NL8101972A - Verdeelstelsel voor gietspecie. - Google Patents

Verdeelstelsel voor gietspecie. Download PDF

Info

Publication number
NL8101972A
NL8101972A NL8101972A NL8101972A NL8101972A NL 8101972 A NL8101972 A NL 8101972A NL 8101972 A NL8101972 A NL 8101972A NL 8101972 A NL8101972 A NL 8101972A NL 8101972 A NL8101972 A NL 8101972A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pouring
radial
pipes
openings
central
Prior art date
Application number
NL8101972A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Halliburton Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Halliburton Co filed Critical Halliburton Co
Publication of NL8101972A publication Critical patent/NL8101972A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D15/00Handling building or like materials for hydraulic engineering or foundations
    • E02D15/02Handling of bulk concrete specially for foundation or hydraulic engineering purposes
    • E02D15/04Placing concrete in mould-pipes, pile tubes, bore-holes or narrow shafts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Consolidation Of Soil By Introduction Of Solidifying Substances Into Soil (AREA)
  • Automatic Cycles, And Cycles In General (AREA)
  • Revetment (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)

Description

ί *' i t *
Verdeelstelsel voor gietspecie.
De uitvinding heeft betrekking op een verdeelstelsel voor gietspecie voor grote cylindrische organen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een verdeelstelsel voor gietspecie voor de poten van een zeeplatform.
5 In geografische gebieden, waar zeeplatfonns zijn onderworpen aan onder water lawines, waar grote hoeveelheden slib worden afgezet rondom de basis van het platform nadat dit is opgericht, of waarbij bij het oprichten van het platform in gebieden met een zachte en modderige bodem het platform diep daar- 10 in zakt, is het soms wenselijk de leibuizen, waardoor de olie- of gasput wordt geboord, vanuit het platform in de platform poten aan te brengen, teneinde een beschadiging daarvan te vermijden.
Nadat de leibuizen in de platformpoten zijn aangebracht, teneinde behulpzaam te zijn bij het stabiliseren van het platform, is het 15 wenselijk de binnenzijde van de platformpoot die een daardoor gedreven paalwerk heeft, en leibuizen die daarin zijn aanvullen gebrachtjinet gietspecie, te/waardoor de leibuizen in hun stand worden vastgezet.
Zo wordt bijvoorbeeld, teneinde de binnenzijde 20 van de platformpoten te vullen met gietspecie, alleen een buis in de poot op de gewenste hoogte ingezet waarop de gietspecie moet worden aangebracht en waarvanuit gietspecie wordt verpompt totdat de poot plaatselijk of volledig met gietspecie is gevuld. Indien de poot alleen plaatselijk is gevuld en wanneer de gietspecie is 25 gehard wordt vervolgens de leiding opgeheven en wordt het volgende deel van de poot met gietspecie gevuld. Hoewel deze werkwijze en inrichting eenvoudig zijn toe te passen is de werkwijze tijdrovend en is het moeilijk een gelijkmatige verdeling van de gietspecie over 8101972 2 -? * \ de binnenzijde van de poot vanuit een enkele leiding voor de gietspecie te verkrijgen.
In tegenstelling tot dagtekende werkwijze en inrichting heeft de uitvinding betrekking op een stelsel voor 5 het verdelen van gietspecie, welk stelsel in de platformpoot kan worden aangèbracht nadat het paalwerk daardoorheen is gedreven, waardoor mogelijk wordt gemaakt dat het inwendige van het paalwerk met de daarin aangebrachte leibuizen van de platformpoot in een reeks trappen met gietspecie wordt :gevuld, waarbij elke trap 10 een gelijkmatige verdeling van gietspecie over het geheel heeft.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.
Fig. 1 toont een perspectifisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding die is aangebracht in de bin-15 nenzijde van een mantelvormige platformbuispoot met een daardoor heen gedreven paalwerk.
Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van een klep, toegepast in de inrichting van fig. 1, en gezien volgens de pijlen 2-2 van fig. 1.
20 In fig. 1 is een de voorkeur verdienende uit voeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding getoond.
De getoonde buispoot 1 van een zeeplatform heeft een daardoorheen gedreven paalwerk 2. Een leibuis 3 is getoond die zich uitstrekt door het stelsel 10 voor de verdeling van 25 gietspecie, welk stelsel in de binnenzijde van het paalwerk 2 is aangebracht.
Het stelsel 10 "voor de verdeling van gietspecie bevat een aantal leidingen 12 die onderling zijn verbonden door een aantal ringen 14 voor de verdeling van gietspecie.
30 De leidingen 12 kunnen van een gemakkelijk ver krijgbare soort zijn.
Elke ring 14 voor de verdeling van gietspecie bevat een centrale bus 16 met een aantal radiale leidingen 18 die zich buitenwaarts daarvan uitstrekken en die daarmede in verbinding 35 8101972 f 5 3 staan, die op hun beurt op een einde daarvan een T-vormig pijp-stuk 20 hebben, waarbij elke radiale leiding 18 een einde heeft met een daarop aangebracht T-vormig pijpstuk, dat met een aangrenzende radiale leiding 18 door middel van een gekromde leiding 5 22 is verbonden.
Voor de stabiliteit van de constructie is een aantal versterkingsorganen 24 aangebracht, die zich uitstrekken vanuit elke radiale leiding 18 naar de leiding 12, die is vastgezet op de centrale bus 16. De versterkingsorganen 24 kunnen in 10 hun stand worden vastgezet met behulp van elk geschikt middel, zo-> als lassen.
Elke radiale leiding 18 bevat een aantal openingen 26 teneinde de gietspecie daaruit te kunnen laten stromen. Eveneens bevat elke gekromde leiding 22 een aantal openingen 28 die 15 mogelijk maken dat de gietspecie daaruit kan stromen.
De versterkingsorganen 24 kunnen bevestigd zijn hetzij op de centrale bus 16 hetzij op een leiding 12 en kunnen zich uitstrekken en vastgezet zijn op elke zijde, hetzij opwaarts of neerwaarts, van de radiale leiding 18.
20 De radiale leidingen 18 kunnen elke gewenste lengte hebben maar het verdient de voorkeur dat zij eindigen vlakbij de binnenwand van het paalwerk 3, zodat wanneer de gekromde leidingen 22 zijn verbonden met de T-vormige pijpstukken 20 op de einden van de leidingen 18, een zulke vormige leiding wordt ge-25 vormd v1akbiJybinnenwand van het paalwerk 3 teneinde de gietspecie gelijkmatig daaruit te kunnen laten stromen.
Opgemerkt wordt dat het aantal openingen 26 in de radiale leidingen 18 en het aantal openingen 28 in de gekromde leidingen 22 zodanige afmetingen hebben dat de gietspecie gelijk-30 matig daaruit zal stromen.
De centrale bus 16 bevat een buisvormige orgaan.
Een verschuifbare bus 30 kan in de centrale bus 16 zijn opgenomen, indien gewenst. In fig. 2 is in dwarsdoorsnede de klep 30 met verschuifbare bus getoond, die kan worden ingebracht in de centrale 35 bus 16. De klep 30 met verschuifbare bus bevat een bovenorgaan 32, 8101972 - * - 4 een benedenorgaan 34, een cylindrisch orgaan 36, een eindorgaan 38 en een bus 40.
Het bovenorgaan 32 bevat een cylindrisch orgaan met een uitwendige middellijn die nagenoeg dezelfde is als de 5 inwendige middellijn van de cèntrale bus 16, die een konische boring 42 en een cylindrische boring 44 heeft. Het bovenorgaan 32 kan op de centrale bus 16 zijn vastgezet met elk geschikt middel, zoals een las.
Het benedenorgaan 34 bevat een cylindrisch or-10 gaan met een uitwendige middellijn die nagenoeg dezelfde is als de inwendige middellijn van de centrale bus 16 en die een cylindrische boring 46 heeft. Het benedenorgaan 34 kan op de centrale bus 16 zijn vastgezet met behulp van elk geschikt middel, zoals las.
15 Het cylindrische orgaan 36 bevat een langwer pig cylindrisch orgaan met een aantal van schroefdraad voorziene openingen 48 voor het opnemen van een aantal van schroefdraad voorzienè afschuifpennen 50 daarin en met een aantal openingen 52. Indien gewenst kan het boveneinde van het cylindrische orgaan 20 36· een ringvormig afgeschuind oppervlak 54 in de daardoorheen- gaande boring hebben. Het cylindrische orgaan 36 kan op het bovenorgaan 32 bij de snijlijn van de konische boring 42 en de cylindrische boring 44 zijn vastgezet met behulp van elkrgeschikt middel, zoals een las.
25 Het eindorgaan 38 bevat een cylindrisch orgaan met een eerste cylindrisch deel 56 met nagenoeg dezelfde middellijn als de boring door het cylindrische orgaan 36, dat daarop '· een ringvormige schouder 58 heeft, met een tweede cylindrisch deel 60 dat nagenoeg dezelfde middellijn heeft als de cylindrische 30 boring 36 door het benedenorgaan 34, en met een daardoorheengaande boring 62.
Het eindorgaan 38 kan op het benedeneinde van het cylindrische orgaan 36 en op het benedenorgaan 34 zijn vastgezet met behulp van elk geschikt middel, zoals een las.
35 81Ö19 72 5 r *
De bus 40 bevat een langwerpig cylindrisch orgaan met een uitwendige middellijn die nagenoeg dezelfde is als de boring door het cylindrische orgaan 36 en een boring 64 daardoorheen. In het buitenoppervlak van de bus 40 is een aantal af-5 dichtingsorganen 66 aangebracht die in ringvormige afdichtings-holten 68 zijn opgenomen. Eveneens is in het buitenoppervlak van de bus 40 een aantal blinde openingen of een ringvormige groef van 70 aangebracht die een deel van/schroefdraad voorziene afschuif-pen 50 daarin ópnemen. Zoals getoond zijn, wanneer de bus is 10 aangebracht in het cylindrische orgaan 36 in een eerste stand met de van schroefdraad voorziene afschuifpennen 50 in aanraking met de blinde openingen of de ringvormige groef 70, de afdichtingsor-ganen 66 zodanig geplaatst dat de afdichtingsorganen 66 afdichtend in ingrijping zijn met de boring van het cylindrische orgaan 36 15 teneinde de openingen 52 te isoleren van een daardoorheengaande f luidumstroom.
De afdichtingsorganen 66 kunnen van elk geschikt type zijn, zoals een elastomeren O-afdichtingsring.
Als aangegeven bevat de inlaat van de boring 20 64 van de bus 40 een ringvormig afgeschuind oppervlak 72 en bevat het uitwendige oppervlak een ringvormig afgeschuind oppervlak 74 op een einde daarvan.
Met verwijzing naar fig. 1 worden bij toepassing van het gietspecie verdeelstelsel J0 en wanneer de leibuizen 3 25 zijn samengevoegd en ingezet in het paalwerk 2 van de buispoot 1 van een zeeplatform, de gietspecie verdeelringen 14 met leidingen 12 daarmede verbonden en daarmede samengevoegd en gelijktijdig in de leibuizen 3 ingezet. Het zal duidelijk zijn dat wanneer de gietspecie verdeelring 14, die aanvankelijk is ingezet in het paal-30 werk 2 en de buispoot 1 met de leidingbuizen 3, het benedeneinde van de centrale bus 16 is afgedicht teneinde een fluidumstroom daaruit te vermijden wanneer deze niet is verbonden met een leiding 12. Eveneens zal het duidelijk zijn dat de aanvankelijke gietspecie 30 verdeelring 14 gewoonlijk niet daarin een klep/met verschuifbare 35 8101972 f 6 een bus bevat zodat/fluidumstroom in de centrale bus 16 rechtstreeks vanuit de centrale bus 16 in de leiding 18 ζ·η1 stromen.
Op elke gewenste plaats boven de eerste gietspecie verdeelring 14 kan een andere gietspecie verdeelring 5 14 met een klep 30 daarin met verschuifbare bus met de leiding 3 zijn aangebracht in de binnenzijde van het paalwerk 2 van een buispoot 1.
Met verwijzing naar fig. 1 zal de werkwijze, die wordt toegepast bij het vullen van de binnenzijde van het 10 paalwerk 2 met gietspecie, welk paalwerk een aantal leibuizen 3 en een gietspecie verdeelstelsel 30 met twee gietspecie verdeel-ringen 14 en 14', als hierboven is aangegeven, nu worden beschreven. Nadat de leibuizen 3 en het gietspecie verdeelstelsel 10 in het paalwerk 2 zijn aangebracht, wordt gietspecie aanvanke-15 lijk door de leidingen 12 verpompt' naar de eerste gietspecie verdeelring 34 en de gietspecie stroomt daaruit door de openingen 26 en 28 respectievelijk door de radiale leidingen 18 en de gekromde leidingen 22 in de binnenzijde van het paalwerk 2.
Wanneer de gewenste hoeveelheid gietspecie in de binnenzijde van 20 het paalwerk 2 is ingebracht wordt het verpompen van de gietspecie onderbroken en kan de gietspecie in het paalwerk 2 harden, waardoor in de binnenzijde van het paalwerk 2 een prop wordt gevormd die de binnenzijde van het paalwerk 2, dat het aantal daarin aangebrachte leibuizen 3 heeft, af -.dicht.
25 Nadat de eerste prop met gietspecie is gehard en het gewenst is het overige deel van de binnenzijde van het paalwerk 2 met gietspecie te vullen, wordt een kogel met een middellijn die nagenoeg dezelfde is als die van de boring van het cylindrische orgaan 36 van de klep 30 met verschuifbare bus, 30 aangebracht in de centrale bus 16 van de gietspecie verdeelring 14, ingezet en verpompt af deze kan vrijvallen door de leiding 12 totdat deze afdichtend in aanraking is met het ringvormige afgeschuinde oppervlak 72 van de bus 40 van de klep 30. (Zie fig. 2 waarin de kogel met gestippelde lijnen is getekend). Wan-35 neer de kogel afdichtend in aanraking is met het ringvormige af- 8101972 - è 7 geschuinde oppervlak 72 neemt de fluidumdruk in leiding 12 toe totdat de toegenomen fluidumdruk ervoor zorgt dat de afschuif- pennen 50, die de bus 40 in een eerste stand in het cylin-vasthoudt drische orgaan 36/waarbij een fluidumstroom door de openingen 5 52 daarin wordt geblokkeerd, afschuiven, waardoor de bus 40 door het cylindrische orgaan 36 kan bewegen naar een tweede stand waarin de openingen 52 onbedekt zijn zodat fluidum daardoorheen kan stromen. Wanneer de afschuifpennen 50 zijn afgeschoven en de bus 40 verplaatst teneinde de openingen 52 in 10 het cylindrische orgaan 36 bloot te leggen, zal het onbedekt zijn van de openingen 52 worden aangegeven door een drukverlaging van het fluidum in de leiding 12 en een stroomsnelheid van het daar-doorheengaande fluidum.
Nadat een fluidumstroom tot stand is gekomen 15 door de gietspecieverdeelring 14*, die is voorzien van een klep 30 daarin met een verschuifbare bus, wordt gietspecie weer door de leidingen 12 verpompt, door de gietspecie verdeelring 14' in de binnenzijde van het paalwerk 2 tot aan het tijdstip waarop de binnenzijde van het paalwerk 2 met de daarin aangebrachte 20 leibuizen 3 tot op de gewenste hoogte is gevuld. In dit punt kan de gietspecie weer harden, waardoor de binnenzijde van het paalwerk 2 volledig wordt afgedicht en een eenheidsconstructie van het paalwerk 2, de leibuizen 3 en het gietspecie verdeelstelsel 10 wordt gevormd.; 25 Eventueel en wanneer het gewenst is meer dan twee gietspecieverdeelringen 14 in het gietspecie verdeelstelsel J0 te gebruiken, waarbij de bodem- of eerste gietspecie verdeel-, ring 14 geen klep 30 daarin met verschuifbare bus heeft en waarvan een einde een blokkering van de fluidumstroom verschaft, behoeft 30 de gietspecie verdeelringen 14' daarboven alleen kleppen 30 met verschuifbare bussen te bevatten, die bediend worden door kogels van verschillende middellijn4aarbij de klep 30 met verschuifbare bus, die bediend wordt door de kogel met de kleinste middellijn, na de eerste gietspecie verdeelring 14 is aangebracht.
35 Opgemerkt wordt dat indien het gewenst is de / 8101972 8 eerste gietspecieverdeelring 14 kan worden aangebracht en een klep 30 daarin met verschuifbare bus heeft. In dit geval zal het noodzakelijk zijn dat de klep 30 met verschuifbare bus van de eerste gietspecie verdeelring 14 wordt bediend door een kleinere 5 kogel dan die van een andere gietspecie verdeelring 14'. Eveneens zal, teneinde de binnenzijde van het paalwerk 2 gelijkmatig te vullen met gietspecie in plaats van alleen maar gietspecie uit een einde van de centrale bus 16 te pompen, het noodzakelijk zijn de bus 40 in de klep 30 met verschuifbare bus te bedienen teneinde 10 mogelijk te maken dat gietspecie uit de radiale leidingen 18 en de gekromde leidingen 22 stroomt.
Opgemerkt wordt dat indien gewenst de klep 30 met verschuifbare bus kan worden gewijzigd teneinde inplaats van door een kogel te worden bediend door een gecementeerde prop of 15 een soortgelijk orgaan.
Uit het bovenstaande blijkt dat het gietspecie verdeelstel volgens de uitvinding de voordelen van een eenvoudigere en goedkoper constructie verschaft, een eenvoudig gebruik, waarbij elk volume gietspecie kan worden gegoten door een juiste plaat-20 sing van en het juiste aantal gietspecieverdeelringen, welk stelsel kan worden aangepast aan elke afmeting van het paalwerk of een soortgelijke constructie.
Ofschoon de uitvinding is beschreven met betrekking tot het vullen met gietspecie van een aantal leibuizen 25 die zijn aangebracht in het paalwerk van de buispoot van een zeeplatform, kan de uitvinding worden toegepast op elke andere constructie waarin gietspecie wordt gegoten, derhalve is : de uitvinding niet beperkt tot in zee geplaatste constructies.
8101972

Claims (26)

1. Gietspecie verdeelstelsel gekenmerkt door een eerste gietspecieverdeelring met een centrale bus voorzien van een aantal openingen; radiale leidingen die elk een einde hebben dat is vastgezet op de centrale bus teneinde een verbin-5 ding tot stand te kunnen brengen tussen de binnenzijde van de centrale bus, via het aantal openingen daarin, en de binnenzijde van elke radiale leiding; en gekromde leidingen die de andere einden van de radiale leidingen onderling verbinden teneinde daardoor een verbinding mogelijk te maken tussen de binnenzijde van 10 de radiale leidingen en de binnenzijde van de gekromde leidingen, waarbij de gekromde leidingen een aantal openingen hebben; alsmede leidingen die verbonden zijn met een einde van de centrale bus van de eerste gietspecieverdeelring teneinde daardoor in verbinding te staan met de binnenzijde van de centrale bus.
2. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring voorts ver-sterkingsorganen bevat die verbonden zijn met de radiale leidingen en de centrale bus.
3. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 20 1, met het kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring voorts versterkingsorganen bevat die verbonden zijn met de gekromde leidingen en de centrale bus.
4. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring verster-25 kingsorganen bevat die verbonden zijn met de radiale leidingen, welke genoemde leidingen verbonden zijn met de centrale bus.
5. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusies 1, met het kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring versterkings-organen bevat die verbonden zijn met de gekromde leidingen en de 30 centrale bus.
6. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 1, 8101972 * * met het kenmerk» dat het andere einde van de centrale bus is afgedicht.
7. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een tweede gietspecieverdeelring voorzien van 5 een centrale bus met een aantal openingen met kleppen met verschuifbare bus, waarbij een einde daarvan is verbonden met de genoemde leidingen verbonden met de centrale bus van de eerste leiding; radiale leidingen die elk een einde hebben dat is bevestigd op de centrale bus teneinde een verbinding mogelijk te 10 maken tussen de binnenzijde van de centrale bus, via. het aantal openingen daarin, en de binnenzijde van elke radiale leiding bij een bediening van de klep met verschuifbare bus in de centrale bus; en gekromde leidingen die de andere einden van de radiale leidingen onderling verbinden teneinde daardoor een verbinding 15 · mogelijk te maken tussen de binnenzijde van de radiale leidingen en de binnenzijde van de gekromde leidingen, welke gekromde leidingen een aantal openingen hebben; en leidingen die verbonden zijn met het andere einde van de centrale bus van de tweede giet-specie verdeelring.
8. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 7, mét hét'kéiimerk, dat de tweede gietspecieverdeelring verster-kingsorganen bevat die verbonden zijn met de centrale bus.
9. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 7, mét 'hét 'kèiimerk, dat de tweede gietspecieverdeelring verster-25 kingsorganen bevat die verbonden zijn met de genoemde leidingen verbonden met het andere einde van de centrale bus.
10. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 7, mét hét ‘kéiïmérk, dat de radiale leidingen van de eerste gietspecieverdeelring, en de radiale leidingen-van de tweede gietspecie- 30 verdeelring openingen hebben.
11. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 7, met het.kénmerk, dat de klep met verschuifbare bus een bovenorgaan bevat dat is bevestigd op de centrale bus van de tweede gietspecieverdeelring, en een benedenorgaan dat is vastgezet op 35 de centrale bus van de tweede gietspecieverdeelring; een cylin- 8101972 II drisch orgaan met een aantal openingen en met een einde dat is vastgezet op het hovenorgaan; eindorganen die zijn vastgezet op het andere einde van het cylindrische orgaan en het benedenorgaan; en bussen die verschuifbaar zijn aangebracht binnen het cylindrische 5 orgaan en in een afdichtende aanraking daarmede.
12. Gietspecieverdeelstelsel voor het vullen met gietspecie van de binnenzijde van een langwerpig cylindrisch orgaan van een zeeconstructie gékenmerkt door een eerste giet-specieverdeelring met een centrale bus voorzien van een aantal 10 openingen; radiale leidingen die elk een einde hebben dat is vastgezet op de centrale bus teneinde een verbinding tot stand te kunnen brengen tussen de binnenzijde van de centrale bus, via het aantal openingen, en de binnenzijde van elke radiale leiding; en gekromde leidingen die de andere einden van de radiale leidingen 15 onderling verbinden, teneinde daardoor een verbinding mogelijk te maken tussen de binnenzijde van de radiale leidingen en de binnenzijde van de gekromde leidingen, welke gekromde leidingen een aantal openingen hebben; alsmede leidingen die verbonden zijn met een einde van de centrale bus van de eerste gietspecieverdeelring ten-20 einde een verbinding tot stand te brengen met de binnenzijde van de centrale bus.
13. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 12, mét hét kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring verster-kingsorganen bevat die verbonden zijn met de radiale leidingen en 25 de centrale bus.
14. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 12, met hét kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring verster-kingsorganen bevat die verbonden zijn met de gekromde leidingen en de centrale bus.
15. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring verster-kingsorganen bevat die verbonden zijn met de radiale leidingen en de genoemde leidingen, verbonden met de centrale bus.
16. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 35 12, met het kenmerk, dat de eerste gietspecieverdeelring verster- 8101972 5 kingsorganen bevat die verbonden zijn met de gekromde leidingen en de centrale bus.
17. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het andere einde van de centrale bus 5 is afgedicht.
18. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 12 gekenmerkt door een tweede gietspecieverdeelring met een centrale bus met een aantal openingen, voorzien van kleppen met verschuifbare bus, waarbij een einde daarvan is verbonden met de 10 genoemde leiding verbonden met de centrale bus van de eerste leiding; radiale leidingen die elk een einde hebben dat is vastgezet op de centrale bus teneinde een verbinding tot stand te kunnen brengen tussen de binnenzijde van de centrale bus, via het aantal openingen daarin, en de binnenzijde van elke radiale leiding in 15 gevolge de bediening van de kleppen met verschuifbare bus in de centrale bus; ' gekromde leidingen die de andere einden van de radiale leidingen onderling verbinden teneinde daardoor een verbinding mogelijk te maken tussen de binnenzijde van de radiale leidingen en de binnenzijde van de gekromde leidingen, welke gekromde leidingen een aantal openingen hebben; en leidingen, ver-20 bonden met het andere einde van centrale bus van de tweede gietspecieverdeelring .
19. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie J8, met hét kenmerk, dat de tweede gietspecieverdeelring verster-kingsorganen bevat die verbonden zijn met de centrale bus.
20. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 18, met het kénmerk, dat de tweede gietspecieverdeelring verster-kingsorganen bevat die verbonden zijn met de genoemde leidingen, verbonden met het andere einde van de centrale bus.
21. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie -'30 18, mét het kénmerk, dat de radiale leidingen van de eerste giet specieverdeelring en de radiale leidingen van de tweede gietspecieverdeelring openingen hebben.
22. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 18, mét het kenmerk, dat de klep met verschuifbare bus een boven- 8101 972 r- orgaan bevat dat is vastgezet op de centrale bus van de tweede gietspecieverdeelring} een benedenorgaan dat is vastgezet op de centrale bus van de tweede gietspecieverdeelring; een cylindrisch orgaan met een aantal openingen daarin waarvan een einde is vast-5 gezet op het bovenorgaan; een eindorgaan dat is vastgezet op het andere einde van het cylindrische orgaan en het benedenorgaan; een bus die verschuifbaar is aangebracht in het cylindrische orgaan en die in afdichtende aanraking daarmede is.
22. Gietspecieverdeelstelsel voor het met giet-10 specie vullen van de binnenzijde van een langwerpig cylindrisch orgaan van een zeeconstructie gekenmerkt door een eerste gietspecieverdeelring met een centrale bus voorzien van een aantal openingen; radiale leidingen die elk een einde hebben dat is vastgezet op de centrale bus teneinde een verbinding tot stand te 15 kunnen brengen tussen de binnenzijde van de centrale bus, via het aantal openingen daarin, en de binnenzijde van elke radiale leiding en voorzien van een aantal openingen daarin; gekromde leidingen die de andere einden van de radiale leidingen onderling verbinden teneinde daardoor een verbinding tot stand te kunnen 20 brengen tussen de binnenzijde· van de radiale leidingen en de binnenzijde van de gekromde leidingen, welke gekromde leidingen een aantal openingen hebben; een tweede gietspecieverdeelring voorzien van een centrale bus met een aantal openingen daarin en met een klep met verschuifbare bus; radiale leidingen die elk een 25 einde hebben dat is vastgezet op de centrale bus teneinde een ver binding tot stand te brengen tussen de binnenzijde van de centrale bus, via het aantal openingen daarin, en de binnenzijde van elke radiale leiding in gevolge de bediening van de klep met verschuifbare bus in de centrale bus en met een aantal openingen daarin; 30 en gekormde leidingen die de andere einden van de radiale leidingen onderling verbinden teneinde daardoor een verbinding tot stand te kunnen brengen tussen de binnenzijde van de radiale leidingen en de binnenzijde van de gekromde leidingen, welke gekromde leidingen een aantal openingen hebben; alsmede leidingen die de 35 eerste gietspecieverdeelring verbinden met de tweede gietspeciever- 8101972 v* deelring en die zich uitstrekken vanuit de tweede gietspeciever-deelring naar een einde van het cylindrische orgaan van de genoemde zeeconstructie.
24. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 5 23, met het kenmerk, dat een einde van de centrale bus van de eerste gietspecieverdeelring is afgedicht.
25. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 23, met hèt kétimérk, dat de eerste gietspecieverdeelring een klep met verschuifbare bus bevat.
26. Gietspecieverdeelstelsel volgens conclusie 24, mét hét'kérimêrk, dat de klep met verschuifbare bus een bovenorgaan bevat; een benedenorgaan; een cylindrisch orgaan met een aantal openingen daarin en voorzien van een einde dat op het bovenorgaan is· vastgezet; een eindorgaan dat is vastgezet op het ande- 15 re einde van het cylindrische orgaan en het benedenorgaan; en een bus die verschuifbaar is aangebracht binnen het cylindrische orgaan en in een afdichtende aanraking daarmede is. 81019 72
NL8101972A 1980-04-28 1981-04-22 Verdeelstelsel voor gietspecie. NL8101972A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/144,712 US4320992A (en) 1980-04-28 1980-04-28 Grout distribution system
US14471280 1980-04-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101972A true NL8101972A (nl) 1981-11-16

Family

ID=22509796

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101972A NL8101972A (nl) 1980-04-28 1981-04-22 Verdeelstelsel voor gietspecie.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4320992A (nl)
AU (1) AU6988181A (nl)
BE (1) BE888564A (nl)
BR (1) BR8102037A (nl)
DE (1) DE3115182A1 (nl)
DK (1) DK187181A (nl)
GB (1) GB2075097A (nl)
NL (1) NL8101972A (nl)
NO (1) NO811037L (nl)
SE (1) SE8101847L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4583882A (en) * 1984-02-01 1986-04-22 Szabo Miklos T Method for forming artificial islands
GB2200156B (en) * 1984-12-06 1989-01-05 Cementation Piling & Found Improvements relating to underground concrete structures
GB2299770A (en) * 1995-04-11 1996-10-16 Systems Liquid distribution device
US8206064B2 (en) * 2005-10-20 2012-06-26 University Of South Florida Voided drilled shafts
CN101338563B (zh) * 2008-08-27 2010-06-02 中国水利水电第八工程局有限公司 套管灌浆法及其灌浆装置
CN103184737A (zh) * 2011-12-28 2013-07-03 上海市基础工程有限公司 嵌岩地质条件下后注浆注浆器
CN107476309B (zh) * 2017-09-06 2023-05-05 中国建筑第八工程局有限公司 用于灌注桩的环向后注浆装置
CN108385690B (zh) * 2018-04-13 2023-09-05 薛一 一种环形压浆分配器及压浆系统

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1065229A (en) * 1912-08-31 1913-06-17 Elmer F Estes Boring or excavating apparatus.
US3518835A (en) * 1968-07-15 1970-07-07 Mobil Oil Corp Method for alleviating scouring about a marine structure
US3564856A (en) * 1969-04-11 1971-02-23 Mobil Oil Corp Process and apparatus for cementing offshore support members
US3824794A (en) * 1971-05-13 1974-07-23 Texaco Inc Offshore marine anchoring structure
GB1429312A (en) * 1972-06-22 1976-03-24 Hollandsche Betongroep Nv Pile driving apparatus and method

Also Published As

Publication number Publication date
BR8102037A (pt) 1982-01-12
NO811037L (no) 1981-10-29
BE888564A (fr) 1981-08-17
AU6988181A (en) 1981-11-05
DE3115182A1 (de) 1982-01-28
SE8101847L (sv) 1981-10-29
US4320992A (en) 1982-03-23
DK187181A (da) 1981-10-29
GB2075097A (en) 1981-11-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2351746C2 (ru) Способ и система для цементирования обсадной колонны в стволе скважины с обратной циркуляцией цементного раствора
US4170248A (en) Method for repairing sewer pipes
US5785457A (en) Pipe placement and support system
DK3234303T3 (en) DEVICE, SYSTEMS AND PROCEDURES FOR OIL AND GAS OPERATIONS
US8783351B2 (en) Method and apparatus for cementing a wellbore
US5472052A (en) Method of abandoning a well and apparatus therefor
NL194593C (nl) Werkwijze voor het voor productie gereedmaken van een put voor het winnen van olie.
AU623348B2 (en) Apparatus and method for improving the integrity of coupling sections in high performance tubing and casing
NL8101972A (nl) Verdeelstelsel voor gietspecie.
US20080149336A1 (en) Multiple Bottom Plugs for Cementing Operations
EP1114239A2 (en) Plug and plug set for use in wellbore
US6698976B1 (en) Grouting pipe equipment and method of grouting using the same for an underground water well
US5752787A (en) Base of a manhole having a canal-bed liner
US4178967A (en) Retrievable plug for offshore platforms
US2089149A (en) Plastic concrete induction apparatus for tunnel forms
KR100801350B1 (ko) 해저면에 재료의 기둥을 생성하기 위한 장치 및 방법
JP2006342629A (ja) 充填材の空洞への充填手段および充填方法
US5189861A (en) Sewer chimney coupling and method of building a sewer chimney
JP2023533239A (ja) グラウト注入装置
EP0580264A1 (en) Method for providing deep partition walls in the ground and an excavating apparatus for use in this method
FR2498674A1 (fr) Outil de stationnement pour systeme de completion de puits a outils pompes
RU2819693C1 (ru) Узел скважинного газосепаратора (варианты), способ его использования
US5345728A (en) Sewer chimney coupling
US1245373A (en) Piling.
US20080173446A1 (en) Method and Device For Fluid Displacement

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed