NL8100791A

NL8100791A - Afsluitsysteem.

Info

Publication number: NL8100791A
Application number: NL8100791A
Authority: NL
Original assignee: Anthonie Van Den Brink
Priority date: 1981-02-18
Filing date: 1981-02-18
Publication date: 1982-09-16
Also published as: DE3260480D1; US4449915A; EP0058462A1; ATE8753T1; EP0058462B1

Description

* ^ f - 1 - sluitsystee ω.

De uitvinding heeft betrekking op een afduitsysteem dat toepasbaar is bij inrichtingen voor het onderbreken van het inspuiten van vloeistoffen in holten, in het bijzonder vloeistoffen onder relatief hoge druk en/of bij relatief hoge temperaturen, zoals kunststoffen 5 die via een door een middens lichaam of binnen^bus begrensde vloeistofdoorgang in spuitgietmatrijzen.worden gespoten, welk afsluit-systeem voorzien is van een sluitstang die terugtrekbaar in een af-voeropening van de vloeistofdoorgang plaatsbaar is, welke sluitstang dwarsdoorsnede afmetingen heeft die in hoofdzaak gelijk zijn IQ aan de afmetingen van de afvoeropening.

De bekende afsluitsystemen werken alle met een sluitstang die in de afvoeropening aanwezig blijft als het afsluitsysteem geopend is. Veder is het een nadeel van de bekende systemen, dat het aandrijfmechanisme van de sluitstang direct boven de aanspuitbus met 15 een verend systeem of een hydraulische/pneumatische cilinder, of via een hefboomsysteem naast de aanspuitbus, moet worden geplaatst.

Ook is het een nadeel, dat de plaats van de sluitstang zich zal wijzigen indien de verdeelbalk door temperatuurverschillen uitzet.

De bekende systemen zijn hierdoor ingewikkeld en kostbaar.

20 Door de ringvormige doorsnede van het stromingskanaal over een relatief lange afstand, ontstaan er bij het doorstromen van kunststoffen bovendien grote stromingsweerstanden die door nechtkrachten worden veroorzaakt.

De uitvinding beoogt al deze bezwaren op te heffen en een 25 compact afsluitsysteem te leveren, waarbij het mechanisme voor het teweegbrengen van de afsluiting niet in de verdeelbalk behoeft te worden ingebouwd. De uitvinding beoogt eveneens om net een betrekkelijk korte slag het stroomkanaal volledig vrij te maken. Daarmee kan worden bereikt, dat het stroomkanaal altijd een cirkelvormige, 30 en dus geen ringvormige doorsnede heeft, hetgeen de stromingsweer-stand en daarmee de inspuitenergie in het geval van het spuitgieten van kunststoffen, aanzienlijk vermindert.

De uitvinding beoogt ook een oplossing te leveren voor het 8 1 0 0 7 9 1 ϊ it - 2 - probleem van bet tegelijkertijd bedienen van een aantal afs1uitsystemen.

Volgens de uitvinding is één en ander bereikt, doordat de sluit-stang ook in zijn geheel uit de vloeistof doorgang terugtrekbaar is teneinde deze volledig vrij te maken.

5 Dit algemene kenmerk van de uitvinding laat zich op twee verschil lende manieren in de praktijk brengen.

De manier waaraan de voorkeur wordt gegeven heeft als kenmerk, dat de vloeistofdoorgang een geknikt verloop heeft, terwijl de sluit-stang door de wand van een middenlichaam heen naar tenminste één kamer 10 loopt waar hij met aandrijforganen is gekoppeld. In de aandrijforganen is ' bijvoorbeeld tenminste één door een as ondersteunde kam opge- o nomen die twee op een hoekafstand van ongeveer 90 liggende door evolvente , aandruk vlakken begrensde tandholten heeft, waarvan de ene met de sluitstang is gekoppeld en de andere met een trekstang. De 15 holte kan hierbij bestaan uit twee cirkel vormige kamers, in elk waarvan een kam is geplaatst, welke kamers kijn gescheiden door een wand met een asgat.

De tweede mogelijkheid om de uitvinding in de praktijk te brengen heeft als kenmerk, dat de sluitstang een cirkelsectorvormig zijaanzicht 20 heeft, terwijl in de binnenbus nabij de afvoeropening tenminste één gat voor het laten passeren van de sluitstang is aangebracht. Het van de afvoeropening afgekeerde einde van de sluitstang kan zijn gekoppeld met een schuif die heen en weer beweegbaar is in een kanaal dat in het een vlak van de sluitstangizodanige hoogte heeft dat de sluitstang bij 25 het monteren met de schuif koppelbaar is. Deze sluitstang is bijvoor** beeld voorzien van een dwars op het vlak van de sluitstang staande pen die in een gaffel van de schuif past, welke gaffel een zodanige hoogte heeft dat in geopende stand de pen nog juist met de gaffel samenwerkt .

30 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een tweetal uitvoeringsvormen van een afsluitsysteent volgens 23e uitvinding is weergegeven.

In de tekening toont: fig. 1 in perspectief een tweetal onderling door.stroonpijpen 35 verbonden spuitneuzen, 8100791 J Λ» - 3 - fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1 met de sluitstang in de openptand, en fig. 3 een langs doorsnede van een andere uitvoeringsvorm met de sluitstang in de gesloten stand.

5 Het in fig. 1 weergegeven afsluitsysteem bestaat uit een midden** lichaam 1, waarin zich een C-vormige vloeistofdoorgang 2 bevindt, waarbij men zich de inspuitinrichting van de vloeistof in de zin van pijl 3 moet voorstellen.

Aan beide zijden van het middenlichaam 2 zijn, zoals in fig. 2 20 zichtbaar is, twee afdekplaten 4 aangebracht, waarin zich {niet weergegeven) verwarmingselementen eventueel met thermokoppel, kunnen bevinden. De uiteinden daarvan zijn met 5 aangegeven.

Boven op het middenlichaam 1 is door middel van (niet weergegeven} bouten een deksel 6 bevestigd, waarvan de in fig. 1 linker versie wel 25 een opening in het bovenvlak heeft en de rechter versie niet. Cp die opening kan de vloeistoftoevoer worden aangesloten. De onderlinge verbinding tussen de midden lichamen kan worden verkregen via een willekeurige instroomopening 7 (fig. 2) in een van de vlakken van het middenlichaam 1 naar de vloeistofdoorgang 2.

20 De instroomopeningen 7 van de middenlichamen kunnen hiertoe onderling verbonden worden door middel van ingeklemde stroompijpseg-menten 8, eventueel extra met (niet weergegeven) verwarmingselementen omwikkeld, welke door middel van flexibele afdichtingen 9 de warmte-uitzetting zonder lekkage opvangen.

25 Het geheel is in fig. 2 weergegeven in een spuitgietmatrijs, waarvan slechts de frontplaat 18 is aangeduid.

Het middenlichaam 1 bezit twee cilindervormige kamers 10, verbonden door een asgat. Hierin draaien twee met een tussenas 11 vast-verbonden tandwielen of roterende kammen 12. Deze roterende kammen 30 hebben twee stellen van evolint gevormde druk vlakken 13 en worden door de as 11 of door een trekstang 14 aangedreven.

De draaiende as 11 kan ook meerdere afsluitsystemen tegelijkertijd afsluiten. De draaibeweging van de as kan met de gebruikelijke technieken door een hydromotor, electromotor of dergelijke worden 35 bereikt. De trekstang 14 kan een onafhankelijke beweging bereiken 81 00 79 1 * ψ - 4 - door per afsluitsysteem iedere stang in een meervoudig systeem met een geregelde lucht- of hydraulische cilinder 15 verbonden te worden.

Het van de afvoeropening afgekeerde einde van een sluitstang 16 is voorzien van een juk 17 dat met aandruk vlakken 13 van de roterende 5 kammen op en neer gedrukt kan worden.

Het is natuurlijk ook mogelijk om met een roterende kam 12 te werken als de koppelingen van de trekstang 14 en de sluitstang door een (niet weergegeven) oog worden gevormd.

Het in fig. 3 weergegeven afsluitsysteem bestaat uit een binnengo bus 19 die een cilindrische vloeistof-doorgang 2 omsluit, waarbij man zich de inspui tri chting van de vloeistof in de zin van pijl 3 moet voorstellen.

De binnenbus 19 wordt omgeven door een mantel 20 en een dop 21 die door schroefdraad 22 met elkaar kunnen samenwerken voor het tussen 15 zittingen 23 en 24 opsluiten van de binnenbus. De dop 21 heeft een doorgang 25 voor het doorlaten van (niet weergegeven) kabels voor het schematisch aangeduide verwarmingselement 26 en eventuele andere elec-tris'che leidingen, zoals voor een thermokoppel.

Het geheel is hier weergegeven in een zogenaamde verdeelbalk van 20 een spuitgietmatrijs, waarvan slechts de frontplaat 18 is aangeduid.

Het bijzondere van dit afsluitsysteem is nu gelegen in een^zij-aanzicht cirkel-sectorvormige sluitstang 161 die precies past in de afvoeropening van de binnenbus 19 en in een nauwkeurig passend, bij-veorbeeld door vonkverspanen in de binnenbus aangebracht gat 27. Dé 25 sluitstang 16' voert hier ook door een opening 28 van de mantel 20 maar die opening 14 behoeft niet nauwkeurig passend te zijn. Opgemerkt wordt, dat het zich in de afvoeropening bevindende einde van de sluitstang ook met een conische punt kan zijn uitgevoerd die tegen een conische zitting kan rusten.

30 Aan het van de afvoeropening van de binnenbus 19 afgekeerde ein de, is de sluitstang voorzien van tenminste naféén zijde uit het vlak van tekening stekende pen 29, die grijpt in een gaffel 30 van een schuif 31, die in de zin van. de dubbele pijl 32 heen en weer beweegbaar is. Indien de schuif 31 in de tekening naar rechts wordt bewogen, 35 verlaat de sluitstang 16' de afvoeropening, die aldus geheel wordt ge- 8 1 0 0 79 1 ♦ ·* - 5 - opend. Het. is ook mogeli jk, dat bij het moeten openen de beweging naar redits van de schuif 31 alleen maar wordt toegestaan, en dat de werkelijke beweging plaats vindt onder invloed van de druk die door de vloeistof op de sluitstang 16' wordt uitgeoefend.

5 De hoogte van de gaffel 30 moet zodanig zijn, dat bij geopende stand van de sluitstang 16 1, dat wil zeggen de stand waarin geen enkel deel van de sluitstang meer in de vloeistof door gang 2 steekt, de pen 29 nog steeds achter de gaffel grijpt. De hoogte van het kanaal 33 moet echter zodanig zijn, dat de pen 29 wel onder de gaffel door-10 kan, omdat men de zaak anders niet zou kunnen monteren en demonteren.

De opening 28 in de mantel 20 is in de tekening loodrecht pp de doorstroomrichting 3 getekend, maar deze opening zou natuurlijk ook onder een hoek kunnen staan en verder zouden het gat 27 en de opening 28 ook nog door een (niet weergegeven) bus met elkaar kunnen zijn 15 verbonden, waardoor gewaarborgd wordt dat eventuele lekkaga/vloei-stof niet bij de verwarmingselementen 26 kan komen. Deze lekkage-’ vloeistof komt dan nu terecht in een kanaal 33 dat dus soms gereinigd zal moeten worden .Ook om die reden is het gewenst, dat de sluitstang 16* en de schuif 31 gemakkelijk en snel koppel- en ontkoppelbaar 20 zijn.

Door met schuiven 31 te werken is het nu zeer gemakkelijk geworden om de werking van een aantal afsliit sy s te men met elkaar te koppelen en daardoor een gelijktijdige bediening van meerdere aanspuitbussen mogelijk te maken.

25 Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoerings vormen dan in de tekening zijn weergegeven.

81 00 79 1

Claims

1. Afsluitsysteem dat toepasbaar is bij inrichtingen voor het onderbreken van het inspuiten van vloeistoffen in holten, in het bijzonder vloeistoffen onder relatief hoge druk en/of bij relatief hoge temperaturen, zoals kunststoffen die via een door een midden- 5 lichaam of binnenbus begrensde vloeistof doorgang in spuitgietmatrij-zen wordt gespoten, welk afsluitsysteem voorzien is van een sluit-stang die terugtrekbaar in een afvoeropening van de vloeistofdoor— gang plaatsbaar is, welke sluitstang dwarsdoorsnede afmetingen heeft die in hoofdzaak gelijk zijn aan de afmetingen van de afvoer- 10 opening, met het kenmerk, dat de sluitstang (16, 16') ook in zijn geheel uit de vloeistofdoorgang (2) terugtrekbaar is teneinde deze volledig vrij te maken.

2. Afsluitsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloeistofdoorgang (2) een geknikt verloop heeft, terwijl de sluit- 15 stang (16) door de rand van het midden lichaam (1) heen naar tenminste één.kamer (10) loopt waar hij met aandrijforganen is gekoppeld. 3. t Afsluitsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de aandrij forganen tenminste één door een as (11) ondersteunde kam (12) is opgenomen die twee op een hoek-afstand van ongeveer 20 90° liggende door evol vante aandruk vlakken (13) begrensde tandholten heeft, waarvan de ene met de sluitstang (16) is gekoppeld en de andere met een trekstang (14).

4. Afsluitsysteem volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de holte bestaat uit twee cilindervormige kamers (10) , 25 in elk waarvan eeiikam (12) is geplaatst, welke kamers zijn gescheiden door een wand met een asgat.

5. Afsluitsysteem volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het van de afvoeropening afgekeerde einde van de sluitstang (16) voorzien is van een dwars op het vlak van de sluitstang 30 staande pen die in de tandholte van de kam past.

6. Afsluitsysteem volgens conclusie 1, voorzien van een rechtlijnige vloeistofdoorgang, met het kenmerk, dat de sluitstang (16') een cirkelsectorvormig;zijaanzicht heeft, terwijl in de binnenbus (19) nabij de afvoeropening tenminste één gat (27) voor 8 1 0 0 7 9 t - 7 - het laten passeren van de sluitstang is aangebracht.

7. Afsluitsysteem volgens conclusie 1 of 6, met het kenmerk, dat;, het van de afvoeropening afgekeerde einde van de sluitstang gekoppeld is met een schuif (31) die heen en weer beweegbaar is in een kanaal 5 (33) dat in het vlak van de sluitstang een zodanige hoogte heeft dat de sluitstang bij het monteren met de schuif koppelbaar is.

8. Afsluitsysteem volgens conclusie 1, 6 of 7, met hetikenmerk/ dat de sluitstang voorzien is van een dwars op het vlak van de sluitstang staande pen (29) die in een gaffel (30) van de schuif past, 10 welke gaffel een zodanige hoogte heeft dat in geopende stand de pen nog juist met de gaffel samenwerkt.

9. Afsluitsysteem volgens een der conclusies 1 of 6-8, met het kenmerk, dat de schuif (31) een rechthoekige dwarsdoorsnede heeft.

10. Afsluitsysteem volgens een der conclusies 1 of 6-9, met het 15 kenmerk, dat het gat (27) in de binneribus (19) en de opening (28) in de mantel (20) door een bus zijn verbonden.

11. Afsluitsysteem volgens conclusie 10, met hetkenmerk, dat de bus onder een hoek staat tot de stroomrichting- van de vloeistof.

12. Afsluitsysteem volgens een der conclusies 1-11, met het ken- 20 merk, dat de afvoeropening en de sluitstang (16, 16') rond zijn uitgevoerd.

13. Afsluitsysteem volgens een der conclusies 1-12, met het ken/·.· merk, dat de sluitstangen van meerdere afsluitsystemen onderling verbonden zijn voor het gelijktijdig openen en sluiten.

14. Afsluitsysteem zoals weergegeven in de tekening en/of bespro ken aan de hand daarvan. 8 1 0 0 79 1 - 8 - Verwi j zingsci j fers

1. Middenli chaam

2. Vloeistofdoorgang

3. Pijl

4. Af dekplaten

5. Bouten

6. Deksel

7. Instroomopening

8. Stroompijpsegmenten

9. Afdichtingen

10. Kamers 11. tussenas 12. kammen

13. Aandruk vlakken

14. Trekstang

15. Cilinder 16, 16' Sluitstang

17. Juk

18, Frontplaat

19. Binnenbus het oude verwij zings cijfer 1

20. Mantel vroeger 4

21. Dop " 5

22. Schroefdraad " 6 23. 24 Zittingen " 7 en 8

25. Doorgang " 9 25 26, Verwarmingselement " 10

27. Gat "13

28. Opening " 14

29. Pen " 15

30. Gaffel " 16 30 3i. schuif " 17

32. Pijl " 18

33. Kanaal " 19 810079 1