NL8100944A - Klimatiseringssysteem voor gebouwen. - Google Patents

Klimatiseringssysteem voor gebouwen. Download PDF

Info

Publication number
NL8100944A
NL8100944A NL8100944A NL8100944A NL8100944A NL 8100944 A NL8100944 A NL 8100944A NL 8100944 A NL8100944 A NL 8100944A NL 8100944 A NL8100944 A NL 8100944A NL 8100944 A NL8100944 A NL 8100944A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
conditioning system
heat
facade
floor
Prior art date
Application number
NL8100944A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Friedrich Christian August Haf
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Friedrich Christian August Haf filed Critical Friedrich Christian August Haf
Publication of NL8100944A publication Critical patent/NL8100944A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B1/00Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
    • E04B1/62Insulation or other protection; Elements or use of specified material therefor
    • E04B1/74Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls
    • E04B1/76Heat, sound or noise insulation, absorption, or reflection; Other building methods affording favourable thermal or acoustical conditions, e.g. accumulating of heat within walls specifically with respect to heat only
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F5/00Air-conditioning systems or apparatus not covered by F24F1/00 or F24F3/00, e.g. using solar heat or combined with household units such as an oven or water heater
    • F24F5/0046Air-conditioning systems or apparatus not covered by F24F1/00 or F24F3/00, e.g. using solar heat or combined with household units such as an oven or water heater using natural energy, e.g. solar energy, energy from the ground
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24SSOLAR HEAT COLLECTORS; SOLAR HEAT SYSTEMS
    • F24S20/00Solar heat collectors specially adapted for particular uses or environments
    • F24S20/60Solar heat collectors integrated in fixed constructions, e.g. in buildings
    • F24S20/66Solar heat collectors integrated in fixed constructions, e.g. in buildings in the form of facade constructions, e.g. wall constructions
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A30/00Adapting or protecting infrastructure or their operation
    • Y02A30/27Relating to heating, ventilation or air conditioning [HVAC] technologies
    • Y02A30/272Solar heating or cooling
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B10/00Integration of renewable energy sources in buildings
    • Y02B10/20Solar thermal
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02EREDUCTION OF GREENHOUSE GAS [GHG] EMISSIONS, RELATED TO ENERGY GENERATION, TRANSMISSION OR DISTRIBUTION
    • Y02E10/00Energy generation through renewable energy sources
    • Y02E10/40Solar thermal energy, e.g. solar towers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Sustainable Energy (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Sustainable Development (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Acoustics & Sound (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Description

r , * 4 * i - I - vo i66k - Klimatiseringssysteem voor gebouwen
De uitvinding heeft betrekking op een klimatiseringssysteem 5 voor gebouwen met geïntegreerde gevelelementen onder toepassing van water als warmte-accumulatie- en/of warmtetransport-medium in verband met een waterreservoir op een centrale plaats in het gebouw volgens octrooiaanvrage nr. 8004182 NL
* 10 Volgens de hoofdaanvrage ligt voor de uitvinding de opgave een klimatiseringssysteem van dien aard te ontwikkelen dat de in het totale systeem meewerkende gevelelementen van een voldoende warmte-accumulatielaag kunnen worden voorzien en dat met betrekking tot de vervaardiging van de gevelelementen de 15 voordelen van prefabricage, gering transportgewicht en eenvoudige montage als kenmerk van lichte gevelelementen niet * gemist worden. Voor deze doelstelling werd in de hoofdaanvrage voorgesteld lichte gevelelementen met water gevulde warmte-accumulatiepanelen te combineren, waarbij het in eerste 20 instantie om metalen gevelpanelen ging. Daarbij werd als bijzonder voordelig aanbevolen, het water in kanalen van het paneel op te slaan en het totale warmte-accumulatiepaneel met water te laten doorstromen. Dit voorstel werd gedaan, omdat metalen gevelconstructies gewoonlijk relatief licht zijn en 25 daarom slechts een zeer klein warmte-accumulatievermogen bezitten, wat echter nadelige gevolgen voor het thermisch binnenklimaat kan hebben.
Ook gevelconstructies van houten panelen hebben een soortgelijk slecht warmte-accumulatievermogen als metalen gevelpanelen.
30 Daar hout of verwerkte houten produkten echter niet zonder meer geschikt zijn voor de opname en het geleiden van water, zoals metalen produkten, wordt hier aanvullend op de hoofdaanvrage tot octrooi voorgesteld bij houten gevelpanelen, slangvormige buizen als warmte-accumulator en warmte-wisselaars onmiddellijk 35 onder-of achter de binnenbekleding van de gevelelementen toe te passen en deze dan weer met water te laten doorstromen.
8100944 , * -2— « » .........- · - Deze warmtewisselaarsbuizen kunnen ter verhoging van de warmteoverdracht door middel van convectie in een holle ruimte of spouw van het gevelelement· worden geplaatst, die met binnenlucht worden geventileerd. Er bestaat voorts de moge- '· lijkheid niet alleen de wanden, maar ook de plafonds en vloer-5 bedekkingen van een soortgelijk waterdoorstroomd systeem te voorzien.
Daarnaast kunnen de wanden en/of plafonds ook op die manier ' :·/ worden geconstrueerd, dat ze alleen spouwlagen of holle ruimten IQ bevatten die met reeds thermisch geconditioneerde lucht worden 2.,·.
doorstroomd. In dit geval vindt de luchtverwarming (of -koeling) V'j niet door slangvormig· over een oppervlak verdeelde, buizen plaats, maar door speciale warmte-wisselaars op bepaalde plaatsen van bijv. de gevel- en vloeraansluiting en/of verdiepinggewijs een-15 traal in de gangzonès. Bij kleine gebouwen met een tot twee_ lagen zou de luchtverwarming ook centraal direkt en uitsluitend • vanuit de centrale wateropslag in het gebouw, d.w.z. via lucht-kanalep vanuit de waterreservoirs of -tanks kunnen gebeuren.
Bij verdiepinggebouwen wordt verdiepinggewijs een verdeling 20 van de afzonderlijke luchtverwarmingsapparaten voorgesteld, waarbij elk apparaat van aanvoer- en retourleidingen (voor warm- en koudwater gescheiden) is voorzien en via warmtewisselaars in twee centraal geplaatste warm- en koudwatertanks met 2 warmte- of koelenergie wordt gevoed.
r 25 Deze speciale warmte-wisselaars voor verwarming of koeling ? vormen een soort convector, die via warm- en koudwaterleidin-gen met de centrale watertanks zijn verbonden.
Voor de energieoverdracht van water aan lucht zijn ze van metalen ribben vóórzien en worden ze met lucht doorstroomd.
30 Het gaat dus om een speciale vorm van luchttempering resp. een thermisch luchtbehandelingssysteem.
Voor de binnenbekledingen van wandelementen kunnen mineralische materialen van bijv. asbest-cementplaten of gipskartonplaten, maar ook minder warmtegeleidende materialen zoals spaan- of 35 multiplexplaten van verwerkt hout o.i.d. in aanmerking komen die later van een behang kunnen worden voorzien.
8100944 , * * * -3- .
- Een op de achterkant gecascheerde alufolie zou voor een verbeterde warmtegeleiding en wamte-overdracht zorg kunnen dragen.
Verdere bijzonderheden omtrent de uitvinding kunnen uit de hierna * volgende gespecificeerde beschrijving van de afzonderlijke con-5 structies en de conclusies worden ontnomen.
Met de uitvinding wordt een kwaliteitsverhoging van de warmte-technische eigenschappen van lichte gevelconstructies beoogd.
Door toepassing van lage-temperatuur-vermindering i.v.m. het in de hoofdaanvrage voor octrooi nader beschreven dubbel-tanksysteem 10 met geïntegreerde warmtepomp wordt het voorts mogelijk gemaakt uit natuurlijke energiebronnen te putten en zo kostbare energiebronnen te sparen.. De toepassing van lichte gevelelementen, die gewoonlijk gemakkelijk te prefabriceren, te transporteren en te monteren en voorts zuinig qua materiaalverbruik zijn, blijft 15 gehandhaafd. Het warmte-accumulerende en -transporterende medium water wordt pas na het gereedkomen van het gebouw in de kanaJ-',n gelaten. Een thermisch betere en klimaattechnische totale verwarming of koeling van een gebouw kan worden bereikt door toepassing van water dat in kanalen ook de gevelconstructie (dus de schei-20 dingsconstructie tussen het binnen- en buitenklimaat, de huid van een gebouw) kan doorstromen. Daarmèe wordt tevens een fysiologisch onbehaaglijke koudestraling tijdens de winterperiode, evenals een onbehaaglijke warmtestraling tijdens de zomerperiode vanaf het buitenwand- of dakoppervlak in de ruimten tegengegaan.
25
Er wordt voorts nuttig vloeroppervlak door de integratie van het verwarmingssysteem in de wand- en vloerconstructies bespaard, doordat geen oppervlak voor de plaatsing van radiatoren, convec-toren o.i.d. op de vloeren nodig is.
30 Door de integratie van dubbelschalige raamconstructies met een geventileerde tussenspouw in het totale systeem bestaat 's winters de mogelijkheid binnen de spouw aan zonweringslamellen geabsorbeerde warmte-energie naar binnen te ventileren en daarmee kunstmatig opgewekte warmte-energie te besparen. Omgekeerd 35 bestaat ’s zomers de mogelijkheid deze eventueel ongewenste warmte-energie naar buiten te ventileren en daarmee kunstmatig opgewekte koelenergie te besparen. De mogelijkheid van de natuur- 8100944 ï' ' ""...........
-4- r * - lijke ventilatie van ruimten blijft steeds bestaan.
Door verbreding van het verwarmings- of koelingsoppervlak tot ’ '·;= \ de totale huid van het gebouw en voorts eventueel tot alle ruim-5 teomsluitende oppervlakken, wordt een verkleining van het tem- ' peratuurverschil tussen binnenlucht en verwarmings- of koelme- ' dium mogelijk, waarmee een effëctieve toepassing van warmtepompen bereikt kan worden. Door het kleine temperatuurverschil tussen binnenlucht en verwarmingsmedium kan tevens effectiever ' f;:i· 10 gebruik worden gemaakt van natuurlijke energiebronnen, die temperaturen hebben die reeds in de buurt van degewenste binnen- '· luchttemperatuur kunnen liggen, zoals oppervlakte-, grond- of •rivierwater, retourwater van zonnecollectoren en in sommige κ\· gevallen ook de· buitenlucht als zodanig. Naast de besparing' ·;;: 15 van kostbare primaire energie kan daaraan ook een milieuvrien- ' delijker energie-huishouding worden verbonden.
In de bijgevoegde tekeningen zijn de constructievoorbeelden van de uitvinding schematisch weergegeven, voorzien van ver-20 wijzingscijfers. Daarbij toont: r
Figuur 1 een verticaaldoorsnede van het gebouw met het gehele klimatiseringssysteem en de luchtvoering in de verdiepinghoge gevels 25 Figuur 2 een verticaaldoorsnede van het gevelelement ter plaatse van de aansluiting aan een verdie-pingvloer volgens figuur 1
Figuur 3+4 twee horizontaaldoorsneden van het gevelelement ter plaatse van een stootvoeg en een ko.lomaan-30 sluiting volgens figuur I
Figuur 5 ' een aanzicht van d.e achterkant van de binnenbc- kleding van een gevelelement met de leidingvoe-ring tot figuur 1 r
Figuur 6 een verticaaldoorsnede van een gevelelement 35 met een buitenbekleding bestaande uit een zon- ne-luchtcollector als variant op figuur 2 8100944 -5- i * ♦ r f - Figuur 7+8 twee horizontaaldoorsneden van -het gevelelement volgens figuur 6 ter plaatse van een stootvoeg en een kolomaansluiting
Figuur 9 een verticaaldoorsnede van een hellend dak met 5 dakelementen, die als buitenbekleding een zonne- ' luchtcollector bevatten . ·
Figuur 10 een horizontaaldoorsnede van een dakelement vol gens figuur 9 ter plaatse van een dakspooraan-sluiting 10 Figuur 11 een verticaaldoorsnede van het gebouw met het gehele klimatiseringssysteem en de luchtgelei -ding in de vertrekken, t.o.v. figuur 1, nu echter met borstweringhoge gevelelementen en daarboven raampartij en Γ 15 Figuur 12 . een verticaaldoorsnede van het gevelelement ter plaatse van de aansluiting aan een verdiepiag-vloer volgens figuur 11
Figuur 13 een horizontaaldoorsnede van de raampartij ter plaatse van een stootvoeg volgens figuur 11 20 Figuur 14 + 15 twee horizontaaldoorsneden van het gevelelement
ter plaatse van een stootvoeg en een kolomaansluiting volgens figuur II
Figuur 16 een aanzicht van de achterkant van de binnen bekleding van een gevelelement met de leiding-25 voering tot figuur 11
Figuur 17 een systeemschets van de mogelijkheden voor ventilatie bij de raamconstructies volgens figuur 11
Figuur 18 een verticaaldoorsnede van een gevelelement 30 met een buitenbekleding bestaande uit een pure zonne-coHector als variant tot figuur 12
Figuur 19+20 twee horizontaaldoorsneden van het gevelelement volgens figuur 18 ter plaatse van een stootvoeg en een kolomaansluiting 35 Figuur 2i een verticaaldoorsnede door de constructie van een verlaagd plafond 8 1 0 0 9 4 4 -6-
< V
f , I·
Figuur 22 een aanzicht op de achterkant van het verlaagd plafond met de leidingvoering tot figuur 21 >
Figuur 23 een doorsnede A-A door de plafondconstructie als detail volgens figuur 21 ':· 5 Figuur 24 drie langsdoorsneden door drie verschillende ^ buisverbindingen
Figuur 25 een aanzicht van een vloerbedekkingselement met de leidingvoering :
Figuur 26 een verticaaldoorsnede door de constructie van 10 de vloerbedekking volgens figuur 25 ·'
Figuur 27 een doorsnede B-B door de vloerbedekkingscon- Γ structie als detail volgens figuur 25 λ
Figuur 28 een verticaaldoorsnede door een wandbekledings- element met hetzelfde principe van constructieve 15 opbouw als bij het vloerbedekkingselement
Figuur 29 een verticaaldoorsnede van het gebouw met fret gehele klimatiseringssysteem en de luchtgeleiding in de vertrekken zonder toepassing van buisleidingen in de spouw van de gevelelemen-20 ten, maar nu alleen door toevoer van gecondi tioneerde lucht in holle ruimten van de constructies
Figuur 30 een verticaaldoorsnede van het gevelelement ter plaatse van de aansluiting aan een 'verdieping-25 vloer volgens figuur 29
Figuur 31+32 twee horizontaaldoorsneden van het gevelelement ter plaatse van een stootvoeg en'een kolomaan-sluiting volgens figuur 30
Figuur 33 . een dwarsdoorsnede door de vloerconstructie 30 volgens figuur 30
Figuur 34 een principe-schets van een op daken te instal- • leren, lucht-warmtewisselaar 8 1 0 0 9 4 4 a * -7- - In de tekeningen zijn de afzonderlijke onderwerpen van verwij-zingscijfers voorzien. Daarbij betekent: I) gebouw 5 2) gevelelement 3) luchtcirculatie tijdens koeling van de vertrekken 4) luchtcirculatie tijdens verwarming van de vertrekken 5) koudwa ter tank 6) warmwatertank 10 7) warmtewisselaar in lucht 8) warmtewisselaar in water 9) ringleiding voor aanvoer- en retourwater 10) pomp voor watercirculatie met thermostaatregeling 11) warmte- en koelpomp op absorberprincipe 15 12) afgetakt kanaal voor rivierwater 13) grondwater-bron 14) warmtewisselaar voor circulatie van koelwater 15) warmtewisselaar voor de warmtë- en koelpomp (koudwatertank) 16) warmtewisselaar voor externe koel- en warmtebronnen 20 17) smeltwarmte-accumulator (glazen buizen met CaCl2) 18) warmtewisselaar voor circulatie van warmwater 19) warmtewisselaar voor de warmte- en koelpomp (warmwatertank) 20) zonnecollectoren 21) warmtewisselaar voor zonnecollectoren in de koudwatertank 25 22) warmtewisselaar voor zonnecollectoren in de warmwatertank 23) beschieting van verticale houten delen (buiten) 24) horizontale houten latten 25) warmte-isolatie 26) gecascheerde aluminiumfolie 30 27) gipskartonplaat 28) kunststofbuizen 29) ventilatieopeningen onder 30) . sluitmechanisme voor ventilatie-openingen 31) kolom 35 32) condensgoot 33) verdiepingvloer 8100944 -8- . « , -» - 34) ventilatie-openingen boven 35) elementaansluiting 36) kolomaansluiting 37) raamelement 5 38) luchtspouw tussen warmte-isolatie (25) en gipskartonplaat (27) 39) stijgleidingen (voor water) 40) thermostaat-ventiel 41) zonne-lucht-collector 10 42) bevestigingsrail 43) geprefabriceerd dakelement 44) daksporen 45) dakelemêntaansluiting 46) verlaagd plafond met verwarmingsleidingen 15 47) luchttoevoerleidingen in retourluchtkanaal •48) ventilatie-element onder 49) ventilatie-element boven 50) raamelement (in principe-schets) 51) horizontaal luchtkanaal beneden het raamelement 20 52) horizontaal luchtkanaal boven het raamelement 53) verbindingsopeningen tussen horizontale luchtkanalen en raamelement 54) zonne-jalouzieën 55) doorlopende stijl voor stijfheid 25 56) zonnecollectoren als buitenschil van het gevelelement 57) collectorruit van plexiglas 58) kanaalplaat van de collector 59) luchtlaag 60) aluminiumfolie aan de onderzijde van de vloer 30 61) dwars-schotten met openingskleppen tussen vloer en verlaagd plafond 62) Verwarmingsleidingen voor aanvoer- en retourwater 63) bevestigingsmiddelen voor leidingenstelsel aan vloerconstructie 35 64) luchtdoorlatende glasvezeldekens 65) dunne raetaalplaat-elementen van het verlaagd plafond 8100944 i -9- S r t - 66) luchtspleten in de dunne metaalplaat-elementen (65) 67) verbindingsmof met binnenliggend schroefdraad 68) buis-verbindingselement 68a)intern schroefdraad voor buis-verbindingselement (68) 5 69) buiten-profilering van het buis-verbindingselement (68) 70) vloerbedekkingselement 71) vloerbedekking (bovenlaag) 72) asbest-cement, resp. anhydrietgipsplaat met glasvezel-wapening 10 73) aluminiumfolie (in vloerbedekkingselement) 74) veer van multiplex 75) geprofileerde polystyreenplaat 76) vereffenings-specie 77) ruwe betonvloer 15 78) verbindings-pluggen 79) plakmiddel 80) verwarmings- of koelribben 81) toevoerkanaal voor lucht 82) retourkanaal voor lucht • 20 83) aan- en afvoerkanalen 84) dwarskanaal voor koude lucht 85) dwarskanaal voor warme lucht 86) kanalen voor luchtkoeling 87) kanalen voor luchtverwarming 25 88) asbest-cementplaat 89) luchtspouw tussen asbest-cementplaat (88) en warmte-isolatie (25) 90) gevouwde staalplaat als verloren vloerbekisting (dragend) 91) bekleding aan de onderzijde vloer 30 92) toevoerleiding binnen de kanalen van de gevouwde staal plaat (90) 93) sluitkleppen voor de verwarmings- of koelribben (80) 94) binnen-liggende ventilatiekleppen boven het raamelement * 95) buiten-liggende ventilatiekleppen boven het raamelement 35 96) binnen-liggende ventilatiekleppen onder het raamelement 97) buiten-liggende ventilatiekleppen onder het raamelement 8100944 i' . * *· : * ' ·- -10-
Beschrijving.van de constructieve oplossingen 5 Figuur 1 boven toont een gebouwdoorsnede met het gehele klimatiseringssysteem waarbij de watertanks in de kelderverdieping zijn ondergebracht. Op de onderste helft van de bladzijde met de figuren 2-4 worden de belangrijkste· horizontale en verticale doorsneden van de gevelconstructie 10· nader gedetailleerd. Om de buitenwandvlakken zo goed mogelijk te laten functioneren, zijn vloersystemen zonder randbalken toegepast waarbij de overspanningsrichting · * evenwijdig aan de gevel loopt. De vloerbalken of dragende wanden staan hier dwars op de gevel.
15 Het hoofdleidingsysteem met de toevoer- en retourleidingen vormt in de kelderverdieping een rondgaande ringleiding en _ heeft in de boven de kelder, gelegen verdiepingen alleen nog verticale stijg- en zakleidingen die tussen de kolommen en/of dragende wanden en de gevelconstructie liggen en ZO voor inspectie eenvoudig toegankelijk zijn. De aangegeven staalkolommen zijn slechts als voorbeeld te beschouwen.
Uiteraard kunnen ook gewapende betonkolommen of bij gebouwen met slechts een of twee verdiepingen ook houten kolommen worden toegepast, 25 Het houten buitenwand- of gevelelement is verdiepinghoog en kan in breedten van 1,20, 1,80, 2,40 of 3,00m al naar gelang het toegepaste moduulrooster worden gemaakt.
Het bestaat uit een stijf raamwerk van massief hout met daartussen een warmte-isolatielaag van stijve 30 kunstharsschuimplaten waarop aan de 35 8100944 * ,' «* < · .
-IJ- - binnenzijde een aluminiumfolie is aangebracht voor dampdich- ting en tevens dienende als reflectielaag voor langgolvige warmtestraling in een inwendige geventileerde luchtsleuf. Deze aluminiumfolie dient verder het capillaire watertransport te 5 belemmeren of te verhinderen, dat ontstaat bij kortstondig optredende condensatie door koeling in de zomer.
Hoewel de koeltemperatuur niet beneden de op het moment aanwezige dauwpunttemperatuur van de binnenlucht mag dalen is het kortstondige optreden van condensatie niet geheel te vermijden.
10 In dat geval kan het condenswater in het, de luchtspleet aan de onderzijde afsluitende, aluminiumgootje lopen en vandaar d.m.v. kleine pijpjes naar buiten worden afgevoerd. De overstekende randen van de aluminiumfolie worden met latten op het dragende raamwerk vastgezet, zodat ook op deze plaatsen een 15 absolute dichting tegen ’luchtdoorgang gewaarborgd is.
De kern van het gevelelement is aan de binnenzijde voorzien van een gipskartonplaat en aan de achterzijde reeds voorzien van een aluminiumfolielaag, die de warmte- of koelenergie uit het leidin-20 gensysteem over moet dragen op het gehele oppervlak van de gipskartonplaat. De ventilatie van de op deze wijze geformeerde luchtsleuf vanuit de binnenruimte vindt plaats door het opstijgen van de lucht bij verwarming en het omlaag zakken van de lucht bij koeling. Aan de onder- en bovenzijde van de binnenbekleding zijn 25 hiertoe afsluitbare toegangssleuven gemaakt, die wat de grootte van de openingen betreft instelbaar zijn. Voor de kering tegen neerslag aan de buitenzijde is in dit geval een aan de achterzijde geventileerde beschieting met verticaal lopende delen toegepast. Raamelementen zijn eveneens als verdiepingshoge elementen 30 uitgevoerd in breedten, corresponderend met de toegepaste moduul-maten. In deze constructie-opbouw zijn de raamelementen nog niet in het klimatiseringssysteem van de buitenhuid van het gebouw mee opgenomen.
De in koud- en warmwater gescheiden tanks met warmtewisselaars, 35 omslagpompen en tussengeschakelde warmtepompen vormen, zoals reeds hiervoor beschreven, de kern van het klimatiseringssysteem.
8100944 .-12- , - Bij verwarming in de winter dient de warmte-accumulatie van de inhoud van beide tanks voor de ruimteverwarming, waarbij de warmtepomp slechts de warmwatertank op een gewenste temperatuur houdt en de benodigde warmter-energie uit de tweede watertank 5 haalt, die op zijn beurt weer via warmtewisselaars zijn warmte-energie uit verschillende natuurlijke energiebronnen kan betrekken. Bij koeling in de zomer kan wederom de waterinhoud van de beide tanks voor de koelvoorziening van het gebouw dienen, waarbij de nu als "koudepomp" werkende warmtepomp slechts de koud-10 watertank op het gewenste temperatuurniveau houdt en de opgewekte warmte-energie aan de warmwatertank afgeeft ten dienste van de warmwaterbehoefte. Het grootste deel van de benodigde koelenergie kan echter reeds in de koudwatertank via warmtewisselaars uit verschillende natuurlijke koelenergiebronnen 15 worden onttrokken. In de herfst of in het voorjaar, in jaargetijden dus waar wat betreft de thermische belasting van de-ruimte dagelijks zowel warmte- als koelenergie nodig kan zijn (nu echter niet meer in extreem grote hoeveelheden), kan de ' ' warmtepomp de warmwatertank enige graden boven en de koudwater- 20 tank enige graden onder de op dat moment gewenste ruimtetempe-ratuur houden, zodat zowel koeling als ook verwarming op korte termijn al naar gelang het tijdstip van de dag afwisselend moge-• lijk is. Dit is ook gelijktijdig mogelijk voor ruimten die verschillende thermische belastingen hebben, wanneer de toevoer-25 en retourleidingen naar de koud- en warmwatertank gescheiden naar deze ruimten gevoerd zouden worden. De warmte- of koel-energieafgifte in de watertanks vindt in alle gevallen plaats via warmtewisselaars met een gesloten circuit, om corrosie in het omloopsysteem te voorkomen.
30 Van de talrijke warmtewisselaars in de warm- en koudwatertanks dient er een voor de warmte-, resp. "koudepomp". Ook wordt voor de koelenergie-onttrekking aan de koudwatertank resp. warmte-energie-onttrekking aan de warmwatertank van warmtewisselaars gebruik gemaakt. Evenzo bevindt er zich een warmtewisselaar 35 voor warmte-energie toelevering van· de zonnecollectoren in de warmwatertank en een in de koudwatertank en een laatste warmtewisselaar die voor de toelevering dient van natuurlijke warmte- 8100944 -13- - energie, onttrokken aan de buitenlucht, of in wintertijden aan het grond- en oppervlaktewater, bevindt zich in de koud-watertank. Deze warmtewisselaar dient tevens voor de toelevering van natuurlijke koelenergie, onttrokken aan de buiten-5 lucht of aan het grond- en oppervlaktewater gedurende de zomertijd. In de watertank bevindt zich verder een· batterij van glasbuizen met een calcium-chloride-oplossing als smelt-warmte-accumulator enerzijds om het warmte-accumulatievermogen van de tankinhoud te verhogen, anderzijds om de temperatuur 10 van de tankinhoud rond het smeltpunt van de CaCl2~oplossing te stabiliseren. De smeltpunttemperatuur is enigszins met de zoutoplossing te variëren en deze temperatuur ligt bij 28 a 29°C.
Daar voor de warmwatervoorziening hogere temperaturen tot 15 ca. 50°C benodigd zijn, is er in dit geval een afzonderlijke kleine tank als boiler tussengeschakeld, die electrisch verwarmd, het water op de benodigde temperatuur kan brengen. Een zo effectief mogelijk gebruik van de natuurlijke warmtebronnen in de wintertijd kan op de volgende wijze worden bereikt: 20 - Het door de zonnecollectoren geproduceerde warme water voor de warmwatervoorziening wordt allereerst via de warmtewisselaar in de boiler, daarna door de warmwatertank en tenslotte door de koudwatertank gevoerd om de warmte-energie zo volledig mogelijk aan het water te onttrekken en het tempe-25 ratuurverschil tussen de toevoer en de afvoer van de zonnecollector te vergroten. Wanneer de temperatuur van het door de collector geproduceerde warme water nog onder de watertemperatuur van de boiler of de warmwatertank ligt, kan de toevoer door middel van thermostaatventielen worden afgesloten. 30 - Bij toepassing van absorptie-warmtepompen met twee of meer verdampingsvloeistoffen kan de verdampingsvloeistof met de laagste temperatuur als onderste grens op zeer lage temperatuur ver onder 0°C gebracht worden, waardoor aanzienlijke hoeveelheden warmte-energie aan de koudwatertank onttrokken 35 kunnen worden. Op zijn beurt betrekt de koudwatertank weer zijn warmte-energie door middel van warmtewisselaars uit de 8100944 . , r * -14- buitenlucht of het grond- en oppervlaktewater. Dit kan bij toepassing van absorptiépompen zelfs nog economisch zijn, wanneer de temperaturen van de buitenlucht of van het grond- en oppervlaktewater belangrijk onder de binnentem-5 peratuur liggen. Het blijkt echter om verschillende redenen raadzaam, de temperatuur-van de koudwatertank niet onder het vriespunt te laten dalen, alhoewel het bij toepassing van een anti-vriesmiddel of de voornoemde verdampingsvloeistof mogelijk zou zijn. Wanneer men ook een verdampingsvloeistof in 10 het circuit van de warmtewisselaar van de buitenlucht of van het grond- en oppervlaktewater zou toepassen dan zou men dit circuit naar behoefte in de winter met de betreffende verdampingsvloeistof van de absorptiewarmtepomp kunnen kortsluiten om hiermee de temperatuurverschillen in het gehele systeem 15 te vergroten en de effectiviteit van de onttrekking van warmte aan natuurlijke, zich buiten het gebouw bevindende, energiebronnen te verhogen. Zie fig. 1 met de aansluitingen aan de koudwatertank.
. - - Voor het effectief gebruik maken van de natuurlijke koelbron- 20 nen in de zomertijd kunnen eveneens de hiervoor genoemde circuits van de buitenlucht of grond- en oppervlaktewater-warmte-wisselaars worden toegepast. Voor het benutten van de koel-energievande buitenlucht kan vooral de ook in de zomer koelere· nachtlucht dienen, waarvan de koelenergie gedurende de 25 nachtelijke uren aan de koudwatertank moet worden afgegeven, om dan bij een bepaalde tankinhoud voldoende koelenergie voor de dag ter beschikking te hebben. Figuur 34 toont daartoe het principe-ontwerp voor een lucht-warmtewisselaar als aanvulling op figuur 1 voor de plaatsing op daken. Als toegevoegde koeling 30 en tevens als temperatuurregulator dient de absorptiepomp. In het geval dat grond- of oppervlaktewater Ln voldoende mate ter beschikking staat, behoeft de absorptiepomp niet altijd in werking te treden, daar de watertemperaturen toch meestal al binnen het gewenste temperatuurbereik liggen van 12° tot 35 18°C. Dit komt dus neer op een gemiddelde temperatuur van 15°C.
De koelwatertemperatuur mag echter, om condensvorming aan de 8100944 -15 . * f f * — inwendig gekoelde buitenwandvlakken te voorkomen, niet onder de op dat moment aanwezige dauwpunttemperatuur van de buitenlucht komen te liggen.
5 De figuren 6-8 laten een variant van de gevelconstructie van fig. 1. zien met een uitbreiding in die zin,· dat de buitenbekleding van de wand nu als een zonne-luchtcollector is uitgevoerd. Het-betreft hier een met de vriespunt verlagende verdam-pingsvloeistof van de absorptiepomp doorstroomde kanaalplaat 10. van aluminium. De winning van de zonne-energie loopt hierbij achteruit, omdat de warmte-afgifte door convectie als gevolg van windinvloeden bij ontbrekende beglazing zeer groot kan zijn. Daarentegen wordt de onttrekking van warmte uit de buitenlucht, in het bijzonder onder de invloed van wind bij toepassing van 15 de genoemde verdampingsvloeistoffen aanmerkelijk verhoogd.
Dat kan in zeeklimaten met weinig zonneschijn, maar met verhoudingsgewijs hoge luchttemperaturen in het winterhalfjaar tot een hogere energieopbrengst leiden dan bij zuivere zonnecollectoren. Omdat het buitenoppervlak van de gevel in een toch al 20 weerbestendig materiaal moet worden uitgevoerd, lijkt een functie-uitbreiding met een luchtcollectorplaat een economisch haalbare zaak te zijn.
In het hier besproken geval wordt de kanaalplaat t.b.v. de stra-lingsabsorptie aan de buitenzijde uitgevoerd ineen donkergrijs-25 bruin geëloxeerde gladde aluminiumplaat met aan de achterzijde ter realisering van de gewenste kanalen een geprofileerd gewalste aluminiumplaat. Beide platen worden door middel van een electrisch walsproces of d.m.v. geschikte kunstharslijnen aan elkaar bevestigd. Voegaansluitingen worden gerealiseerd door 30 een eenvoudige omzetting van de plaat bij de randen en door een overlappende dcklijst tegen neerslag toe te passen.
Deze gevelconstructies zijn ook in eenzelfde uitvoering, maar nu in grotere lengten voor hellende daken toe te passen. Figuur 9 laat daartoe een dakdoorsnede zien met principe-aansluitingen 35 bij de dakrand en nokvorst en daaronder op grotere schaal een aansluiting van een element met de voegconstructie in figuur 10.
8100944
1 * ·. I
-16- - — Het in de figuren· ll - 15 getoonde gevelelement heeft dezelfde laagopbouw als het element dat in fig. I is getoond. Het is echter niet verdiepinghoog, maar vormt op ongeveer halve ver-diepinghoogte een soort börstweringselement waarboven een raam-5' strook wordt aangebracht. Dit elementtype kan, analoog aan de metalen gevels van de voorgaande octrooiaanvraag, onder nr. 8004182 NL,voor bepaalde gebouwen in aanmerking komen, zoals kantoren, scholen, bedrijfs- en overheidsgebouwen. In het algemeen dus gebouwen waarbij een gelijkmatige dagverlichting van 10 de achterliggende ruimten verlangd wordt.
Door de vermindering van het voor. de ruimteverwarming of -koeling werkzame geveloppervlak ten gunste van een groter raam-oppervlak moet de warmte-energieafgifte of warmte-opname van het gesloten geveloppervlak geïntensiveerd worden. Dit doel wordt 15 bereikt.door bij dit type de luchtspouw van het gevelelement geforceerd te ventileren. Om dit luchtomloopsysteem t.b.v. t._n breed toepassingsgebied zo eenvoudig mogelijk te houden, kan met een enkel kanalensysteem worden gewerkt. Hierbij wordt alleen de toegevoerde lucht via een gesloten buizensysteem aan-2Q gevoerd. Deze toevoerleidingen bevinden zich tussen de dragende vloer en het verlaagde plafond en monden uit in een op de onderste sleuf van het gevelelement extra aangebracht verdeelkanaal van plaatstaal.
In dit voorbeeld van figuur 11 vindt nu de luchtdoorstroming van 25 het gevelelement in de gehele gevel plaats inclusief de raamvlakken. Een deel van de toegevoerde lucht wordt t.b.v. een betere luchtverdeling al door een sleuf onder de vensterbank via een geleidingsstrip de ruimte ingeblazen. Het overige deel • van de lucht gaat nu door de holle ruimte van een dubbele raam-. 30 constructie en stroomt via een verlaagd geperforeerd plafond naar het onderste gedeelte van de ruimte. Op deze manier verkrijgt nu ook de binnenruit van het raam nagenoeg dezelfde oppervlakte temperatuur als die van de overige buitenwandvlakken. Indien de oppervlakte van het gevelelement niet toereikend 35 mocht zijn voor de levering van de noodzakelijke warmte- of koelhaeveelheden dan kan het verwarmingssysteem met de buizen 8100944
I Λ « I
-17- — in het plafond verder worden uitgebreid. Hiertoe zullen aansluitend nog nadere voorstellen worden gedaan. De afgevoerde lucht geraakt via de achterzijde van het geperforeerde verlaagde plafond, waarvan de holle ruimte door schotten voorzien van 5 een luik is onderverdeeld, via openingen in de middenwanden resp. balken of lateien in het afvoerkanaal ter plaatse van de vloerzone. Het afvoerkanaal mondt weer uit in verticale afvoer- * schachten. Daar de luchttoevoerleidingen van metaalplaat onge-isoleerd in deze afvoerkanalen liggen, kan al een deel van de 10 warmte-energie in de winter of de koel-energie in de zomer uit - de afgevoerde lucht worden teruggewonnen.
Het hiervoor besproken geval met de doorstroomde, dubbele raam-constructies heeft een functieuitbreiding ondergaan, die erop 15 neerkomt, dat naast de doorstroming nu ook andere ventilatie-mogelijkheden kunnen worden gerealiseerd. Voor jaargetijden-waarin geen verwarming of koeling van de ruimte nodig is en waarbij uit kostenoverwegingen ook geen luchtomloop van de centrale luchtverversing zou mogen plaatsvinden, kan overeen-20 komstig de schets van figuur 17 d.m.v. luchtstroom nr. 1 op natuurlijke wijze effectief met buitenlucht worden geventileerd. Bij zoninstraling tijdens de zomer kan een jalouzie op een tegen de wind beschermde plaats tussen de beglazingen worden aangebracht. De geabsorbeerde stralingsenergie kan nu met lucht-25 stroom nr. 2 naar buiten worden getransporteerd. Mocht echter de geabsorbeerde stralingsenergie in het koudere jaargetijde als warmtebron gewenst zijn dan kan deze warmte-energie ook met luchtstroom nr. 3 naar binnen worden geventileerd. Dit kan bij het in bedrijf zijn van de centrale luchtverversing ook 30 door middel van luchtstroom nr. 4 voor de gehele wandventilatie geschieden, waarbij de warmtetoevoer via het geperforeerde verlaagde plafond plaatsvindt. Mocht deze ongewenst zijn, dan kan de warmtetoevoer ook door het openen van de luikjes in de schotten van de holle ruimten tussen plafond en onderkant vloercon-35 structie direkt met de afvoerlucht mee worden afgezogen. Al naar gelang de gewenste luchtstromen zullen bepaalde luiken geopend 8100944 -18- 1 ♦ * I Μ * > - en andere gesloten moeten worden.
Het in de figuren'16 - 20 getoonde gevelelement verschilt met het voorgaande type van fig. II alleen door de combinatie van de elementen met een (zuivere) zonnecollector. Deze kan op de 5 meest eenvoudige wijze worden gerealiseerd door voor de in de figuren 6-8 als zonneluchtcollector nader beschreven, uit· twee aluminiumplaten bestaande kanaalplaat een plexiglasplaat te plaatsen, zodat de door de donkere kanaalplaat geabsorbeerde zonnestraling niet direkt weer door convectie naar bui-ÏO ten wordt af gevoerd. Kleine ventilatieluikjes aan de onder- en bovenkant van de luchtspóuw kunnen met bimetalen afsluit- en openingsmechanismen oververhitting van de collector in de zomer voorkomen. Daarmee zou deze zonnecollector ook geschikt zijn om onder bepaalde omstandigheden tevens als luchtcollector te 15 fungeren. Wanneer men echter de luchthoeveelheid berekend die bij een warmte-accumulatievermogen van lucht van slechts l,3 kJ/m3K door de luchtspouw moet worden gevoerd ziet men gauw in dat het rendement niet erg groot kan zijn. Als zuivere zonnecollector kan alleen op die plaatsen een goede toepassing· 20 worden gevonden, waar het buitenklimaat in het winterhalfjaar een toereikend aantal zonneuren heeft. Voor een betere· aanpassing van de instralingshoek van de zon kan de collector ook onder een hoek worden opgesteld. De principe-opbouw van het getoonde gevelelement is ook weer als dakelement bij hellende daken 25 toepasbaar.
Doorstroomde plafond-, binnenwand- en vloerelementen als aan-. vulling op de doorstroomde gevelelementen 30 Omdat de grootte van de beschikbare gevelvlakken en dakvlakken niet altijd precies op de thermische eisen van de op temperatuur te brengen ruimten kunnen worden afgestemd en ook dikwijls de gewenste vlakken in de buitenwand bijvoorbeeld in verhouding tot . de eisen te klein zijn of zelfs geheel kunnen ontbreken, moeten 35 zo nodig andere vlakken dit tekort aanvullen. Daarvoor zijn de overige vijf -vlakken van een kubusvormige ruimte beschikbaar, 8100944 » X * ΐ -19- - - nl. de drie binnenwanden als ook het plafond- en vloervlak.
Aan welke van de vi-jf vlakken daarbij de voorkeur wordt gegeven hangt sterk af van de ruimtelijke situatie. In ruimtes met veel meubilair aan de binnenwanden of bij verplaatsbare binnen-5 wanden, die derhalve moeilijker in het regelsysteem zijn te integreren, staan in ieder geval nog de plafond en vloervlakken ter beschikking. Doorstroomde plafondafwerkingen en verlaagde plafonds hebben het voordeel, dat zij geen kontaktvlakken zijn met het menselijk lichaam en dus bijvoorbeeld geen zweetvoeten 10 kunnen veroorzaken, zoals bij vloerverwarming. Omdat de temperatuur van de hierbij gebruikte media echter toch maar zeer weinig van de ruimtetemperatuur afwijkt, bestaat daar in dit geval nauwelijks gevaar voor. Er kan in tegendeel in bepaalde ruimten 's winters wel degelijk de behoefte bestaan een een 15 vloertemperatuur, die iets boven de luchttemperatuur ligt.
Daarentegen zijn er praktisch geen ervaringen met de werking van een gekoeld vloeroppervlak in de zomer. De mogelijkheden om de doorstroomde plafond-, wand- en vloerconstructies uit te voeren als een soort bekleding van prefabelementen tonen de 20 figuren 21-28.
De figuren 21 - 23 tonen allereerst een doorstroomde plafond-constructie in de vorm van een verlaagd plafond, waarbij het voordeel bestaat, dat het ook in het geforceerde ventilatie-25 systeem kan worden geïntegreerd, d.w.z. dat de warmte- of koel-energieafgifte d.m.v. ventilatie verhoogd kan worden.
De verlaagde plafondconstructie bestaat uit gevouwen vierkante staal- of alurainiumplaten van 0 90 of 0 120, voorzien van een 30 pijpsysteem, dat slangvormig op de achterzijde is geklemd. De onderhavige verbinding van de pijpen van het prefabsysteem geschiedt tijdens de montage met speciale buiskoppelingen. Evenwijdig onder de pijpen zijn in de metaalplaat sleuven geponst, waardoor de lucht vanuit de ruimte achter hët’plafond langs de 35 temperatuurgeregelde pijpen in de ruimte kan worden gebracht.
Ter voorkoming van warmtageleiding naar boven en voor absorptie 8100944 -20-
<· ·*-* t* t I
- van luchtgeluid is boven de pijpen een poreuze mineraalplaat van glas- of steenwol aangebracht. Da ophanging van de plaf ond-constructie bestaat uit een in de hoogte verstelbare ophang-constructie waarin tegelijk de toe- en afvoerleidingen worden 5 meegenomen.
De figuren 25 - 27 tonen een doorstroomde, vloerbedekking in de * vorm van een zgn. zwevende dekvloer van prefabelementen.
Vloerverwarmingssystemen in zgn. zwevende estrich-afwerkingen, echter in het werk vervaardigd, zijn reeds lang bekend. De hier 10 getoonde prefabelementen met de afmetingen 90 x 90cm of 120 x 120cm bestaan uit een styropor-plaat met.een uitgespaard net van sleuven, waarin de kunststofpijpen (slangen) kunnen worden gedrukt, met daarop een buigstijve afdekplaat van asbest-cement of· anhydrietgips met een wapening van glasvezel. Ter 15 verhoging van de warmtegeleiding dient die op de achterzijde van deze afdekplaat aangebrachte aluminiumfolie. Styroporplaat en de bovenliggende afdekplaat worden aan elkaar gelijmd. Om een betere verende werking van de vloer tegen overdracht van kontaktgeluid te verkrijgen is de styroporplaat aan de onder-20 zijde voorzien van een pyramidevormig profiel, zodat het kon-takt met de ondergrond slechts wordt gevormd door de beter verende styropor-punten. De onderlinge verbindingen van de elementen worden gemaakt met hardhouten veren, die in de groeven van de styroporplaat worden geschoven. Daarbij dient de 25 plaatsing van de steeds over twee plaatlengtes doorlopende veren zodanig te zijn, dat er steeds een· ter plaatse van de kruisvoegen doorloopt, ter versteviging van deze voor verticale lasten zwakke voeg. De aansluitende, niet doorlopende veren bij de kruisvoegen zijn teruggehouden. Hier kunnen dan de ver-30 bindingen van de pijpen met de al eerder genoemde speciale koppelingen tot stand worden gebracht. De uiteinden van de pijpen in elk element kunnen daartoe een stuk worden uitgetrokken en bij het aansluiten van de elementen weer worden teruggeschoven. De bevestiging van de elementen op de vooraf 35 uitgevlakte ruwe draagvloer geschiedt met ingebouwde pluggen en schroeven, die door de houten veren heengaan. Om voldoende 8100944 ;t f t . * # -21- - - vering van de vloer tegen overdracht van kontaktgeluid te verkrijgen, moet onder de schroefkop een rubberring worden gelegd. Op de aldus gelegde elementen kunnen dan de gebruikelijke bedekkingen worden gelegd, waarbij erop gelet moet worden, 5 dat zij niet te sterk warmte-isolerend zijn. De dekplaten van de elementen kunnen in plaats van in asbest-cement of glasvezel versterkt anhydrietgips ook uitgevoerd worden in platen van ' . houtmateriaal (triplex of spaanderplaat) waarop direkt parket kan worden aangebracht. De warmte-afgifte uit het leidingnet 10 wordt daardoor echter sterk verminderd.
Een doorstroomd element voor de wandafwerking, dat in opbouw en verbindingswijze sterk overeenkomt met het vloerelement, wordt getoond in figuur 28. De afmetingen moeten echter nu op de vrije 15 hoogte van de ruimte worden afgestemd, waarbij de aanvoer- en retourleidingen achter het plint of in de kooflijsten uit her zicht kunnen liggen. Als afwerkplaat is hier een gipskarton-plaat gebruikt, met op de achterzijde een opgeplakte aluminium-• ‘ folie. De bevestiging op de dragende wand geschiedt gewoonlijk 20 met schroeven. Soortgelijke elementen kunnen natuurlijk ook aan de onderzijde van een gewone verdiepingvloer worden toegepast.
Met lucht doorstroomde geveIconstructies met regelbare lucht-25 temperatuur
Als laatste type van doorstroomde gevelelementen tonen de figuren 29 - 33 een constructie, waarbij de gevel alleen met temperatuur-geregelde lucht wordt geventileerd. De temperatuurregeling ge-30 schiedt op bepaalde, daarvoor in aanmerking komende plaatsen bij de gevelaansluitingen aan de verdiepingvloeren of bij voorbeeld per verdieping centraal ter plaatse van de gang. Bij kleinere gebouwen met een tot twee verdiepingen kan de temperatuurregeling ook centraal en-'alleen door de watertanks geschieden. Bij gebouwen 35 met meerdere verdiepingen zal echter een verdiepingsgewijze scheiding van de regelapparatuur nodig zijn. Aanvoer- en retourlei- 8100944 -22- T c.% - dingen, gescheiden naar warm-'en koudwater, worden direkt door de warm- en koudwatertanks via warmtewisselaars gevoed. Deze regelapparatuur voor verwarmings- en koelingsdoeleinden bestaat uit een soort convector met een systeem van watervoerende pij — 5 pen en warmtegeleidende ribben voor de verwarming of koeling van de er langsgeblazen lucht. Het gaat dus om een luchttemperatuurregeling- of luchtbehandelingssysteem.
• Voor dit doel'hebben de beide waterreservoirs bovenin een pijp— systeem als warmtewisselaar, dat aan de uiteinden van de beide 10 tanks in een dwarskanaal en een verticale sleuf in de tankdek-sels uitmondt. Van hieruit kan de lucht door verticale en horizontale kanalen naar de gewenste plaatsen binnen het gebouw worden gevoerd» Bij verwarming in de winter wordt de aangezogen koudere buitenlucht eerst in de warmwatertank voorverwarmd en 15 dan als toevoerlucht verder gevoerd. De afgevoerde lucht stroomt omgekeerd door de koudwatertank en kan daarbij een groot déel_ van de opgenomen warmte-energie weer afgeven. In het'geval van koeling in de zomer wordt de warmere buitenlucht als toevoer-' ’ lucht eerst door de koudwatertank geleid en afgekoeld. De tempe- 20 ratuur van de afgevoerde lucht zal in-het algemeen nog steeds lager zijn dan de temperatuur in de warmwatertank, zodat hier koelenergie kan worden afgegeven. Wordt voor de huishoudelijke warmwatervoorziening een hogere temperatuur in de warmwatertank gewenst, dan wordt de afvoerlucht direkt naar buiten afgevoerd.
25 Bij toevoer in de zomer van warme, vochtige buitenlucht en afkoeling in de koudwatertank kan het ontstane condensaat, door de afname van de luchtvochtigheid in de dwarskanalen aan het uit-' einde van de koudwatertank via een gootje zijdelings worden afgevoerd.
30 Omdat het temperatuurverschil tussen de aangezogen buitenlucht en de watertanks relatief klein is, zal in het algemeen een na-regeling van de temperatuur met verdiepinggewijs opgestelde apparatuur noodzakelijk zijn. Deze regelapparatuur kan in het centraLe deel van de verdieping boven de gang in een holle ruimte van het 35 plafond worden ondergebracht, dan wel direkt bij de inlaatplaat-sen van de lucht in het gevelelement ter hoogte van vloeraanslui-tingen.
8100944 -23- - In de figuren 29 - 33 zijn beide plaatsingsmogelijkheden aangegeven. Tussen de regelapparatuur boven de gang en die bij de plafondaansluitingen aan de gevel kan de toevoerlucht door een holle ruimte achter het verlaagde plafond, of door een betonnen 5 kanaalplaat worden gevoerd. Een andere mogelijkheid is, zoals in dit geval, de lucht te voeren door kanalen onder de dragende vloer, die gevormd wordt door toepassing van trapeziumvormig geprofileerd staalplaat met aan de onderzijde een plafondafwerking. · 10 De toevoer van de temperatuurgeregelde lucht in de ruimte kan op vier plaatsen gebeuren: 1. direkt aan de rand van het plafond 2. door de bovenste ventilatiesleuf in het kozijn 3. door de onderste ventilatiesleuf in het kozijn en 15 4. door een sleuf in de wand boven het plint
Bij verwarming in de winter zullen voornamelijk de twee laatct-genoemde mogelijkheden in aanmerking komen, terwijl ook de geabsorbeerde stralingsenergie door de zonweringslamellen in de spouw van het raam in de ruimte kan worden gebracht. In het ge-20 val van koeling in de zomer zal voornamelijk de eerste, afsluitbare opening bij de plafonds in aanmerking komen, omdat de zwaardere koude lucht vanzelf zal zakken. De mogelijkheid van een natuurlijke ventilatie vaii de ruimte in die tijden van het jaar, waarin de installatie niet beslist in bedrijf behoeft te zijn, 25 is ook hier aanwezig. De af te voeren lucht kan op eenvoudige wijze via sleuven of andere opehingen in de binnenwanden via een afvoerkanaal in het ganggedeelte worden afgezogen.
In het onderhavige geval wordt de toegevoerde lucht in tegen-30 stelling tot hetgeen hiervoor besproken is van boven naar beneden in de luchtspouw van de gevelelementen gestuurd. Dit vindt plaats doordat de verdiepingvloeren in warmteteehnisch opzicht beter aan de bovenzijde zijn te isoleren. De warmte-isolatie per verdieping geschiedt hier in hoofdzaak door de isolatielaag onder 35 de vloerbedekking. Bij huurwoningen kan met betrekking tot de individuele energiekosten en goede warmte-isolering per verdie- 8100944 * * -24- - piiig van belang zijn. Een luchtstroom in tegenovergestelde richting, dus lopende van onder naar boven in het gevelelement is op dezelfde wijze natuurlijk ook mogelijk. Ter voorkoming van de warmte-afgifte naar beneden moeten de verdiepingvloeren 5 dan aan de onderzijde beter worden geïsoleerd.
De aan- en afvoeren van de apparatuur voor de temperatuurregeling op de afzonderlijke verdiepingen sluiten in dit geval aan op een ringleiding in de kelder. Deze ringleiding kan ook op alle andere verdiepingen aanwezig zijn, waarbij deze voorlangs 10 de randbalken van de vloerconstructie lopen. De standleidingen zijn, evenals hiervoor, geplaatst tussen de dragende kolommen en de gevelelementen, waar zij gemakkelijk kunnen worden weggewerkt en voor inspectie te bereiken zijn. De aan- en afvoeren van de apparatuur voor de temperatuurregeling boven de gangen 15 liggen in de ruimte achter het plafond en worden op de nabijgelegen hoofdleidingen aangesloten. Het leidingsysteem van dë telkens dubbel uitgevoerde regelingsapparatüur, die naar warmen koudwater zijn te scheiden, kan ' s winters bij een grotere warmtebehoefte voor beide apparaten op de warmwatertank worden 20 aangesloten en omgekeerd in de zomer bij een grotere koelbehoefte voor beide apparaten op de koudwatertank. In het voor- en najaar, wanneer geen extreem hoge warmte- of koelbehoefte bestaat, kunnen zij gescheiden aan de warm- en koudwatertank worden aangesloten. Deze functie kan worden overgenomen door regelkleppen 25· in de aansluiting van de hoofdleidingen aan de tank, eventueel geregeld door een thermostaat, afhankelijk van de temperatuur van de buitenlucht. Vanwege de mogelijkheid om zowel de verwarming als ook de koeling van de ruimte te kunnen realiseren, dienen zowel de regelapparatuur als ook de aan- en afvoerleidin-30 gen van een zeer goede warmte-isolatie te zijn voorzien. De hoeveelheid lucht kan primair direkt worden geregeld bij de regelapparatuur zelf en secundair door verdeling van de luchtstromen in de ruimte met de kleppen van de toevoersleuven in de gevelelementen.
35 8100944

Claims (23)

1. Klimatiseringssysteem voor gebouwen onder toepassing van water als warmte-accumulator en -transportmedium, dat vol- .5 gens de Nederlandse^octrooiaanvrage Nr. 800Ut82__________ _____________________ op een centrale plaats van het gebouw in waterreservoirs is opgeslagen en waterdoorstroomde gevelelementen van houten materiaal met het kenmerk, dat slangvormig geplaatste buizen als warmtewisselaars direkt Onder of achter de binnenbekle-10 ding van een gevel toegepast zijn.
2. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de binnenbekleding als variant van dunne metaalplaat bestaat.
3. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk 15 dat de binnenbekledingen (als varianten) uit mineralisch materiaal bestaan en een op de achterkant gecascheerde -aluminiumfolie bevat.
4. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk ' dat als mineralisch materiaal' asbest-cement wordt toegepast.
5. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 3 met het kenmerk dat als mineralisch materiaal voor de binnenbekleding gips-karton wordt toegepast.
6. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de binnenbekleding van verwerkt houtmateriaal (spaan- of 25 multiplexplaten) bestaat en een op de achterkant gecascheerde aluminiumfolie bevat.
7. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 6 met het kenmerk, dat de watervoerende, slangvormige buizen in 'een te ventileren spouw ondergebracht zijn.
8. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 7 met kenmerk, dat het opbouwsysteem van de gevelelementen met de warmtewisselende buizen ook voor de dakele-menten is toegepast.
9. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 35 I tot en met 8 met het kenmerk, dat de gevel-en/of dakelemen- ten als buitenschil een zonne-lucht-collector of een zuivere 8100944 * 'h * * -26- zonnecoliectpr hebben.
10. Klimatiserings.systeem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 9 voor gevelelementen met ramen of deuren met het kenmerk, dat onder en boven de ramen of deuren horizon- 5 taal liggende luchtspreidingskanalen in verbinding met sluit- · elementen voor een geleide luchtcirculatie.zorgen, waarbij drie resp. vier ventilatiestromen mogelijk zijn.
11. Klimatiserings.systeem volgens conclusie 10 met het kenmerk dat de luchtspreidingskanalen in verbinding staan met de· 10 luchtspouw van dubbelramen.
12. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 11 voor de toepassing van kunststofbuizen met het kenmerk, dat voor de verbinding van twee buiseinden een in de buiseinden grijpend verbindingselement wordt toegepast 15 dat een middenring met een buitenliggend schroefdraad bevat en waarop van twee kanten moffen met binnenliggende schroefdraden worden geschroefd.
13. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 12 met speciale buis-verbindingen met het kenmerk, dat het verbindingselement 20 konische profileringen heeft waarin de buiseinden bij het aandraaien van de moffen dicht worden ingeklemd. IA. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 13 met het kenmerk, dat de warmtewisselende buisleidingen achter alle wandbekledingen of vloerbedekkingen 25 van een ruimte met elkaar.verbonden kunnen zijn.
15. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 14 met het kenmerk, dat de wanden en/of plafonds holle ruimten of spouwlagen voor ventilatie hebben, waar thermisch te conditioneren of reeds geconditioneerde lucht . 30 doorheen stroomt.
16. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat luchtkanalen als warmtewisselaars in de bovenste zones van de warm- en koudwatertank van het centrale waterreservoir de doorstroomde lucht thermisch reeds kunnen conditio- 35 neren. 8100944 ·*· * 9 -27- - 17. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 16 met het kenmerk, dat door geschikte verbin-dingsleidingen verdampervloeistof van absorber-warmtepompen via warmtewisselaars in de koudwatertank van het centrale 5 waterreservoir naar de doorstroomde zonne- of zonne-lucht- collectoren als ook naar andere externe (natuurlijke) warmtebronnen kan worden geleid.
18. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot»en met 17, met hèt kenmerk dat de vloerbedekkingsele- 10 menten geprefabriceerd zijn en zowel monteerbaar als ook demonteerbaar zijn.
19. Klimatiseringssysteem volgens conclusie 18 met het kenmerk, dat voor de verbinding van de afzonderlijke vloerbedekkings-elementen een messing- en groefsysteem is toegepast dat 15 kantelverschijningen voorkomt.
20·. Klimatiseringssysteeem volgens tenminste een van de conclusies I tot en met 19 met het kenmerk, dat het geprefabriceerde plafondelement met slangvormig erachter geplaatste warmtewisselaarsbuizen, daarboven een luchtdoorlatende mine- 20 rale vezeldeken en beneden spleten in de metalen plafond- plaat heeft, waar de lucht langs de warmtewisselaarsbuizen doorheen geblazen en thermisch geconditioneerd kan worden.
21. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 20 met het kenmerk, dat de slangvormige 25 warmtewisselaarsbuizen bij het vloerbedekkingselement in een vooraf gevormd bed van een geprofileerde polystyreenplaat worden gelegd.
22. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 21 met het kenmerk, dat de warmtewisselaars- 30 buizen als een kant-en-klare kanaalplaat kan worden uitgevoerd en op de achterkant van de plafond- of bekledingsplaten geplaatst kan worden.
23. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclusies 1 tot en met 22 met het kenmerk, dat in holle ruimten 35 van de bouwconstructies met lucht doorstroomde convectoren geplaatst zijn die voor verwarming of koeling door aanvoer- 8100944 -28 m » Λ «· t * en- retourleidingen met warmtewisselaars in de warm- en koudwatertank van het centrale waterreservoir zijn verbonden.
24. Klimatiseringssysteem volgens tenminste een van de conclu-5 sies 1 tot en met 23 met het kenmerk, dat een lucht-warmte- wisselaar voor energietoevoer uit de buitenlucht wordt toegepast welke uit een pakket van met water of verdampervloei-stof doorstroomde kanaalplaten bestaat, waar de buitenlucht m.b.v. een ventilator doorheen wordt geblazen.
25. Klimatiseringssysteem volgens conclpsie 24 met het kenmerk, dat de lucht-warmtewisselaar automatisch tegen de wind in draait en daardoor bij wind ook zonder ventilator met buitenlucht doorstroomd wordt. 15 \ 8100944
NL8100944A 1980-03-15 1981-02-26 Klimatiseringssysteem voor gebouwen. NL8100944A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3010063 1980-03-15
DE19803010063 DE3010063A1 (de) 1980-03-15 1980-03-15 Klimatisierungseinrichtung fuer gebaeude

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100944A true NL8100944A (nl) 1981-10-16

Family

ID=6097352

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100944A NL8100944A (nl) 1980-03-15 1981-02-26 Klimatiseringssysteem voor gebouwen.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE887816R (nl)
DE (1) DE3010063A1 (nl)
NL (1) NL8100944A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3943405A1 (de) * 1989-12-30 1991-07-04 Friedrich Werner Anlage zur gebaeude- oder behaelterisolierung mittels sonnenenergie oder abwaerme
DE4013759A1 (de) * 1990-04-28 1991-10-31 Meyer Fa Rud Otto Verfahren zum heizen und/oder kuehlen eines gebaeudes mit solarenergie und anlage zur durchfuehrung des verfahrens
DE4204760A1 (de) * 1992-02-18 1992-07-02 Michael Loeffler Waermeisolierschicht (wand)
DE102011115018A1 (de) 2011-06-21 2013-01-10 Günter Kreitz Sonnenkollektoren, Heizkörper, Kühlkörper
DE202020100122U1 (de) * 2020-01-10 2021-01-12 Manfred Hampel Energie-Schale sowie hiermit ausgestattetes Gebäude

Also Published As

Publication number Publication date
BE887816R (nl) 1981-07-01
DE3010063A1 (de) 1981-09-24
DE3010063C2 (nl) 1990-12-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP6250530B2 (ja) 建築物または造営材の内部における暖房のための、もしくは熱平衡を維持するための熱エネルギシステム
US8122944B2 (en) Combined potable water-surface heating and cooling system
US8726586B1 (en) Energy-efficient building structure having a dynamic thermal enclosure
US20120261091A1 (en) Low-energy building, especially self-sufficient zero-energy house
PL192371B1 (pl) Sposób klimatyzowania budynków zwłaszcza budynków energooszczędnych oraz budynek klimatyzowany zwłaszcza budynek energooszczędny
NL8006851A (nl) Zonne-energie collector en -stelsel.
CN106052157A (zh) 太阳能集热采暖保温幕墙及屋面与太阳能空调系统
Hatamipour et al. Passive cooling systems in buildings: some useful experiences from ancient architecture for natural cooling in a hot and humid region
EP2146150A2 (en) Method for controlling the climate in a building, and respective building
US4144999A (en) System and structure for conditioning air
EP2616606B1 (en) A building material containing pcm and a climate envelope
US20110168165A1 (en) Free-convection, passive, solar-collection, control apparatus and method
NL8100944A (nl) Klimatiseringssysteem voor gebouwen.
NL8004182A (nl) Klimatiseringssysteem voor gebouwen.
Savero et al. Review on design strategies of energy saving office building with evaporative cooling in tropical region
DE3227899A1 (de) Bau- und/oder betriebsweise zur verbesserung der energienutzung
JP7340307B1 (ja) 建物、複層通気パネル及び通気断熱方法
Anderson et al. Passive solar design
IL129125A (en) Building with a heating sytem
JP7432954B2 (ja) 建造物
Lakkas et al. Sustainable cooling strategies
Hootman et al. Net zero blueprint
JPS6080042A (ja) 建築物の空気調和装置
JP2024152207A (ja) 建物、複層通気パネル及び通気断熱方法
JPH0124980B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed