NL8100921A - Werkwijze voor het vervaardigen van een ontsteekelektrode. - Google Patents

Description

-1- w VO 1387

Werkwijze voor het vervaardigen van een ontsteekelektrode.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een ontsteekelektrode voor een met een hulsloze aan-drijflading aangedreven apparaat, waarbij de ontsteekelektrode onder 5 tussenschakeling van een elektrisch niet-geleidend materiaal in een elektrodegeleiding geleid is.

Behalve de op zich bekende mechanische ontsteking, wordt bij een hulzenloze aandrijflading ook de elektrische ontsteking toegepast. Daarbij wordt bij voorbeeld de uit een batterij afkomstige, elektrische 10 energie bij voorkeur over een elektrische weerstand geleid., welke verwarmd wordt teneinde de aandrijf lading te ontsteken. De toevoer van de ontsteekstrocm vindt plaats over een ontsteekelektrode. Deze moet ten opzichte van de cmgevende elektrodegeleiding elektrisch geïsoleerd worden. Tot nu tóe vond dit plaats door het aanbrengen van een buis 15 van isolatiemateriaal. De vervaardiging van een dergelijke buis is evenwel zeer omstandig en dienovereenkomstig duur. Het relatief dikwandige deel is aan het aan de brandkamer grenzende einde rechtstreeks blootgesteld aan de druk en de temperatuur van de opgewekte aandrijfgassen. Deze belasting zorgt voor een snelle slijtage van deze isoleerbuis.

20 Daar waar de isolering kapot gaat, ontstaan foutieve ontstekingen en kortsluitingen.· Het vereisselen van de beschadigde buis is relatief ingewikkeld en geeft een lange bedrijfsonderbreking.

De uitvinding heeft tot doel te voorzien in een eenvoudige isolatie van de ontsteekelektrode.

25 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de ontsteek elektrode van een elektrisch niet-geleidend materiaal wordt voorzien en vervolgens,ingepast wordt in de elektrodegeleiding.

Volgens, de uitvinding wordt de isolatie rechtstreeks met de ontsteekelektrode verbonden. Daardoor wordt elke spleet tussen de ontsteek-30 elektrode en de isolatie vermeden. Het inpassen van de van een laag voorziene ontsteekelektrode in de elektrodegeleiding kan bij voorbeeld door rondslijpen plaatsvinden. Daardoor kan ook de speling tussen de buitenmantel van de isolatie en de elektrodegeleiding minimaal gehouden worden. Derhalve kunnen geen aandrijfgassen uit de brandkamer in de 8100921 ....................... ' -2-......

3«. -ΐ richting van. de ontsteekelektrode ontsnappen. De laag dikte van de isolatie moet zo gelijkmatig mogelijk zijn. Het is derhalve doelmatig dat de aan te brengen laag door spuiten plaatsvindt. Het opspuiten van de isolatie op de zich rond de as draaiende elektrode maakt een relatief 5 geringe laagdikte mogelijk.

dn. een van een gelijkmatige laag voorziene elektrode met optimale isolatie-eigenschappen te verkrijgen, is het noodzakelijk, dat het op te spuiten materiaal volledig gesmolten is en een dichte spuit structuur bezit. On de bij bepaalde materialen hoge smelttemperaturen te bereiken, 10 is het van voordeel, vanneer het opspuiten door middel van een plasma-straal plaatsvindt.

On de laag aan te brengen, kunnen in beginsel verschillende materialen toegepast worden. Met. betrekking tot de optredende hoge druk en ' de hoge temperatuur in het gebied van de brandkamer, is het doelmatig, . 15 dat het aanbrengen van de laag plaatsvindt met een keramisch materiaal.

Een keramisch materiaal heeft een zeer hoog smeltpunt eh bezit een zeer hoge veerstand.

Door de isolatie rechtstreeks aan te brengen op de ontsteek-elektrode is een relatief geringe laagdikte reeds voldoende. Het is 20 daarbij voldoende dat de laagdikte van het .elektrisch niet-geleidend materiaal 0,2-0,5 mm, doch bij voorkeur 0,3 mm is. Om een gelijkmatige laagdikte te bereiken, kan de elektrode na het aanbrengen van de laag bij voorkeur door slijpen beverkt vorden.

De uitvinding zal onderstaand aan de hand van een uitvoering s-25 voorbeeld en onder verwijzing naar de tekening, nader vorden uiteengezet.

De figuur toont een op buskruit verkend boutinschietapparaat met een op buskruit verkende ontsteekelektrode.

Zoals in de figuur is aangegeven, bestaat het apparaat uit een hüis 1 met een daaraan aangebrachte handgreep ,1a. De handgreep 1a is voor-30 zien van een trekker 1b. In het huis 1 is een loop 2 voor een slagzuiger 3 aangebracht. Het achtereinde van de loop 2 is uitgevoerd als een toevoer-orgaan 2a. Het huis 1 bezit verder een magazijnkanaal 1c. In het magazijn-kanaal 1c is een magazijn U aangebracht. Het magazijn U bezit uitsparingen voor het opnemen van hulsloze aandrijf ladingen 5- In de weergegeven 35 positie steekt het toevoerorgaan 2a in het magazijn U en heeft een aandrijf lading 5 in een brandkamer 1d van het huis 1 geschoven. Op de tegenover het toevoerorgaan 2a gelegen zijde van de brandkamer 1d is een 81 0 09 2 1 -3- elektrodegeleiding 6 aangebracht. De elek.trodegeleid.ing 6 is eveneens in bet buis 1 «*~ΐ «ai verschuifbaar gelagerd. De elektrodegeleiding 6 bevat een centraal aangebracbte ontsteekelektrode J. Tussen de ont-steekelektrode 7 en. de elektrodegeleiding 6 is een isolatiemantel 8 5 van een elektrisch niet-geleidend materiaal aangebracht. De isolatie-mantel 8 -verhindert kortsluitingen tussen de ontsteekelektrode 7 en de elektrodegeleiding 6. De isolatiemantel 8 is duidelijk zichtbaar in het vergrote gedeelte.. Een aansluitdraad 9 is met het achterste, vrije einde van de ontsteekelektrode 7 verbonden en dient voor de strocm-10 toevoer naar de ontsteekelektrode J. De elektrodegeleiding 6 is axiaal verschuifbaar gelagerd en wordt door een drukveer 10 in de richting van het magazijn 4 gedrukt. Bij het aandrukken van het apparaat wordt de loop 2 axiaal verschoven en wordt door het toevoerorgaan 2a aandrijf-lading 5 uit het magazijn U in de brandkamer 1d geschoven. De elektrcde-15 geleiding wordt daarbij eveneens in de weergegeven positie verschoven.

In het geval er een foutieve ontsteking plaatsvindt, wordt na het wegnemen van het apparaat door de veer 10 de elektrodegeleiding 6 in de richting van het magazijn k verschoven en wordt de niet of de slechts gedeeltelijk ontstoken aandrijflading 5 weer in het magazijn 4 terug-20 gebracht. De elektrodegeleiding heeft in het voorste bereid een grotere doorsnede en in het achterste bereik een kleinere doorsnede. Door het verschil in doorsnede ontstaat een schouder 6a, die met een daarmee overeenkomende schouder van het huis 1 samenwerkt en een afdichting van de brandkamer ld mogelijk maakt. Dit verschil in doorsnede wordt 25 in de eerste plaats mogelijk gemaakt door de geringe wanddikte van de isolatiaaantel 8. De ontsteekelektrode 7 met zijn cragevende isolatie-mantel 8 is in de elektrodegeleiding 6 ingepast. Dit betékent, dat daartussen geen spleet ontstaat.

8 1 0 09 2 f

Claims (3)

1. Werkwijze voorliet vervaardigen van een ontsteekelektrode voor een met een hulzenloze aandrijf lading aangedreven apparaat, waarbij de ontsteekelektrode onder tussenschakeling van een elektrisch niet-gelei-dend materiaal in een elektrodegeleiding geleid is, met het kenmerk, 5 dat de ontsteekelektrode (7) voorzien wordt van een laag niet-elektrisch geleidend materiaal en vervolgens ingepast wordt in de elektrodege- . leiding (6).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aanbrengen van de laag plaatsvindt door opspuiten. 10

3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het opspuiten door middel van een plasmastraal plaatsvindt. k. Werkwijze volgens één. der conclusies 1 t/m 3,.met het kenmerk, dat het aanbrengen van de laag plaatsvindt met een- keramisch materiaal. 5· Werkwijze volgens één der conclusies 1 t/m U, met het kenmerk, 15 dat de laagdikte van het elektrisch niet-geleidende materiaal 0,2-0,5 mm, bij voorkeur 0,3-mm bedraagt. 8 1 0 09 2 1