NL8102906A - Pantserdoorborend subkaliberprojectiel. - Google Patents

Pantserdoorborend subkaliberprojectiel. Download PDF

Info

Publication number
NL8102906A
NL8102906A NL8102906A NL8102906A NL8102906A NL 8102906 A NL8102906 A NL 8102906A NL 8102906 A NL8102906 A NL 8102906A NL 8102906 A NL8102906 A NL 8102906A NL 8102906 A NL8102906 A NL 8102906A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
projectile
projectile body
hinge
segment
further element
Prior art date
Application number
NL8102906A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rheinmetall Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from DE19803023980 external-priority patent/DE3023980C2/de
Application filed by Rheinmetall Gmbh filed Critical Rheinmetall Gmbh
Publication of NL8102906A publication Critical patent/NL8102906A/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F42AMMUNITION; BLASTING
    • F42BEXPLOSIVE CHARGES, e.g. FOR BLASTING, FIREWORKS, AMMUNITION
    • F42B12/00Projectiles, missiles or mines characterised by the warhead, the intended effect, or the material
    • F42B12/02Projectiles, missiles or mines characterised by the warhead, the intended effect, or the material characterised by the warhead or the intended effect
    • F42B12/04Projectiles, missiles or mines characterised by the warhead, the intended effect, or the material characterised by the warhead or the intended effect of armour-piercing type
    • F42B12/06Projectiles, missiles or mines characterised by the warhead, the intended effect, or the material characterised by the warhead or the intended effect of armour-piercing type with hard or heavy core; Kinetic energy penetrators
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F42AMMUNITION; BLASTING
    • F42BEXPLOSIVE CHARGES, e.g. FOR BLASTING, FIREWORKS, AMMUNITION
    • F42B14/00Projectiles or missiles characterised by arrangements for guiding or sealing them inside barrels, or for lubricating or cleaning barrels
    • F42B14/06Sub-calibre projectiles having sabots; Sabots therefor
    • F42B14/061Sabots for long rod fin stabilised kinetic energy projectiles, i.e. multisegment sabots attached midway on the projectile
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F42AMMUNITION; BLASTING
    • F42BEXPLOSIVE CHARGES, e.g. FOR BLASTING, FIREWORKS, AMMUNITION
    • F42B14/00Projectiles or missiles characterised by arrangements for guiding or sealing them inside barrels, or for lubricating or cleaning barrels
    • F42B14/06Sub-calibre projectiles having sabots; Sabots therefor
    • F42B14/061Sabots for long rod fin stabilised kinetic energy projectiles, i.e. multisegment sabots attached midway on the projectile
    • F42B14/062Sabots for long rod fin stabilised kinetic energy projectiles, i.e. multisegment sabots attached midway on the projectile characterised by contact surfaces between projectile and sabot

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Aiming, Guidance, Guns With A Light Source, Armor, Camouflage, And Targets (AREA)
  • Toys (AREA)

Description

£ 513-239 ^Η|^ΗΗΗΒΗ||ΗΗΗν ƒ van 7 exemplaren t
Pantserdoorborend subkaliberproj ectiel.
De uitvinding heeft betrekking op een pantserdoorborend subkaliberpro jectiel met een uit segmenten bestaande aandrijfmanchet die het projectiel-lichaam over een deel van zijn lengte nauwsluitend omvat en na het verwateren van de loop in segmenten uiteenvalt en zich van het projectiellichaam scheidt. 5 Subkaliberprojectielen hebben een projectieldiameter die kleiner is dan die van de loop waaruit zij worden geschoten. Zij moeten derhalve worden geleid door een aandrijfmanchet met het kaliber van de loop, die tevens dient voor de overdracht van de versnellende gaskrachten op het projectiel. Bijzonder geschikt zijn aandrijfmanchetten gebleken die het projectiellichaam 10 over een deel van zijn lengte nauwsluitend omvatten. Deze aandrijfmanchetten . bestaan uit verscheidene segmenten die zich na het verlaten van de loop scheiden van het projectiellichaam. Deze afscheiding wordt gewoonlijk ingeleid door luchtkrachten.
De zich van het projectiellichaam scheidende segmenten van de aandrijf-15 manchet oefenen een aanmerkelijke kracht uit op het projectiellichaam; in het bijzonder bij het optreden van asymmetrieën tijdens het afscheiden van de manchetsegmenten veroorzaakt dit een aanmerkelijke vluchtrichtingsfout van het projectiellichaam dat zich zonder de manchetsegmenten voortbeweegt.
De uitvinding beoogt een pantserdoorborend subkaliberprojectiel met een 20 projectiellichaam en een aandrijfinanchet te verschaffen, waarbij de afscheiding van de aandrijfmanchet niet dan wel in aanmerkelijk geringere mate dan bij bekende projectielen van deze soort aanleiding geeft tot asymmetische krachten op het projectiellichaam.
Daartoe is een projectiel volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de 25 segmenten van de aandrijfmanchet en het projectiellichaam via lasnaambare schamierverbindingen met elkaar zijn verbonden.
De uitvinding wordt hieronder nader toegelicht aan de hand van de tekening, die betrekking heeft op enige uitvoeringsvoorbeelden van een projectiel volgens de uitvinding.
30 Fig. 1 is een schetsmatig zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een subkaliberprojectiel met een projectielichaam en een aandrijfmanchet.
Fig. 2 is een deeldoorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van een projectiel volgens de uitvinding.
Fig. 3 is een deeldoorsnede door het uitvoeringsvoorbeeld uit fig. 2.
35 Fig. 4 is een deeldoorsnede door een verder uitvoeringsvoorbeeld van een projectiel volgens de uitvinding, met een aan het achterste deel van een manchetsegment aangebrachte kogeltap.
Fig. 5 is een deeldoorsnede door een verdere uitvoeringsvorm van een 8102906 v ï no. i van 7 exemplaren - 2 - projectiel volgens de uitvinding met een aan het achterste deel van een manchetsegment aangebrachte bolvormige uitholling.
Fig. 6 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een projectiel volgens de uitvinding met een dwars op de lengteas van het projectiel-5 lichaam verlopende en deze ringvormig omgevende groef met halfcirkelvormige doorsnede.
Fig. 7 is een zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een projectiel volgens de uitvinding met een dwars op de lengteas van het projectiel verlopende groef.
10 Fig. 8 is een deeldoorsnede langs de lijn A-A uit fig. 7.
Fig. 9 is een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede door een verdere uitvoeringsvorm van een projectiel volgens de uitvinding.
In fig. 1 is een pantserdoorborend subkaliberprojectiel 10 met een het projectiellichaam 11 over een deel van zijn lengte nauwsluitend 15 omvattende, uit segmenten 12' bestaande aandrijfmanchet 12 af geheeld. De aandrijf manchet 12 heeft een diameter die overeekomt met de kaliber van de loop en dient zowel voor het geleiden van het projectiellichaam 11 met een kleinere diameter als voor de overdracht van de versnellende gaskrachten op het projectiellichaam. Na het verlaten van de loop valt de aandrijf-20 manchet 12 uiteen in zijn segmenten 12' en hij scheidt zich van het projectiellichaam 11, dat alleen verder vliegt in de richting van het doel.
* Het scheiden van de aandrijfmanchet 12 vindt plaats door luchtkrachten die aangrijpen op het als luchtzak 13 uitgevoerde voorste deel van de aandrijfmanchet 12.
25 Bij tot dusver bekende subkaliberprojectielen kan. vaak eenasymmetrische scheiding van de manchetsegmenten 12' van het projectiellichaam worden waargenomen, wat gepaard gaat met een aanmerkelijke impulsoverdracht op het projectiellichaam. Dit veroorzaakt een vluchtrichtingsfout van het projectiellichaam die de richtnauwkeurigheid in sterke mate vermindert.
30 Aanmerkelijk betere schietresultaten kunnen worden verkregen als - zoals de uitvinding voorstelt - de segmenten 12' van de aandrijfmanchet 12 en het projectiellichaam 11 met elkaar zijn verbonden via losneembare scharnier-verbindingen. Deze losneembare scharnierverbindingen vullen de bij bekende projectielen bekende vertandingen respektievelijk schroefdraden tussen de 35 aandrijfmanchet 12 en het projectiellichaam 11 aan, die tijdens het afvüren van het projectiel en zo lang de nauwsluitende verbinding tussen de aandrijfmanchet 12 en het projectiellichaam 11 bestaat, de overdracht van de gasdruk op het projectiellichaam 11 mogelijk maken.
Het voordeel van de uitvoering volgens de uitvinding springt in het 9102906 van - 3 - oog als de op de luchtzak 13 aangrijpende luchtkrachten de manchetsegmenten 12' reeds over een deel van hun lengte hebben gescheiden van het projectiel-lichaam 11. De schamierverbindingen volgens de uitvinding aan de achterzijde van de manchetsegmenten 12’ vormen gedefinieerde draaipunten voor de manchet-5 segmenten 121, die het verdere afscheiden van de manchetsegmenten zeer gelijkmatig en voor alles symmetrisch doen plaatsvinden, zodat ongelijkmatige krachtinwerkingen op het projectiellichaam worden voorkomen. De schamierverbindingen volgens de uitvinding maken tot aan een bepaalde optimale hoekstand van de manchetsegmenten 12* hun draaiing bij het afscheiden 10 in de richting van de achterzijde van het projectiellichaam 11 mogelijk, zonder dat de mogelijkheid bestaat dat deze zich bewegen in de richting van de achterzijde van het projectiel of de punt van het projectiellichaam 11. Onderzoekingen hebben namelijk verrassenderwijze aangetoond dat bij bekende projectielen de manchetsegmenten vaak een nadelige beïnvloeding 15 van het projectiellichaam 11 veroorzaken terwijl zij bij de afscheiding nog met de buitenzijde van het projectiellichaam 11 in aanraking waren, doch zich in de richting van de punt van het projectiellichaam 11 bewogen.
Aan de hand van de figuren 2 en 3 wordt een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een projectiel volgens de uitvinding toegelicht. Daarbij zijn evenals 20 in de volgende figuren slechts de voor de uitvinding van belang zijnde onderdelen van een pantserdoorborend subkaliberprojectiel afgeheeld.
Fig. 2 is een doorsnede door het achtereinde van een manchetsegment 12' waaraan een uitsteeksel 21 in de vorm van een ongeveer halfcirkelvormige schijf is gevormd.
25 Het uitsteeksel 21 grijpt in een in het oppervlak 11' van het projec tiellichaam 11 aangebrachte uitsparing 20 evenwijdig aan de lengteas van het projectiel, met een ongeveer halfcirkelvormige doorsnede. Door het samenwerken van het uitsteeksel 21 met de uitsparing 20 ontstaat een soort losneembare schamierverbinding die bij het afscheiden van het manchet-30 segment 12' tot aan een bepaalde hoekstand van het manchetsegment 12' ten opzichte van de lengteas van het projectiel een gedefinieerd draaipunt vormt. Tot aan een voorafbepaald tijdstip tijdens dit afscheiden wordt daardoor elke beweging van het manchetsegment 12' naar de achterzijde of de voorzijde van het projectiellichaam 11 verhinderd.
35 Fig. 3 is een doorsnede, gezien vanaf de achterzijde van het projectiel lichaam, van het uitvoeringsvoorbeeld uit fig. 2.
Een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de doorsnede uit fig. 4. Daarbij bestaat de losneembare schamierverbinding uit een kogeltap 40 gevormd aan de achterzijde van het 8102906 . no. ƒ van 7 exemplaren fëSSBiBi - 4 - manchetsegment 121, die past in een kogelkas 40' met overeenkomstige vorm, die is ingelaten in de buitenmantel 11' van het projectiellichaam 11.
Een omkering van deze uitvoering is afgebeeld in fig. 5, waarbij de scharnierverbinding bestaat uit een halfbolvormig uitsteeksel 501 op de 5 buitenmantel 11’ van het projectiellichaam 11, die past in een kogelkas 50' met overeenkomstige vorm die is aangebracht in het achterste deel van het segment 12'.
Een verder uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt toegelicht aan de hand van fig. 6. Daarbij bestaat de scharnierverbinding uit een 10 halfcirkelvormig uitsteeksel 60 aan de achterzijde van het segment 12', overeenkomstig de uitvoering volgens fig. 2, die past in een ringvormige groef 60' met halfcirkelvormige doorsnede die is ingelaten in de buitenmantel 11' van het projectiellichaam 11 en dwars op de lengteas verloopt.
In de figuren 7 en 8 is een verdèr uitvoeringsvoorbeeld van de 15 uitvinding afgebeeld. In fig. 7 is een deel van het. projectiellichaam 11 afgebeeld, waarbij in zijn oppervlakte 11' een dwars op de lengteas verlopende groef 70' is aangebracht. In deze groef 70' grijpt een walsvormig uitsteeksel aan de achterzijde van het manchetsegment 12'.
In fig. 8 is een doorsnede langs de lijn A-A uit fig. 7 afgebeeld.
20 Bij de hierboven beschreven uitvoeringsvormen kunnen nog hinderlijke onregelmatigheden optreden. Het afscheiden van de manchetsegmenten zodra deze onderling gelijke kantelingshoeken hebben bereikt kan verder worden bevorderd met de uitvoering volgens fig. 9.
Bij deze uitvoering is een subkaliber-projectiellichaam 10 aan zijn 25 omtreksoppervlak 11 voorzien van koppelorganen 12 die in de vluchtrichting S naar de niet afgebeelde projectielpunt een koppelzone vormen. Het projectiellichaam 10 is omgeven door een aandrijfmanchet waarvan slechts het segment 40 is afgebeeld. In het gebied van het gasdrukopneemvlak aan de achterzijde van het manchetsegment 40 bevindt zich op het omtreksopper-30 vlak 11 van het projectiellichaam 10 een element 20 voor de scharnierverbinding tussen het projectiellichaam 10 en het manchetsegment 40. Het profiel van het element 20 wordt bepaald door een cirkelboogvlak 24 dat zich uitstrekt van het achterste voetpunt 22 tot het voorste voetpunt 23.
Op een voorafbepaalde axiale afstand van het element 20 bevindt zich een 35 verder element 30 op het omtreksoppervlak 11 van het projectiellichaam 10. Het verdere element 30 strekt zich uit tussen een achterste voetpunt 31 nabij de hartlijn, via een achterste rand 32 op grotere afstand van de hartlijn, een voorste rand 48 op grotere afstand van de hartlijn en een voorste voetpunt 34 op kleinere afstand van de hartlijn. Het vlak tussen 8102906 r* \ · ___ no. ) van 7 exemplaren * βΒΒ - 5 - het achterste voetpunt en de achterste rand op grotere afstand van de hartlijn is cirkelboogvormig uitgevoerd en heeft met het cirkelboogoppervlak 24 van het segment 20 het kromtemiddelpunt 21 gemeen. Het vlak dat de beide randen op grotere afstand van de hartlijn met elkaar verbindt heeft de vorm van 5 een cirkelcilinder 36 coaxiaal met de hartlijn en het vlak dat de voorste rand op grotere afstand van de hartlijn verbindt met het voorste voetpunt 34 heeft de vorm van een rechte kegel 37 die coaxiaal is met de hartlijn A. Aam de achterzijde is het manchetsegment 40 voorzien van een eerste holte 54 waarvan het oppervlak 57 overeenkomt met het oppervlak van het 10 element 20. Een tweede holte 56 heeft een vorm die overeenkomt met het verdere element 30. De beide holten 54 en 56 begrenzen aan de achterzijde respek-tievelijk voorzijde een uitsteeksel 55 waarvan het binnenoppervlak 43 overeenkomt met het omtreksoppervlak 11 van het projectiellichaam. De door de cirkelbogen 24 en 57 alsmede 35 en 45 voorgestelde vlakken zijn 15 zo uitgevoerd dat het manchetsegment om het kromtemiddelpunt 21 in de richting van de pijl L kan scharnieren ten opzichte van het projectiellichaam 10.
Zodra het projectiel na het af vuren de loop heeft verlaten, worden onder inwerking van de langsstromende lucht de manchetsegmenten 40 alle 20 gekanteld ten opzichte van het projectiellichaam 10, zoals in de tekening is aangegeven met de pijl L. Daarbij doorloopt een door het kromtemiddelpunt 21 en het punt 44 aan de voorrand van het uitsteeksel 55 gaande straal een hoek die tenminste moet overeenkomen met de hoek die is ingesloten tussen een verbindingslijn tussen het kromtemiddelpunt 21 en de 25 achterrand 46 enerzijds en him beschrijvende lijn van het projectiellichaam 10 door het kromtemiddelpunt 21 anderzijds, voordat het betreffende manchetsegment 40 zich kan losmaken van het projectiellichaam 10. Daardoor wordt een zo veel mogelijk ongestoorde en de vlucht van het projectiellichaam 10 niet hinderende afscheiding ten aanzien van synchronisms en afscheidings-30 hoek gewaarborgd.
Ter vermijding van kerfwerkingen met de daardoor veroorzaakte schadelijke spanningpieken die breuk bevorderen - dit geldt zowel voor de versnelling bij het afvuren als voor de vertraging bij het inslaan - worden het element 20 en het verdere element 30 bij voorkeur aangebracht op het 35 omtreksoppervlak 11 van het projectiellichaam 10. Daarvoor zijn bekende methoden geschikt. Voor het verkrijgen van een geringe dode last en een hoge oppervlak-specifieke werkzaamheid op het doel van het projectiellichaam 10 onderscheidt het materiaal van het element 2Q en het verdere element 30 zich van het materiaal voor het projectiellichaam 10 door een 8102906 -6-- no. van exemplaren geringere dichtheid en een lager verwekingspunt. Door de sterke verwarming ten gevolge van de sterke luchtwrijving tijdens de vlucht verliest het betreffende materiaal zijn vormvastheid en sterkte, zodat op zijn laatst bij het treffen van het doel uitsluitend de doorsnede-oppervlakte van 5 het projectiellichaam 10 werkzaam is op het doel. Bij een geschikte keuze van het materiaal verliezen het element 20 en het verdere element 30 ten gevolge van de door wrijving veroorzaakte materiaalverweking reeds tijdens de vlucht hun vorm en dit verschaft een aanmerkelijk verbetering van de luchtweerstand. Voor dat element en het verdere element zijn samengestelde 10 materialen geschikt. Deze kunnen met voordeel naast tenminste een metallieke komponent of kunststofkomponent een metalloid-komponent bevatten, bij . voorbeeld koolstof in vezelvorm en/of tenminste een minerale komponent.
Als minerale komponent zijn glasvezels bij hoge eisen aan de trekvastheid en holle microparels van glas bij hoge eisen aan de drukvastheid geschikt, 15 waarbij in het laatste geval tevens het voordeel van een zeer geringe dichtheid van het materiaal wordt verkregen.
Oit vastheidsoverwegingen en fabricage-overwegingen biedt het voordelen, het element 20 en het verdere element 30 te verenigen door een tegen het omtreksoppervlak 11 van het projectiellichaam 10 aansluitende 20 materiaalbrug. In dat geval verkrijgt men een uitvoering in de vorm van een het betreffende omtreksgebied van het projectiellichaam 10 omvattende band die een groot kontaktoppervlak gemeen heeft met het projectiellichaam 10.
Door keuze van de dwarsafmetingen, bijvoorbeeld van het verdere element 30 en het uitsteeksel 55, dat wil zeggen door keuze van de uitgestrektheid 25 in radiale richting, kan met voordeel de afscheidingshoek zeer eenvoudig worden aangepast aan de gestelde eisen.
Bij een bijzonder hoge affiniteit van het materiaal van het element 20 en het verdere element 30 tot zuurstof, zoals bijvoorbeeld het geval is voor magnesium, kan op bijzonder eenvoudige wijze het afsluiten van het 30 element 20 en het verdere element 30 worden verkregen door de zeer heftige reaktie met de luchtzuurstof uit de lucht die tijdens de vlucht voorbij-stroomt en wrijvingswarmte veroorzaakt.
Bij alle beschreven uitvoeringsvoorbeelden wordt een aanmerkelijk verbeterde afscheiding van de manchetsegmenten 12' van het projectiel-35 lichaam 11 verkregen; in het bijzonder wordt een asymmetische afscheiding van de manchetsegmenten 121 met de daarmee verbonden nadelige invloed op de vlnchtbaan van het projectiellichaam 11 verhinderd.
Het is bijzonder doelmatig gebleken, de losneembare schamierverbindingen zo uit te voeren dat in die schamierverbindingen een kanteling van de 8102906 _ no. I van 7 exemplaren
B
- 7 - manchetsegmenten 12' tijdens de afscheiding mogelijk wordt gemaakt, totdat o o de segmenten een hoek van 30 a 35 ten opzichte van de projectielhartlijn hebben bereikt.
8102906

Claims (18)

1. Pantserdoorborend subkaliberprojectiel met een uit segmenten bestaande aandrijf manchet die het projectiellichaam over eert deel van zijn lengte nauwsluitend omvat en na het verwateren van de loop in segmenten uiteenvalt 5 en zich van het projectiellichaam scheidt, met het. kenmerk dat de segmenten (12') van de aandrijfmanchet (12) en het projectiellichaam (11) via losneembare schamierverbindingen (21, 40, 50, 60) met elkaar zijn verbonden.
2. Projectiel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de schamierverbindingen zijn aangebracht aan het achterste deel van de aandrijfmanchet.
3. Projectiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de schamierverbindingen bestaan uit een aan het achterste deel van het segment (12') van de aandrijfmanchet (12) gevormde kogeltap (40) die rust in een kogelkast (401) met overeenkomstige vorm die is ingelaten in de buitenmantel (11') van het projectiellichaam (11).
4. Projectiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de schamierverbinding bestaat uit een halfkogelvormig uitsteeksel (50) aangebracht op de buitenmantel (11') van het projectiellichaam (11), die rust in een kogelkast (50') met overeenkomstige vorm die is ingelaten in het achterste deel van het segment (12') van de aandrijfmanchet (12).
5. Projectiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de schamier verbinding bestaat uit een uitsteeksel (60) in de vorm van een halfcirkelvormige schijf die is verbonden met het achterste deel van het segment (12'), die rust in een dwars op de lengteas van het projectiel verlopende ringvormige groef (60') met halfcirkelvormige doorsnede die is ingelaten in 25 de buitenmantel (ll'j van het projectiellichaam (11).
6. Projectiellichaam volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de schamierverbinding bestaat uit een evenwijdig aan de lengteas van het projectiel verlopende uitsparing met half-cilidrische doorsnede (20) ingelaten in het oppervlak (111) van het projectiellichaam (11) , waarin 30 een aan het achtereinde van het segment (12') aangebracht uitsteeksel (21) in de vorm van een halfcirkelvormige schijf past.
7. Projectiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de schamierverbinding bestaat uit een in het oppervlak (11') van het projec-tiellichaam (11) ingelaten groef (70') dwars op de lengteas van het projec- 35 tiel, waarin een aan de achterzijde van het segment (12') gevormd walsvormig uitsteeksel past.
8. Projectiel volgens één of meer der conclusies 1 tot en met 7, met het kenmerk dat de schamierverbinding zodanig is uitgevoerd dat tijdens de afscheiding een geleiding van het zich afscheidende manchetsegment (12*) 8102906 van exemplaren - 9 - tot aan een afscheidingshoek van 30° a 35° ten opzichte van de lengteas van het projectiellichaam (11) wordt verkregen.
9. Projectiel volgens één of meer der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk dat op een axiale afstand voor het schamierelement (20) een daar-5 mee overeenkomend verder element (30) uitsteekt buiten het omtreksopper-vlak (11) van het projectiellichaam, waarbij de beschrijvende lijn van het profiel van het verdere element 30 aan de naar het schamierelement (20) gekeerde zijde tussen een voetpunt (31) nabij de projectielhartlijn en een rand (32) op grotere afstand van de projectielhartlijn een cirkelboog 10 (35) is die het kromtemiddelpunt (21) gemeen heeft met het cirkelboog- oppervlak (24) van het schamierelement (20) , terwijl het manchetsegment (40) op zijn naar het projectiellichaam (IQ) gekeerde binnenzijde (51) ' is voorzien van aan het profiel van het schamierelement (20) aangepaste eerste holte (54) en een aan het profiel van het verdere element (30) 15 aangepaste tweede holte (56) , die een aan de ruimte tussen het schamierelement (20) en het verdere element (30) aangepast uitsteeksel (55) met voorafbepaalde hoogte begrenzen, waarbij tijdens het draaien van het betreffende manchetsegment (40) in de richting van de pijl (L) om het kromtemiddelpunt (21) de naar elkaar gekeerde vlakken (24 en 35) van het 20 schamierelement 20 en het verdere element (30) een geleiding voor het uitsteeksel (55) vormen en het lossen van de schamierverbinding plaatsvindt bij een kantelingshoek tussen het binnenoppervlak (43) van. het uitsteeksel en het omtreksoppervlak (11) van het projectiellichaam (10) die tenminste overeenkomt met een hoek waarbij de voorrand van het binnenoppervlak (43) 25 van het uitsteeksel (55) de buitenste achterrand (46) van het verdere element (30) heeft bereikt.
10. Projectiel volgens conclusie 9, met het kenmerk dat zowel het element (20) als het daarmee overeenkomende verdere element (30) zijn aangebracht op het omtreksoppervlak (11) van het projectiellichaam (10).
11. Projectiellichaam volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat het element (20) en het verdere element (30) zijn vervaardigd van een materiaal dat zich van het materiaal van het projectiellichaam (10) onderscheidt door een geringere dichtheid en lager verwekingspunt danwel een bijzonder hoge affiniteit tot zuurstof.
12. Projectiel volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het materiaal van het element (20) en het verdere element (30) uit verscheidene fasen bestaat.
13. Projectiel volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het materiaal van het element (20) en het verdere element (30) tenminste een metallieke 8102906 v \ liW· | VGUi / CAQUJJXaJ·®** - 10 - fase bevat.
14. Projectiel volgens conclusie 12, met het kenmerk dat het materiaal van. het element (20) en het verdere element (30) tenminste een kunststof-fase bevat.
15. Projectiel volgens één of meer der conclusies 12 tot en met 14, met het kenmerk dat het materiaal van het element (20) en het verdere element (30) tenminste een metalloid fase bevat.
16. Projectiel volgens één of meer der conclusies 12 tot en met 15, met het kenmerk dat het materiaal van het element (20) en het verdere element 10 (30) tenminste een minerale fase bevat.
17. Projectiel volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de minerale fase bestaat uit holle glasparels.
18. Projectiel volgens één of meer der conclusies 9 tot en met' 17, gekenmerkt door een materiaalbrUg die nauwsluitend rust tegen het omtreks- 15- oppervlak (11) van het projectiellichaam (10) en die het element (20) verbindt met het verdere element (3Q). 1102906
NL8102906A 1980-06-26 1981-06-16 Pantserdoorborend subkaliberprojectiel. NL8102906A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3023980 1980-06-26
DE19803023980 DE3023980C2 (de) 1980-06-26 1980-06-26 Geschoß
DE19813104745 DE3104745A1 (de) 1980-06-26 1981-02-11 Geschoss
DE3104745 1981-02-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8102906A true NL8102906A (nl) 1984-03-01

Family

ID=25786228

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8102906A NL8102906A (nl) 1980-06-26 1981-06-16 Pantserdoorborend subkaliberprojectiel.

Country Status (8)

Country Link
US (2) US4724770A (nl)
DE (1) DE3104745A1 (nl)
FR (1) FR2538531B1 (nl)
GB (1) GB2128301B (nl)
IT (1) IT1171333B (nl)
NL (1) NL8102906A (nl)
NO (1) NO812172L (nl)
TR (1) TR23639A (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3119646A1 (de) * 1981-05-16 1982-12-02 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Geschoss
DE3326131A1 (de) * 1983-07-20 1985-01-31 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Formschlussmittel und verfahren zum anordnen derselben im umfangbereich eines unterkalibrigen fluggeschosskernes aus schwermetall
DE3525356C1 (de) * 1985-07-16 1993-07-01 Deutsch Franz Forsch Inst Unterkalibriges Pfeilgeschoss
DE3600469A1 (de) * 1986-01-10 1987-07-16 Bundesrep Deutschland Unterkalibriges drallgeschoss
GB2241308B (en) * 1986-02-20 1992-01-29 Royal Ordnance Plc Projectiles and components therefor
DE3609092A1 (de) * 1986-03-19 1990-11-22 Rheinmetall Gmbh Geschoss fuer eine rohrwaffe zum bekaempfen aktiv und passiv reagierender sonderpanzerungen
FR2611889B1 (fr) * 1987-03-05 1991-06-07 France Etat Armement Munition notamment pour artillerie comportant un projectile et une douille
DE3827739A1 (de) * 1988-08-16 1990-02-22 Rheinmetall Gmbh Treibkaefig fuer ein drallstabilisiertes geschoss
DE3911575A1 (de) * 1989-04-08 1990-10-11 Rheinmetall Gmbh Geschossanordnung
DE4012154A1 (de) * 1990-04-14 1991-10-17 Rheinmetall Gmbh Unterkalibriges geschoss mit treibkaefig
FR2854687B1 (fr) * 2003-05-09 2006-06-16 Giat Ind Sa Projectile sous-calibre, barreau et sabot constituant un tel projectile
FR2906360B1 (fr) 2006-09-22 2010-11-12 Giat Ind Sa Projectile sous calibre comportant un sabot asymetrique.
US7743709B2 (en) 2006-10-28 2010-06-29 Integrity Ballistics, Llc Sabot for elastomeric projectile
US8468732B2 (en) * 2009-01-15 2013-06-25 Nicholas E. Young Trigger assembly
US8069791B1 (en) 2010-03-31 2011-12-06 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Curvilinear sabot system
US10996037B2 (en) * 2018-09-04 2021-05-04 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Army Obturator for robust and uniform discard

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2775943A (en) * 1944-04-05 1957-01-01 Carolus L Eksergian Projectiles
US2996011A (en) * 1944-06-30 1961-08-15 Henry F Dunlap Projectile
CH495547A (de) * 1968-05-31 1970-08-31 Rheinmetall Gmbh Flügelstabilisiertes Unterkalibergeschoss
DE1808779A1 (de) * 1968-11-14 1970-06-04 Rheinmetall Gmbh Fluegelstabilisiertes Unterkalibergeschoss
BE754801A (fr) * 1969-08-21 1971-01-18 Oerlikon Buehrle Ag Obus sous-calibre, en particulier obus-fleche
NL174873C (nl) * 1972-07-22 1984-08-16 Rheinmetall Gmbh Sub-kaliber projectiel met staartvinnen.
DE2323244C3 (de) * 1973-05-09 1979-04-19 Rheinmetall Gmbh, 4000 Duesseldorf Flügelstabilisiertes Unterkalibergeschoß
DE2738121A1 (de) * 1977-08-24 1979-03-01 Rheinmetall Gmbh Gewehrpatrone mit einem das unterkalibergeschoss umschliependen kunststoffmantel
DE2844870C2 (de) * 1978-10-14 1984-10-18 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Unterkalibriges Übungsgeschoß
FR2445509A1 (fr) * 1978-12-28 1980-07-25 Thomson Brandt Mecanisme de lancement d'un projectile sous-calibre
DE3023980C2 (de) * 1980-06-26 1986-10-30 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Geschoß
DE3030072A1 (de) * 1980-08-09 1986-06-26 Rheinmetall GmbH, 4000 Düsseldorf Formschlussmittel, werkstoff zum bilden derselben und verfahren zum anordnen der formschlussmittel im umfangbereich eines fluggeschosses aus einer schwermetall-sinterlegierung

Also Published As

Publication number Publication date
US4850279A (en) 1989-07-25
IT8148759A0 (it) 1981-06-25
DE3104745A1 (de) 1984-04-19
FR2538531A1 (fr) 1984-06-29
FR2538531B1 (fr) 1987-03-20
IT1171333B (it) 1987-06-10
GB2128301B (en) 1984-10-03
NO812172L (no) 1984-06-01
GB2128301A (en) 1984-04-26
US4724770A (en) 1988-02-16
DE3104745C2 (nl) 1988-06-30
TR23639A (tr) 1990-05-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8102906A (nl) Pantserdoorborend subkaliberprojectiel.
KR101343017B1 (ko) 발사체
US4362107A (en) Practice projectile
US4676169A (en) Slug assembly for shotgun shotshell
EP0597142B1 (en) A practice projectile
US2494026A (en) Projectile
US5359938A (en) Ultra light weight sabot
US5622335A (en) Tail piece for a projectile having fins each including a recess
GB2038456A (en) Launching mechanism for subcalibre projectile
JP6903765B2 (ja) 発射体、特に中口径範囲の発射体
US4351503A (en) Stabilized projectiles
US5297492A (en) Armor piercing fin-stabilized discarding sabot tracer projectile
US2433334A (en) Ammunition
US3213792A (en) Armor-piercing projectile with hard core
US5052305A (en) Subcaliber projectile including a core, a sabot and a sleeve
US5175389A (en) Frontally guided sabot bullet
US7484459B2 (en) Firearm ammunition projectile
US5473989A (en) Fin-stabilized discarding sabot projectile
EP0346329B1 (en) Armor-penetrating ammunition assembly with molded protective cap
US1417460A (en) Fixed ammunition
US2234165A (en) Projectile
US5175394A (en) Sabot bullet
US5027710A (en) Practice projectile without an explosive for firing against a practice target with large-calibered weapons
JPH0771900A (ja) 縮射口径砲弾用の落下可能な送弾筒
NO166599B (no) Loesbar utforing til bruk for et rotasjonsstabilisert, roerformet prosjektil.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed