NL8102026A - Werkwijze voor het vervaardigen van schrijfkoppen voor inktstraaldrukkers en schrijfkop vervaardigd volgens die werkwijze. - Google Patents

Description

* * ' EHN 10.018 1 N.V. philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Werkwijze voor het vervaardigen van schrijfkoppen voor inktstraaldrukkers en schrijfkop vervaardigd volgens die werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van schrijfkoppen voor inktstraaldrukkers, waarbij koppelstukken worden gegoten, door elk waarvan straalpijpkanalen verlopen vanaf een achterste gedeelte naar een voorste gedeelte, welke straalpijpkanalen 5 in het voorste gedeelte van het koppelstuk dichter bij elkaar liggen dan in het achterste gedeelte, en waarbij om elk straalpijpkanaal nabij het achterste gedeelte van het koppelstuk een cilindervormig pcmporgaan wordt geplaatst. De uitvinding heeft tevens betrekking op een volgens die werkwijze vervaardigde schrijfkop.

10 Een dergelijke schrijfkop is bekend uit het Duitse Auslege- schrift 25 43 420.

De uitvinding heeft tot doel, een werkwijze voor het vervaardigen van zulke schrijfkoppen aan te geven, die zeer eenvoudig en weinig tijdrovend is, en waarmee tenminste twee schrijfkoppen voor een groot 15 deel tegelijk vervaardigd kunnen worden. De werkwijze volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat een bundel evenwijdige glazen buisjes door openingen in evenwijdige centreerplaten geleid wordt, welke openingen gerangschikt zijn in een patroon, dat overeenkomt met de rangschikking van de straalpijpkanalen aan de achterzijde van de te vormen 20 koppelstukken, waarbij de centreerplaten de bundel verdelen in een middengedeelte dat zich in een gebied tussen dé beide centreerplaten uitstrekt en twee daarbuiten gelegen eindgedeelten, waarvan de lengte tenminste gelijk is aan de lengte van het parporgaan, waarna de buisjes verwarmd worden en het middengedeelte van de bundel wordt ingesnoerd totdat de 25 buisjes halverwege de beide centreerplaten gerangschikt zijn volgens een patroon dat overeenkomt met de rangschikking van de straalpijpkanalen aan de voorzijde van de te vormen schrijfkoppen, waarna tenminste het middengedeelte van de bundel wordt ingegoten in een gietmassa teneinde twee koppelstukken te vormen, die na het uitharden van de kunststof van 30 elkaar worden gescheiden volgens een midden tussen de beide centreerplaten gelegen scheidingsvlak dat evenwijdig is met de centreerplaten.

Met deze werkwijze worden de koppelstukken voor twee schrijfkoppen tegelijk vervaardigd, die aanvankelijk met hun voorste uiteinden 8102026 ï\ PHN 10.018 2 met elkaar verbonden zijn en ten slotte van elkaar gescheiden worden.

Een variant van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de buisjes zich voorbij tenminste een van de eindgedeelten van de bundel voortzetten in een eindgedeelte van een volgende bundel en 5 dat deze beide eindgedeelten van elkaar worden gescheiden volgens een scheidingsvlak dat evenwijdig is met de centreerplaten en dat op een afstand van de dichtstbijzijnde centreerplaat ligt, die tenminste gelijk is aan de lengte van het panporgaan. Met deze variant kunnen de koppelstukken in willekeurige aantallen continu geproduceerd worden.

10 Het is met een verdere variant van de werkwijze volgens de uitvinding ook mogelijk, nagenoeg complete schrijfkoppen met tenminste twee tegelijk te vervaardigen. Deze variant heeft het kenmerk, dat, vóór het insnoeren van het middengedeelte van de bundel, panporganen worden aangebracht om de in de eindgedeelten van de bundel gelegen delen 15 van de buisjes.

Een schrijfkop volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat zich tussen het koppelstuk en de pompsectie een centreerplaat bevindt.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin is 20 Fig. 1 een schematische langsdoorsnede van een uitvoerings- voorbeeld van een schrijfkop volgens de uitvinding,

Fig. 2 een zijaanzicht van een samenstel van glazen buisjes en centreerplaten in een beginfase van de werkwijze volgens de uitvinding, 25 Fig. 3 een vooraanzicht van een centreerplaat,

Fig. 4 een zijaanzicht van het in fig. 2 af geheelde samenstel in een gevorderde fase van de werkwijze, en

Fig. 5 een zijaanzicht van een soortgelijk samenstel eveneens in een gevorderde fase van een variant van de werkwijze volgens de uit-30 vinding.

De in fig. 1 getoonde schrijfkop voor een inktstraaldrukker bevat een uit een gietmassa gegoten koppelstuk waar straalpijpkanalen 3 doorheen lopen. De gietmassa bestaat bij voorkeur uit kunststof, maar ook andere stoffen zoals gips en metalen met een laag smeltpunt zijn 35 mogelijk. Elk straalpijpkanaal 3 strekt zich uit van een achterste uiteinde van het koppelstuk 1 (links in de figuur) naar een voorste uiteinde (rechts in de figuur). In het voorste gedeelte van het koppelstuk 1 liggen de straalpijpkanalen 3 dichter bij elkaar dan in het achterste 81 0 2 0 2 6 * ' ΕΗΝ 10.018 3 gedeelte.

Aan het achterste uiteinde van het koppelstuk 1 bevindt zich een centreerplaat 5, waarvan de functie verderop zal worden toegelicht.

De straalpijpkanalen 3 zetten zich voort in een achter de centreerplaat 5 '5 gelegen pcmpsectie 7, waar elk straalpijpkanaal is omgeven door een cilindervormig pcmporgaan 9. Elk pcmporgaan 9 kan bestaan uit een piezo-elektrisch keramisch buisje met elektroden op de binnen- en buitenwand, dat met een kleefmiddel qp het straalpijpkanaal 3 is bevestigd. Zulke parporganen zijn op zichzelf bekend, bijvoorbeeld uit het ÜS octrooi-10 schrift 3 832 579.

Achter de pompsectie 7 bevindt zich een eindplaat 11, waarvan de functie eveneens verderop zal worden toegelicht en die gevolgd wordt door een achtergedeelte 13 van de schrijfkop. Het door het achtergedeelte 13 verlopende deel van elk straalpijpkanaal 3 is voorzien van 15 een insnoering 15. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld zijn de pompsectie 7 en het achtergedeelte 13 eveneens in bijvoorbeeld kunststof ingegoten.

Aan de achterzijde van de schrijfkop is een aansluitstuk 16 bevestigd, dat een inkttoevoerkanaal 17 bevat, dat in verbinding staat 20 met de achterste openingen van de straalpijpkanalen 3. Het inkttoevoerkanaal 17 kan via een slang 19 verbonden worden met een (niet getekend) inktvoorraadvat en het kan via een ontluchtingsinrichting 21 ontlucht worden.

Aan de voorzijde van de schrijfkop is een straalpijpplaat 23 25 ^ bevestigd met straalpijpen 25, waarin voorste openingen van de straalpijpkanalen 3 uitmonden.

De werking van de beschreven schrijfkop is op zichzelf bekend en zal derhalve nu slechts zeer in het kort beschreven worden. Via het inkttoevoerkanaal 17 worden de straalpijpkanalen 3 gevuld met inkt.

30 Wanneer een van de pomporganen 9 bekrachtigd wordt, ontstaat in het desbetreffende straalpijpkanaal een drukgolf. Dankzij de insnoering 15 kan de als gevolg van deze drukgolf optredende inktverplaats ing niet naar achteren gericht zijn, zodat zich een deel van de inkt naar voren verplaatst en via de straalpijp 25 als een naar buiten vliegende druppel 35 ontwijkt. Deze druppel komt op een voor de schrijfkop geplaatst vel papier terecht en vormt dan bijvoorbeeld een element van een karakter.

Teneinde met zulke elementen willekeurige karakters te kunnen ophouwen, zijn de straalpijpen 25 bijvoorbeeld in een matrix van zes rijen en vier 8102026 ί χ i ΡΗΝ 10.018 4 kolommen gerangschikt. Ook kunnen de straalpijpen in één kolom gerangschikt zijn, waarbij de schrijfkop voor het vormen van een karakter stapsgewijs loodrecht op die kolom verplaatst moet worden.

Voor de vervaardiging van een schrijfkop van dit type met de 5 werkwijze volgens de uitvinding gaat men uit van een aantal glazen buisjes die de straalpijpkanalen 3 zullen vormen. In fig. 2 is te zien, dat de glazen buisjes 27 onderling evenwijdig in een bundel gerangschikt zijn, waartoe z ij door openingen in twee centreerplaten 5 geleid zijn.

De beide centreerplaten 5 zijn onderling evenwijdig op afstand van elkaar 10 geplaatst. In fig. 3 is een van de centreerplaten 5 in vooraanzicht weergegeven, zodat de openingen 29 zichtbaar zijn. Deze openingen zijn gerangschikt volgens een matrix van zes rijen en vier kolommen overeen-• komstig de rangschikking van de straalpijpkanalen 3 aan de achterzijde van de te vormen koppelstukken 1.

15 De beide centreerplaten 5 verdelen de bundel glazen buisjes 27 in een middengedeelte 31 dat zich tussen de beide centreerplaten uitstrékt en twee buiten de centreerplaten gelegen eindgedeelten 33. In fig. 2 hebben de beide eindgedeelten 33 een beperkte lengte die tenminste gelijk is aan de lengte van de pcmporganen 9, maar niet veel groter behoeft te 20 zijn.

Vervolgens worden de buisjes 27 tenminste in het middengedeelte 31 verwarmd tot boven hun verwekingspunt, waarna het middengedeelte van de bundel met behulp van een geschikt gereedschap wordt ingesnoerd totdat de buisjes halverwege de beide centreerplaten 5 gerangschikt zijn 25 volgens een patroon dat in hoofdzaak overeenkomt met de rangschikking van de straalpijpkanalen 3 aan de voorzijde van de te vormen schrijfkoppen, en dus ook met de rangschikking van de straalpijpen 25. Dit patroon zal in het algemeen een verkleinde weergave zijn van het patroon van de openingen 29 in de centreerplaten 5, zoals af geheeld in fig. 3.

30 Het resultaat van de insnoering van het middengedeelte 31 is te zien in fig. 4. Het ingesnoerde middengedeelte 31 wordt vervolgens in een geschikte matrijs ingegoten in kunststof, zodat een gietstuk 35 ontstaat (in streep-stiplijnen aangegeven). Dit gietstuk vormt twee koppelstukken 1 die na het uitharden van de kunststof van elkaar gescheiden 35 worden volgens een met een stippellijn aangegeven scheidingsvlak 37.

Dit scheidingsvlak is evenwijdig met de beide centreerplaten 5 en ligt midden tussen deze centreerplaten. Het scheiden kan bijvoorbeeld gebeuren door hét middengedeelte 31 door te zagen of door in het oppervlak van het 8102026 ' * τ ΕΗΝ 10.018 5 middengedeelte een groef te krassen en het middengedeelte daarna te breken. Na het scheiden kunnen de oppervlakken ter plaatse van het zaagvlak 37 zo nodig nog verder afgewerkt worden, bijvoorbeeld door polijsten. Op deze oppervlakken kunnen dan straalpijpplaten 23 worden aangebracht, bij-5 voorbeeld door lijmen. De in de eindgedeelten 33 liggende delen van de buisjes 27 worden vervolgens voorzien van de pcmporganen 9. ikrhter deze -pcmporganen kunnen vernauwingen 15 in de buisjes worden aangebracht, maar het is eveneens mogelijk, aan de uiteinden van de buisjes verdere leidingen, bijvoorbeeld slangetjes, aan te sluiten, waarin de vernauwingen 10 zich al bevinden (niet getekend). De schrijfkop, of het achter de centreerplaat 5 gelegen deel daarvan, kan vervolgens nog in een (niet getekend) beschermd huis worden geplaatst.

Er zijn vele varianten van de beschreven werkwijze mogelijk, waarvan er enkele aan de hand van fig. 5 beschreven zullen worden. Fig. 5 15 toont evenals fig. 4 een zijaanzicht van een bundel glazen buisjes 27 na het insnoeren van het middengedeelte 31. In dit geval zetten de buisjes 27 zich echter voorbij het rechter eindgedeelte 33 over een aanzienlijke lengte voort, zodat dit eindgedeelte aansluit op een linker eindgedeelte 33' van een volgende bundel. Het fabricageproces kan nu continu verlopen 20 doordat de buisjes 27 telkens over een lengte die overeenkomt met de lengte van een middengedeelte 31 plus twee eindgedeelten 33 naar links getrokken worden, waarna het middengedeelte 33 ingesnoerd en het giet-stuk 35 gevormd wordt en het middengedeelte 31 volgens het scheidingsvlak 37 gescheiden wordt waarna het eindgedeelte 33 van het volgende eindge-25 deelte 33' wordt gescheiden volgens een scheidingsvlak 39 dat evenwijdig is net de centreerplaten 5. De afstand van het scheidingsvlak 39 tot de dichtstbijzijnde centr eerplaat 5 moet tenminste gelijk zijn aan de lengte van de pcmporganen 9. Deze afstand kan desgewenst ook zoveel groter gekozen worden, dat behalve de in de pcmpsectie 7 van de te vonten schrijf-30 kop liggende delen van de straalpijpkanalen 3 ook de delen die in het achtergedeelte 13 liggen met de in het koppelstuk 1 liggende delen als één geheel uit de buisjes 27 gevormd worden. In de delen van de buisjes, die in de eindgedeelten 33 van de bundel liggen op een afstand van de dichtstbijzinde centr eerplaat 5, die groter is dan de lengte van de pcmp-35 organen 9, worden dan op een geschikt moment de insnoeringen 15 gevormd.

Teneinde de stevigheid van de in het eindgedeelte 33 liggende gedeelten van de buisjes 27 te vergroten wordt het eindgedeelte bij voorkeur geleid door openingen in een eindplaat 11 die evenwijdig met de 81 0 2 0 2 6 ^ * ÉHN 10.018 6 centreerplaten 5 is opgesteld. De afstand tussen elke eindplaat 11 en de. dichtstbijzijnde centreerplaat 5 moet tenminste gelijk zijn aan de lengte van de pomporganen 9. De openingen in de eindplaten 11 zijn gerangschikt volgens een patroon dat gelijkvormig is met dat van de openingen 29 in de 5 centreerplaten 5 (zie fig. 3). De beide patronen kunnen desgewenst ook geheel gelijk aan elkaar zijn.

Een continu proces voor het vervaardigen van de schrijfkoppen verloopt bijvoorbeeld als volgt. De voorste uiteinden van de buisjes 27 worden achtereenvolgens geleid door een eerste eindplaat 11, eerste pcrnp-10 organen 9, een eerste centreerplaat 5, een tweede centreerplaat 5, tweede pomporganen 9 en een tweede eindplaat 11. Het middengedeelte 31 van deze bundel buisjes wordt dan ingesnoerd en de insnoeringen 15 worden aangebracht. Vervolgens wordt het gietstuk 35 gevormd, dat zich kan uitstrekken van de voorste uiteinden van de buisjes 27.tot aan de plaats van het 15 scheidingsvlak 39. Op deze wijze worden twee nagenoeg complete schrijfkoppen gevormd, die nog slechts behoeven te worden afgewerkt. Het is ook mogelijk, op deze wijze vier of meer schrijfkoppen tegelijk te vervaardigen door het aantal onderdelen, waar de buisjes 27 doorheen gevoerd worden, dienovereenkomstig uit te breiden en het gietstuk 35 zich tot 20 voorbij het scheidingsvlak 39 te laten voortzetten, zoals in fig. 5 is aangegeven.

Uit het bovenstaande blijkt, dat de werkwijze volgens de uitvinding een grote reeks van mogelijkheden biedt van het eenvoudig twee aan twee vervaardigen van koppelstukken gevolgd door de individuele 25 montage van de verdere onderdelen tot en met het continu vervaardigen van een willekeurig aantal nagenoeg complete schrijfkoppen.

30 1 81 0 2 0 2 6

Claims (8)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van schrijfkoppen voor inkt- straaldrukkers, waarbij koppelstukken (1) worden gegoten, door elk waarvan straalpijpkanalen (3) verlopen vanaf een achterste gedeelte naar een voorste gedeelte, welke straalpijpkanalen in het voorste gedeelte van het 5 koppelstuk dichter bij elkaar liggen dan in het achterste gedeelte, en waarbij cm elk straalpij pkanaal nabij het achterste gedeelte van het koppelstuk een cilindervormig pcmporgaan (9) wordt geplaatst, met het kenmerk, dat een bundel evenwijdige glazen buisjes (27) door cpeningen (29) in evenwijdige centreerplaten (5) geleid wordt, welke openingen ge-10 rangschikt zijn in een patroon, dat overeenkomt net de rangschikking van de straalpijpkanalen (3) aan de achterzijde van de te vormen koppelstukken (1), waarbij de centr eerplaten de bundel verdelen in een middengedeelte (31) dat· zich in een gebied tussen de beide centr eerplaten uitstrékt en twee daarbuiten gelegen eindgedeelten (33), waarvan de lengte 15 tenminste gelijk is aan de lengte van het pcmporgaan (9), waarna de buisjes verwarmd worden en het middengedeelte van de bundel wordt ingesnoerd totdat de buisjes halverwege de beide centreerplaten gerangschikt zijn volgens een patroon dat overeenkomt met de rangschikking van de straalpijpkanalen aan de voorzijde van de te vormen schrijfkoppen, waar- 20 na tenminste het middengedeelte van de bundel wordt ingegoten in een gietmassa teneinde twee koppelstukken te vormen, die na het uitharden van de gietmassa van elkaar worden gescheiden volgens een midden tussen de beide centreerplaten gelegen scheidingsvlak (37) dat evenwijdig is net de centreerplaten. 25

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buisjes (27) zich voorbij ten minste een van de eindgedeelten (33) van de bundel voortzetten in een eindgedeelte (33’) van een volgende bundel en dat deze beide eindgedeelten van elkaar worden gescheiden volgens een scheidingsvlak (39) dat evenwijdig is met de centreerplaten (5) en dat op een 30 afstand van de dichtstbijzijnde centreerplaat ligt, die tenminste gelijk is aan de lengte van het pcmporgaan (9).

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat, vóór het insnoeren van het middengedeelte (31) van de bundel, pcmporganen (9) worden aangebracht cm de in de eindgedeelten (33) van de bundel gelegen 35 delen van de buisjes (27).

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat elk eindgedeelte (33) van de bundel geleid wordt door openingen in een eindplaat (11) die evenwijdig met de centreerplaten (5) op een tenminste met de 8102026 V *· ΐ ΡΗΝ 10.018 8 lengte van het poitporgaan (9) overeenkomende afstand daarvan wordt aangebracht, welke openingen gerangschikt zijn volgens een patroon dat gelijkvormig is met dat van de openingen (29) in de centreerplaten.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tussen 5 de centreerplaten (5) en de eindplaten (11) gelegen delen van de bundel tegelijk met het middengedeelte (31) ervan worden ingegoten.

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat in de in de eindgedeelten (33) van de bundel gelegen delen van elk van de buisjes (27) op een afstand van de dichtstbijzijnde cen- 10 treerplaat (5), die groter is dan de lengte van het pomporgaan (9), een insnoering (15) wordt gevormd.

7. Schrijfkop vervaardigd met de werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, bevattende een koppelstuk (1) waardoorheen straal-pijpkanalen (3) verlopen vanaf een achterste gedeelte naar een voorste 15 gedeelte, welke straalpijpkanalen in het voorste gedeelte van het koppelstuk dichter bij elkaar liggen dan in het achterste gedeelte, welke straalpijpkanalen achter het achterste gedeelte van het koppelstuk verlopen door een pompsectie (7) en een achtergedeelte (13), in welke pomp-sectie elk straalpijpkanaal is omgeven door een cilindervormig parnp-20 orgaan (9), en in welk achtergedeelte (13) elk straalpijpkanaal is voorzien van een insnoering (15), met het kenmerk, dat zich tussen het koppelstuk (1) en de pompsectie_ (7) een centreerplaat (5) bevindt.

8. Schrijfkop volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat zich tussen de pcnpsectie (7) en het achtergedeelte (13) een eindplaat (11) 25 bevindt. 30 1 81 0 2 0 2 6