NL8101268A - Menginrichting voor twee stromende vloeistoffen. - Google Patents

Description

- 1 - i Λ. .. - N.0.29.988

Menginrichting voor twee stromende vloeistoffen.

De uitvinding heeft betrekking op een menginrichting voor twee stromende vloeistoffen, zoals koud- en warmwater, met afzonderlijke,op afstand van elkaar gelegen, ringvormige toevoeren voor de beide vloeistoffen, en met een uitwendige en een inwendige geleiding voor de 5 ene vloeistof in de richting van de toevoer van de andere vloeistof en de afvoer van de gemengde vloeistof.

Een dergelijke menginrichting is als thermostatische mengkraan bekend uit het Nederlandse octrooischrift 155.108 van Aanvraagster.

De uitvinding is echter niet beperkt tot een thermostatische mengkraan, 10 maar is wel in hoofdzaak bestemd voor een mengkraan voor koud- en warmwater, al dan niet thermostatisch bestuurd.

Bij het mengen van twee stromende vloeistoffen, zoals koud- en warmwater komen de beide vloeistoffen op een bepaalde plaats in de inrichting bij elkaar om gemengd te worden. Dit mengen verloopt niet 15 altijd bevredigend. Vaak bewegen de vloeistoffen zich als afzonderlijke lagen naar de afvoer.

Bij de bekende menginrichting stroomt het warme water in de richting van de toevoer van het koude water en wordt daarbij aan de binnenzijde geleid door een inwendige geleiding, die de cilindrische 20 stroming van het warme water naar buiten afbuigt in de richting van de toevoer van het koude water. Ook hierbij is de menging echter niet bevredigend.

De uitvinding beoogt een menginrichting te verschaffen, waarbij een zeer intensieve mengwerking optreedt.

25 Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de inwendige en de uitwendige geleiding van de ene vloeistof direct vóór de toevoer van de andere vloeistof ieder een in hoofdzaak cilindrische vorm hebben en doordat bij de ringvormige toevoer van de andere vloeistof een ringvormige wervelkamer is gevormd.

30 De ene vloeistof komt in een cilindrische baan bij de toevoer van de andere vloeistof. Door de aanwezigheid van de wervelkamer treedt een zeer intensieve mengwerking op.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de uitwendige geleiding de vorm van een busvormig lichaam, waarvan een deel cilindrisch is, waar-35 bij de wervelkamer is gevormd in het kopvlak van het busvormige lichaam, dat zich bevindt ter plaatse van de toevoer van de andere vloeistof.

8101268 , - 2 -

De wervelkamer heeft verder bij voorkeur de vorm van een ringvormige goot met de bodem gericht naar de toevoer van de ene vloeistof.

De uitvinding zal nu aan de hand van de tekening voor een uit-voeringsvoorbeeld nader worden toegelicht, waarin; 5 fig. 1 is een langsdoorsnede van een deel van de menginrichting volgens de uitvinding; en fig. 2 is een detaildoorsnede op grotere schaal van het busvormige lichaam met de wervelkamer.

Binnen een huis 1 is een schuifhouder 2, met behulp van 0-ringen 3 10 afgedicht opgesteld.

Binnen de schuifhouder 3 bevindt zich een schuif 4, die tevens de busvormige uitwendige geleiding vormt. Deze schuif 4. behoé'ftniet beweegbaar te zijn. Bij een menginrichting met een vaste mengverhouding kan de schuif 4 vast zijn opgesteld. Wanneer de temperatuur van de gemengde 15 vloeistof instelbaar moet zijn, dan is de schuif op bekende wijze al dan niet thermostatisch verplaatsbaar.

De einden van de schuif 4 regelen de toevoer van de ene en de andere vloeistof.

Met 5 resp. 6 is de rondlopende ringvormige toevoer voor de ene 20 vloeistof, in casu het warme water, resp. de andere vloeistof, in casu het koude water aangegeven.

In de in fig. 1 getekende stand van de schuif ή- is de toevoer 6 geheel afgesloten. Normaal zal de schuif 4 zich in een al dan niet vaste tussenstand bevinden, waarbij beide toevoeren 5 en 6 open zijn.

25 Het binnenoppervlak van de schuif 4 vormt,de uitwendige geleiding voor de vloeistof die bij 5 binnentreedt.

Dit binnenoppervlak verloopt eerst cilindrisch over een deel 7, daarna over een deel 8 onder een hoek van 13ó - 17° tot een cilindrisch deel 9 met kleinere diameter, dan het cilindrische deel 7, ver-30 volgens over een deel 10 met vergrotende diameter tot een scherp uit-loopeinde 11.

De inwendige geleiding wordt gevormd door een centraal opgesteld lichaam 12 met een de diameter vergrotend konsich deel 13 onder een hoek van 22° - 26° en een cilindrisch deel 14.

35 De ene vloeistof, in casu het water water, beweegt, voordat het de toevoer 6 voor het koude water bereikt, tussen de cilindrische geleidingen 9 en 14.

8101268 , - , - 3 -

In het rechter kopvlak van het busvormige orgaan 4· (de schuif) bevindt zich de gootvormige wervelkamer, die duidelijker in fig. 2 met 15 is aangegeven.

Beide wanden 16 en 17 van de goot 15 vormen met de hartlijn van 5 de goot 15 een hoek tussen 30° en 4-0° bij voorkeur 35°.

De grootste breedte van de goot ligt tussen 1,5 en 3 mm, bij voorkeur 2 mm.

De diepte van de goot ligt tussen 0,5 en 2 mm.

De wand 16 sluit dicht aan bij het scherpe uitlaateinde 11.

10 Bij een uitvoeringsvoorbeeld ligt het scherpe uitlaateinde 11 op een diameter van 16 mm, het begin van de wand 16 op een diameter van 17 mm, het begin van de wand 17 op een diameter van 21 mm.

De grootste breedte van de goot 15 is dan 2 mm en de diepte 1,4· mm. Door deze wervelkamer 15 vindt een zeer intensieve menging 15 plaats van beide vloeistoffen.

Met 18 is in fig. 1 nog een instelorgaan aangegeven, dat wordt aangedrukt door een druveer 19. Deze onderdelen zijn voor de uitvinding niet van belang.

8101268

Claims (5)

1. Menginrichting voor twee stromende vloeistoffen, zoals koud en warmwater, met afzonderlijte, op afstand van elkaar gelegen, ringvormige toevoeren voor de beide vloeistoffen, en met een uitwendige en een inwendige geleiding voor de ene vloeistof in de richting van de toevoer 5 van de andere vloeistof en de afvoer van de gemengde vloeistof, met het kenmerk, dat de inwendige en uitwendige geleiding van de ene vloeistof direct vóór de toevoer van de andere vloeistof ieder een in hoofdzaak cilindrische vorm hebben en dat bij de ringvormige toevoer van de andere vloeistof een ringvormige wervelkamer is gevormd.

2. Menginrichting volgens conclusie 1, m e t het ken merk, dat de uitwendige geleiding de vorm heeft van een busvormig lichaam, waarvan een deel cilindrisch is, waarbij de wervelkamer is gevormd in het kopvlak van het busvormige lichaam, dat zich bevindt ter plaatse van de toevoer van de andere vloeistof.

3. Menginrichting volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat de wervelkamer de vorm heeft van een ringvormige goot met de bodem gericht naar de toevoer van de ene vloeistof.

4·, Menginrichting volgens conclusie 3, met het ken merk, da^de buitenzijde en de binnenzijde van de goot begrenzende 20 wanden een hoek maken met de hartlijn van de goot tussen 30° en 40°, bij voorkeur 35°.

5. Menginrichting volgens conclusie 3, met het ken merk, dat de grootste breedte van de goot ligt tussen 1,5 en 3 mm, bij voorkeur 2 mm. 25 ........... 8101268