aangebracht worden benedenstrooms ten opzichte van de condensator 608. De verwarmingseen-heden 609 van het circulatietype zijn met een gesloten warmwater kringloop uitgevoerd. De ventilator 605 voert de lucht door de uitlaat 602 in de werkruimte 237 terug. Aldus kan een veel-35 zijdige atmosfeerregeling verkregen worden.In a cold working environment, heating of the air may be desired and for this purpose a self-contained heating unit 609 can be arranged in the passage 603 downstream of the capacitor 608. The circulating type heating units 609 are designed with a closed hot water cycle . The fan 605 returns the air through the outlet 602 to the working space 237. Thus, a multi-sided atmosphere control can be obtained.

Daarbij kan volgens fig. 27 een gesloten reservoir 610 toegepast worden met een koelmiddel zoals bijvoorbeeld bekend onder het merk FREON. Van het reservoir 610 loopt een leiding 611 naar de verdamper 606 waardoor gecondenseerd koel- 8103341 * <· - 24 - middel naar de verdamper gevoerd wordt.According to Fig. 27, a closed reservoir 610 can be used with a coolant as known, for example, under the brand FREON. A line 611 runs from the reservoir 610 to the evaporator 606 through which condensed refrigerant is fed to the evaporator.

Het minstens voor een deel in gasvorm gebrachte koelmiddel stroomt uit de verdamper 606 door een leiding 612 naar een conventionele koelkring met' compressormiddelen 613 5 waaruit het comprimaat door de leiding 614' naar de condensator 608 gevoerd wordt, vanwaaruit het daarin minstens voor .een deel gecondenseerde koelmiddel door leiding 615 naar hét reservoir 610 terugkeert.The at least partially gaseous refrigerant flows from the evaporator 606 through a conduit 612 to a conventional refrigeration circuit with "compressor means 613" from which the compress is passed through the conduit 614 "to the condenser 608, from which it is at least partially condensed refrigerant returns through line 615 to the reservoir 610.

De compressor 613 kan.voorzien zijn van de ge-10 bruikelijke drukegalisatiemiddelen, regelkleppen, droogmiddelen en dergelijk toebehoren. Het gehele compressorpakket kan direct beneden de doorgang 603 op de wand 201 buiten de werkkamer geplaatst worden.The compressor 613 may be provided with the usual pressure equalizing means, control valves, drying means and the like. The entire compressor package can be placed directly below passage 603 on wall 201 outside the workroom.

Om een maximale aanpassingsmogelijkheid voor de 15 temperatuurregeling te verkrijgen, kan ook de condensoreenheid 616 buiten op de werkkamer in warmte-uitwisselend contact met de omgevende watermassa geplaatst worden en door een aftakking 614a met de leiding 614 verbonden worden. De toevoer naar keuze naar condensor 608 en/of 616 wordt beheerst door een drie-20 wegklep 617 en in de leiding 614a is een selectief bedienbare regelklep 618 opgenomen.To obtain maximum adaptability for temperature control, the condenser unit 616 can also be placed outside the working chamber in heat-exchanging contact with the surrounding water mass and connected to line 614 through a branch 614a. The supply of choice to condenser 608 and / or 616 is controlled by a three-way valve 617 and a selectively controllable control valve 618 is included in line 614a.

De buitencondensor 616 is met de terugvoerleiding door een leidingtak 619 naar 615 verbonden, waarbij een regelklep 620 opgenomen is.The outer condenser 616 is connected to the return line through a line branch 619 to 615, incorporating a control valve 620.

25 Bij overmatige hitte in de ruimte 237 kunnen de regelkleppen 617, 618 en 620 zo ingesteld worden, dat gasvormig koelmiddel van de compressor 613 in hoofdzaak door de buitencondensor 616 stroomt, zodat de koelwerking van de verdamper 606 niet terugloopt door de werking van condensor 608 en 30 het koeleffect van de kring 6 zo gunstig mogelijk is voor de atmosfeer in de ruimte 237. De kranen 617, 618 en 620 kunnen ook zo ingesteld worden, dat koelmiddel door elk der condensors 608 en 616 stroomt en de door doorgang 603 stromende lucht slechts gedeeltelijk opgewarmd wordt.In the event of excessive heat in space 237, control valves 617, 618, and 620 can be adjusted so that gaseous refrigerant from compressor 613 flows primarily through outer condenser 616 so that evaporator 606 does not degrade cooling operation through condenser 608 operation. and the cooling effect of the circuit 6 is as favorable as possible for the atmosphere in the room 237. The valves 617, 618 and 620 can also be adjusted so that coolant flows through each of the condensers 608 and 616 and the air flowing through passage 603. is only partially heated.

35 Bij grote koude in de ruimte 237 kan ook een ver damper 621 buiten de werkkamer 2 opgesteld worden in warmte-contact met het omringende water en door aftakking 611a worden verbonden met de leiding 611, weer met een driewegkraan 622 voor de .keuze van de doorstroming naar een der verdampers 8103641 - 25 - 606, 621 of in een in te stellen verhouding naar beide verdampers 606, 621.In case of great cold in the space 237, an evaporator 621 can also be arranged outside the working chamber 2 in heat contact with the surrounding water and be connected by branch 611a to the line 611, again with a three-way valve 622 for the selection of the flow to one of the evaporators 8103641 - 25 - 606, 621 or in an adjustable ratio to both evaporators 606, 621.

Verdampt koelmiddel kan door een aftakking 623 uit de buitenverdamper 621 naar de leiding 612 gevoerd wor-5 den, geregeld door een met de hand te bedienen kraan 624, zoals de stroom door de aftakking 611a geregeld kan worden door de kraan 625. Aldus kan ook de verhouding tussen de naar de beide verdampers doorstromende hoeveelheden ingesteld worden. Door selectieve regeling van de verdampingsgraad in beide 10 verdampers kan de mate van koeling van de atmosfeer 237 gewijzigd of ingesteld worden.Evaporated refrigerant can be passed through a branch 623 from the outer evaporator 621 to the line 612, controlled by a manually operated tap 624, as the flow through the tap 611a can be controlled by the tap 625. the ratio between the quantities flowing to the two evaporators can be adjusted. The degree of cooling of the atmosphere 237 can be changed or adjusted by selectively controlling the degree of evaporation in both 10 evaporators.

Kabelgeleidingsinrichting voor de plaatsing van de werklichamen:Cable guiding device for placing the working bodies:

Deze werd reeds gedeeltelijk besproken en wordt 15 geïllustreerd door de fig. 1-6 en 12-14, waarbij de algemene aanduiding 7 gebruikt is.This has already been partially discussed and is illustrated by Figures 1-6 and 12-14, using the general designation 7.

Op het vaartuig V zijn in de punten 703, 704 kabels 701, 702 verankerd, die met hun andere einde in de punten 704, 708 losneembaar met de buisstukken C1,C2 verbonden 20 zijn. De kabels lopen door twee in een rechte lijn boven elkaar aan elke eindzijde van de spanten 103,106.van het gestel 1 bevestigde ogen 70.5,706, respectievelijk 709, 708. Deze ogenparen bevinden zich op kortere afstand van elkaar als de bevestigingspunten 704 en 708, zodat bij het neerlaten van 25 het gestel 1 in de overigens symmetrische opstelling de kabels 701, 702 steeds strakker gespannen worden, waarbij men er uiteraard voor zorgt, dat deze spanningen de toelaatbare grens niet overschrijden en het gestel de bodem S kan bereiken. Door het genoemde spannen van de beide kabels wordt de 30 richtkracht op het gestel 1 bij de neerwaartse beweging steeds sterker.Cables 701, 702 are anchored on the vessel V in points 703, 704, which are detachably connected to the pipe sections C1, C2 with their other end in points 704, 708. The cables pass through two eyes in a straight line one above the other on each end side of the rafters 103,106. eyes 70.5, 706, 709, 708, respectively, mounted on frame 1. so that when the frame 1 is lowered in the otherwise symmetrical arrangement, the cables 701, 702 are increasingly taut, with care being taken, of course, that these stresses do not exceed the permissible limit and that the frame can reach the bottom S. Due to the said tensioning of the two cables, the directional force on the frame 1 becomes increasingly stronger during the downward movement.

De leidkabels voor de werkkamer 2 zijn door 711, 712 aangeduid, ofschoon hiervoor onder omstandigheden dezelfde kabels 701,702 gebruikt kunnen worden, die voor de gelei-35 ding van het gestel 1 dienst gedaan hebben. Aan de buisstukken Cl, C2 worden nu de dichter bijeen liggende bevestigingspunten 713a, 714 gekozen, die echter weer wat verder uiteenliggen dan de onderlinge afstand der geleidingskokers 713,716 van het juk 3, waar de kabels doorheengevoerd worden en wel 8103641 - 26 - om een soortgelijk spaneffect te verkrijgen als hierboven reeds vermeld werd voor de gewenste betrouwbare richtwerking. De kabels 711, 712 zijn aan het boveneinde weer met ankerpunten op het vaartuig V verbonden en ze lopen door ogenparen 5 714, 715, respectievelijk 717, 718 op de eindwanden 205, 204 van de neer te laten werkkamer 2.The guide cables for the working chamber 2 are indicated by 711, 712, although under certain circumstances the same cables 701, 702 which used to guide the frame 1 can be used for this. The closer fixing points 713a, 714 are now selected on the pipe pieces C1, C2, but these are again somewhat further apart than the mutual distance of the guide sleeves 713, 716 of the yoke 3, through which the cables are passed, i.e. 8103641-26 - for a similar tension effect as already mentioned above for the desired reliable aiming effect. The cables 711, 712 are again connected at the top end with anchor points on the vessel V and they pass through pairs of eyes 5144, 715 and 717, 718, respectively, on the end walls 205, 204 of the working chamber 2 to be lowered.

In de derde voorbereidingsfase van het werk wordt de overbrengkamer 246 neergelaten met behulp van een ophang-kabel 248a, waarlangs ook de duikerbeveiligingsverbindingen, 10 onder meer een veiligheidslijn 248 lopen. Ook in dit geval kunnen geleidingskabels van het vaartuig V naar de landings-conus 245 aan de werkkamer 2 toegepast worden, hetgeen hier niet verder toegelicht wordt, daar de wijze van uitvoering uit het bovenstaande af te leiden is.In the third preparation phase of the work, the transfer chamber 246 is lowered by means of a suspension cable 248a, along which also the culvert protection connections, including a safety line 248, run. In this case too, guide cables from the vessel V to the landing cone 245 can be used on the working chamber 2, which is not further explained here, since the manner of implementation can be derived from the above.

15 Echter kan voor dit doel ook een aangedreven ge- leidingsinrichting volgens fig. 6 toepassing vinden.However, a driven guiding device according to Fig. 6 can also be used for this purpose.

Hiervoor zijn in het benedendeel van de overbrengkamer 246 twee liertrommels 719,720 gemonteerd, die gelijktijdig of elk voor zich .aangedreven kunnen worden. Een kabel 20 721 loopt van lier 719 over op het plateau 244 van de duiker-doorgang aan de werkkamer 2, waarop zich ook de leidconus 245 bevindt, aangebrachte schijven 722, 723 en vandaar terug naar de lier 720. De kabel 721 kan met behulp van duikers aangebracht worden en de kabels 721 (fig. 3) of één ervan 25 kunnen door bedienend personeel gebruikt worden om de kabel 721 voor het gebruik te laten zakken en weer op te halen nadat hij dienst gedaan heeft.For this purpose, two winch drums 719, 720 are mounted in the lower part of the transfer chamber 246, which can be driven simultaneously or each for themselves. A cable 20 721 extends from winch 719 to the platform 244 of the culvert passage to the working chamber 2, on which the guide cone 245 is also located, disks 722, 723 mounted and from there back to the winch 720. The cable 721 can be from divers and cables 721 (Fig. 3) or one of them 25 may be used by operating personnel to lower and retrieve cable 721 prior to use after service.

Door gelijktijdige bediening van de lieren 719, 720 kan men de kamer 246 in da conus 245 laten binnentreden 30 en deze bediening kan plaats hebben door duikers, die zich in de kamer 246 bevinden.By operating the winches 719, 720 simultaneously, the chamber 246 can be entered into the cone 245 and this operation can be performed by divers located in the chamber 246.

Door de bediening van de lieren wordt de kamer gemakkelijk in de verticale positie gehouden bij het neerlaten. Als de bediening van een der lieren zou uitvallen, kan 35 men de regeling van het neerlaten ook met een aangedreven lier bereiken.By operating the winches, the chamber is easily held in the vertical position when lowering. Should the operation of one of the winches fail, the lowering control can also be achieved with a powered winch.

De toepassing van dit liersysteem is in het bijzonder van belang in verband met het opdrijvend karakter van een overbrengkamer, zoals die ook voor reddingswerk dienst 8103641 -27- kan doen, en wel om de kamer tegen opdrijfkrachten in rechtstandig naar beneden te kunnen trekken tot in de opvangconus 245 en vast te houden bij het overstappen van de duikers in en uit de met water gevulde doorgang 240 naar de werkkamer 2.The use of this winch system is of particular importance in connection with the buoyancy of a transfer chamber, such as it can also serve for rescue work 8103641 -27-, in order to be able to pull the chamber straight down against propulsion forces into the receiving cone 245 and hold it when transferring the divers in and out of the water-filled passage 240 to the work chamber 2.

5 In elk der beschreven gevallen kunnen geleidings- kabels opnieuw gebruikt worden voor het ophalen van de elementen om ze daarbij volledig te beheersen en verwondingsge-vaar voor het bedienend personeel uit te sluiten.In any of the instances described, guide cables can be reused to retrieve the elements to fully control them thereby eliminating the risk of injury to the operating personnel.

Aanvullende beschouwingen over de toegepaste 10 werkwijze:Additional considerations about the applied method:

In een eerste fase wordt het gestel 1 met de klemmen in de stations 103-106 daarvan gebruikt om de buiseinden C1,C2 te richten en wel meestal coaxiaal.In a first phase, the frame 1 with the clamps in its stations 103-106 is used to align the pipe ends C1, C2, usually coaxially.

Dan wordt, zoals eerder beschreven, de kamer 2 15 over de buiseinden gebracht, waarbij de atmosfeer-regelings-inrichtingen in werking gesteld worden.Then, as previously described, the chamber 2 is passed over the tube ends, actuating the atmosphere control devices.

Over het werk, dat duikers voorafgaand gedaan hebben, werd reeds gesproken. Aangekomen in de werkkamer 2 kunnen zij vandaaruit verdere handelingen verrichten, zoals 20 de eerder besproken andere precisieafregeling van de stand van de werkkamer door bediening van de daarmee verbonden vijzels en het definitieve uitrichten van de buiseinden, voor welke handelingen immers de stuurinrichtingen dubbel uitgevoerd zijn, zodat ze niet alleen van buiten de werkkamer, 25 maar ook van binnenuit bediend kunnen worden.The work that divers have done before has already been discussed. Arriving in the working chamber 2, they can carry out further operations from there, such as the other precision adjustment of the working chamber position discussed earlier by operating the associated jacks and the final alignment of the pipe ends, for which operations the steering devices are, after all, double-edged, so that they can be operated not only from outside the working room, but also from the inside.

Bij het aanbrengen van het gestel 1 kan dit enigszins opgelicht blijven en met behulp van de leidkabels 701, 702 kunnen de buiseinden iets opgetrokken worden, zodat ze geheel in de dan geopende klemmen binnentreden. Dan kunnen 30 de klemmen gesloten worden en men kan het gestel met de opgenomen buiseinden daarop geheel op de bodem S laten zakken. Bij deze manipulaties, ook wanneer men het gestel eerst met de klemmen in de goede stand boven de op de bodem liggende buiseinden brengt en dan met de klemmen over de buiseinden 35 laat zakken, kunnen buiten de kamer 2 werkende duikers dienst doen, die op het gestel kunnen werken. De mogelijkheid, dat de klemmen enigszins om de buiseinden kunnen roteren is van belang om beschadiging van de leiding door torsiekrachten bij het uitrichten te voorkomen.When the frame 1 is fitted this can remain slightly lifted and with the aid of the guide cables 701, 702 the tube ends can be pulled up slightly so that they enter completely into the then opened clamps. Then the clamps can be closed and the frame with the received pipe ends thereon can be lowered completely onto the bottom S. In these manipulations, even when the frame is first brought with the clamps in the correct position above the pipe ends lying on the bottom and then lowered with the clamps over the pipe ends 35, divers working outside the chamber can serve, who can work. The possibility that the clamps can rotate slightly about the pipe ends is important to prevent damage to the pipe due to torsional forces during alignment.

8103641 - 28 -8103641 - 28 -

Soms is nog een speciale verankering met de bodem S gewenst, waartoe de grondliggers 101,102 van kokers T voorzien kunnen worden, waardoorheen men palen P in de bodem S kan drijven.Sometimes a special anchoring with the bottom S is desired, for which purpose the base beams 101, 102 can be provided with sleeves T, through which piles P can be driven into the bottom S.

5 Het neerlaten van de werkkamer 2 langs de leid- kabels 711, 712 kan soms met uitschakeling van het juk 3 ook rechtstreeks vanaf het vaartuig V plaatshebben.The lowering of the working chamber 2 along the guide cables 711, 712 can sometimes also take place directly from the vessel V when the yoke 3 is switched off.

Bij voldoende lengte van de kabels 315,316 kan de werkkamer 2 met de bogen 208 aan het einde der insnijdin-10 gen in de eindwanden op de omtrek der buiseinden Cl, C2 komen te rusten alvorens het juk 3 op de middenspanten 104, 105 aangrijpt. Het juk kan dan van de werkkamer losgemaakt en opgetrokken worden.With sufficient length of the cables 315,316, the working chamber 2 with the arches 208 at the end of the incisions in the end walls can come to rest on the circumference of the pipe ends C1, C2 before the yoke 3 engages the central trusses 104, 105. The yoke can then be detached from the working chamber and pulled up.

Met korte kabels 315,316, verbonden met lieren, 15 kan het juk 3 op de spanten 104, 105 aangrijpen (fig. 12), terwijl de kabels de kamer 2 nog iets boven de leidingstuk-ken C1,C2 houden en onder controle van duikers voor bediening van de lieren kan dan voor volledige aansluiting van de buis-, stukken door verder neerlaten van de werkkamer gezorgd worden. 20 Ofschoon het sluiten van de deuren om de buis einden bijdraagt tot stabilisatie van de werkkamer met behulp van de onderwaterleiding kunnen daarvoor ook nog ankerkettingen of -kabels C aangebracht worden (fig. 15), die van ogen aan de werkkamer naar verankeringsogen op de grondliggers · 25 101,102 voeren.With short cables 315,316, connected with winches, 15 the yoke 3 can engage on the rafters 104, 105 (fig. 12), while the cables keep the chamber 2 still slightly above the pipe sections C1, C2 and under the control of divers for operation of the winches can then ensure complete connection of the pipe sections by lowering the working chamber further. 20 Although closing the doors around the pipe ends contributes to stabilizing the working chamber by means of the underwater pipe, anchor chains or cables C can also be fitted for this purpose (fig. 15), which run from eyes to the working room to anchoring eyes on the base beams. Enter 25 101,102.

Bij de verschillende in de werkruimte 237 te verrichten werkzaamheden aan de buisleiding kunnen te verwijderen leidingdelen en andere afvalstukken door de bodemope-ning 254 uitgelaten worden, waarvoor een of beide vloerroos-30 ters 250, 251 opgeklapt kunnen worden en voorzover hulpmateriaal en vervangingssecties niet in de werkkamer mede naar beneden gebracht zijn, kunnen deze door de open bodem 245 aangevoerd worden.During the various work on the pipeline to be carried out in the working space 237, pipe sections and other waste pieces to be removed can be discharged through the bottom opening 254, for which one or both floor rose 250, 251 can be folded up and provided that auxiliary material and replacement sections are not the working chamber have also been brought down, these can be supplied through the open bottom 245.

De overbrengkamer 246 kan voor vervoer van duikers 35 tussen vaartuig V en werkkamer 2 dienst blijven doen.The transfer chamber 246 can continue to serve for the transport of divers 35 between vessel V and working room 2.

Aanvullingen met betrekking tot het effect van de uitvinding:Additions related to the effect of the invention:

De mogelijkheid van instelling van delen in twee fasen, eerst benaderingswijze vanaf het gestel door duikers 8103641 - 29 - en daarna door nauwkeurige aanvullende afstelling vanuit de werkkamer voert tot een nauwkeurige beheersing van werkstan-den en werk, waarbij snel en veilig gewerkt kan worden.The possibility of two stage adjustment of parts, first approximation from the frame by divers 8103641 - 29 - and then by precise additional adjustment from the workroom leads to precise control of working positions and work, enabling fast and safe work.

Door de atmosfeerbeheersing zijn werkzaamheden 5 zoals lassen beter en veiliger uitvoerbaar als bij bekende inrichtingen.Due to the atmosphere control, activities such as welding can be carried out better and safer than with known devices.

De immobiliteit van de vastgezette klemmen in de eindpositie verhoogt stabiliteit en veiligheid.The immobility of the fixed clamps in the end position increases stability and safety.

De stelmogelijkheid van de elementen, ook bij 10 oneffen bodem is bijzonder gunstig en veilig tegen stromingen.·The adjustment option of the elements, even with uneven ground, is particularly favorable and safe against currents.

De afdichting ten aanzien van de te bewerken leiding in de werkkamer is bijzonder betrouwbaar en daarmede het gemak om de atmosfeer in de werkkamer te beheersen.The seal with regard to the pipe to be processed in the working chamber is particularly reliable and thus the ease of controlling the atmosphere in the working chamber.

Ofschoon een hydraulisch bedieningssysteem bespro-15 ken is, is in vele gevallen een vervanging door mechanische of electrische middelen mogelijk.Although a hydraulic actuation system has been discussed, in many cases a replacement by mechanical or electrical means is possible.

Voor de verplaatsing van de verschillende elementen zijn soms zelfaandrijfmiddelen mogelijk, zoals bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooi nr. 3.434.297 20 van Gretter met betrekking tot onderwateraandrijving. Daarbij kan bijvoorbeeld ook gedacht worden aan ballonwielen of schroefbladwielen en aan de mogelijkheid van verplaatsing op eigen kracht van gestel, werkkamer en/of overbrengkamer langs een onderwaterleiding, waarbij duikers op het gestel of in 25 de werkkamer voor de bediening, eventueel afstandsbediening kunnen zorgen. Dit laatste kan ook vanaf een vaartuig aan de wateroppervlakte plaats hebben. Vandaar af kunnen onderwater-elementen ook aan kabels getransporteerd worden langs een onderwaterleiding en drijvers voor het scheppen van mogelijkhe-30 den voor semi-drijvend transport kunnen toegepast worden, zoals bijvoorbeeld aangegeven in het Amerikaanse octrooi 2.602.300 van Collins.Self-propelling means are sometimes possible for displacement of the various elements, as described, for example, in Gretter's U.S. Patent No. 3,434,297, 20, relating to underwater propulsion. For instance, balloon wheels or propeller blade wheels and the possibility of moving the frame, work chamber and / or transfer chamber along an underwater pipe under its own power, in which divers on the frame or in the work room can provide operation, if necessary remote control, can also be envisaged. The latter can also take place from a vessel at the water surface. Hence, underwater elements can also be transported on cables along an underwater conduit and floats to create semi-floating transportation capabilities can be used, as indicated, for example, in Collins U.S. Patent 2,602,300.

Er is ook de mogelijkheid van toepassing van een op een pijpleiding geleid, door een motor aangedreven wiel, 35 zoals beschreven in het Amerikaans octrooi 3.390.532 van Lawrence, waarbij elementen als daarin geïllustreerd in fig.15-17 aan horizontale delen van het gestel 1, zoals de liggers 101, 102 bevestigd kunnen worden. Bij toepassing van een dergelijke uitrusting zou de bovenvermelde Collins-inrichting tot het 8103641 -30 - drijfvermogen van het gestel 1 kunnen bijdragen om het transport te vergemakkelijken.There is also the option of using a pipeline-guided motorized wheel 35 as described in Lawrence U.S. Patent 3,390,532, with elements such as those illustrated in Fig. 15-17 on horizontal portions of the frame. 1, such as the beams 101, 102 can be attached. When using such equipment, the above-mentioned Collins device could contribute to frame buoyancy 8103641-30 to facilitate transportation.

Ook het leggen van pijpleidingen zou aldus volgens de uitvinding vergemakkelijkt kunnen worden met behulp 5 van een grotere werkkamer 2, voorzien van een pijpdrager volgens voornoemd Lawrence-octrooi en stations voor het aaneensluiten of lassen van pijpeinden. Toegevoerde pijplengten kan men van een vaartuig naar een zelfaandrijvend gestel en werkkamer laten zakken naarmate het leggen van de leiding 10 voortschrijdt. De sleufgraver volgens Collins kan achteraanr. een dergelijk samenstel aangebracht worden en de verbonden leidingdelen kunnen daardoor ondergegraven worden.The laying of pipelines could thus also be facilitated according to the invention with the aid of a larger working chamber 2, provided with a pipe support according to the aforementioned Lawrence patent and stations for connecting or welding pipe ends. Supplied pipe lengths can be lowered from a vessel to a self-propelled frame and working chamber as line 10 progresses. The trencher according to Collins can be such an assembly can be fitted and the connected pipe sections can be buried thereby.

81036418103641

Claims (4)

1. Werkwijze voor het werken aan een leiding onder water, waarbij een stijf, langwerpig, in dwarsrichting portaalvormig gestel met twee paar, in de langsrichting van het gestel op afstand van elkaar liggende, onafhankelijk van ^ elkaar in horizontale en verticale richting dwars op de langsrichting van het gestel ten opzichte van het gestel verstelbare leidingklemmen met zijn langsrichting evenwijdig aan de leidingrichting over de leidingligplaats op de bodem wordt neergezet, waarna elk paar klemmen omlaag openend klauwvormig scharnierend om een leidingdeel wordt gesloten en van elk paar een klem ten opzichte van het gestel stil wordt gehouden en de andere klem ten opzichte van het gestel onafhankelijk wordt versteld om het betreffende leidingdeel om de ene, als scharnierpunt fungerende klem te buigen, teneinde de leiding-^ delen met hun einden op elkaar uit te richten, met het kenmerk, dat de uitgerichte leidingeinden afdichtend worden opgenomen in een gasvormige omgeving, waarin de vochtigheidsgraad en de temperatuur selectief worden ingesteld.A method for working on an underwater conduit, wherein a rigid, elongated, transversely gantry frame having two pairs spaced in the longitudinal direction of the frame, independently of each other in horizontal and vertical directions transverse to the longitudinal direction of the frame relative to the frame adjustable pipe clamps with its longitudinal direction parallel to the pipe direction is placed on the bottom over the pipe berth, after which each pair of clamps hinged downwards opening clasp-shaped around a pipe part and of each pair a clamp relative to the the frame is kept stationary and the other clamp is independently adjusted relative to the frame to bend the relevant pipe section around the one clamp acting as a pivot point, in order to align the pipe sections with their ends, characterized in that that the aligned pipe ends are sealed in a gaseous environment in which the vo degree of humidity and temperature are selectively set. 2. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze 20 volgens conclusie l,met het kenmerk, dat een benedenwaarts open werkkamerhuis toegepast is, dat is voorzien van ingesneden eindwanden, die elk zijn ingericht voor het opnemen van een der tegenover elkander gelegen leidingeinden en elk voorzien van een scharnierend aan de wand opgehangen deur voor het afsluiten van een deel van de insnijding en met een aan de omtreksvorm van de leiding aangepaste rand, terwijl het werkkamerhuis verder een duikerdoorgang draagt met een open boveningang naast de werkkamer en een mantel, die benedenwaarts om de werkkamerwand heen loopt en in een opening daarbinnen eindigt, waarbij het werkkamerhuis verder van draagmiddelen vanaf een hefj.uk voorzien is, terwijl de werkkamer voorzien is van ontvochtigingsmiddelen en van temperatuur instelmiddelen, die selectief van binnenuit bedienbaar zijn.2. Device for carrying out the method 20 according to claim 1, characterized in that a downwardly open working chamber housing is provided, which is provided with incised end walls, each of which is adapted to receive one of the opposite pipe ends and each provided with of a hinged wall-hung door to close off part of the incision and with an edge adapted to the circumference of the conduit, while the workroom house further carries a culvert passage with an open top entrance adjacent to the workroom and a casing, which extends downwardly the working chamber wall extends and ends in an opening therein, the working chamber housing being further provided with lifting means from a lifting yoke, while the working chamber being provided with dehumidifying means and temperature adjusting means which can be selectively operated from the inside. 3. Inrichting volgens conclusie 2,met het 35 kenmerk, dat de werkkamerinsnijdingen elk voorzien zijn 8103641 - 32 - van een flexibele membraanafdichting ten opzichte van de ingevoerde leidingeenden.3. Device according to claim 2, characterized in that the working chamber incisions are each provided with a flexible membrane seal with respect to the introduced pipe ducks. 4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, nt e t het kenmerk, dat het werkkamerhuis. voorzien is. van 5 een aantal stel vijzels', die onafhankelijk van elkaar bedien-baar zijn ten opzichte van een onderliggend onderwatervlak. 81036414. Device according to claim 2 or 3, characterized in that the workroom house. is provided. of 5 a number of sets of jacks, which can be operated independently of one another with respect to an underlying underwater surface. 8103641
NL8103641A 1969-07-15 1981-07-31 METHOD AND APPARATUS FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE NL8103641A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US84177769A 1969-07-15 1969-07-15
US84177769 1969-07-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103641A true NL8103641A (en) 1982-01-04

Family

ID=25285666

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7002896,A NL169446C (en) 1969-07-15 1970-02-28 DEVICE FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE
NL8103641A NL8103641A (en) 1969-07-15 1981-07-31 METHOD AND APPARATUS FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE7002896,A NL169446C (en) 1969-07-15 1970-02-28 DEVICE FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE

Country Status (5)

Country Link
US (1) US3641777A (en)
JP (1) JPS5122288B1 (en)
GB (1) GB1288691A (en)
NL (2) NL169446C (en)
NO (1) NO134315C (en)

Families Citing this family (38)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3785160A (en) * 1969-07-15 1974-01-15 Taylor Diving & Salvage Co Method and apparatus for working on submerged pipeline means
US3851491A (en) * 1972-06-22 1974-12-03 Atmospheric Diving Syst Inc Method and apparatus for underwater operations
US3795115A (en) * 1972-09-05 1974-03-05 Lockheed Petroleum Services Method and apparatus for joining subsea pipelines
US4203687A (en) * 1975-06-20 1980-05-20 The Sea Horse Corporation Under water crane
FR2316518A1 (en) * 1975-07-02 1977-01-28 Petroles Cie Francaise METHOD OF WELDING SUBMERSIBLE PIPES BY TELESCOPIC SLEEVE AND IMPLEMENTATION DEVICE
FR2319832A1 (en) * 1975-07-28 1977-02-25 Petroles Cie Francaise METHOD OF WELDING SUBMERSIBLE PIPES BY SLEEVE FITTING AND INSTALLATION DEVICE
US4019333A (en) * 1975-12-24 1977-04-26 Karsan Demir I Apparatus and method for buffering submerged conduits
IT1072884B (en) * 1976-10-29 1985-04-13 Saipem Spa EQUIPMENT FOR THE SUPPORT OF SUSPENDED PIPES ON THE BOTTOMS OF THE SEA, PARTICULARLY SUITABLE FOR HIGH BOTTOMS, AND RELATED METHOD OF INSTALLATION
FR2369491A1 (en) * 1976-10-29 1978-05-26 Expertises Sa Cie Maritime Submersible welding chamber for use in pipe laying - has sealing plates positioned around pipe ends before pumping out of water
FR2385965A1 (en) * 1977-04-01 1978-10-27 Expertises Sa Cie Maritime METHOD AND DEVICE FOR ALIGNING TWO SUBMERSIBLE PIPING PARTS
NO141573C (en) * 1977-05-09 1980-04-09 Myrens Verksted As PROCEDURE FOR THE FACILITATION OF TWO PIPE CONTROL END AND DEVICE FOR IMPLEMENTING THE PROCEDURE
US4149818A (en) * 1977-08-22 1979-04-17 Perry Oceanographics, Inc. Submersible chamber arrangement
US4159189A (en) * 1977-09-30 1979-06-26 Foster Robert D Tie-in method and apparatus
US4229120A (en) * 1978-09-11 1980-10-21 Taylor Diving & Salvage Co., Inc. Submarine pipeline alignment rig
IT1109854B (en) * 1979-01-08 1985-12-23 Saipem Spa METHOD TO REPAIR A DAMAGED PIPE INSTALLED ON HIGH SEA BOTTOMS AND EQUIPMENT FOR ITS REALIZATION
FR2488973B1 (en) * 1980-08-22 1985-09-06 Petroles Cie Francaise METHOD AND DEVICE FOR INTERVENING ON AN UNDERWATER PIPE
FR2505226A1 (en) * 1981-05-05 1982-11-12 Inst Elektroswarki Patona Mobile equipment for producing pipeline - by butt-welding tubes
JPS58206479A (en) * 1982-05-24 1983-12-01 Nippon Komu Kk Comfuel carrier vessel
JPS6154388A (en) * 1984-08-27 1986-03-18 Nippon Kokan Kk <Nkk> Coal slurry ship
FR2571998A1 (en) * 1984-10-22 1986-04-25 Alsthom Atlantique DEVICE FOR SUPPORTING AN ADDITIONAL TUBULAR ELEMENT TO BE HORIZONTALLY ASSEMBLED END TO END WITH A TUBULAR STRUCTURE
US4626128A (en) * 1985-04-11 1986-12-02 Devine Thomas H Underwater gas pocket work unit and removal of dangerous fumes and gases therefrom
NO305815B1 (en) * 1995-05-29 1999-07-26 Abb Offshore Technology As Submergible tool and tool systems for interconnecting submarine pipelines
US5727907A (en) * 1995-11-08 1998-03-17 Silva; Jose De J. Method for the reparation of submerged pipelines
US5823708A (en) * 1996-01-16 1998-10-20 Dwight; John M. Device which provides an underwater dry workshop environment for ship propeller inspection and repair
US5775844A (en) * 1997-01-17 1998-07-07 Nelson; Arthur Pipeline repair habitat
GB9701161D0 (en) * 1997-01-21 1997-03-12 Agais Offshore Ltd Apparatus and method for welding and inspecting coiled tubing
US6200068B1 (en) * 1998-02-06 2001-03-13 Sonsub, Inc. Hot tap fluid blaster apparatus and method of using same
US6443660B1 (en) * 2000-11-27 2002-09-03 Oceaneering International, Inc. Method and system for manipulating an object located underwater
WO2003040602A1 (en) * 2001-11-06 2003-05-15 Stolt Offshore Limited Remote bolted flange connection apparatus and methods of operation thereof
GB0615884D0 (en) * 2006-08-10 2006-09-20 Subsea 7 Ltd Method and frame
US20090026765A1 (en) * 2007-07-24 2009-01-29 Oceaneering International, Inc. Connector Jumper
JP2013230486A (en) * 2012-04-27 2013-11-14 Mitsubishi Heavy Ind Ltd Welding device
US9464733B2 (en) * 2012-10-01 2016-10-11 Oceaneering Internationla, Inc. Gravity driven pile tower based device for pipeline lifting and support and method of use
US8944724B2 (en) * 2012-10-01 2015-02-03 Oceaneering International, Inc. Gravity driven pile tower based device for pipeline lifting and support and method of use
SE542260C2 (en) * 2015-05-12 2020-03-31 Offshore Access Sweden Ab System for transporting objects to ocean structures
GB2566287B (en) * 2017-09-07 2021-01-13 Irish Sea Contractors Ltd A submersible habitat for the repair of subsea cable
RU188233U1 (en) * 2018-12-14 2019-04-03 Публичное акционерное общество "Транснефть" (ПАО "Транснефть") SHAFT TYPE SEALING CHAMBER
RU203662U1 (en) * 2020-12-18 2021-04-15 Публичное акционерное общество "Татнефть" имени В.Д. Шашина Device for assembling the switchgear of the GZU technological block Sputnik

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US361292A (en) * 1887-04-19 Tailor s measure
FR1292209A (en) * 1959-11-16 1962-05-04 Improvements in the laying of submerged pipes
US3353364A (en) * 1962-04-26 1967-11-21 Gen Dynamics Corp Underwater well enclosing capsule and service chamber
US3204417A (en) * 1963-10-28 1965-09-07 Gunther And Shirley Company Underwater pipe laying apparatus
US3267682A (en) * 1964-12-21 1966-08-23 Gunther And Shirley Company Method of submarine pipe laying
US3500648A (en) * 1968-04-15 1970-03-17 Cammell Laird & Co Shipbuildin Underwater vehicles
US3508410A (en) * 1968-10-30 1970-04-28 Ocean Systems Submerged pipeline repair system
US3477236A (en) * 1968-11-12 1969-11-11 Combustion Eng Surface to subsea guidance system

Also Published As

Publication number Publication date
NO134315C (en) 1976-09-15
GB1288691A (en) 1972-09-13
US3641777A (en) 1972-02-15
NL7002896A (en) 1971-01-19
JPS5122288B1 (en) 1976-07-08
NO134315B (en) 1976-06-08
NL169446B (en) 1982-02-16
NL169446C (en) 1982-07-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103641A (en) METHOD AND APPARATUS FOR WORKING ON AN UNDERWATER PIPE
US4218158A (en) Pipe handling method and apparatus
US4076130A (en) Apparatus for mounting a coupling member over a pipe end in a subsea location
US4028903A (en) Method and apparatus for maneuvering pipe ends in a subsea location
US4569168A (en) Self-elevating substructure for a portable oil derrick
US5183122A (en) Derrick assembly capable of conveying pipe sections between a drill string and a rack for said pipe sections
US5960970A (en) Multiple position wire rope guide
US3883009A (en) Racking arm for pipe sections, drill collars, riser pipe, and the like used in well drilling operations
US7383879B2 (en) Well string injection system and method
AU2013228093B2 (en) Modular drilling rig system
US3601169A (en) Tree-handling vehicle
EP0180465B1 (en) Vehicle repair and alignment rack
US20070296229A1 (en) Grappling system
NO154791B (en) Footbridge.
US5540292A (en) Pneumatically actuated horizontal drilling apparatus having a plurality of drills
EP3678931B1 (en) A submersible habitat for the repair of subsea cable
US4483376A (en) Natural gas loading station
US5125460A (en) Pneumatically actuated horizontal drilling apparatus having a plurality of drills
US20010006590A1 (en) Boat lift apparatus
JP3947630B2 (en) Luggage handling clamp
JPH0631157B2 (en) Load handling clamp device
US4268190A (en) Pipe handling method and apparatus
US6164113A (en) Variable-speed pipe bending
GB1600008A (en) Machines for positioning supports in a tunnel
US4078617A (en) Portable drill rig for boring underground inverted arcuate paths

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed