NL8101578A - Bandgeleiding. - Google Patents

Bandgeleiding. Download PDF

Info

Publication number
NL8101578A
NL8101578A NL8101578A NL8101578A NL8101578A NL 8101578 A NL8101578 A NL 8101578A NL 8101578 A NL8101578 A NL 8101578A NL 8101578 A NL8101578 A NL 8101578A NL 8101578 A NL8101578 A NL 8101578A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
record carrier
recesses
guide
tape
ridges
Prior art date
Application number
NL8101578A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Publication of NL8101578A publication Critical patent/NL8101578A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08757Guiding means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/605Guiding record carrier without displacing the guiding means
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • G11B15/61Guiding record carrier on drum, e.g. drum containing rotating heads

Landscapes

  • Packaging Of Annular Or Rod-Shaped Articles, Wearing Apparel, Cassettes, Or The Like (AREA)
  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)
  • Polishing Bodies And Polishing Tools (AREA)
  • Optical Record Carriers And Manufacture Thereof (AREA)
  • Decoration Of Textiles (AREA)
  • Shaping Of Tube Ends By Bending Or Straightening (AREA)
  • Magnetic Record Carriers (AREA)
  • Impression-Transfer Materials And Handling Thereof (AREA)

Description

, 1 *- ^ PHD 80-503 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Bandgeleiding"
De uitvinding heeft betrekking op een bandgeleiding voor een bandvormige registratiedrager, over het geleidingsvlak waarvan de registratiedrager is geleid, in het bijzonder een in een cassette voor de registratiedrager aangebracht bandgeleiding. Dergelijke band-5 geleidingen zijn in de meest verscheidene uitvoeringsvormen bekend.
Het geleidingsvlak van een dergelijke bandgeleiding kan hierbij een cirkelcylindrische vorm of een kegelvorm hebben; het vlak kan echter ook door een anderszins gekromd vlak zijn gevormd. Ook kunnen dergelijke bandgeleidingen door vaste delen alsmede door draaibare rollen 10 zijn gevormd. Voorbeelden hiervan zijn beschreven in het Duitse "Aus-legeschrift" DE-AS 23 25 069 en in het Oostenrijkse octrooischrift AT-PS 290.159. Dergelijke bandgeleidingen kunnen zowel in een cassette, waarin de registratiedrager is onder gebracht, alsook buiten een cassette in een opneem- en/of weergeefapparaat in het traject van de regi-15 stratiedrager zijn aangebracht, zoals dit bijvoorbeeld in de bovengenoemde AT-PS 290.159 is beschreven. Aan dergelijke bandgeleidingen worden zoals bekend bijzondere eisen gesteld en wel dat ze een bijzonder gelijkmatig verloop van de registratiedrager over het geleidingsvlak garanderen, zonder dat hierbij schokgewijze staringen optreden, 20 die door korte tijd durende kleef effecten van de registratiedrager qp het geleidingsvlak kunnen ontstaan. Even belangrijk is ook, dat het verloop van de registratiedrager over de bandgeleiding met betrekking tot de richting niet wordt gestoord teneinde te verzekeren dat de, de bandgeleiding verlatende, registratiedrager op de gewenste wijze aan het 25 achter de bandgeleidng liggend onderdeel, waarmee de registratiedrager in contact komt, wordt toegevoerd. Een dergelijk onderdeel kan bijvoorbeeld een magneetkop, een wikkelkem of een spoel zijn of een andere bandgeleiding. Het voldoen aan de bovengenoemde eisen is vooral belangrijk wanneer de bandgeleiding zich in een cassette bevindt, met het 30 oog qp het gelijkmatig toe- en af voeren van de registratiedrager naar, respectievelijk van, de in de cassette aanwezige wikkelkemen, om te voorkcmen dat de registratiedrager met zijn kanten zijdelings tegen de begrenzingswanden van de cassette aanloopt. Bij ongelijkmatig gevormde 81 01 578 *> *- PHO 80-503 2 spoelen kan dit verschijnsel optreden. In eerste instantie zijn de wrij-vingseffecten optredend tussen de registratiedrager en het geleidings-vlak van de bandgeleiding bepalend voor een goede bandgeleiding.
De uitvinding heeft tot doel een bandgeleiding van de vermel-5 de soort zodanig uit te voeren, dat een zo gelijkmatig mogelijke beweging van de registratiedrager en een zo gelijkmatig mogelijk verloop hiervan vrordt verkregen. Daartoe vertoont de uitvinding het kenmerk, dat in het geleidingsvlak een aantal, elk op zich aan de zijkant afgesloten en naast elkaar liggende uitsparingen aanwezig is, waarbij de uitsparingen 10 in een repeterend patroon zijn aangebracht en de tussen naburige uitsparingen verlopende ruggen een samenhangend net vormen. Op deze wijze is bereikt, dat het tot de wrijving tussen de registratiedrager en het geleidingsvlak bijdragende gedeelte van het oppervlak van de bandgeleiding is verkleind, aangezien de registratiedrager slechts door de ruggen 15 wordt gedragen. Hierdoor blijkt een geringere wrijving en daarmee een gelijkmatiger verloop van de beweging van de registratiedrager mogelijk. Door het feit dat de ruggen een samenhangend net vormen is verzekerd, dat de registratiedrager in zijn beweging over het geleidingsvlak ondanks de aanwezige uitsparingen gelijkmatig en continu een ondersteuning ervaart, 20 hetgeen een gunstige uitwerking heeft op de gelijkmatigheid van de handloop.
Opgemerkt dient te worden dat reeds buiten een cassette aangebrachte bandgeleidingen bekend zijn waarbij, door een speciale uitvoering van het geleidingsvlak, de wrijvingseffecten tussen het geleidings-25 vlak en de registratiedrager worden verbeterd. Het betreft bandgelei-dingstrommels met een relatief grote diameter voor het gebruik bij video-magneetbandapparatuur. Volgens het Duitse "Auslegeschrift" DE-AS 19 35 524 zijn golfvormige groeven in het geleidingsvlak van de band-geleidingstrammel aangebracht. Volgens het Duitse "Auslegeschrift" 30 1 9 08 508 bevinden zich schuin verlopende groeven in het geleidingsvlak.
De in beide gevallen aanwezige uitsparingen vormen doorlopende kanalen die tot in het gebied van het geleidingsvlak zich uitstrekken. Over dit gebied loopt geen registratiedrager meer. Ofschoon ook hier een vermindering van het bij de wrijving met de registratiedrager betrokken wrij-35 vingsvlak aanwezig is, berust de vermindering aan wrijving voornamelijk op het feit, dat in de zijwaarts open kanalen lucht naar binnen treedt, waardoor onder de registratiedrager luchtkussens worden gevormd die de registratiedrager dragen. Dergelijke configuraties van uitsparingen 8101578 * t PHO 80.503 3 verschillen voor wat hun vorm (en in principe ook voor wat hun effect betreft) van de, op zich aan de zijkanten gesloten, uitsparingen van de uitvinding. De, deze uitsparingen van elkaar scheidende en een samen-hangend net vormende ruggen, verzekeren een gelijkmatige en continu 5 plaatsvindende geleiding respectievelijk ondersteuning voor de regis-tratiedrager in plaats van een golvende geleiding.
Het is voordelig gebleken wanneer, volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, de ruggen in een kartelvormig patroon verlopen. Hierdoor wordt een gelijkmatige structuur van het geleidingsvlak verkregen 10 die, zoals is gebleken, een gelijkmatig verloop van de registratiedrager oplevert. In dit verband is het verder voordelig gebleken wanneer de kartelvormig verlopende ruggen een hoek van minder dan 45° ten opzichte van de loodrechte op de lengterichting van de bandvormige registratiedrager vormen. Hierdoor wordt bereikt dat de ruggen in principe dwars 15 op de bewegingsrichting van de registratiedrager liggen, waardoor een gunstige ondersteuning van de registratiedrager door de raggen ontstaat.
Praktische proeven hebben aangetoond dat het voor gunstige eigenschappen belangrijk is een uitvoeringsvorm toe te passen waarbij de uitsparingen een diepte in de orde van grootte van 10 tot 50 ^um 20 en de raggen een breedte in de orde van grootte van 150 tot 250 ^um vertonen en waarbij de afstand tussen naburige raggen in de orde van grootte van 250 tot 350 ^um ligt.
Voor wat de vormgeving van de uitsparingen betreft, zijn in het kader van de uitvinding een aantal mogelijkheden aanwezig, waarbij op 25 de invloed van het verloop en de vorm van de raggen moet worden gelet.
Met het oog op goede geleidingseigenschappen is een uitvoeringsvorm van interesse waarbij de uitsparingen dwars op de diepterichting een paral-lelogramvormige doorsnede vertonen. Hierdoor kunnen de uitsparingen een relatief groot vlak vormen, waarbij echter toch een dicht net van 30 gelijkmatige brede raggen wordt verkregen, zodat enerzijds een effectieve vermindering van het bij de wrijving met de registratiedrager betrokken geleidingsvlak ontstaat en anderzijds door het hierbij gevormde net van raggen een goede geleiding respectievelijk ondersteuning voor de registratiedrager wordt verzekerd, zonder dat kleef effecten in hinder-35 lijke mate optreden.
De uitvinding wordt onderstaand aan de hand van de tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding tot welke zich echter de uitvinding niet beperkt, nader toegelicht, waarbij: 8101578 t * w PHO 80.503 4
Figuur 1 een cassette voor een bandvormige registratiedrager toont, die in de cassette over twee cirkelcylindrische bandgeleidingen is geleid.
Figuur 2 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn 5 II-II in figuur 1 weergeeft, waarbij op het geleidingsvlak van de band-geleiding parallelogramvormige uitsparingen zijn weergegeven.
Figuur 3 een patroon van uitsparingen toont met een rechthoekige vorm.
Figuur 4 een patroon toont van uitsparingen met een cirkelvor-10 mige doorsnede.
Figuur 5 een patroon van uitsparingen toont, die driehoekig zijn.
Figuur 6 een deel toont van een cassette met een cylindèrvor-mige bandgeleiding met een niervormige doorsnede, en 15 figuur 7 een buiten een cassette in een opneem- en/of weer geef apparaat aangebrachte cylindervormige bandgeleiding weergeeft, waarover een registratiedrager schroeflijnvormig is geleid.
In figuur 1 is _1_ een cassette waarin een bandvormige registratiedrager 2, bijvoorbeeld een magneetband, is ondergebracht, welke 20 band zich tussen twee spoelen 3 en 4 uitstrekt waarvan de ene als voor-raadspoel en de andere als opwindspoel fungeert. In de cassette J_ zijn verder twee cirkelcylindrische bandgeleidingen 5 en 6 aanwezig, waarover de registratiedrager bij het bewegen tussen de beide spoelen 3 en 4 wordt geleid, waardoor deze registratiedrager langs een smalle zijde 25 van de cassette loopt, waarin zich een opening 7 bevindt. Deze kan er bijvoorbeeld toe dienen om de registratiedrager uit een, in een opneem-en/of weergeef apparaat aangebrachte, cassette te trekken en met delen van het apparaat in contact te brengen, zoals bijvoorbeeld met magneet-koppen, aandrijf inrichtingen of met andere bandgeleidingen. Door een 30 dergelijke opening 7 kunnen echter ook delen van het apparaat in de cassette naar binnen worden gevoerd en met de registratiedrager in contact worden gebracht.
In figuur 2 is de bandgeleiding 5, die op dezelfde wijze is uitgevoerd als de bandgeleiding 6, meer gedetailleerd weergegeven.
35 De bandgeleiding bestaat uit een cirkelcylindrisch geleidingsdeel 8 waarvan het oppervlak het geleidingsvlak voor de registratiedrager 2 vormt. Voor de zijwaartse geleiding van de registratiedrager is het ge-......... leidingsdeel 8 voorzien van twee flenzen 9 en 10, op elk waarvan een 81015 78 PHD 80.503 5 9 cylindervormig uitsteeksel 11 respectievelijk 12 zich aansluit. De uitsteeksels 11 en 12 steken elk in een opening 13, respectievelijk 14, die zich in een afdekvlak 15 respectievelijk 16 van de cassette bevinden. Hierdoor is de positie van de bandgeleiding in de cassette 5 vastgelegd. De bandgeleiding 5 kan als draaiende rol fungeren, voor het transport van de registratiedrager 2. De geleiding kan echter ook als vaste bandgeleiding worden gébruikt, in welk geval dan bijvoorbeeld bij het aanbrengen van de cassette in een opneem- en/of weergeef apparaat een pen van het apparaat in een axiale opening 17 wordt gestoken om het 10 meedraaien van de bandgeleiding bij het transport van de registratiedrager 2 te verhinderen.
Het geleidingsvlak van het geleidingsdeel 8 van de bandgeleiding 5 is met een groot aantal, op zich zijwaarts afgesloten en naast elkaar liggende, uitsparingen voorzien, die in een zich herhalend 15 patroon zijn aangebracht. De tussen naburige uitsparingen zich uitstrékkende ruggen vormen een samenhangend net. In figuur 2 is op schematische wijze in een cirkel 18 een dergelijk patroon van uitsparingen 19 weergegeven. De tussen naburige uitsparingen 19 zich uitstrékkende ruggen zijn buiten de cirkel 18 door streeplijnen 20 en 21 aangeduid. Bij het 20 betreffende uitvoeringsvoorbeeld vertonen de uitsparingen dwars op de diepterichting een parallelogranwormige doorsnede, waarbij deze doorsnede in het betreffende speciale geval ruitvormig is. Door het aanharengen van de uitsparingen in een zich herhalend patroon worden twee verzamelingen van tussen naburige uitsparingen zich uitstrékkende 25 ruggen gevormd, die in kartelvorm verlopen en elk een hoek van 30° met de loodrechte 22 op de lengterichting van de registratiedrager 2 maken. Door het feit, dat de uitsparingen pp zich afgesloten zijn, vannen de tussen hen verlopende ruggen een samenhangend net.
Door het feit, dat dergelijke uitsparingen 19 worden aange-30 bracht is bereikt, dat het voor de wrijving tussen de registratiedrager 2 en het geleidingsvlak van de bandgeleiding 5 bepalende oppervlak ten opzichte van een glad geleidingsvlak zonder uitsparingen aanzienlijk is verminderd. Het samenhangende net van ruggen 20, 21 zorgt er voor dat de registratiedrager 2 gelijkmatig en continu langs het totale geleidings-35 vlak vordt ondersteund en wordt geleid. Op deze wijze wordt een bandgeleiding verkregen die een gelijkmatig lopen van de registratiedrager verzekerd, zonder dat hierbij hinderlijke kleef effecten en daarmee ongelijkmatige geleiding van de registratiedrager optreden. Door het 8101578 y; ° PHO 80.503 6 feit, dat de ruggen 20, 21 een kartelvormig patroon hebben en ook door het feit, dat ze een hoek van minder dan 45° met de loodrechte 22 op de lengterichting van de registratiedrager 2 vormen, dus in principe dwars op de lengterichting van de registratiedrager 2 staan, worden 5 bijzonder gunstige geleidingseigenschappen van de bandgeleiding verkregen, daar ze een zeer gelijkmatige ondersteuning van de registratiedrager bij een geringe wrijving opleveren. Op zich zou het natuurlijk ook mogelijk 2ijn het kartelvormig verloop van de ruggen 20, 21 over een hoek van 90° of een kleinere hoek te draaien, in welk geval dan de 10 raggen nagenoeg in de lengterichting van de registratiedrager zouden lopen. In de praktijk is het voordelig gebleken de uitsparingen een diepte in de orde van grootte van 10 tot 50 ^um en de ruggen een breedte in de orde van grootte van 150 tot 250 ,um te geven en de afstand < / tussen naburige ruggen in de orde van grootte van 250 tot 350 ^,um. Hier-15 door wordt meer in het bijzonder bij gebruik van een magneetband een goed geleidingsgedrag van de bandgeleiding verkregen.
Het aanbrengen van een dergelijk patroon van uitsparingen op het geleidingsvlak van een bandgeleiding kan op de meest uiteenlopende manieren plaatsvinden en is relatief eenvoudig. Wanneer een 20 dergelijke bandgeleiding bijvoorbeeld uit kunststof wordt vervaardigt, waarbij zoals gebruikelijk, een spuitgietprocêdê wordt toegepast, kunnen de uitsparingen direkt bij de vervaardiging van de bandgeleiding mee worden gevormd. Eventueel kan een bandgeleiding uit kunststof ook nog langs galvanische weg voorzien worden van een metalen 25 laag. Wordt de bandgeleiding als een uit metaal bestaand deel uitgevoerd, dan kunnen de uitsparingen op het geleidingsvlak bijvoorbeeld door etsen worden gevormd.
Het is eenvoudig gebleken om de uitsparingen in het geleidingsvlak met een overeenkomstig gevormd stempelgereedschap te slaan, 30 waarbij dan ofwel de bandgeleiding over het gereedschap of het gereedschap over de bandgeleiding wordt af gerold.
Ofschoon een ruitvorm voor de uitsparingen zeer gunstig is gebleken, bestaan nog tal van andere mogelijkheden voor de vormgeving van de uitsparingen. In de figuren 3, 4 en 5 zijn drie voorbeelden aan-35 gegeven, waarbij het patroon van uitsparingen in een cirkel op schematische wijze is weergegeven. Volgens figuur 3 vertonen de uitsparingen 119 dwars qp de diepterichting een rechthoekige doorsnede, waarbij het ______verloop van de een samenhangend net vormende ruggen buiten de cirkel 81 015 78 * i IW 80.503 7 118 door streeplijnen 120 en 121 zijn aangegeven.
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld werd het verloop van de ruggen 120/ 121 zodanig gekozen, dat een aantal ruggen 120 dwars op de lengterichting en het andere aantal ruggen 121 in de lengterichting van de 5 registratiedrager verlopen. Vanzelfsprekend zou het verloop van de beide verzamelingen van ruggen ook met een bepaalde hoek, bijvoorbeeld een hoek van 45° ten opzichte van de lengterichting van de registratiedrager afgebogen kunnen worden. Eveneens zouden de uitsparingen ook met een rechthoekige doorsnede uitgevoerd kunnen zijn.
10 Bij het uitvoer ingsvoorbeeld volgens figuur 4 vertonen de uitsparingen 219 dwars op de diepterichting een cirkelvormige doorsnede.
De uitsparingen 219 kunnen hierbij ofwel de vorm van cylinders of de vorm van putjes hebben. Het patroon van de uitsparingen is hier zodanig gekozen, dat de een, samenhangend net vormende, ruggen in drie rich-15 tingen verlopen, zoals dit door de streeplijnen 220, 221 en 223 is aangegeven. Hierbij verlopen twee verzamelingen van ruggen en wel de door 220 en 221 aangeduide ruggen, weer in kartelvorm en wel nagenoeg dwars qp de lengterichting van de registratiedrager, terwijl de derde soort ruggen, die door 223 is aangegeven, in de lengterichting van de regis-20 tratiedrager loopt. Hierdoor wordt een zeer goed geleidingsgedrag van de bandgeleiding verkregen. Het patroon van uitsparingen 219 is hier bovendien nog zodanig gekozen, dat de ruggen niet volledig rechtlijnig maar nagenoeg golf vormig tussen naburige uitsparingen verlopen.
De in figuur 5 weergegeven uitsparingen 319 vertonen dwars op 25 de diepterichting een driehoekige doorsnede. In het bijzonder is deze doorsnede hier in een vorm van een gelijkzijdige driehoek gekozen, waardoor de uitsparingen 319 hier weer in een patroon kunnen worden aangebracht dat drie soorten van ruggen 320, 321 en 323 ontstaat, die ten opzichte van elkaar telkens een hoek van 60° respectievelijk 120° maken, 30 waardoor weer een zeer goed geleidingsgedrag van de bandgeleiding wordt verkregen, aangezien deze bandgeleiding een gelijkmatige ondersteuning van de registratiedrager geeft.
Vanzelfsprekend is de vormgeving van de uitsparingen niet beperkt tot geometrische vormen. Er kunnen ook willekeurige vormen worden 35 gekozen, waarbij de ruggen niet meer rechtlijnig hoeven te lopen maar een willekeurig gevormd samehhangend net kunnen worden. Bijvoorbeeld kunnen de uitsparingen een druppelvormige of niervormige doorsnede hebben.
81 01578 PHO 80.503 8 ft» V '
Verder dient te worden opgemerkt dat de van uitsparingen voorziene geleidingsvlakken geschikt zijn voor de meest uiteenlopende soorten van bandgeleidingen. De bandgeleidingen behoeven niet persé cirkelcylindervormig te zijn. Andere cylinders, rechte of schuine, kun-5 nen worden toegepast met allerhande doorsneden. Een dergelijke bandge-leiding is in figuur 6 weergegeven. Het betreft hier een bandgeleiding, die in een cassette 401 is aangebracht, waarbij slechts een gedeelte van de cassette is weergegeven. De getoonde cylindervormige bandgeleiding 424 heeft een niervormige doorsnede, waarbij het geleidingsvlak 10 voor een registratiedrager 402 door het convexe vlak van de bandgeleiding wordt gevormd. Dit geleidingsvlak kan, zoals beschreven, voorzien worden van een patroon van uitsparingen.
Het is gebleken dat de uitvinding in het bijzonder voor bandgeleidingen, die in een cassette zijn aangebracht, voordelig is, aan-15 gezien het juist bij zulke bandgeleidingen er op aan komt dat de wrijving tassen de bandgeleiding en de registratiedrager zo gering mogelijk en het verloop van de registratiedrager over de bandgeleiding zo gelijkmatig mogelijk en storingsvrij is. Echter de maatregelen volgens de uitvinding kunnen ook op voordelige wijze bij bandgeleidingen worden 20 toegepast die direct op een opneem- en/of weergeefapparaat zijn aangebracht en hierop voor het geleiden van de registratiedrager dienen. Figuur 7 toont een dergelijk uitvoeringsvoorbeeld. Daarbij is op een schassis 525 een schuin staande cirkelcylindrische bandgeleiding 526 aangebracht, waarvan het manteloppervlak als geleidingsvlak voor een 25 schroeflijnvormig hieromheen geslagen registratiedrager 502 dient.
Een dergelijke bandgeleiding kan bijvoorbeeld als geleidingselement of als geleidingstrammel, in het bereik waarvan draaiend aandrijfbare mag-neetkoppen voor het samenwerken met de registratiedrager aanwezig zijn, dienen, m de cirkel 518 is qp schematische wijze aangegeven dat het 30 geleidingsvlak van deze bandgeleiding voorzien is van een zich herhalend patroon van op zich aan de zijkanten afgesloten uitsparingen, waartussen ruggen verlopen die een samenhangend net vormen.
35 8101578

Claims (5)

1. Bandgeleiding (5,6) voor een bandvormige registratiedrager (2), over het geleidingsvlak waarvan de registratiedrager is geleid, in het bijzonder een in een cassette 0 voor de registratiedrager aangehrachte bandgeleiding, met het kenmerk, dat in het geleidingsvlak een aantal elk 5 op zich aan de zijkanten gesloten, naast elkaar liggende uitsparingen (19) aanwezig is, waarbij de uitsparingen in een zich herhalend patroon zijn aangebracht en tussen naburige uitsparingen (19) zich uitstrekkende ruggen (20,21) een samenhangend net vonten.
2. Bandgeleiding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 10 ruggen kartelvormig verlopen.
3. Bandgeleiding volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de kartelvormig verlopende ruggen een hoek van minder dan 45° met de loodrechte qp de lengterichting van de bandvormige registratiedrager vormen.
4. Bandgeleiding volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat 15 de uitsparingen een diepte in de orde van grootte van 10 tot 50 ^um en de ruggen een breedte in de orde van grootte van 150 tot 250 ^um vertonen en dat de afstand tussen naburige ruggen in de orde van grootte van 250 tot 350 ^um ligt.
5. Bandgeleiding volgens één van de bovenstaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat de uitsparingen dwars op de diepterichting een paral- lelogramvormige doorsnede hebben. 25 30 35 8101578
NL8101578A 1980-04-04 1981-03-31 Bandgeleiding. NL8101578A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
AT187880 1980-04-04
AT0187880A AT367233B (de) 1980-04-04 1980-04-04 Bandfuehrung

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8101578A true NL8101578A (nl) 1981-11-02

Family

ID=3522967

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8101578A NL8101578A (nl) 1980-04-04 1981-03-31 Bandgeleiding.

Country Status (17)

Country Link
US (1) US4390119A (nl)
JP (1) JPS618452Y2 (nl)
AT (1) AT367233B (nl)
AU (1) AU539051B2 (nl)
BE (1) BE888251A (nl)
CA (1) CA1175142A (nl)
DD (1) DD157945A5 (nl)
DE (1) DE3111941A1 (nl)
ES (1) ES264926Y (nl)
FR (1) FR2480017B1 (nl)
GB (1) GB2073142B (nl)
HK (1) HK47884A (nl)
IT (1) IT1143478B (nl)
NL (1) NL8101578A (nl)
PL (1) PL230466A1 (nl)
SE (1) SE8102078L (nl)
SG (1) SG72083G (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3422443C2 (de) * 1984-06-16 1989-11-23 Heidelberger Druckmaschinen Ag, 6900 Heidelberg Folie für bogenführende Zylinder und Trommeln in Rotations-Offsetdruckmaschinen
US4754357A (en) * 1985-02-04 1988-06-28 Minnesota Mining And Manufacturing Company Static inhibiting bars for videotape cassette
US5377927A (en) * 1993-07-01 1995-01-03 Minnesota Mining And Manufacturing Company Tape guide for a data cartridge
US5513815A (en) * 1993-07-01 1996-05-07 Minnesota Mining And Manufacturing Company Tape guide module for a data cartridge
EP1114786B1 (en) * 2000-01-06 2004-03-24 Tombow Pencil Co., Ltd. Printer head of a coating tool
EP1168323A3 (en) * 2000-06-20 2003-01-22 Hewlett-Packard Company Irregular surfaced tape guide
US6754033B1 (en) * 2000-08-16 2004-06-22 International Business Machines Corporation Tape surface constraint of lateral transients
US20040222327A1 (en) * 2001-08-14 2004-11-11 Ken Hanscom Tape guide for reducing lateral tape movement
US20030089819A1 (en) * 2001-11-14 2003-05-15 Bloomquist Darrel R. Irregular surfaced tape guide
US6938851B2 (en) * 2003-04-23 2005-09-06 International Business Machines Corporation Tape path roller guide and method for making
US7090106B2 (en) * 2003-05-08 2006-08-15 Holdenart, Inc. Frictional surface apparatus for one handed dispensing of paper sheet segments
US6994293B1 (en) * 2004-05-13 2006-02-07 Storage Technology Corporation Tape drive transport roller
US20100128379A1 (en) * 2008-11-24 2010-05-27 Quantum Corporation Guide assembly for reducing lateral tape motion in a tape drive

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB756131A (en) * 1953-10-16 1956-08-29 Karl Daniel Improvements in and relating to sound recording and reproducing apparatus
CH378058A (de) * 1960-03-08 1964-05-31 Studer Willi Verfahren zur Verbesserung des mechanischen Berührungskontaktes zwischen bewegten Bändern und deren Führungsmitteln
US3122295A (en) * 1962-06-04 1964-02-25 Sylvania Electric Prod Web transport
AT290159B (de) * 1969-08-04 1971-05-25 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder Wiedergabegerät
US3843035A (en) * 1973-01-18 1974-10-22 Basf Ag Guide element for magnetic tapes
US4228940A (en) * 1977-09-14 1980-10-21 Yozaburu Umehara Tape guide means for recording and/or reproducing apparatus and method of manufacturing the same

Also Published As

Publication number Publication date
IT8167455A0 (it) 1981-04-01
SE8102078L (sv) 1981-10-02
SG72083G (en) 1984-08-03
GB2073142B (en) 1983-09-21
US4390119A (en) 1983-06-28
AU539051B2 (en) 1984-09-06
ES264926U (es) 1982-11-16
JPS618452Y2 (nl) 1986-03-15
AU6898081A (en) 1981-10-08
FR2480017B1 (fr) 1988-04-08
ES264926Y (es) 1983-06-01
AT367233B (de) 1982-06-11
DD157945A5 (de) 1982-12-15
JPS56149362U (nl) 1981-11-10
PL230466A1 (nl) 1981-12-23
DE3111941A1 (de) 1982-03-04
FR2480017A1 (fr) 1981-10-09
GB2073142A (en) 1981-10-14
IT1143478B (it) 1986-10-22
CA1175142A (en) 1984-09-25
HK47884A (en) 1984-06-15
BE888251A (fr) 1981-10-02
ATA187880A (de) 1981-10-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8101578A (nl) Bandgeleiding.
US4427166A (en) Magnetic tape cassette
DE60219110T2 (de) Mit Rillen versehene Bandführungsvorrichtung
US5893526A (en) Tape guides for data cartridges
US4131243A (en) Tape cassette
JPS6112629Y2 (nl)
US4541024A (en) Magnetic-tape guide arrangement for a cassette and a magnetic-tape cassette apparatus
KR100215176B1 (ko) 테이프카세트
US3856235A (en) Magnetic tape control arm
KR920002120Y1 (ko) 테이프 카셋트
JP3003378U (ja) テープリール
US3306510A (en) Endless tape cartridge
USRE28863E (en) Guide elements for magnetic tapes wound or to be wound in the form of packs on flangeless spools
US4331993A (en) Web cleaning apparatus
KR930016988A (ko) 자기기록 및/또는 재생 장치
US4646186A (en) Cassette tape recorder with plural tape guide structure
EP2009630A1 (en) Continuous micro-groove roller technology
JPH0519906Y2 (nl)
US5220475A (en) Rotary head drum unit with grooves or protrusions on a stationary drum for lessening tape contact during rewinding
NL8202741A (nl) Bandcassette.
DE2347620C3 (de) Bandführungsvorrichtung für ein Endlosband
KR850002764Y1 (ko) 테이프 가이드(guide)시스템
US3979541A (en) Thin base self-tracking recording tape
JPH09180395A (ja) ベルト駆動型テープカートリッジ
JP3477757B2 (ja) テープカセット

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed