NL8103554A - Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting. - Google Patents

Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8103554A
NL8103554A NL8103554A NL8103554A NL8103554A NL 8103554 A NL8103554 A NL 8103554A NL 8103554 A NL8103554 A NL 8103554A NL 8103554 A NL8103554 A NL 8103554A NL 8103554 A NL8103554 A NL 8103554A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
transmission element
cone
slip
ratio
determining
Prior art date
Application number
NL8103554A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Varicar Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Varicar Bv filed Critical Varicar Bv
Priority to NL8103554A priority Critical patent/NL8103554A/nl
Publication of NL8103554A publication Critical patent/NL8103554A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66254Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling of shifting being influenced by a signal derived from the engine and the main coupling
    • F16H61/66259Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling of shifting being influenced by a signal derived from the engine and the main coupling using electrical or electronical sensing or control means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)

Description

# *-··- -·—^
Korte aanduiding: Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uit-geoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voor-zien van een dergelijke inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de in axiale richting ten opzich-te van elkaar instelbare kegelschijven van een drijfwerk met variabele overbrengingsverhouding op het daartussen geleide transmissie-element 5 als funktie van een bedrijfsparameter van dit drijfwerk.
Drijfwerken met in axiale richting ten opzichte van elkaar instelbare kegelschijven en een daartussen geleid transmissie-element, b.v. een riem of een uit een aantal met elkaar verbonden dwarselementen opge-bouwde ketting, die op trek dan wel op druk wordt belast, zijn algemeen 10 bekend. Het varieren van de overbrengingsverhouding geschiedt door het veranderen van de onderlinge afstand der kegelschijven waarbij een toe-name van deze afstand in het ene paar gepaard gaat met een afname der afstand in het andere paar, en omgekeerd.
Bij dergelijke drijfwerken wordt door de kegelschijven een aandruk-15 kracht uitgeoefend op het daartussen geklemde transmissie-element.
De aandrukkracht moet op een bepaalde wijze worden geregeld waar-toe diverse regelinrichtingen op zich bekend zijn. Deze regelinrichtingen zijn alle gebaseerd op het principe dat in ieder geval slip tussen de kegelschijven en het transmissie-element moet worden voorkomen en als 20 bedrijfsparameter voor het bepalen der aandrukkracht wordt de momen-tane waarde van het door de transmissie over te dragen moment gebruikt.
De aandrukkracht wordt dan zodanig gekozen dat men er zeker van is dat onder geen enkele omstandigheid slip tussen het transmissie-element en de kegelschijven kan optreden.
25 Een dergelijke regeling resulteert echter in onnodig hoge aandruk- krachten die, in het bijzonder wanneer grotere vermogens moeten worden overgebracht, leiden tot een onnodige slijtage van de kegelschijven en het transmissie-element. Bovendien veroorzaken hoge aandrukkrachten veel wrijving in het transmissie-element en de legers waardoor onnodige ver-30 liezen optreden en het rendement van het drijfwerk daalt.
De uitvinding beoogt een zodanige regeling te realiseren dat het rendement van het drijfwerk optimaal is en berust op het inzicht dat hiertoe de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven zodanig moet worden geregeld dat een zekere slip tussen kegelschijven en transmissie- 8103554 ,-. t r « -2- element wordt toegestaan. Op zich zou deze slip het rendement moeten verslechteren, doch de afname van de verliezen, als gevolg van de lagere aandrukkrachten is zo significant dat het resulterend rendement hoger is. Afhankelijk van de belasting kan een slip van bijv. 0,5 - 1¾ 5 worden toegestaan met het grote voordeel dat met aanzienlijk lagere aandrukkrachten kan worden volstaan. De voordelen hiervan zijn duide-lijk: de kegelschijven en het transmissie-element worden aanzienlijk lager belast, de optredende slijtage is aanzienlijk kleiner en deze elementen kunnen lichter en dus goedkoper worden geeonstrueerd.
10 Volgens de uitvinding wordt dan ook voorgesteld dat als bedrijfs- parameter voor het regelen van de aandrijfkracht een bepaalde toege-* laten slip tussen de schijven en het transmissie-element wordt ge-bruikt. Hierdoor zal in het algemeen het transmissie-element ten op-zichte van het schijvenstel met de kleinste loopstraal slippen. Deze 15 slip wordt bij voorkeur continu bepaald en de aandrukkracht wordt afhankelijk ervan continu bijgeregeld.
Volgens de uitvinding kan de in een transmissie optredende slip worden bepaald wanneer van de beide kegelschijven de respectievelijke hoeksnelheden («1, <*>2) en de respectievelijke loopstralen (Rl, R2) 20 bekend zijn. Hiertoe wordt volgens de uitvinding zodanig te werk ge- gaan dat van de beide kegelschijven zowel de respectievelijke hoeksnel-heden (^1,^2) als de axiale schijfstanden en daaruit de respectievelijke loopstralen (Rl, R2) worden bepaald, de verhouding der hoeksnelheden (^1/^2) wordt vergeleken met de verhouding der loopstralen 25 (R1/R2) en uit deze vergelijking een de slip representerende grootheid wordt afgeleid.
Het is echter ook mpgelijk de slip te bepalen wanneer de respectievelijke hoeksnelheden en een der loopstralen bekend is. Hierbij wordt zodanig te werk gegaan dat van de beide stellen kegelschijven de respec-30 tievelijke hoeksnelheden (wl, W2) en daaruit de werkelijke ovetbren-gingsverhouding (wl/w2) wordt bepaald, van een der stellen kegelschijven de axiale schijfafstand en daaruit de loopstraal .(Rl) wordt bepaald, uit deze loopstraal (Rl) en de transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte de theoretische (slipvrije) overbrengingsverhouding wordt 35 bepaald welke wordt vergeleken met de werkelijke overbrengingsverhouding en uit deze vergelijking een de.slip representerende grootheid wordt afgeleid.
Volgens de uitvinding kan de in een transmissie optredende slip echter ook worden bepaald wanneer de beide hoeksnelheden van de kegel- 8103554 Λ % -3- • ι schijfparen en de lineaire snelheid van het transmissie-element in com-binatie met de lengte daarvan en de transmissiegeometrie bekend zijn. Daarbij wordt zodanig tewerk gegaan dat van de beide stellen kegel-schijven de respeetievelijke hoeksnelheden («**1, ^2) en van het trans-5 missie-element de lineaire snelheid (V) worden bepaald, uit de laagste hoeksnelheid ( 1) en de lineaire snelheid (V) de grootste loopstraal (Rl) in een kegelschijfstel, en uit deze loopstraal (Rl) en de transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte de theoretische loopstraal (R2) in het andere kegelschijfpaar wordt bepaald en uit deze laatste 10 grootheid en de lineaire snelheid (V) van het transmissie-element de theoretische hoeksnelheid (^21) van dit andere kegelschijfstel wordt afgeleid, welke theoretische hoeksnelheid 2') wordt vergeleken met de gemeten hoeksnelheid (^2) ter verkrijging van een de slip tussen de kegelschijven en het transmissie-element representerende grootheid.
15 De bij de toepassing van deze werkwijzen noodzakelijke bereke- ningen kunnen op eenvoudige wijze worden uitgevoerd door middel van een microprocessor die als resultaat van de bepalingen uitgangssignalen levert waarmee de aandrukkracht der kegelschijven, die bijv. langs hydraulische weg wordt opgewekt, wordt geregeld.
20 ......Zoals in het voorgaande is uiteengezet speelt bij de bepaling van de theoretische loopstraal in het tweede kegelschijfpaar de lengte van het transmissie-element een rol. Van eennieuw transmissie-element . is de lengte bekend doch tijdens bedrijf neemt deze lengte door slij-tage toe. Wanneer de lengteverandering als funktie van het aantal be-25 drijfsuren bekend is, is het uiteraard mogelijk op regelmatige inter-vallen in de rekeninrichting een nieuwe waarde voor de transmissie-elementlengte te introduceren doch het is ook mogelijk tijdens bedrijf van het drijfwerk de lengte van het transmissie-element te bepalen en wel op grond van de overweging dat, wanneer het drijfwerk geen moment 30 overdraagt, er ook geen slip tussen de kegelschijven en het transmissie-element zal optreden. Op dat moment worden de beide hoeksnelheden en de lineaire snelheid van het transmissie-element bepaald, daaruit de beide feitelijke loopstralen in de beide stellen kegelschijven afgeleid en uit deze loopstralen en de bekende transmissiegeometrie de momentane 35 lengte van het transmissie-element bepaald. Deze lengte kan dan als rekenfaktorin de rekeninrichting worden ingevoerd.
Het gevraagde uitsluitend recht strekt zich ook uit tot een in-richting voor het regelen van de aandrukkracht tussen de kegelschijven en een daartussen geleid transmissie-element in een drijfwerk met 8103554 J * ' 1 t -4- overbrengingsverhouding ter toepassing van bovengenoemde werkwijze.
Een dergelijke inrichting is bij voorkeur voorzien van organen voor het bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden («*>1, ^2) der beide stellen kegelschijven en organen voor het bepalen van de axiale af-5 standen der kegelschijven in de respectievelijke stellen en het . daaruit afleiden van de feitelijke loopstralen (Rl, R2), een orgaan voor het bepalen van de verhouding der hoeksnelheden (u>l/u>2), een orgaan voor het bepalen van de verhouding der loopstralen (R1/R2) en een orgaan voor het vergelijken van deze respectievelijke verhouding.
10 en het daaruit afleiden van een de slip van het transmissie-element representerende grootheid.
• Ook is een uitvoering mogelijk voorzien van organen voor het bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden (&1,ι*>2) der beide stellen kegelschijven, een orgaan voor het bepalen van de axiale afstand 15 van de kegelschijven in een der stellen en het daaruit afleiden van de loopstraal in dit stel,. een orgaan voor het uit deze loopstraal en de transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte bepalen der theoretische· .(slip vrije) overbrengingsverhouding en een orgaan voor het uit de verhouding der hoeksnelheden (u>l/u>2) bepalen der reele overbren-20 gingsverhouding, en met een orgaan voor het vergelijken van de reele overbrengingsverhouding met de theoretische overbrengingsverhouding en het uit deze vergelijking afleiden van een slip representerende grootheid.
Tenslotte is nog een uitvoeringsvorm mogelijk die is uitgevoerd 25 met organen voor het bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden (u)l,^2) der beide stellen kegelschijven, een orgaan voor het bepalen van de lineaire snelheid (V) van het door dekegelschijven geleide transmissie-element en een rekeninrichting voor het bepalen van de grootste loopstraal (Rl) in het eerste kegelschijfstel met laagste 30 hoeksnelheid ( ^1) volgens de betrekking Rl = -jj-p door een rekeninrichting voor het uit de bepaalde waarde van (Rl), de bekende transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte afleiden van de theoretische loopstraal (R2) in het tweede kegelschijfstel, een rekeninrichting voor het uit deze theoretische loopstraal (R2) en de lineaire snelheid van 35 het transmissie-element (1/) afleiden van de theoretische hoeksnelheid (ia>2*) van dit tweede kegelschijfstel volgens de betrekking^· =~ , en een rekeninrichting voor het uit de afgeleide, theoretische hoeksnelheid (u>2') en de bepaalde feitelijke hoeksnelheid (u>2) afleiden van een de slip tussen het transmissie-element en het tweede kegel- 8103554 -5- Λ *,
• I
schijfstel representerende grootheid.
Bij voorkeur bestaan.de opnemers voor het meten der hoeksnelheden uit inductieve opnemers samenu/erkend met de kegelschijven of daarmee gekoppelde delen.
5 Wanneer een transmissie-element wordt gebruikt met op regelmatige onderlinge afstanden aanwezige metalen elementen, bijv. een transmissie-element van de soort zoals bekend uit de Nederlandse openbaarmaking 152.969 of de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7906681, kan de lineaire snelheid daarvan op eenvoudige wijze worden gemeten 10 door toepassing van een inductieve opnemer die samenwerkt met deze metalen elementen. Ook kan gebruik worden gemaakt van tasters voor het detecteren van de kegelsehijfstanden ter bepaling van de overbrengings-verhouding van het drijfwerk en van een orgaan voor het uit deze over-brengingsverhouding en een der gemeten hoeksnelheden afleiden van de 15 lineaire snelheid van het transmissie-element.
Voor het tijdens bedrijf bepalen van de momentane lengte van het transmissie-element is de inrichting bij voorkeur voorzien van een in-richting voor het waarnemen van de nulwaarde van het door het drijfwerk overgedragen koppel en het op dat moment bepalen van de respectievelijke 20 hoeksnelheden (Wl,td2) der stellen kegelschijven en do or een rekenin-richting voor het uit deze hoeksnelheden en de transmissie-element-snelheid afleiden van de reele loopstralen (Rl, R2) van de kegelschijven en het uit deze loopstralen en de bekende drijfwerkgeometrie bepalen van de momentane lengte van het transmissie-element.
25 Het gevraagde uitsluitend recht strekt zich uit tot een drijfwerk met variabele overbrengingsverhouding omvattende twee stellen in axiale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbare kegelschijven en een daartussen geklemd en geleid transmissie-element, en middelen voor het uitoefenen van een klemkracht op dit transmissie-element, voorzien van 30 een inrichting voor het regelen van deze klemkracht als funktie van de slip tussen de kegelschijven en het transmissie-element.
Bij voorkeur is dit drijfwerk voorzien van een regelinrichting als bovenomschreven.
8103554 -6-
ν' V
De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.
Fig. la en lb tonen in combinatie en schematisch de twee stellen kegelschijven van een drijfwerk met continu variabele overbrengings-verhouding, het daarmee samenwerkend transmissie-element en de volgens 5 de uitvinding toegepaste regeleenheden.
Van het drijfwerk is met het verwijzingscijfer 1 aangegeven het paar primaire kegelschijven en met het verwijzingscijfer 2 het paar sekundaire kegelschijven. Zij zijn gekoppeld door het transmissie-element 3.
10 Het primaire stel 1 werkt samen met de ingaande as 4, waarop is geleid de gedeelde klemring 5. Deze is gekoppeld met de flens 7. Aan de buitenomtrek van de flens 7 bevindt zich een tandkrans 10, waarvan de tanden samenwerken met de inductieve opnemer 55. De flens 7 is ver-bonden met de kegelschijf 9 via de schematisch aangegeven koppelmeet-15 inrichting 8. Deze is b.v. van de soort, beschreven in het Britse octrooischrift 1.178.394. De signaaluitgangsketen ervan is schematisch aangegeven met 61. De tweede kegelschijf 11 is in axiale richting ver-schuifbaar met de as 4 gekoppeld via koppelgroeven en ribben 12, aan-gebracht aan respectievelijk de flens 13 van deze kegelschijf en de op 20 de as 4 vastgezette kop 14. De ruimte 15 tussen de flens 13 en de kop 14 staat via een in de as 4 gevormd kanaal 16 in verbinding met de schematisch aangegeven hydraulische aansluiting 17; wanneer daar druk-medium wordt toegevoerd zal de druk in de ruimte 15 toenemen en wordt de kfegelschijf 11 naar de kegelschijf 9 gedrukt.
25 Het sekundaire stel schijven 2 werkt samen met de uitgaande as 20 waarmee vast is gekoppeld de kegelschijf 21 waarvan de flens aan de omtrek de tandkrans 22 draa'gt; de kegelschijf 23 is in axiale richting verschuifbaar en is via de koppeling 24 gekoppeld met de kop 25 die vast is verbonden met de as 20. De ruimte 26 tussen de flens 27 en de 30 kop 25 staat via het kanaal 28 in verbinding met de hydrauliekaanslui-ting 29; wanneer op deze aansluiting vloeistofdruk aanwezig is wordt de schijf 23 naar de schijf 21 gedrukt.
Het transmissie-element 3 is van de soort ais beschreven in de ter inzage gelegde nederlandse octrooiaanvrage 7906681, de pennen 30 daar-35 van werken samen met de kegelschijven 21, 23 resp. 11.
De flens 7 wordt aangedreven en drijft via de koppelmeetinrichting 8 de primaire schijven aan; deze drijven via de ketting 3 de sekundaire schijven aan.
8103554 -7- * De hydraulische druk op de punten 17 resp. 29 wordt verkregen uit een hydraulisch circuit dat bestaat uit de motor 35 die de oliepomp 36 aandrijft welke olie aanzuigt uit het schematisch aangegeven reservoir 37 en wordt geshunt door een drukregelaar 38; via een terugslagklep 39 5 staat de uitgang van de pomp 36 in verbinding met een buffervat 40 waarop zijn aangesloten de elektrisch bestuurde kleppen 41 resp. 42.
De uitgang 43 van de klep 41 staat via de leiding 44 in verbinding met de aansluiting 29 en de uitgang 45 van de klep 42 staat via de leiding 46 in verbinding met de aansluiting 17.
10 De klep 41 wordt elektrisch bestuurd via de besturingswikkeling 47 en de klep 42 wordt elektrisch bestuurd via de wikkeling 48. Het be-sturen van de wikkelingen 47 en 48 geschiedt vanuit een centrale reken-inrichting 49 met uitgangen 50 resp. 51; de uitgang 50 is via de leiding 52 aangesloten op de wikkeling 48 en de uitgang 51 is via de leiding 53 15 aangesloten op de wikkeling 47.
De gegevens welke de rekeninrichting 49 nodig heeft worden afge-leid uit een aantal in het drijfwerk aangebrachte opnemers, en wel de volgende: de inductieve opnemer 55 werkt samen met de tandkrans 10 en levert aan 20 de ingang 57 van de rekeninrichting tijdens bedrijf een pulsvormig signaal waarvan de frekeentie evenredig is met de hoeksnelheid <*?1 van de primaire schijven. De inductieve opnemer 57 werkt samen met de tandkrans 22 en levert op de ingang 58 tijdens bedrijf een pulsvormig signaal waarvan de frekwentie evenredig is met de hoeksnelheid &2 van 25 de sekundaire schijven.
De inductieve opnemer 59 werkt samen met de pennen 30 van de transmissieketting 3 en levert tijdens bedrijf op de ingang 60 van de rekeninrichting 49 een pulssignaal waarvan de frekwentie evenredig is met de lineaire snelheid V van de ketting 3.
30 De schematisch aangegeven signaaluitgangsketen 61 van de koppel- meetinrichting 7 (beschreven in genoemd Brits octrooischrift 1.178.394) levert op de ingang 62 een signaal dat een maat is voor het tijdens bedrijf door het drijfwerk overgedragen moment. Uiteraard kan elke andere, geschikte, koppelmeetinrichting worden toegepast.
35 De taster 63, gekoppeld met de in axiale richting verschuifbare kegelschijf 11 levert op de ingang 64 van de rekeninrichting 49 een signaal dat een maat is voor de positie van deze kegelschijf en dus ook voor de onderlinge afstand der kegelschijven; een soortgelijke taster 65 gekoppeld met de kegelschijf 23 van het tweede stel kegel- 8103554 w: » -8- schijven (21, 23) levert op de ingang 66 een signaal dat een maat is voor de stand van de kegelschijf 23 en daarmee van de onderlinge af-stand der kegelschijven 21, 23. Dergelijke tasters zijn op zich bekend; ze kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een potentiometer waarvan de loper is 5 gekoppeld met een tegen.de kegelschijven oplopende voeler. Ook kunnen geschikte capacitieve of inductieve tasters worden toegepast;
Ten slotte wordt aan de ingang 67 een extern signaal toegevoerd dat de gewenstemomentane overbrengingsverhouding (i) van het drijfwerk representeert.
10 De rekeninrichting vi/erkt als volgt:
De druk op het punt 17 wordt via de regelklep 42 zodanig gestuurd dat tijdens bedrijf tussen het kegelschijfbaar waarin de ketting 3 de kleinste loopstraal heeft, en de ketting 3,een zekere slip optreedt, die ligt in een voorafbepaald bereik, bijv. tussen·.0,1 en 2%. Op het 15 punt 29 wordt een zodanige druk ingesteld dat het drijfwerk een zekere voorafbepaalde overbrengingsverhouding heeft, vastgelegd door de op de ingang 63 van de rekeninrichting 49 geleverde informatie die de wer-king van de regelklep 41 bepaalt. De druk op het punt 17, geregeld door de werking van de klep 42, wordt gestuurd in afhankelijkheid van de 20 informatie geleverd· door de verschillende opnemers, en informatie be-treffende de lengte van de transmissieketting 3 en de drijfwerkgeometrie in het bijzonder de, bekende, hartafstand tussen de assen 16 en 28. Daarbij zijn er de volgende mogelijkhedeni
Uit de informatie geleverd door de opnemers 63 resp. 65 volgt direkt 25 .. de onderlinge afstand van de kegelsGhijven (9, 11) van het primaire stel 1 resp. de onderlinge afstand der kegelschijven (21, 23) van het sekundaire stel 2. De breetde van het transmissie-element' (hier vi/eer-gegeven als zijnde van de soort met tussen de kegelschijven vastge-klemde pennen 30) is bekend zodat uit de verkregen informatie direkt 30 de tweede feitelijke loopstralen: R1 van het primaire stel schijven 1, en R2 van het sekundaire stel schijven 2 volgt. De hoeksnelheden ^1 resp.<*>2 van de kegelschijven zijn bekend uit de signalen (b.v. puls-vormige signalen) geleverd door de opnemers 55 resp. 57.
In de rekeninrichting 49 wordt nu de verhouding van deze stralen 35 (R1/R2) vergeleken met de verhouding der, eveneens bekende, hoeksnel- heden (w1/102); wanneer geen slip optreedt zijn deze verhoudingen ge-lijk doch wanneer er wel slip optreedt zijn zij ongelijk. Uit de ver-gelijking van de verkregen verhoudingenkan dus direkt de optredende slip worden bepaald.
8103554 * & -9- * .
De rekeninrichting 49 bestuurt nu via zijn uitgang 50 en de leiding 52 de bekrachtigingswikkeling 48 van de klep 42 en daarmee de druk op het punt 7 zodanig dat deze slip, eventueel mede afhankelijk van de belasting van het drijfwerk (zoals nog.wordt toegelicht) volgens 5 een vooraf vastgelegde wetmatigheid ligt binnen een bepaald bereik, bijv. tussen 0,1 en 2¾.
Het is ook mogelijk gebruik te maken van informatie betreffende de respectievelijke hoeksnelheden en slechts een loopstraal, bijv. de straal Rl, en deze te combineren met de bekende transmissiegeometrie.
10 Wanneer een loopstraal bekend is kan uit de transmissiegeometrie (hartafstand (a) der kegelschijfstellen en lengte L der ketting) de tweede loopstraal R2 worden afgeleid uit de betrekking: R2 - ^ a + Rl +V ft 2 a2 - 2a2 + a L - 2 \ a Rl
Uit de verhouding (R1/R2) volgt de slipvrije overbrengingsverhouding 15 en uit de verhouding der hoeksnelheden (wl/u>2) volgt de u/erkelijke overbrengingsverhouding; en vergelijking van deze twee grootheden geeft de optredende slip. De regeling van het drijfwerk op grond van de verkregen informatie geschiedt dan weer zoals hierboeven aangege-geven.
20 Een andere mogelijkheid waarbij geen gebruik wordt gemaakt van tasters die de positie der kegelschijvenbepalen is de volgende:
Uit de informatie geleverd door de opnemers 55 en 57, welke informatie bestaat uit een pulsvormig signaal, wordt op op zich bekende wijze de momentane hoeksnelheid u)l resp.<0 2 van de kegelschijven 1 resp. 2 afge-25 leid. Aangenomen wordt nu dat de hoeksnelheid <oi de laagste en «2 de hoogste is; dan zal, als er slip optreedt, deze slip optreden tussen het kegelschijfpaar 2 en de ketting! 3 daar het kegelschijfpaar 2 met grootste hoeksnelheid de kleinste loopstraal heeft.
De lineaire snelheid V van de ketting 3 wordt bepaald met de 30 inductieve opnemer 59; de frekwentie van de door deze opnemer geleverde pulstrein is recht evenredig met delineaire snelheid V van de ketting 3.
Ervan uitgaande dat tussen het primairekegelschij fpaar 1 en de ketting 3 geen slip optreedt, wordt door de rekeninrichting de momentane loopstraal Rl in het primaire kegelschijfpaar bepaald uit de 35 betrekking Rl = -jjj·. Uit de bekende lengte L van de ketting 3 en de transmissiegeometrie, in het bijzonder de afstand 1 tussen de assen 16 en 28 wordt uit de betrekking 8103554 <-Γ \ « » -10- R2 = - & + R1 + £ V - 2a2 + a L - 21Z a R1 ' een bepaling uitgevoerd van de loopstraal R2 in het sekundaire kegel-schijfpaar 2.
De loopstraal R2 en de, bekende, lineaire snelheid V van de ket-5 ting 3 resulteren dan in een theoretische hoeksnelheid <*>2' van het sekundaire kegelschijfpaar 2 volgens de betrekking ^2' =-^- .
Daar er echter een zekere slip is tussen het sekundaire kegelschijfpaar en de ketting 3 zal deze theoretische hoeksnelheid^2' groter zijn dan de met behulp van de opnemer 57 en de tandkrans 22 bepaalde 10 feitelijke hoeksnelheid en uit dit verschil u/ordt de slip in de transmissie afgeleid volgens de betrekking n.i <*>2* -*>2 \ = u>2'
De rekeninrichting 49 bestuurt nu via zijn uitgang 50 en de leiding 52 de bekrachtigingswikkeling 48 van de klep 42, en daarmee de druk 15 op het punt 17 zodanig dat deze slip, eventueel mede afhankelijk van de belasting van het drijfw/erk (zoals nog wordt toegelicht) volgens een vooraf vastgelegde v/ettoatigheid ligt binnen een bepaald bereik, bijv. tussen 0,1 en 2/0.
Het is gunstig wanneer de inrichting is voorzien van middelen 20 voor het continu bepalen van het door het drijfwerk over te brengen moment, niet alleen omdat hiermee een verfijning van de regeling der slip-afhankelijke aandrukkracht kan vi/orden verkregen - de slip kan dan zonder meer mede worden ingesteld als funktie van de momentane waarde van het moment - doch ook omdat hiermee een middel wordt verkregen voor 25 het tijdens bedrijf controleren van de lengte van de ketting 3 die, zoals uit het voorgaande blijkt, bij de berekeningen van de rekeninrichting een essentiele rol speelt. Het is uiteraard mogelijk op regelmatige tijdsintervallen, b.v. tijdens onderhoudsbeurten de lengte van de ketting te bepalen en de dan bepaalde waarde als rekengrootheid 30 in.de rekeninrichting in te voeren doch het is uiteraard veel gunstiger de lengte der ketting continu te bewaken en de rekeninrichting dien-overeenkomstig te informeren.
Zoals in het voorgaande beschreven is het signaal, aanwezig op de ingang 62, een maat voor het momentaan overgedragen moment en informa-35 tie betreffende dit moment is dus continu in de rekeninrichting aan- 8103554 * ft -11- wezig. Uit deze informatie kan nu steeds het ogenblik worden bepaald waarop het over te dragen moment gelijk nul is en op dit moment van nullast is er uiteraard tussen de ketting 3 en de twee paren kegel-schijven 1, 2 geen slip aanwezig.
5 Uit de gemeten hoeksnelheid ^1 en de lineaire snelheid V van de ketting 3 wordt nu de reele loopstraal R1 in het primaire schijfpaar 1 afgeleid volgens de betrekking R1 = Jpj- ; uit de hoeksnelheid u»2 en de snelheid 1/ wordt de reele loopstraal R2 in het sekundaire schijfpaar afgeleid volgens de betrekking R2 = .
10 Uit de aldus verkregen waarden R1 en R2 en de drijfwerkgeometrie wordt nu de lengte L. van de ketting afgeleid uit de betrekking
L = Tt (R1 + R2) + 2 <5 (R1-R2) + 2a cos S
( ( RT-R2 waarbij o volgt uit: sin o - —~—
De op deze wijze verkregen waarde L van de transmissieketting 3 wordt 15 als rekengrootheid in de rekeninrichting 49 ingevoerd. Hierdoor zal, ook als de lengte van de ketting door slijtage toeneemt, het drijfwerk toch steeds correct worden gestuurd.
Uiteraard zijn binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen mogelijk. Zo kan b.v. de snelheid van het transmissieelement worden 20 afgeleid uit de, uit de stand der kegelschijven volgende overbrengings-verhouding en de snelheid van een der kegelschijfparen terwijl ook de bepaling van het overgedragen moment met andere, op zich bekende middelen kan worden uitgevoerd.
- Conclusies - 8103554

Claims (15)

1. Werku/ijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de in axiale richting ten opzichte van elkaar instelbare kegelschijven van een drijfu/erk met variabele overbrengingsverhouding op het daar-tussen geleide transmissie-element als funktie van een bedrijfspara- 5 meter van dit drijfu/erk, met het kenmerk, dat als bedrijfsparameter een bepaalde toegelaten slip tussen de schijven en het transmissie-element u/ordt gebruikt.
2. Werku/ijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de slip tussen de kegelschijven en het transmissie-element continu 10 u/ordt bepaald en de aandrukkracht afhankelijk daarvan continu u/ordt bijgeregeld.
3. Werku/ijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat van de beide kegelschijven zou/el de respectievelijke hoeksnelheden (uil, \P2) als de axiale schijfstanden en daaruit de respectievelijke 15 loopstralen (Rl, R2) u/orden bepaald, de verhouding der hoeksnelheden (u)l/u?2) u/ordt vergeleken met de verhouding der loopstralen (R1/R2) en uit deze vergelijking een de slip representerende grootheid u/ordt afgeleid.
4. Werku/ijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 20 dat van de beide stellen kegelschijven de respectievelijke hoeksnelheden (U>1,U>2) en daaruit de u/erkelijke overbrengingsverhoudingt; (<«>1A)2) u/ordt bepaald, van een der stellen kegelschijven de axiale schijfafstand en daaruit de loopstraal (Rl) u/ordt bepaald, uit deze loopstraal (Rl) en de transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte 25 de theoretische (slipvrije) overbrengingsverhouding u/ordt .bepaald u/elke u/ordt vergeleken met de u/erkelijke overbrengingsverhouding en uit deze vergelijking een de slip representerende grootheid u/ordt afgeleid.
5. Werku/ijze volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, 30 dat van de beide stellen kegelschijven de respectievelijke hoeksnelheden (u)l, U?2) en van het transmissie-element de lineaire snelheid (V) u/orden bepaald, uit de laagste hoeksnelheid (u>l) en de lineaire snelheid (V) de grootste loopstraat (Rl) in een kegelschijfstel, en uit deze loopstraal (Rl) en de transmissiegeometrie en transmissie-element- 35 lengte de theoretische loopstraal (R2) in het andere kegelschijfpaar u/ordt bepaald en uit deze laatste grootheid en de lineaire grootheid(V) 8103554 - ^ -13- * t van het transmissie-element de theoretische hoeksnelheid (w2') van dit andere kegelschijfstel u/ordt afgeleid, welke theoretische hoeksnelheid (w2') u/ordt vergeleken met de gemeten hoeksnelheid (u)2) ter ver-krijging van een de slip tussen de kegelschijven en het transmissie-5 element representerende grootheid.
6. Werku/ijze volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat continu het door de transroissieovergebrachte moment u/ordt gemeten en op het moment van een nuldoqrgang daarvan, wanneer momentaan geen slip optreedt, de beide hoeksnelheden en de lineaire snelheid van het 10 transmissie-element u/ordt bepaald en daaruit de beide feitelijke loop-stralen in de beide stellen kegelschijven u/orden afgeleid en uit deze loopstralen en de, bekende, transmissiegeometrie de momentane lengte van het transmissie-element u/ordt bepaald.
7. Inrichting voor het regelen van de aandrukkracht tussen de kegel-15 schijven en een daartussen gelijk transmissie-element in een drijfu/erk met variabele overbrengingsverhouding ter toepassing van de u/erku/ijze volgens conclusies 1-3, gekenmerkt door organen voor het bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden (wl,u>2) der beide stellen kegelschijven en organen voor het bepalen van de axiale afstanden 20 der kegelschijven in de respectievelijke stellen en het daaruit af-leiden van de feitelijke loopstralen (Rl, R2), een orgaan voor het bepalen van de verhouding der hoeksnelheden (wl/u)2), een orgaan voor het bepalen van de verhouding der loopstralen (R1/R2) en een orgaan voor het vergelijken van deze respectievelijke verhouding en- het daar-25 uit afleiden van een de slip van het transmissie-element represente-rende grootheid.
8. Inrichting voor het regelen van de aandrukkracht tussen de kegelschijven en een daartussen geleid transmissie-element in een drijfu/erk met variabele overbrengingsverhouding ter toepassing van de 30 u/erku/ijze volgens conclusie 4, gekenmerkt door organen voor het bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden (ca>1,u)2) der beide stellen kegelschijven, een orgaan voor het bepalen van de axiale afstand van de kegelschijven in een der stellen en het daaruit afleiden van de loopstraal in dit stel, een orgaan voor het uit deze 35 loopstraal en de transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte bepalen der theoretische (slipvrije) overbrengingsverhouding en een orgaan voor het uit de verhouding der hoeksnelheden (ωΐΑ>2) bepalen der reele overbrengingsverhouding, en met een orgaan voor het vergelijken van de reele overbrengingsverhouding met de theoretische over- 8103554 Η * -14- brengingsverhouding en het uit deze vergelijking afleiden van een de slip representerende grootheid.
9. Inrichting voor het regelen van de aandrukkracht tussen de kegelschijven en, een daartussen feleid transmissie-element in een 5 drijfu/erk met variabele overbrengingsverhouding ter toepassing van de u/erku/ijze volgens eonclusies 1, 2 en 5, gekenmerkt door organen voor het bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden (u)l, <02) der beide stellen kegelschijven, een orgaan voor het bepalen van de lineaire snelheid (V) van het door de kegelschijven geleide transmissie-10 element en een rekeninrichting voor het bepalen van de grootste loop-straal (Rl) in het eerste kegelschijfstel met laagste hoeksnelheid (<1>1) volgens de betrekking Rl = —p door een rekeninrichting voor het uit de bepaalde waarde van (Rl), de bekende transmissiegeometrie en transmissie-elementlengte afleiden van de theoretische loopstraal (R2) 15 in het tu/eede kegelschijfstel, een rekeninrichting voor het uit deze theoretische loopstraal (R2) en de lineaire snelheid van het transmissie-element (V))afleiden van de theoretische hoeksnelheid (w2’) van dit tv/eede kegelschijfstel volgens de betrekking 1^2' = > en een rekeninrichting voor het uit de afgeleide, theoretische hoeksnelheid 20 (u?2') en de bepaalde feitelijke hoeksnelheid (^2) afleiden van een de slip tussen het transmissie-element en het tweede kegelschijfstel representerende grootheid.
10. Inrichting volgens conclusie 9,met het kenmerk, dat de hoeksnelheidsmeetorganen bestaan uit inductieve opnemers samen- 25 vi/erkend met de kegelschijven of daarmee gekoppelde delen.
11. Inrichting volgens conclusie 9, g e k e n m e rk t door een inductieve opnemer, samenwerkend met het op regelmatige onderlinge afstanden metalen elementen omvattend transmissie-element.
12. Inrichting volgens conclusie 9, gekenmerkt door 30 tasters voor het detecteren van de kegelschijfstanden ter bepaling van de overbrengingsverhouding van het drijfwerk en door een orgaan voor het uit deze overbrengingsverhouding en een der gemeten hoeksnelheden afleiden van de lineaire snelheid van het transmissie-element.
13. Inrichting volgens eonclusies 8-12, gekenmerkt door een inrichting voor het waarnemen van de nulwaarde van het door het drijfu/erk overgedragen koppel en het op dat moment bepalen van de respectievelijke hoeksnelheden (wl, u>2) der stellen kegelschijven en door een rekeninrichting voor het uit deze hoeksnelheden en de 8103554 -15- trarismissie-elementsnelheid afleiden van de reele loopstralen (Rl, R2) van de kegelschijven en het uit deze loopstralen en de bekende drijf-werkgeometrie bepalen van de momentane lengte van het transmissie-element.
14. Drijfwerk metvariabele overbrengingsverhouding omvattende twee stellen in axiale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbare kegelschijven en een daartussen geklemd en geleid transmissie-element, en middelen voor het uitoefenen van een klemkracht op dit transmissie-element, gekenmerkt door een inrichting voor het 10 regelen van deze klemkracht als funktie van de slip tussen de kegelschijven en het transmissie-element.
15. Drijfwerk volgens conclusie 14, gekenmerkt door een regelinrichting volgens een of meer der conclusies 7 t/m 13. 1 8103554
NL8103554A 1981-07-28 1981-07-28 Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting. NL8103554A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103554A NL8103554A (nl) 1981-07-28 1981-07-28 Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103554 1981-07-28
NL8103554A NL8103554A (nl) 1981-07-28 1981-07-28 Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103554A true NL8103554A (nl) 1983-02-16

Family

ID=19837860

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103554A NL8103554A (nl) 1981-07-28 1981-07-28 Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8103554A (nl)

Cited By (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0156402A2 (en) * 1984-02-02 1985-10-02 Varicar B.V. Device for determining the torque transmitted between a set of conical disks of a continuously variable transmission and the shaft thereof
US4693144A (en) * 1983-09-14 1987-09-15 Ford Motor Company Control valve system for a continuously variable belt drive
EP0527621A1 (en) * 1991-08-12 1993-02-17 Koyo Seiko Co., Ltd. Tool adapter
US5295772A (en) * 1992-08-12 1994-03-22 Koyo Seiko Co., Ltd. Traction drive tool adapter
EP0712003A3 (de) * 1994-11-11 1997-10-29 Telefunken Microelectron Vorrichtung zur Bestimmung der Umlaufgeschwindigkeit des Übertragungsmittels eines stufenlosen Umschlingungsgetriebes
WO1998012457A1 (de) * 1996-09-19 1998-03-26 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung und verfahren zum betrieb eines umschlingungsgetriebes
EP1333198A1 (de) * 2002-01-26 2003-08-06 Ford Global Technologies, Inc., A subsidiary of Ford Motor Company Verfahren zum Steuern eines stufenlosen Kraftfahrzeug-Getriebes
NL1026210C2 (nl) * 2004-05-17 2005-11-21 Gear Chain Ind Bv Kegelschijfstel voor een continu variabele transmissie en continu variabele transmissie voorzien van een dergelijk kegelschijfstel.
EP1777441A1 (de) * 2005-10-24 2007-04-25 Getrag Ford Transmissions GmbH Stufenloses Getriebe und Verfahren zum Steuern desselben

Cited By (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4693144A (en) * 1983-09-14 1987-09-15 Ford Motor Company Control valve system for a continuously variable belt drive
EP0156402A2 (en) * 1984-02-02 1985-10-02 Varicar B.V. Device for determining the torque transmitted between a set of conical disks of a continuously variable transmission and the shaft thereof
EP0156402A3 (en) * 1984-02-02 1985-11-27 Varicar B.V. Device for determining the torque transmitted between a set of conical disks of a continuously variable transmission and the shaft thereof
EP0527621A1 (en) * 1991-08-12 1993-02-17 Koyo Seiko Co., Ltd. Tool adapter
US5295772A (en) * 1992-08-12 1994-03-22 Koyo Seiko Co., Ltd. Traction drive tool adapter
EP0712003A3 (de) * 1994-11-11 1997-10-29 Telefunken Microelectron Vorrichtung zur Bestimmung der Umlaufgeschwindigkeit des Übertragungsmittels eines stufenlosen Umschlingungsgetriebes
WO1998012457A1 (de) * 1996-09-19 1998-03-26 Robert Bosch Gmbh Vorrichtung und verfahren zum betrieb eines umschlingungsgetriebes
EP1333198A1 (de) * 2002-01-26 2003-08-06 Ford Global Technologies, Inc., A subsidiary of Ford Motor Company Verfahren zum Steuern eines stufenlosen Kraftfahrzeug-Getriebes
NL1026210C2 (nl) * 2004-05-17 2005-11-21 Gear Chain Ind Bv Kegelschijfstel voor een continu variabele transmissie en continu variabele transmissie voorzien van een dergelijk kegelschijfstel.
EP1777441A1 (de) * 2005-10-24 2007-04-25 Getrag Ford Transmissions GmbH Stufenloses Getriebe und Verfahren zum Steuern desselben

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101178121B (zh) 用于无级变速器的打滑检测系统和方法
CN101688607B (zh) 控制摩擦式无级传动装置的方法及装备有执行该方法的装置的传动装置
NL8103554A (nl) Werkwijze voor het regelen van de aandrukkracht uitgeoefend door de kegelschijven van een drijfwerk op het tussengeleide transmissie-element, inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze en drijfwerk voorzien van een dergelijke inrichting.
EP0529777B1 (en) CVT Downshift control strategy to minimize slip at the drive pulley
EP0011342B1 (en) A method and apparatus for controlling an infinitely variable transmission of a motor vehicle
US6824483B1 (en) Control system for continuously variable transmission and continuously variable transmission wherein such is utilized
SE456111B (sv) Elektronisk vexlingsstyranordning
EP0858564B1 (de) Vorrichtung und verfahren zum betrieb eines umschlingungsgetriebes
US5310384A (en) Continuously variable transmission belt ratio measurement system
CN102691789A (zh) 无级变速器的控制装置
US4322798A (en) Traction pressure control system
EP1698805A2 (en) Method for operating a continuously variable transmission
US6179739B1 (en) Continuously variable transmission with control arrangement and method for preventing transmission belt slippage
DE4440278C1 (de) Vorrichtung zur Bestimmung der Umlaufgeschwindigkeit des Übertragungsmittels eines stufenlosen Umschlingungsgetriebes
GB2267973A (en) Metallic block for detecting force operating on metallic V-belt and system for detection of operating force using same
EP0828096B1 (en) Processes for presuming power-transmitted state and for controlling axial thrust in metal belt-type continuously variable transmission
US5036700A (en) Method of and apparatus for determining the engine power of an automotive vehicle
CN106838301B (zh) 一种无级变速器金属带夹紧力控制装置及控制方法
DE60119250T2 (de) Steuereinrichtung für ein stufenloses Getriebe
US3362202A (en) Strip tensioning apparatus
US8041488B2 (en) Method and apparatus for determining the security of transmission between two frictionally engaged motion transmitting components
EP1832785A1 (en) Continuously variable V-belt transmission
US6387009B1 (en) Traction drive with slip control and method of controlling the slip
US7987896B2 (en) Method for guiding a cast material out of a casting chamber of a casting system, and casting system for casting a cast material
US4057185A (en) Method and means for operating a pair of pinch rolls

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: VOLVO CAR ST. TRUIDEN N.V.

BV The patent application has lapsed