NL8100679A - FLASHING DEVICE. - Google Patents

FLASHING DEVICE. Download PDF

Info

Publication number
NL8100679A
NL8100679A NL8100679A NL8100679A NL8100679A NL 8100679 A NL8100679 A NL 8100679A NL 8100679 A NL8100679 A NL 8100679A NL 8100679 A NL8100679 A NL 8100679A NL 8100679 A NL8100679 A NL 8100679A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
circuit
flash
voltage
light
generating
Prior art date
Application number
NL8100679A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Fuji Koeki Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1627280A external-priority patent/JPS56119120A/en
Priority claimed from JP6987480A external-priority patent/JPS56165128A/en
Application filed by Fuji Koeki Corp filed Critical Fuji Koeki Corp
Publication of NL8100679A publication Critical patent/NL8100679A/en

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/30Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp
    • H05B41/32Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp for single flash operation
    • H05B41/325Circuit arrangements in which the lamp is fed by pulses, e.g. flash lamp for single flash operation by measuring the incident light

Landscapes

  • Discharge-Lamp Control Circuits And Pulse- Feed Circuits (AREA)
  • Stroboscope Apparatuses (AREA)

Description

Figure NL8100679AD00021

να Isisνα Isis

Flitsinrichting.Flash device.

De uitvinding heeft betrekking op een elektronische flitsinrichting, en meer in het bijzonder op een elektronische flitsinrichting, die wordt gebruikt in een optische inrichting, zoals een camera.The invention relates to an electronic flash device, and more particularly to an electronic flash device used in an optical device, such as a camera.

De laatste jaren wordt in een optische inrichting, zoals b.v. een camera, op grote schaal gebruik gemaakt van een flitsinrichting. In het bijzonder wanneer de flitsinrichting wordt gebruikt bij het fotograferen, is de belichting het belangrijkste aspect. In een automatisch werkzame inrichting voor het verstel-len van de belichting, welke inrichting wordt gebruikt bij het fotograferen, wordt het flitslicht beëindigd wanneer het van een te fotograferen voorwerp teruggekaatste licht een vooraf bepaalde waarde bereikt.In recent years, an optical device such as e.g. a camera, widely used a flash device. Especially when the flash is used in shooting, exposure is the most important aspect. In an automatic exposure adjustment device used in photographing, the flash light is ended when the light reflected from an object to be photographed reaches a predetermined value.

Het van het te fotograferen voorwerp teruggekaatste licht is echter weinig in het geval, dat de kleur van het voorwerp zwart is of in het geval, dat de afstand van het te fotograferen voorwerp tot de flitsinrichting lang is, zodat dus de teruggekaatste hoeveelheid licht weinig is. Door de kleine hoeveelheid terugge-kaatst licht wordt de automatisch werkzame inrichting voor het verstellen van de belichting buiten werking gesteld, waardoor een fotograaf niet gemakkelijk kan beoordelen hoe de afstand tussen het te fotograferen voorwerp en de flitsinrichting te verstellen of hoe het diafragma te verstellen. Oaarentegen wordt de hoeveelheid teruggekaatst licht wanneer de kleur van het te fotograferen voorwerp wit is of de afstand van het voorwerp tot de flitsinrichting zeer klein is, groot, en wordt dienovereenkomstig de automatisch werkzame inrichting voor het verstellen van de belichting niet op juiste wijze in werking gesteld. Bovendien is het voor de fotograaf onmogelijk te weten hoe de afstand te veranderen of het diafragma te verstellen.However, the light reflected from the object to be photographed is small in case the color of the object is black or in the case that the distance from the object to be photographed to the flash device is long, so that the amount of light reflected is therefore small . Due to the small amount of reflected light, the automatic exposure adjustment device is disabled, so that a photographer cannot easily judge how to adjust the distance between the object to be photographed and the flash or how to adjust the aperture. On the other hand, the amount of reflected light when the color of the object to be photographed is white or the distance from the object to the flash is very small, becomes large, and accordingly the automatic exposure adjustment device does not operate properly asked. In addition, it is impossible for the photographer to know how to change the distance or adjust the aperture.

8100679 - 2 - Hét is dienovereenkomstig een doel van de uitvinding een uitstekend werkende flitsinrichting te verschaffen, die kan ver-zekeren, dat het teruggekaatste licht zodanig wordt geregeld, dat de mate van belichting een vooraf ingestelde waarde bereikt, door 5 middel van het waarnemen van het teruggekaatste licht, dat wordt geproduceerd door het flitsgedeelte en van het te fotograferen voorwerp wordt teruggekaatst, alsmede gemakkelijk te hanteren is.Accordingly, it is an object of the invention to provide an excellently operating flash device which can ensure that the reflected light is controlled so that the degree of exposure reaches a preset value by means of the observation. of the reflected light produced by the flash portion and of the object to be photographed is reflected, and is easy to handle.

Overeenkomstig de uitvinding is een elektronische flitsinrichting verschaft, die in haofdzaak middelen omvat voor het op-10 slaan van elektrische energie door het versterken en gelijkrichten van een krachtbronspanning, verder middelen voor het opwekken van een trekkersignaal, middelen voor het opwekken van flitslicht, middelen voor het waarnemen van flitslicht, welke middelen een licht ontvangend deel bevatten, een deel voor het instellen van 15 een vergelijkingsspanning, een vergelijker en een deel voor het aangeven van. de lichthoeveelheid.According to the invention, there is provided an electronic flash device, which essentially comprises means for storing electric energy by amplifying and rectifying a power source voltage, further means for generating a trigger signal, means for generating flash light, means for detecting flash light, which means includes a light receiving part, a part for setting a comparison voltage, a comparator and a part for indicating. the amount of light.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin.·The invention is further elucidated with reference to the drawing, in which.

Fig.1 een elektrisch schema toont van de onderhavige elek-20 tronische flitsinrichting;Fig. 1 shows an electrical diagram of the present electronic flash device;

Fig.2A - D resp. werkingskarakteristiekkrommen tonen van de flitsinrichting volgens fig.1;Fig. 2A - D resp. show operating characteristic curves of the flash device of FIG. 1;

Fig.3 een gedetailleerd elektrisch schema toont van de onderhavige elektronische flitsinrichting; en 25 Fig.4 een gedetailleerd elektrisch schema toont van een gewijzigde vorm van de in fig.3 weergegeven flitsinrichting.Fig. 3 shows a detailed electrical diagram of the present electronic flash device; and Figure 4 shows a detailed electrical diagram of a modified form of the flash device shown in Figure 3.

Verwijzende naar fig.1 is de onderhavige elektronische flitsinrichting weergegeven. De elektronische flitsinrichting heeft een flitseenhetd FU voor het opwekken van flitslicht, en een flits-30 regeleenheid FCU voor het regelen-van het door de flitseenheid FUReferring to Figure 1, the present electronic flash device is shown. The electronic flash unit has a flash end FU for generating flash light, and a flash control unit FCU for controlling the flash unit FU

opgewekte flitslicht.generated flash light.

De flitseenheid FU omvat in hoofdzaak middelen voor het leveren van elektrische kracht, verder middelen voor het opslaan van de door de middelen voor het leveren van elektrische kracht gele-35 verde elektrische energie., middelen voor het opwekken van flits- 8100679 i * - 3 - licht, welKe middelen de in de middelen voor het opslaan van elektrische energie opgeslagen elektrische energie omzetten in licht-energie, middelen voor het starten van de middelen voor het opwekken van flitslicht, en middelen voor het regelen van de hoeveelheid flitslicht.The flash unit FU mainly comprises means for supplying electric power, further means for storing the electrical energy supplied by the means for supplying electric power, means for generating flash energy. - light, which means converting the electrical energy stored in the means for storing electrical energy into light energy, means for starting the means for generating flash light, and means for controlling the amount of flash light.

De middelen voor het leveren van elektrische kracht omvatten in hoofdzaak een gelijkstroomkrachtbron, die een laag-span-ningsbatterij 10 bevat, en een krachtbronschakelaar, verbonden met de batterij 10, een spanningomzetterketen B voor het omzetten en versterken van een gelijkstroamspanning in een wisselstroomspan-ning, en een gelijkrichterketen C, die een diode 12 bevat.The means for supplying electric power mainly comprises a DC power source, which contains a low voltage battery 10, and a power source switch, connected to the battery 10, a voltage converter circuit B for converting and amplifying a DC voltage into an AC voltage , and a rectifier circuit C, which contains a diode 12.

De middelen voor het opslaan van elektrische energie omvatten een keten D voor het opslaan van een elektrische lading en het leveren van de elektrische energie aan de middelen voor het opwekken van-flitslicht. 0e middelen voor het opwekken van flitslicht omvatten een flitsbuisketen F voor het opwekken van flitslicht.The means for storing electric energy comprise a circuit D for storing an electric charge and supplying the electric energy to the means for generating flash light. The flash light generating means comprise a flash tube circuit F for generating flash light.

De middelen voor het opwekken van trekkersignalen omvatten een keten E voor het opwekken van trekkersignalen voor het bedienen van de flitsbuisketen F. De middelen voor het regelen van het flitslicht omvatten een keten G voor het door doven regelen van het flitsen van de flitsbuisketen F, een keten H voor het aangeven dat een· elektrische lading is opgeslagen tot een vooraf bepaalde waarde, en voor het regelen van het in werking stellen van de keten E voor het opwekken van trekkersignalen, en een keten I voor het opwekken van een spanning, welke keten in werking wordt gesteld door een bedieningssignaal, en een spanningssignaal opwekt.The trigger signal generating means comprises a trigger signal generating circuit E for operating the flash tube chain F. The flash light controlling means comprises a circuit G for quenching the flash tube chain F, a circuit H for indicating that an electric charge has been stored to a predetermined value, and for controlling activation of circuit E for generating trigger signals, and a circuit I for generating a voltage, which circuit is actuated by an operation signal, and generates a voltage signal.

De flitsregeleenheid FCU omvat in hoofdzaak een licht ontvangende keten voor het waarnemen van flitslicht, opgewekt door de flitsbuisketen en daarna teruggekaatst van een te fotograferen voorwerp Cniet weergegeven in de tekening) en voor het geleiden in aanspreking op de teruggekaatste hoeveelheid licht, verder een integratorketen L^, waarin het laadtijdinterval overeenkomstig het geleiden van de licht ontvangende keten verandert, een keten K. voor het terugstellen van de integratorketen l_2, een keten ΙΊ voor het verstellen van de terugstelt!jdinstelling van de 8100679 4 - integratorterugstelketen K, een keten N voor het instellen van een aantal vergelijkingsspanningen, een keten voor het waarnemen van de mate van belichting in de vorm van een vergelijkerketen N, die een spanningssignaal ontvangt en een vergelijkingsspanningssignaal 5 van de vergelijkingsspanningsinstelketen ΙΊ, een belichtingsaangeef keten P die oplicht in aanspreking op een uitgang van de vergelijkerketen N< een aangeefregelketen 0, in werking gesteld door een spanningssignaal, geleverd van de spanning-opwekketen I, een de bediening bevestigende keten R, die de aangeefregelketen 0 bedient 10 en deze doet oplichten wanneer het signaal wordt geleverd van de spanningopwekketen I van de flitseenheid FU* een tijdinstelketen S voor het instellen van het tijdsinterval van de aangeefketen P, en een keten T voor het terugstellen van de oplichting van de aangeef delen.The flash control unit FCU mainly comprises a light receiving circuit for detecting flash light generated by the flash tube chain and then reflected from an object to be photographed (not shown in the drawing) and for guiding in response to the reflected amount of light, further an integrator circuit L ^, in which the loading time interval changes according to the conductance of the light receiving circuit, a circuit K. for resetting the integrator circuit 1-2, a circuit ΙΊ for adjusting the reset setting of the 8100679 4-integrator reset circuit K, a circuit N for setting a number of comparison voltages, a circuit for detecting the degree of exposure in the form of a comparator circuit N, which receives a voltage signal and a comparison voltage signal 5 from the comparison voltage adjustment circuit ΙΊ, an exposure indicating circuit P which lights up in response to an output of the comparator circuit N <one supply control circuit 0, actuated by a voltage signal supplied from the voltage generating circuit I, an operation confirmation circuit R, which operates the indicating control circuit 0 and lights it when the signal is supplied from the voltage generating circuit I of the flash unit FU * a time setting circuit S for setting the time interval of the display chain P, and a circuit T for resetting the highlighting of the display parts.

15 Gedetailleerder heeft de spanningomzetterketen B in hoofd- zaak een oscillatorketen, waarbij de keten B met de batterij 10 is verbonden via de krachtbronschakèlaar 11. De gelijkrichterketen C is verbonden met een uitgangszijde van de spanningomzetterketen B. De keten D voor het opslaan van een elektrische lading heeft een 20 hoofdopslagcondensator 13,. die is verbonden met de spanningomzet terketen B via de gelijkrichterketen C. De keten E voor het opwekken van trekkersignalen heeft een aanzettransformator en een aan-zetcondensator, enz., en is werkzaam wanneer een synchroonschake-laar 14, gesynchroniseerd met de camerasluiter (niet weergegeven 25 in de tekening) of een toetsknopschakelaar 15 in de IN-toestand wordt gebracht. De flitsbuisketen F heeft een flitsbuis 16 en is parallel geschakeld met de hoofdopslagcondensator 13. De keten G voor het regelen van het doven is verbonden met een thyristor 17 via een commutatiecondensator 18, De keten H voor het regelen van 30 trekkersignalen is verbonden met een lamp voor het aangeven van de elektrische lading in de vorm van een neongloeilamp 20 via een beschermende weerstand 19. De keten H voor het regelen van. trekkersignalen wordt in werking gesteld door de verlichting en regelt de keten E voor het opwekken van trekkersignalen. De spanning^· .More in detail, the voltage converter circuit B mainly has an oscillator circuit, the circuit B being connected to the battery 10 via the power source switch 11. The rectifier circuit C is connected to an output side of the voltage converter circuit B. The circuit D for storing an electrical charge has a 20 main storage capacitor 13 ,. which is connected to the voltage converting circuit B via the rectifier circuit C. The trigger signal generating circuit E has a starter transformer and a starter capacitor, etc., and operates when a synchronous switch 14 is synchronized with the camera shutter (not shown 25 in the drawing) whether a key switch 15 is set to the ON state. The flash tube circuit F has a flash tube 16 and is connected in parallel with the main storage capacitor 13. The quench control circuit G is connected to a thyristor 17 through a commutation capacitor 18, the trigger signal H circuit 30 is connected to a lamp for indicating the electric charge in the form of a neon light bulb 20 through a protective resistor 19. The circuit H for controlling. trigger signals are actuated by the lighting and control circuit E to generate trigger signals. The voltage ^ ·.

35 opwekketen I wordt in werking gesteld door een ingangssignaal van 8100679 5 de Keten E voor het opwekken van trekkersignalen, en legt de spanning aan de licht ontvangende keten de integratorketen l_2, de keten J voor het verstellen van de tijdinstelling, de keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning, de vergelijkerketen N, de keten R en de tijdinstelketen S.Excitation circuit I is actuated by an input signal of 8100679 the E circuit for generating trigger signals, and the voltage is applied to the light-receiving circuit the integrator circuit 1_2, the circuit J for adjusting the time setting, the circuit M for the setting the comparison voltage, the comparator circuit N, the circuit R and the timing circuit S.

In de flitslichtregeleenheid FCU verstelt de keten J voor het verstellen van de tijdinstelling de terugsteltijdinstelling van de integratorketen L·^. De ontladingsketen K, is na een vooraf bepaald tijdsinterval na het flitsen van de flitsbuis 18 werkzaam en brengt de integratorketen !_2 in de UIT-toestand. De licht ontvangende keten omvat een lichtgevoelig element in de vorm van een fototransistor 21. De fototransistor 21 is verbonden met de integratorcondensator 22. De keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning omvat in hoofdzaak een aantal spanning verdelende weerstandselementen. De vergelijkerketen N omvat een aantal vergelijkers 23a, 23bT 23c en 23d, welke vergelijkers elk in werking worden gesteld door verschillende bedieningsspanningen, zoals b.v. 8 V, 4 V, 2 V en 1 V. De vergelijkers zijn resp. verbanden met de integratorketen i_2 en met de keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning. De aangeefketen P heeft een aantal aangeefelementen in de vorm van licht uitzendende dioden 24a, 24b, 24c en 24d. De keten 0 voor het regelen van het aangeven omvat een aantal schakelketens 25a, 25b, 25c, en 25d, verbonden met de licht uitzendende dioden 24a, 24b, 24c en 24d, die resp. worden bediend door de vergelijkerelementen 23a, 23b, 23c en 23d.In the flashlight control unit FCU, the time adjustment circuit J adjusts the reset time setting of the integrator circuit L · ^. The discharge circuit K1 is active after a predetermined time interval after the flash tube 18 has been flashed and puts the integrator circuit 1-2 into the OFF state. The light receiving circuit comprises a photosensitive element in the form of a phototransistor 21. The phototransistor 21 is connected to the integrator capacitor 22. The circuit M for setting the comparison voltage mainly comprises a number of voltage dividing resistance elements. The comparator circuit N includes a plurality of comparators 23a, 23bT 23c and 23d, each comparator being actuated by different operating voltages, such as e.g. 8 V, 4 V, 2 V and 1 V. The comparators are resp. relations with the integrator circuit i_2 and with the circuit M for setting the comparison voltage. The indicating circuit P has a number of indicating elements in the form of light-emitting diodes 24a, 24b, 24c and 24d. The display controlling circuit 0 includes a plurality of switching circuits 25a, 25b, 25c, and 25d connected to the light emitting diodes 24a, 24b, 24c, and 24d, respectively. are operated by comparator elements 23a, 23b, 23c and 23d.

De schakelketens 25a - d van de keten Q voor het regelen van het aangeven, zijn verbonden met de licht uitzendende dioden 24a - d, en met de keten G van de flitseenheid FU voor het regefen van het doven via een wisselschakelaar 26, waarbij de keten 0 voor het regelen van het aangeven wordt teruggesteld door het bedieningssig-naal van de keten G voor het regelen van het doven. Een keten R voor het bevestigen van de bediening is verbanden met een aangeef-element in de vorm van een licht uitzendende diode 27 voor het doen oplichten van de diode 27 in aanspreking op het spanningssig-naal van de spanningopwekketen I van de flitseenheid FU bij het 8100679 • - δ - in werking zijn van de flitseenheid FU. De tijdinstelketen S en t de aangeefterugstelketen T zijn reep. parallel geschakeld met de aangeefketen P, de keten Q voor het regelen van het aangeven en de keten R voor het aangeven van de bediening. De tijdinstelketen 5 S wordt in werking gesteld door een signaal van het spanningssig- naal van de spahningopwekketen I. De keten T voor het terugstellen van het aangeven wordt in werking gesteld door een bijstel-signaal van de tijdinstelketen S, en onderscheidt de licht uitzendende dioden 24a - d van de aangeefketan en de licht uitzendende 10 diode 27* De afvlakketen U omvat een diode 28, verbonden met de batterij 10 van de gelijkstroomkrachtbronketen A, en een afvlak-condensator 30, geschakeld tussen de diode 28 en de batterij 10 via een beschermende weerstand 29. De keten voor het waarnemen van het doven is verbonden met een licht uitzendende diode 31 15 en de keten G voor het regelen van het doven.The switching circuits 25a-d of the circuit Q for controlling the indication are connected to the light-emitting diodes 24a-d, and to the circuit G of the flash unit FU for controlling the quenching via a changeover switch 26, the circuit 0 for controlling the indication is reset by the operation signal of the quenching control G circuit. A circuit R for confirming the operation is connected to a indicating element in the form of a light-emitting diode 27 for illuminating the diode 27 in response to the voltage signal of the voltage generating circuit I of the flash unit FU at the 8100679 • - δ - operating the flash unit FU. The timing circuit S and t the indicating reset circuit T are bar. connected in parallel with the indicating circuit P, the circuit Q for controlling the indication and the circuit R for indicating the operation. The timing circuit 5 S is actuated by a signal from the voltage signal of the voltage generating circuit I. The timing reset circuit T is actuated by an adjustment signal from the timing circuit S, and distinguishes the light-emitting diodes 24a - d of the indicating ketone and the light emitting diode 27 * The smoothing circuit U comprises a diode 28, connected to the battery 10 of the direct current source circuit A, and a smoothing capacitor 30, connected between the diode 28 and the battery 10 via a protective resistor 29. The quench detection circuit is connected to a light emitting diode 31 and the quench control circuit G.

De op de hiervoor beschreven wijze geconstrueerde elektronische flitsinrichting is als volgt werkzaam.The electronic flash device constructed in the manner described above operates as follows.

Wanneer de krachtbronschakelaar wordt gesloten, stelt de spanningomzetterketen B een trilling in werking waardoor de hoge 20 spanning wordt geïnduceerd, waarbij de versterkte wisselstroom- spanning gelijk wordt gericht door de gelijkrichterketen C, waarna elektrische lading wordt opgeslagen in de hoofdopslagcondensa-tor 13 van de keten D voor het opslaan van elektrische energie. Wanneer de hoofdopslagcondensator 13 tot de vooraf bepaalde span-25 ning is geladen, licht de neongloeilamp 20 op, aangevende dat de inrichting klaar is voor het ontsteken van de flitsbuis 16, waarbij verdere trekkerregelketen H werkzaam is en een regelspanning opwekt. Dnder deze omstandigheden is de keten E voor het opwekken van trekkersignalen werkzaam voor het opwekken van een trekker-30 signaal door de bediening van de toetsknopschakelaar 15 of de synchroonschakelaar 14, die wordt bediend in synchronisatie met het bedienen van de camerasluiter, waardoor de flitsbuis 18 van de flitsbuisketen F kan flitsen. Wanneer de keten E voor het opwekken van trekkersignalen werkzaam is, wordt een regelsignaal ge-35 leverd aan de spanningopwekketen I. De spanningopwekketen I wordt 8100679 in werking gesteld in synchronisatie met het flitsen van de flits-buis 16 door het regelsignaal van de keten £ voor het opwekken van trekkersignalen.When the power source switch is closed, the voltage converter circuit B activates a vibration inducing the high voltage, directing the amplified AC voltage rectified by the rectifier circuit C, after which electric charge is stored in the main storage capacitor 13 of the circuit D for storing electrical energy. When the main storage capacitor 13 is charged to the predetermined voltage, the neon light bulb 20 lights, indicating that the device is ready to fire the flash tube 16, with further trigger control circuit H operating and generating a control voltage. Under these conditions, the trigger signal generating circuit E is operative to generate a trigger 30 signal by operating the key switch 15 or the synchronous switch 14, which is operated in synchronization with the operation of the camera shutter, whereby the flash tube 18 of the flash tube chain F may flash. When the trigger signal generating circuit E is operative, a control signal is supplied to the voltage generating circuit I. The voltage generating circuit I is operated 8100679 in synchronization with the flash tube 16 flashing by the control signal of the circuit £ for generating trigger signals.

Door het in werking stellen van de spanningopwekketen I wordt een regelspanning geleverd aan de flitsregeleenheid FCU als een krachtbronspanning van de keten J voor het verstellen van de tijdinsteHing, de ontladingsketen K, de licht ontvangende keten Lj, de integratorketen L^, de keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning, de vergelijkerketen N, de keten R voor het terugstellen van het aangeven en de tijdinstelketen S. De keten U voor het afvlakken van de spanning vlakt de krachtbronspanning af, aangelegd vanaf de batterij 10 van de gelijkstroomkrachtbronketen A via de diode 28 en de beschermende weerstand 29. De door de keten U afgevlakte spanning wordt gelegd aan de aangeefketen P en de keten Q voor het regelen van het aangeven.By operating the voltage generating circuit I, a control voltage is supplied to the flash control unit FCU as a power source voltage of the circuit J for adjusting the timing, the discharge circuit K, the light receiving circuit Lj, the integrator circuit L ^, the circuit M for setting the comparison voltage, the comparator circuit N, the display reset circuit R and the timing circuit S. The voltage smoothing circuit U smooths the power source voltage applied from the battery 10 of the DC power source circuit A through the diode 28 and the protective resistor 29. The voltage smoothed by the circuit U is applied to the display circuit P and the circuit Q to control the display.

Onder deze omstandigheden verlicht het door de flitsbuis 16 geproduceerde flitslicht het te fotograferen voorwerp, en wordt vervolgens van het voorwerp teruggekaatst. De fototransistor 21 van de licht ontvangende keten ontvangt het teruggekaatste flitslicht van bet te fotograferen voorwerp en neemt dit waar. De fototransistor 21 wordt geleidend in aanspreking op de uitgezonden hoeveelheid licht. Door de geleiding van de fototransistor 21, wordt de elektrische lading opgeslagen in de integratorcondensa-tor 22 van de integratorketen in aanspreking op de mate van geleiding van de fototransistor 21. De laadspanning van de integra-torcondensator 22 wordt aan de vergelijkerketen N gelegd, waarbij de vergelijkingsspanningen tegelijkertijd ook worden gelegd aan de vergelijkerketen N van de keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning.Under these conditions, the flash light produced by the flash tube 16 illuminates the object to be photographed, and then bounces off the object. The phototransistor 21 of the light receiving circuit receives and detects the reflected flash light from the object to be photographed. The phototransistor 21 becomes conductive in response to the amount of light emitted. By the conduction of the phototransistor 21, the electric charge is stored in the integrator capacitor 22 of the integrator circuit in response to the degree of conduction of the phototransistor 21. The charge voltage of the integrator capacitor 22 is applied to the comparator N the comparative voltages are also simultaneously applied to the comparator circuit N of the circuit M for adjusting the comparative voltage.

De vergelijkerketen N omvat een aantal vergelijkerelemen-ten 23a, 23b, 23c en 23d. In dit geval is de bedieningsspanning van het vergelijkerelement 23a ingesteld op b.v. θ V, de bedieningsspanning van het element 23b op 4 V, de bedieningsspanning van het element 23c op 2 V en de bedieningsspanning van het element 23d op 1 V. De ingestelde spanningen van de keten M voor het 8100679 - 8 - instellen van de vergelijkingsspanhing worden ook. ingesteld op de overeenkomstige spanning van de vergelijkerelementen 23a - d. Wanneer de laadspanning van de integratorcondensator 22 gelijk is aan 4 V, zijn de vergelijkerelementen 23b, 23c en 23d werkzaam, omdat de elektrische lading op de integratorcondensator 22 wordt opgeslagen overeenkomende met de lichthoeveelheid van het teruggekaatste licht. De ketens 25b - d voor het regelen van het aangeven worden bediend door de uitgangssignalen van de vergelijker-keten N, waardoor de aangeefelementen 24b - d oplichten teneinde de hoeveelheid flitslicht aan te geven van de flitsbuis 16. In dit geval wordt het deel 25b voor het regelen van het. aangeven ingesteld voor het zodoende werkzaam zijn wanneer de lichthoeveelheid overeenkomt met de diafragmawaarde van F * 5,6, wordt het deel 25c ingesteld overeenkomstig· de diafragmawaarde van F = 4, en wordt het deel 25d ingesteld overeenkomstig de diafragmawaarde van F = 2,8.The comparator circuit N includes a number of comparator elements 23a, 23b, 23c and 23d. In this case, the operating voltage of the comparator element 23a is set to e.g. θ V, the operating voltage of the element 23b at 4 V, the operating voltage of the element 23c at 2 V and the operating voltage of the element 23d at 1 V. The set voltages of the chain M for the 8100679 - 8 - setting the comparison voltage become too. set to the corresponding voltage of comparator elements 23a-d. When the charging voltage of the integrator capacitor 22 is equal to 4 V, the comparator elements 23b, 23c and 23d operate because the electric charge is stored on the integrator capacitor 22 corresponding to the light amount of the reflected light. The indicating control circuits 25b-d are operated by the output signals of the comparator circuit N, causing the indicating elements 24b-d to illuminate to indicate the amount of flash light from the flash tube 16. In this case, the portion 25b for arranging it. are set to operate when the light amount corresponds to the aperture value of F * 5.6, the part 25c is set according to the aperture value of F = 4, and the part 25d is set according to the aperture value of F = 2.8 .

55

1G1G

15 20 25 3015 20 25 30

Zoals weergegeven in fig.1 is het beweegbare contact 26e verbonden met het deel 25b voor het regelen van het aangeven via het vaste contact 26b. Wanneer het spanningssignaal, waarvan de waarde gelijk is aan 4 V, wordt geleverd aan de vergelijker 23, zijn de vergelijkerelementen 23b - d werkzaam voor het verlichten van de licht uitzendende dioden 24b - d. Onder deze omstandigheden wordt een uitgangssignaal van het vergelijkerelement 23b geleverd aan de keten G voor het regelen van het doven via de wisselschake-laar 26, waardoor de thyristor 17 niet geleidend wordt gemaakt.As shown in Fig. 1, the movable contact 26e is connected to the portion 25b for controlling indication via the fixed contact 26b. When the voltage signal, the value of which is equal to 4 V, is supplied to the comparator 23, the comparator elements 23b-d act to illuminate the light-emitting diodes 24b-d. Under these conditions, an output signal from comparator element 23b is supplied to circuit G for quenching control via changeover switch 26, rendering thyristor 17 nonconductive.

Door het draaien van de thyristor 17 houdt de flitsbuis 16 op met flitsen. Wanneer de hoeveelheid teruggekaatst licht weinig is, en de integratorwaarde van de integratorcondensator 22 minder is dan de diafragmawaarde van F = 5,6, zijn de ketens 25c en 25d voor het regelen van het aangeven werkzaam voor het ontsteken van de beide licht uitzendende dioden 24c en 24d, o f is de keten 25d werkzaam voor het ontsteken van alleen de diode 24d. Door de verlichtende toestand van de licht uitzendende dioden 24b - d, kan de fotograaf gemakkelijk nagaan dat de hoeveelheid licht van de flitsbuis 16 niet de lichthoeveelheid bereikte, die overeenkomt met de 35 8100679 - g - diafragmawaarde van F * 5,6, en Kan tevens de onvoldoende hoeveelheid van het in de flitsbuis 16 opgewekte licht, worden vastgesteld. Wanneer de onvoldoende lichthoeveelheid met betrekking tot de vooraf gekozen waarde,wordt waargenomen, kan de fotograaf dus 5 op deze wijze de afstand van de camera tot het voorwerp klein ma-.By rotating the thyristor 17, the flash tube 16 stops flashing. When the amount of reflected light is little, and the integrator value of the integrator capacitor 22 is less than the aperture value of F = 5.6, the indicating control circuits 25c and 25d operate to ignite both light emitting diodes 24c and 24d, or circuit 25d is operative to ignite only diode 24d. Due to the illuminating state of the light-emitting diodes 24b-d, the photographer can easily verify that the amount of light from the flash tube 16 did not reach the amount of light corresponding to the F-5.6 aperture value of F * 5.6, and Kan also the insufficient amount of the light generated in the flash tube 16 is determined. Thus, when the insufficient amount of light with respect to the preselected value is observed, the photographer can thus narrow the distance from the camera to the object.

ken of de diafragmawaarde van de camera verstellen voor het bereiken van de passende belichting.or adjust the camera's aperture value to achieve appropriate exposure.

Wanneer de vergelijkingsspanningswaarde van de:.keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning lager wordt dan de span-10 ningswaarde van de integratorcondensator 22, faalt de werking van de vergelijker N. Dienovereenkomstig wordt de spanning van de in-tegratorketen l_2 gedwongen verlaagd door middel van het bedienen van de keten na het vooraf bepaalde tijdsinterval na het opwekken van het spanningssignaal van de spanpingopwekketen I onder ge-15 bruikmaking van de keten J voor het verstellen van de tijdinstel- ling. Wanneer een andere lichtbron, zoals b.v. het zonlicht, uitzendt naar de licht ontvangende keten L^, wordt verder de laad-spanning van de integratorcondensator 22 hoger dan de vergelijkingsspanning van de keten ΙΊ voor het instellen van de vergelij-20 kingsspanning, en is de vergelijkerketen N foutief werkzaam. Voor het voorkomen van de foute werking wordt de elektrische lading van de integratorcondensator 22 op nul gebracht door het ontladen van de elektrische lading van de integratorcondensator 22 voor het laag maken van de laadspanning, door de bediening van de ontla-25 dingsketen K. De ontladingsketen K wordt bediend door middel van het leveren van het uitgangssignaal van de keten 0 voor het regelen van het verlichten, via de wisselschakelaar 26 wanneer de keten voor het regelen van het verlichten in werking komt.When the comparative voltage value of the comparative voltage setting circuit M falls below the voltage value of the integrator capacitor 22, the operation of the comparator N fails. Accordingly, the voltage of the integrator circuit 1-2 is forced by means of of operating the circuit after the predetermined time interval after generating the voltage signal from the voltage generating circuit I using the circuit J to adjust the time setting. When another light source, such as e.g. furthermore, the sunlight emitting to the light receiving circuit L ^, the charge voltage of the integrator capacitor 22 becomes higher than the comparative voltage of the comparator voltage circuit ΙΊ, and the comparator circuit N operates incorrectly. To prevent faulty operation, the electric charge of the integrator capacitor 22 is zeroed by discharging the electric charge of the integrator capacitor 22 to decrease the charge voltage, by operating the discharge circuit K. The discharge circuit K is operated by supplying the output of the illumination control circuit 0 through the toggle switch 26 when the illumination control circuit is activated.

De keten R voor het bevestigen van de bediening en het waar-30 nemen van de flitseenheid FU, is werkzaam wanneer het spannings signaal wordt geleverd aan de keten R van de spanningopwekketen I. Door de werking van de keten R voor het bevestigen en waarnemen van de bediening, wordt de licht uitzendende diode 27 ontstoken. Door de verlichting van de licht uitzendende diode 27 kan de be-35 diening van de flitseenheid FU worden bevestigd. Wanneer de enkel- 81 006 7 9 - 10 - 5 10 15 20 25 30 voudige licht uitzendende diode 27 oplicht, en alle andere licht uitzendende dioden 24a - d doen dit niet, kan de fotograaf vaststellen, dat het flitslicht van de flitsbuis 16 een onderbelichting is. De tijdinstelketen S wordt eveneens bediend door het span-ningssignaal, geleverd van de spanningopwekketen I. Wanneer de tijdinstelketen S in werking wordt gesteld door het spanningssig-naal van de spanningopwekketen I wordt het impulssignaal geleverd van de tijdinstelketen S aan de keten T voor het terugstellen van het verlichten na de vooraf ingestelde tijdsduur van de tijdinstel-keten S, zoals 3 seconden. Door het leggen van het impulssignaal van de tijdinstelketen S aan de keten T voor het' terugstellen van het verlichten, is de keten T werkzaam voor het kortsluiten van de elektrische kracht, die moet worden geleverd aan de licht uitzendende dioden 24a - d en 27, waardoor de verlichting van de licht uitzendende dioden 24a.—d en 27 wordt teruggesteld om te worden gedoofd. Verder kan de werking van de keten G voor het regelen van het doven worden waargenomen en bevestigd door het oplichten van de licht uitzendende diode 31, omdat de keten V voor het waarnemen van het doven wordt bediend door een. signaal van de keten G, en de diode 31 wordt ontstoken door de bediening van de keten V. De diode 31 wordt gedoofd door de bediening van de keten T voor het terugstellen van het verlichten. De fig.2A - D zijn representatief voor de werkingseigen-schappen van de flitsinrichting volgens fig.1. Zoals het duidelijkst wordt weergegeven door de kromme 1^ van fig.2A is aan te nemen dat de flitsbuis 16 flitst op het tijdstip t^ nadat de schakelaar 14 of 15 is gesloten, en ophoudt met flitsen na b.v. 4 ms op het tijdstip t3 vanaf het begin van het flitsen van de flitsbuis 16. Wanneer de flitsbuis 16 begint te flitsen, produceert de spanningopwekketen I de spanning op het punt A, zoals weergegeven in fig.2B, dat overeenkomt met het tijdstip t^, zoals weergegeven door de kromme 1^, waarbij de geproduceerde spanning van de spanningopwekketen I wordt versterkt tot 15 V (punt B]. De ver- 81 00 6 7 9 35 - 11 - sterkte spanning wordt gehandhaafd gedurende het bepaalde tijdsinterval, zoals b.v. ongeveer 5 ms, zoals weergegeven door de punten B en C van de kromme lg van fig.2B, en wordt daarna gedempt zoals weergegeven door de punten C en D van de kromme 1^. Wanneer in dit geval deiintegratorcondensator 21 geleidend wordt in aanspreking op de hoeveelheid teruggekaatst licht van het te fotograferen voorwerp, wordt de elektrische lading opgeslagen in de condensator 21, zoals weergegeven door lg van fig.2C.The circuit R for confirming the operation and sensing the flash unit FU operates when the voltage signal is supplied to the circuit R of the voltage generating circuit I. By the operation of the circuit R for confirming and sensing the operation, the light-emitting diode 27 is ignited. By the illumination of the light-emitting diode 27, the operation of the flash unit FU can be confirmed. When the single 81 006 7 9 - 10 - 5 10 15 20 25 30 times light emitting diode 27 lights up, and all other light emitting diodes 24a - d do not, the photographer can determine that the flash light from flash tube 16 is is underexposure. The timing circuit S is also operated by the voltage signal supplied from the voltage generating circuit I. When the timing circuit S is actuated by the voltage signal from the voltage generating circuit I, the pulse signal is supplied from the timing circuit S to the reset circuit T of illuminating after the preset duration of the time setting circuit S, such as 3 seconds. By applying the pulse signal from the timing circuit S to the circuit T to reset the illumination, the circuit T acts to short circuit the electrical power to be supplied to the light emitting diodes 24a - d and 27, whereby the illumination of the light-emitting diodes 24a.-d and 27 is reset to be extinguished. Furthermore, the operation of the quench control circuit G can be sensed and confirmed by lighting up the light emitting diode 31, because the quench sensing circuit V is operated by one. signal from the circuit G, and the diode 31 is ignited by the operation of the circuit V. The diode 31 is extinguished by the operation of the circuit T to reset the illumination. Figures 2A-D are representative of the operating characteristics of the flash device of Figure 1. As shown most clearly by the curve 1 ^ of Figure 2A, it is to be assumed that the flash tube 16 flashes at the time t ^ after the switch 14 or 15 is closed, and stops flashing after e.g. 4 ms at the time t3 from the beginning of the flash tube 16 flashes. When the flash tube 16 starts to flash, the voltage generating circuit I produces the voltage at the point A, as shown in Fig. 2B, corresponding to the time t ^ , as shown by the curve 1 ^, whereby the produced voltage of the voltage generating circuit I is amplified to 15 V. (point B]. The amplified voltage is maintained during the determined time interval, such as eg about 5 ms, as shown by points B and C of the curve 1g of FIG. 2B, and then damped as shown by points C and D of the curve 1 ^. In this case, when the integrator capacitor 21 becomes conductive in response to the amount of reflected light from the object to be photographed, the electric charge is stored in the capacitor 21, as shown by 1g of Fig. 2C.

Onder deze omstandigheden wordt ook een elektrische lading opgeslagen in K, zoals weergegeven door lg van fig.2C gedurende de tijdsduur t.j-·''-' vana^ het punt E naar het punt F, waarna de laadspanning van de condensator 22 ongeveer 8 V wordt. Wanneer de laadspanning de vooraf bepaalde waarde bereikt, zoals weergegeven door het punt E van de kromme lg, wordt de vergelijkerketen N werkzaam teneinde de 0 te bedienen. Het uitgangssignaal van de 0 wordt geleverd vanaf de G en K via de 26. Ooor het signaal, geleverd vanaf de Q, wordt de G werkzaam voor het stilzetten van het flitsen van de 16 op ongeveer hetzelfde tijdstip als weergegeven door het punt E van fig.2C. In dit geval neemt de laadspanning van de condensator 22 af en wordt gelijk aan nul, zoals weergegeven door de punten E en G door de geleiding van de keten K, omdat het elektrische signaal wordt geleverd aan de keten K via 26. Daarentegen wordt de laadspanning van de condensator 22 hoger dan 8 V, zoals weergegeven door lg van fig.2C, wanneer de keten K niet werkzaam is, waardoor de elektrische lading van de integratorcondensa-tor 22 niet wordt ontladen. Wanneer in dit geval de spanning van de spanningopwekketen I, weergegeven door 1^, lager wordt dan die van de condensator 22, weergegeven door lg, is de vergelijkerketen N foutief werkzaam. Voor het voorkomen van de foutieve werking van de vergelijker N wordt de laadspanning van de condensator 22 nul gemaakt door middel van de IN-werking van de keten K, na het verloop van 3 seconden, zoals weergegeven door de punten E en G van de kromme lg.Under these conditions, an electric charge is also stored in K, as shown by 1g of FIG. 2C for the period of time from point E to point F, after which the charging voltage of capacitor 22 is about 8 V is becoming. When the charging voltage reaches the predetermined value, as represented by the point E of the curve 1g, the comparator circuit N becomes operative to operate the 0. The output of the 0 is output from the G and K through the 26. For the signal, output from the Q, the G operates to freeze the flash from the 16 at about the same time as shown by the point E of fig. .2C. In this case, the charging voltage of the capacitor 22 decreases and becomes zero, as shown by points E and G through the conduction of the circuit K, because the electrical signal is supplied to the circuit K through 26. In contrast, the charging voltage capacitor 22 higher than 8 V, as shown by 1g of FIG. 2C, when the circuit K is not operating, thereby discharging the electric charge from the integrator capacitor 22. In this case, when the voltage of the voltage generating circuit I, represented by 1 ^, becomes lower than that of the capacitor 22, represented by 1g, the comparator circuit N is faulty. To prevent the erroneous operation of the comparator N, the charging voltage of the capacitor 22 is made zero by the IN operation of the circuit K, after the passage of 3 seconds, as shown by the points E and G of the curve lg.

Fig.2D toont de laadtcestand van de integratorcondensator 22 als gevolg van een ander uitgezonden licht. In dit geval neemt 8100679 - 12 - de laadspanning van de condensator 22 af vanaf een waarde, overeenkomende met het punt I, tot een waarde, die overeenkomt met het punt J, en wordt de laadspanning van de integratorcondensator 22 gelijk aan nul.Fig. 2D shows the charge test position of the integrator capacitor 22 due to another emitted light. In this case, 8100679-12 - the charging voltage of capacitor 22 decreases from a value corresponding to point I to a value corresponding to point J, and the charging voltage of integrator capacitor 22 becomes zero.

5 105 10

Hoewel de elektrische lading van de condensator 22 nul wordt gemaakt door het kortsluiten van de condensator 22 na het vooraf bepaalde tijdsinterval door het verstellen van de tijdin-stelling van de bediening door middel van de keten J, kan de keten J voor het verstellen van de tijdinstelling geleidend worden gemaakt na het vooraf bepaalde tijdsinterval, zoals b.v. 5 ms vanaf het punt B door het toepassen van een tijdinstelelement, zoals weergegeven in fig.2B, 15Although the electric charge of the capacitor 22 is made zero by shorting the capacitor 22 after the predetermined time interval by adjusting the time setting of the operation by the circuit J, the circuit J for adjusting the time setting to be made conductive after the predetermined time interval, such as e.g. 5 ms from the B point by applying a time setting element, as shown in Fig. 2B, 15

Zoals uit de voorgaande beschrijving duidelijk is, kan de eerste uitvoeringsvorm van de inrichting de automatisch werkzame regeling van de belichting bevestigen, evenals de toestanden van t de mate van belichting door de inrichting. Dienovereenkomstig is de inrichting zeer handzaam voor het veranderen van de afstand voor het fotograferen, en voor het verstellen van het diafragma van de camera.As is clear from the foregoing description, the first embodiment of the device can confirm the automatic operating control of the exposure, as well as the states of the degree of exposure by the device. Accordingly, the device is very handy for changing the distance for shooting and adjusting the aperture of the camera.

20 2520 25

Fig.3 toont een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige flitsinrichting. Overeenkomstig de in fig.3 weergegeven flits-inrichting, omvat een spanningomzetterketen B in hoofdzaak een oscillatorketen OC. Gedetailleerder bevat de spanningomzetterketen B een schakelelement in de vorm van een transistor 32, waarvan de emitterelektrode is verbonden met een positieve aansluiting van de batterij 10 via een krachtbronschakelaar 11, verder een oscilla-tortransformator 34, die een primaire wikkeling 34a bevat, verbonden met de batterij 10 via de collector-emitterbaan van de transistor 32 en de krachtbronschakelaar 11, een weerstand 33 tussen een i 30 positieve aansluiting en een basiselektrode van de-transistor 32, en een oscillatorcondensator 35, geschakeld tussen de emitterelektrode en de basiselektrode van de transistor 32. Een aansluiting van een secundaire wikkeling 34b is verbonden met de basiselektrode van de transistor 32. De gelijkrichterketen C omvat dioden 12a, 12b, 12c en een condensator 36. Anode-elektroden van de dioden 12a 35 8100679 13 - en 12b zijn verbonden met een aansluiting van de secundaire wikkeling 34b, en een anode-elektrode van de diode 12c is verbonden met een aftakking 34a van de secundaire wikkeling 34b. De condensator 36 is geschakeld tussen de secundaire wikkeling 34b en de 5 negatieve aansluiting van de batterij 10.Fig. 3 shows a second embodiment of the present flash device. According to the flash device shown in FIG. 3, a voltage converter circuit B mainly comprises an oscillator circuit OC. More in detail, the voltage converter circuit B includes a switching element in the form of a transistor 32, the emitter electrode of which is connected to a positive terminal of the battery 10 via a power source switch 11, further comprising an oscillator transformer 34, which includes a primary winding 34a, connected to the battery 10 through the collector-emitter path of the transistor 32 and the power source switch 11, a resistor 33 between a positive terminal and a base electrode of the transistor 32, and an oscillator capacitor 35 connected between the emitter electrode and the base electrode of the transistor 32 A terminal of a secondary winding 34b is connected to the base electrode of the transistor 32. The rectifier circuit C includes diodes 12a, 12b, 12c and a capacitor 36. Anode electrodes of the diodes 12a 35 8100679 13- and 12b are connected to a terminal of the secondary winding 34b, and an anode electrode of the diode 12c is connected to a tap ng 34a of the secondary winding 34b. The capacitor 36 is connected between the secondary winding 34b and the negative terminal of the battery 10.

Een keten D voor het opslaan van elektrische energie heeft een hoofdopslagcondensator 13, die is verbonden met de diode 12a van de gelijkrichterketen C, en met de negatieve aansluiting \/an de batterij 10. Een keten E voor het opwekken van trekkersignalen IQ omvat weerstanden 37, 38 en 39, verder een eerste trekkercondensa- tor 40 en een eerste trekkertransformator 41. De weerstanden 37 en 39 en de trekkercondensator 40 zijn geschakeld tussen de diode 12b en de negatieve aansluiting van de batterij 10, en de weerstand 38 is parallel geschakeld met de trekkercondensator 40 en de· 15 weerstand 39 om te worden gebruikt als een omloopweerstand van de trekkercondensator 40. Een primaire wikkeling 41a van de trekker-transformator 41 is parallel geschakeld met de trekkercondensator 40 via een synchroonschakelaar 41 en een toetsknopschakelaar 15.An electrical energy storage circuit D has a main storage capacitor 13, which is connected to the diode 12a of the rectifier circuit C, and to the negative terminal of the battery 10. A circuit E for generating trigger signals IQ includes resistors 37 38 and 39, further a first trigger capacitor 40 and a first trigger transformer 41. The resistors 37 and 39 and the trigger capacitor 40 are connected between the diode 12b and the negative terminal of the battery 10, and the resistor 38 is connected in parallel with the trigger capacitor 40 and the resistor 39 to be used as a bypass resistance of the trigger capacitor 40. A primary winding 41a of the trigger transformer 41 is connected in parallel with the trigger capacitor 40 via a synchronous switch 41 and a key switch 15.

Een flitsbuisketen F heeft een flitsbuis 16, waarvan de stroom 20 geleidende hoofdelektrode 16a is verbonden met de diode 12a van de gelijkrichterketen C, en een trekkerelektrode 16c is verbonden met een secundaire wikkeling 4lb van de eerste trekkertransformator 41.A flash tube circuit F has a flash tube 16, the main current of which conducting electrode 20a is connected to the diode 12a of the rectifier circuit C, and a trigger electrode 16c is connected to a secondary winding 4lb of the first trigger transformer 41.

Een keten G voor het regelen van het doven omvat een scha-25 kelketen G^, die de flitsbuisketen F regelt, verder een doofketen voor het regelen van de schakelketen G^, en een keten G^ voor hetopwekken van doofsignalen en het in werking stellen van de keten G2 voor het doven van de buis. De schakelketen G1 omvat een eerste schakelelement in de vorm van een thyristor 17, verder een 30 commuzatieweerstand 18, een commutatieweerstand 42, een weerstand 43, condensatoren 44, 45 en 48, en weerstanden 46 en 47, en is op de afgeheelde wijze geschakeld. De doofketen G2 bevat een be-schermingsweerstand 49 en een doofbuis 50. voorzien van een paar stroom geleidende hoofdelektroden 50a en 50b en een trekkerelektro-35 de 50c. De doofbuis 50 is ook verbonden met beide elektroden 16a 8100679 14 - en 16b van de flitsbuis 16 en de hoofdopslagcondensator 16. De Keten G3 voor het regelen van het doven bevat een beschermingsweer-stand 51, en een tweede trekkercondensator 52. De trekkercondensa-tor 52 is geschakeld tussen de diode 12a van de gelijkrichterketen 5 C en de negatieve aansluiting van de batterij 10 van de gelijk- stroomkrachtbronketen A.A quench control circuit G comprises a switch circuit G ^, which controls the flash tube chain F, a quench circuit for controlling the switch circuit G ^, and a circuit G ^ for generating quench signals and actuation of the G2 circuit for extinguishing the tube. The switching circuit G1 includes a first switching element in the form of a thyristor 17, further a commutation resistor 18, a commutation resistor 42, a resistor 43, capacitors 44, 45 and 48, and resistors 46 and 47, and is switched in the disconnected manner. The quench circuit G2 includes a shield resistor 49 and a quench tube 50 provided with a pair of current conducting main electrodes 50a and 50b and a trigger electrode 50c. The quench tube 50 is also connected to both electrodes 16a 8100679 14- and 16b of the flash tube 16 and the main storage capacitor 16. The quench control circuit G3 includes a protection resistor 51, and a second trigger capacitor 52. The trigger capacitor 52 is connected between the diode 12a of the rectifier circuit 5C and the negative terminal of the battery 10 of the DC power source circuit A.

Een primaire wikkeling 53a van de tweede trekkertransforma-tor 53 is verbonden met de trekkercondensator 52 via een tweede thyristor 54. Met een poortelektrode van de thyristor 54 is een 10 beschermingsweerstand 55 verbonden, evenals een condensator 56 voor het absorberen van de ruis, en een weerstand 57-A primary winding 53a of the second trigger transformer 53 is connected to the trigger capacitor 52 via a second thyristor 54. A gate electrode of the thyristor 54 is connected with a protective resistor 55, as well as a capacitor 56 for absorbing the noise, and a resistor 57-

In een keten H voor het regelen en aangeven van het in werking stellen, is een aangeefelement in de vorm van een neongloei-lamp 20 verbonden met de afvlakcondensator 58 via een beschermings-15 weerstand 19. Een spanningopwekketen I omvat een schakelelement in' de vorm van een transistor 60, waarvan de emitterelektrode is verbonden met de diode 12a van de gelijkrichterketen C, verder een element voor het opwekken van een gelijkblijvende spanning in de vorm van een Zener-diode 62, geschakeld tussen de diode 12c van 20 de gelijkrichterketen C en de negatieve aansluiting van de batte rij 10, en een afvlakcondensator 62. Een basiselektrode van de transistor 60 is verbonden met de diode 12a via een orgaan voor het regelen van voorspanning, welk orgaan een diode 64 omvat, verder een weerstand 65 en een condensator 63. Een collectorelektrode van 25 de transistor 60 is verbonden met een laadweerstand 66, een conden sator 67, een licht ontvangende keten en een keten R voor het bevestigen en waarnemen van het flitsen van de flitsregeleenheid FCU.In a circuit H for controlling and indicating activation, a neon glow lamp indicating element 20 is connected to the smoothing capacitor 58 through a protection resistor 19. A voltage generating circuit I comprises a switching element in the form of a transistor 60, the emitter electrode of which is connected to the diode 12a of the rectifier circuit C, further an element for generating a constant voltage in the form of a Zener diode 62 connected between the diode 12c of the rectifier circuit C and the negative terminal of the battery row 10, and a smoothing capacitor 62. A base electrode of the transistor 60 is connected to the diode 12a through a bias control means, which includes a diode 64, a resistor 65 and a capacitor 63 A collector electrode of transistor 60 is connected to a charging resistor 66, a capacitor 67, a light receiving circuit and a circuit R for attaching and where taking the flash from the FCU flash control unit.

In de flitsregeleenheid FCU is een lichtwaarneemelement in 30 de vorm van een fototransistor 21*verbonden met een weerstand 58 en een ingegratorcondensator 52, en is een weerstand 69 verbonden met de weerstand 68 en de condensator 69, die een ontladingsketen K vormen. De integratorketen l_2 omvat de weerstand 68 en de inte-gratorcondensator 22. Een keten M voor het instellen van een verge-35 lijkingsspanning heeft een spanningsdeler 71, die is verbonden met 8100679 - 15 - de collectorelektrode van de transistor 60 van de spanningopwek-keten I via een regelbare weerstand 70. De spanningsdeler 71 heeft een aantal in serie geschakelde weerstandselementen 7la, 71b, 71c en 71d.In the flash control unit FCU, a light sensing element in the form of a phototransistor 21 * is connected to a resistor 58 and an integrator capacitor 52, and a resistor 69 is connected to the resistor 68 and the capacitor 69, which form a discharge circuit K. The integrator circuit 1-2 comprises the resistor 68 and the integrator capacitor 22. A comparative voltage adjustment circuit M has a voltage divider 71, which is connected to 8100679-15 - the collector electrode of the voltage generating circuit transistor 60 I via an adjustable resistor 70. The voltage divider 71 has a number of series-connected resistor elements 7la, 71b, 71c and 71d.

5 Een vergelij kerketen N omvat een aantal vergelijkerelemen- ten 23a, 23b, 23c en 23d. Elk der vergelijkerelementen 23a - d wordt ingesteld om werkzaam te zijn met een andere instelspanning, en is verbonden met bijbehorende aftakkingen van de weerstandselementen 71a - d van de spanningsdeler 71, s^n de integratorketen 10 l_2 sn de ont ladings keten K. Elk der licht uitzendende dioden 24a-d is verbonden met een bijbehorende schakelregelketen 25a-d van een keten Q voor het regelen van het aangeven. In de keten 0 voor het regelen van het aangeven is elk der transistoren 74a - d verbonden met het bijbehorende vergelijkerelement van de vergelijkerketen N 15 via de weerstanden 72a - d. Oe beschermingsweerstanden 73a - d zijn resp. verbanden met thyristoren 75a - d via de licht uitzendende dioden 24a - d. Een wisselschakelaar 26 wordt gebruikt voor het veranderen van de hoeveelheid flitslicht, opgewekt door de flitsbuis 15. De wisselschakelaar 26 omvat een beweegbaar contact 20 26e, een handbedienbaar instelcontact 26m en een aantal vaste con tacten 26a, 26b, 26c en 26d. Gedetailleerder komt het contact 26a overeen met het F-getal 6, het contact 26b met het F-getal 4, het contact 26c met het F-getal 2 en het contact 26d met het F-getal 1. De wisselschakelaar 26 is verbonden met de thyristor 54 via een 25 beschermingsweerstand 55. Voor het instellen van het diafragma van de camera op een vooraf bepaalde waarde, betekent op deze· wijze dus dat de lichthoeveelheid van de flitsbuis 16 wordt versteld, waardoor de passende mate van belichting kan worden verkregen.A comparative chain N comprises a number of comparator elements 23a, 23b, 23c and 23d. Each of the comparator elements 23a-d is set to operate with a different bias voltage, and is connected to associated taps of the resistor elements 71a-d of the voltage divider 71 in the integrator circuit 10-1 through the discharge circuit K. Each light emitting diodes 24a-d are connected to an associated switching control circuit 25a-d of a circuit Q for controlling the indication. In the indication control circuit 0, each of the transistors 74a-d is connected to the associated comparator element of the comparator circuit N 15 through the resistors 72a-d. The protective resistances 73a - d are resp. connections to thyristors 75a-d via the light-emitting diodes 24a-d. A changeover switch 26 is used to change the amount of flash light generated by the flash tube 15. The changeover switch 26 includes a movable contact 20 26e, a manually operated setting contact 26m and a number of fixed contacts 26a, 26b, 26c and 26d. In more detail, the contact 26a corresponds to the F-number 6, the contact 26b to the F-number 4, the contact 26c to the F-number 2 and the contact 26d to the F-number 1. The changeover switch 26 is connected to the thyristor 54 via a protective resistor 55. To set the diaphragm of the camera to a predetermined value thus means that the amount of light from the flash tube 16 is adjusted, whereby the appropriate degree of exposure can be obtained.

De transistor 60 is verbanden met de weerstand 81 en een condensa-30 tor 79 en een condensator 83, en een thyristor 83 is verbonden met een beschermingsweerstand 82 via een weerstand 82. De licht uitzendende diode 27 en de thyristor 83 zijn verbanden met een transistor 85 via een weerstand 84. De transistor 85 is verbonden met een programmeerbare transistor 88 met een verbindingspunt via een weer-35 stand 86 en een weerstand 90, en de transistor 88 is verbonden met 81 00 6 7 9The transistor 60 is connected to the resistor 81 and a capacitor 79 and a capacitor 83, and a thyristor 83 is connected to a protection resistor 82 via a resistor 82. The light-emitting diode 27 and the thyristor 83 are connected to a transistor 85 through a resistor 84. The transistor 85 is connected to a programmable transistor 88 with a junction through a resistor 86 and a resistor 90, and the transistor 88 is connected to 81 00 6 7 9

- 16 - IQ- 16 - IQ

15 20 2515 20 25

3Q3Q

een integratorcondensator 87 voor het verstellen van de vertra-gingstijd, een weerstand 87, een weerstand 89, een condensator 91 en een weerstand 92, De transistor 88 en de beschermingsweerstand 89 zijn verbonden met een transistor 94 via een beschermingsweerstand 94. De transistor 94 is verbonden met een diode 28 en een afvlakcondensator via een beschermingsweerstand 29, en de diode 28 is verbonden met de batterij 10 via de krachtbronsohakelaar 11. Wanneer tijdens bedrijf de krachtbronsohakelaar 11 wordt gesloten, wordt de spanningomzetterketen B tot trillen gebracht, waardoor de hoge spanning wordt geïnduceerd aan de secundaire wikkeling 34b van de oscillatortransformator 34. De versterkte wis-selstroomspanning wordt gelijkgericht door de gelijkrichterketen C, waarna elektrische lading wordt opgeslagen in de hoofdojDslag-condensator 13, Wanneer de hoofdopslagcondensator 13 tot de vooraf bepaalde spanning is geladen, licht de neongloeilamp 20 op, aangevende dat de inrichting klaar is voor het ontsteken van de flits-buis 16. Gelijktijdig worden de trekkercondensatoren 40 en 52 geladen door de hoge gelijkstroomspanning van de gelijkrichterketen C. In deze omstandigheden wordt de werking van de flitsbuisketen F gestart door de flitsbediening van de keten E voor het opwekken van trekkersignalen in synchronisatie met het openen van de camera-sluiter, waardoor de flitsbuis 16 tot flitsen kan worden gebracht. Gedetailleerder wordt de gelijkstroomspanning, gelijkgericht door de diode 12a van de gelijkrichterketen C, gelegd aan de hoofd-opslagcondensator 13, en wordt de laadspanning van de hoofdopslagcondensator 13 geleidelijk verhoogd. Met het toenemen van de lading van de hoofdopslagcondensator 13, wordt tevens de laadspanning van de condensator 58 verhoogd door het aanleggen van de gelijkgerichte spanning van de diode 12'b. Een gelijkstroomspanning, gelijkgericht door de diode 12c, wordt gelegd aan de Zener-diode 62 van de spanningopwekketen I voor het produceren van een gelijkblijvende spanning, waardoor de laadspanning van de condensator 62 gelijkblijvend wordt gemaakt. De aftakking 34c van de transformator 34 is aangebracht voor het verkrijgen van de betrekkelijk lage spanning, zoals ongeveer 15 - 20 V, waarmee de transistor 60an integrator capacitor 87 for adjusting the delay time, a resistor 87, a resistor 89, a capacitor 91 and a resistor 92. The transistor 88 and the protective resistor 89 are connected to a transistor 94 through a protective resistor 94. The transistor 94 is connected to a diode 28 and a smoothing capacitor through a protective resistor 29, and the diode 28 is connected to the battery 10 via the power source switch 11. When the power source switch 11 is closed during operation, the voltage converter circuit B is vibrated, causing the high voltage induced on the secondary winding 34b of the oscillator transformer 34. The amplified AC current voltage is rectified by the rectifier circuit C, after which electric charge is stored in the main storage capacitor 13, When the main storage capacitor 13 is charged to the predetermined voltage, the neon light bulb 20, indicating that the device is ready for firing the flash tube 16. Simultaneously, the trigger capacitors 40 and 52 are charged by the high DC voltage of the rectifier circuit C. In these conditions, the operation of the flash tube circuit F is started by the flash operation of the trigger circuit E for generating trigger signals in synchronization with the opening of the camera shutter, whereby the flash tube 16 can be flashed. More in detail, the DC voltage, rectified by the diode 12a of the rectifier circuit C, is applied to the main storage capacitor 13, and the charge voltage of the main storage capacitor 13 is gradually increased. As the charge of the main storage capacitor 13 increases, the charge voltage of the capacitor 58 is also increased by applying the rectified voltage of the diode 12'b. A DC voltage, rectified by the diode 12c, is applied to the Zener diode 62 of the voltage generating circuit I to produce a constant voltage, thereby making the charging voltage of the capacitor 62 constant. The branch 34c of the transformer 34 is provided to obtain the relatively low voltage, such as about 15 - 20 V, with which the transistor 60

Figure NL8100679AD00171

- 17 - naar de niet-geleidende toestand wordt gedrukt door het aanleggen van een positieve spanning van de laadspanning van de condensator 63. In een dergelijke toestand wordt de laadspanning van de condensator 61 altijd gelegd aan de vergelij kerketen N van de flits-regeleenheid FCU, waardoor dus de vergelijkerketen N is ingesteld om op.elk willekeurig moment werkzaam te zijn.- 17 - is pressed to the non-conductive state by applying a positive voltage to the charging voltage of the capacitor 63. In such a state, the charging voltage of the capacitor 61 is always applied to the comparator circuit N of the flash control unit FCU thus, the comparator circuit N is set to operate at any one time.

Wanneer de flitsbuisketen F werkzaam is wordt de elektrische lading van de condensator 63 in de spanningopwekketen I ontladen naar de flitsbuis 16. Ooor het ontladen van de condensator 63 wordt een negatieve spanning gelegd aan de basiselektrode van de transistor 60 voor het geleidend maken daarvan. Wanneer de transistor 60 geleidend is gemaakt, wordt een aansluitingsspanning van de condensator 61 van de spanningopwekketen I gelegd aan de licht ontvangende keten L^, de keten ΙΊ voor het instellen van de vergelijkingsspanning en de keten R voor het bevestigen van de bediening. Onder deze omstandigheden neemt de fototransistor 21 van de licht ontvangende keten het terugkaatsende flitslicht waar van het flitslicht, geproduceerd door de flitsbuis 16, en wordt deze geleidend in aanspreking op de hoeveelheid teruggekaatst licht. Door het geleiden van de fototransistor 21 wordt elektrische lading opgeslagen in de integratorcondensator 22 van de integratorketen l^, waardoor de laadspanning van de integratorcondensator 22 toeneemt tot een vooraf bepaalde waarde, die overeenkomt met de hoeveelheid flitslicht. 0e laadspanning van de in-tegratorcondensator 22 wordt gelegd aan de vergelijkerketen N. Aan de andere kant produceert de keten M voor het instellen van de vergelijkingsspanning een aantal vergelijkingsspanningen, welke spanningen moeten worden gelegd aan de vergelijkerketen N. In dit geval wordt de keten M zodanig ingesteld, dat het aantal vergelijkingsspanningen wordt geproduceerd, zoals b.v. 8 V, 4 V, 2 V en 1 V. De vergelijkerketen N bestaat uit het vergelijkerelement 23a, bediend door de bedieningsspanning van 8 V, het element 23b, bediend bij 4 V, het element 23c, bediend bij 2 V arhet vergelijkerelement bediend bij 1 V.When the flash tube circuit F is operating, the electric charge from the capacitor 63 in the voltage generating circuit I is discharged to the flash tube 16. To discharge the capacitor 63, a negative voltage is applied to the base electrode of the transistor 60 to make it conductive. When the transistor 60 is made conductive, a terminal voltage of the capacitor 61 of the voltage generating circuit I is applied to the light receiving circuit L ^, the comparative voltage adjustment circuit ΙΊ and the circuit R to confirm the operation. Under these conditions, the phototransistor 21 of the light receiving circuit perceives the reflecting flash light from the flash light produced by the flash tube 16 and becomes conductive in response to the amount of reflected light. By conducting the phototransistor 21, electric charge is stored in the integrator capacitor 22 of the integrator circuit 1, thereby increasing the charging voltage of the integrator capacitor 22 to a predetermined value corresponding to the amount of flash light. The charging voltage of the integrator capacitor 22 is applied to the comparator circuit N. On the other hand, the comparative voltage adjustment circuit M produces a number of comparative voltages, which voltages must be applied to the comparator circuit N. In this case, the circuit M set so that the number of comparison voltages are produced, such as e.g. 8 V, 4 V, 2 V and 1 V. The comparator circuit N consists of the comparator element 23a, operated by the operating voltage of 8 V, the element 23b, operated at 4 V, the element 23c, operated at 2 V, the comparator element operated at 1 V.

Wanneer de laadspanning van de integratorcondensator 22 de 8100679 5 - 18 - vooraf bepaalde waarde bereikt, zoals 8 V, worden alle vergelijker-elementen 23a, 23b, 23c en 23d in werking gesteld voor het verschaffen van uitgangssignalen. Door deze uitgangssignalen worden alle transistoren 74a, 74b, 74c en 74d geleidend. Wanneer de tran-sistoren 74a - d geleidend worden, worden poortsignalen geleverd aan de thyristoren 75a, 75b, 75c en 75d, waardoor deze geleidend kunnen zijn. Door de geleiding van de thyristoren 75a - d van de keten Q voor het regelen van het verlichten, lichten alle licht uitzendende dioden 24a, 24b, 24c en 24d op voor het aangeven van de lichthoeveelheid van het door de flitsbuis 16 van de flitsbuis-keten F opgewekte flitslicht. Op dezelfde wijze licht althans één van de licht uitzendende dioden 24a - d van de aangeefketen P op voor het aangeven van de hoeveelheid flitslicht overeenkomstig de laadspanningswaarde van de integratorcondensator 22 van de in-tegratorketen 1_2· Wanneer b.v. de laadspanning van de condensator 22 gelijk is aan 4 V, lichten de dioden 24b, 24c en 24d op voor het aangeven van de bijbehorende lichthoeveelheid. Wanneer de laadspanning van de condensator 22 2 V bereikt, lichten de dioden 24c en 24d op, en wanneer de spanning van de condensator 22 1 V bereikt, licht de diode 24d op voor het aangeven van de bijbehorende lichthoeveelheid van het door de flitsbuis 16 geproduceerde flitslicht.When the charging voltage of the integrator capacitor 22 reaches the 8100679 5-18 predetermined value, such as 8 V, all comparator elements 23a, 23b, 23c and 23d are energized to provide output signals. All transistors 74a, 74b, 74c and 74d are turned on by these output signals. When the transistors 74a-d become conductive, gate signals are supplied to the thyristors 75a, 75b, 75c and 75d, allowing them to be conductive. By guiding thyristors 75a - d of circuit Q to control illumination, all light emitting diodes 24a, 24b, 24c and 24d light up to indicate the amount of light passing through flash tube 16 of flash tube chain F generated flash light. Likewise, at least one of the light-emitting diodes 24a-d of the indicating circuit P lights to indicate the amount of flash light according to the charging voltage value of the integrator capacitor 22 of the integrator circuit 1_2. the charging voltage of capacitor 22 is equal to 4 V, diodes 24b, 24c and 24d light up to indicate the associated amount of light. When the charging voltage of the capacitor 22 reaches 2 V, the diodes 24c and 24d light up, and when the voltage of the capacitor 22 reaches 1 V, the diode 24d lights up to indicate the corresponding amount of light produced by the flash tube 16 flash light.

10 15 20 2510 15 20 25

Hoewel de keten 0 voor het regelen van het aangeven is ontworpen om te worden bediend door het uitgangssignaal van de verge-lijkerketen N in de weergegeven flitsinrichting, kan een uitwendige en andere aangeefregeleenheid worden gebruikt in plaats van de keten Q voor het regelen van het aangeven.Although the indication control circuit 0 is designed to be operated by the output signal of the comparator circuit N in the displayed flash, an external and other indicating control unit may be used in place of the indication control circuit Q .

3030

Wanneer-in de in fig.3 weergegeven flitsinrichting de afstand tussen het te fotograferen voorwerp en de flitsinrichting bij het fotograferen klein is, wordt de integrerende werking van de integratorketen [_2 versneld door de weerstand 68 en wordt de laadspanning van de integratorcondensator 22 omgeleid door de weerstand 69 van de ontladingsketen K.In the flash device shown in Fig. 3, when the distance between the object to be photographed and the flash device when photographing is small, the integrating action of the integrator circuit [_2 is accelerated by the resistor 68 and the charging voltage of the integrator capacitor 22 is diverted by the resistance 69 of the discharge circuit K.

Het uitgangssignaal van de vergelijkerkëten N wordt ook ge~ leverd aan de keten G voor het regelen van het doven via de wissel-schakelaar 26·. De keten G voor hét regelen van het doven regelt 8100679 35 - 19 - de flitstijdinstelling en de flitstijdsduur van de flitsbuis 16 overeenkomstig het regelsignaal van de vergelijkerketen N. Indien, gedetailleerder, het beweegbare contact 26e is verbanden met het vaste contact 26d, dat overeenkomt met het element 23d van de ver-5 gelijkerketen N, wordt het uitgangssignaal van het element 23d geleverd aan de keten G voor het regelen van hét doven wanneer de geïntegreerde spanning van de integratorcondensatar meer wordt dan althans 1 V. Door het regelsignaal van de vergelijkerketen N wordt de thyristor 54 geleidend gemaakt. Wanneer de thyristor 54 IN 10 is geschakeld, wordt de elektrische lading van de tweede trekker- condensator 52 ontladen via de primaire wikkeling 53a van de tweede trekkertransformator 53 en de thyristor 54. Een hoogspannings-impüls wordt geproduceerd aan de secundaire wikkeling 53b als een trekkersignaal van de doofbuis 50.The output of comparator circuits N is also supplied to circuit G for quenching control via the toggle switch 26 ·. The extinguishing control circuit G controls 8100679 35 - 19 - the flash time setting and the flash time of the flash tube 16 according to the control signal of the comparator circuit N. If, in more detail, the movable contact 26e is related to the fixed contact 26d, corresponding with the element 23d of the comparator circuit N, the output of the element 23d is supplied to the circuit G for controlling the quench when the integrated voltage of the integrator capacitor exceeds at least 1 V. By the control signal of the comparator N, the thyristor 54 is made conductive. When the thyristor 54 is turned IN 10, the electrical charge from the second trigger capacitor 52 is discharged through the primary winding 53a of the second trigger transformer 53 and the thyristor 54. A high voltage impulse is produced at the secondary winding 53b as a trigger signal of the quench tube 50.

15 Er zijn natuurlijk bepaalde kriteria, waaraan moet worden voldaan in de doofbuis 50. Voor een bevredigende werking moet de doofbuis 50 een lage impedantie hebben in vergelijking met de flitsbuis IS. De flitsbuis 16 heeft een minimale impedantie van gewoonlijk 1,5-2 Ohm. De doofbuis 50 moet: dus een impedantie 20 hebben rond 0,1 Ohm. Voor het verschaffen van een dergelijke lage impedantie, moet de doofbuis 50 ook een lage gasdruk en een kleine elektrodeafstand hebben. De elektroden 50a en 50b moeten gedurende een korte tijd een zeer hoge spanning kunnen dragen. De doofbuis 50 moet snel en gemakkelijk geleidend kunnen worden gemaakt over 25 het bereik van spanningsverandering over de flitsbuis tijdens het flitsen. De doofbuis 50 bevat een trekkerelektrodé 50.c in het midden tussen de twee hoofdelektroden 50a en 50b.There are, of course, certain criteria that must be met in the quench tube 50. For satisfactory operation, the quench tube 50 must have a low impedance compared to the flash tube IS. The flash tube 16 has a minimum impedance of usually 1.5-2 ohms. The quench tube 50 must therefore have an impedance 20 around 0.1 Ohm. To provide such a low impedance, the quench tube 50 must also have a low gas pressure and a small electrode spacing. The electrodes 50a and 50b must be able to carry a very high voltage for a short time. The quench tube 50 must be able to be made conductive quickly and easily over the range of voltage change across the flash tube during flash. The quench tube 50 includes a trigger electrode 50.c in the center between the two main electrodes 50a and 50b.

Door het trekkersignaal, geleverd van de trekkertransformator 53, wordt de doofbuis 50 van de doofketen G2 geleidend gemaakt. 30 Wanneer de doofbuis 50 geleidend wordt, wordt de ontladingsstroom van de hoofdopslagcondensator 13 van de keten D voor hét opslaan van elektrische energie omgeleid door de doofbuis 50 voor het stilzetten van het flitsen van de flitsbuis 16 van de flitsbuisketen F omdat de inwendige weerstand van de doofbuis 50 kleiner is dan die van de flitsbuis 16.The quench tube 50 of the quench circuit G2 is made conductive by the trigger signal supplied from the trigger transformer 53. When the quench tube 50 becomes conductive, the discharge current from the main storage capacitor 13 of the electrical storage D circuit is diverted by the quench tube 50 to stop the flash tube 16 of the flash tube chain F from stopping because the internal resistance of the quench tube 50 is smaller than that of the flash tube 16.

35 8100679 5 - 20 - • Wanneer de flitsbuis 16 ophoudt met flitsen, wordt de hoeveelheid flitslicht gelijk aan nul, en-wordt de licht uitzendende diode 24d gedoofd omdat de vergelijkerketen N ophoudt met werken. Wanneer de afstand tussen het voorwerp en de flitseenheid zeer kléin is, wordt een overmatige hoeveelheid licht opgewekt door de flitébuis 16 ondanks het stilzetten van het flitsen als gevolg van de vertraging van het aanzetten van de keten G voor het regelen van het doven. De fototransistor 21 neemt dus het onnodige licht waar, waardoor de onnodige elektrische lading wordt opgeslagen in de integratorcondensator 22. Dienovereenkomstig is::de licht uitzendende diode 23c naast de diode 23d werkzaam. Op deze wijze wordt de vergelijkerketen N foutief bediend.35 8100679 5 - 20 - • When the flash tube 16 stops flashing, the amount of the flash light becomes zero, and the light emitting diode 24d is extinguished because the comparator circuit N stops operating. When the distance between the object and the flash unit is very tight, an excessive amount of light is generated by the flash tube 16 despite the flashing stopping due to the delay of the firing of the G circuit for quenching control. Thus, the phototransistor 21 senses the unnecessary light, thereby storing the unnecessary electric charge in the integrator capacitor 22. Accordingly, the light-emitting diode 23c operates adjacent to the diode 23d. In this way, the comparator circuit N is operated incorrectly.

IQI.Q

15 20 25 3015 20 25 30

Wanneer daarentegen de fatografeerafstand zeer lang is, is de hoeveelheid teruggekaatst licht weinig, en wordt derhalve weinig elektrische lading opgeslagen in de integratorcondensator 22. Door de kleine lading, apgeslagen in de condensator, wordt de laadspanning van de condensator 22 minder dan 1 V, en is geen van de licht uitzendende dioden werkzaam. In dit geval wordt een onderbelichting waargenomen en bevestigd, omdat het ontstekingssig-naal wordt gelegd aan de thyristor 33 van de keten R voor het bevestigen van de bediening vanaf de spanningopwekketen I, waardoor de thyristor 83 geleidend wordt en de diode 27 oplicht. Wanneer de wisselschakelaar 26 is ingesteld op handbediening, kan een voldoende hoeveelheid flitslicht worden vastgesteld van alle licht uitzendende dioden 24a - d, hoewel het regelsignaal nietwordt gele-· verd aan de keten G voor het regelen van het doven. Wannefr de thyristor 83 geleidend wordt, wordt de negatieve elektrische*lading gelegd aan een basiselektrode van de transistor 85 van de tijd-instelketen S, welke transistor 85 geleidend wordt, Wanneer de transistor 85 ingeschakeld wordt, wordt ook de programmeerbare, transistor 88 met een enkel verbindingspunt geleidend. Wanneer de programmeerbare transistor 88 met een enkel verbindingspunt van de tijdinstelketen S geleidend wordt, wordt een IN-impulssignaal geleverd aan een basiselektrode van de transistor 94, die daardoor wordt ingeschakeld. Door de geleiding van de transistor 94 8 1 00 6 7 9 35 5 - 21 - worden alle licht uitzendende dioden teruggesteld in de niet werkzame toestand.On the other hand, when the fatograph distance is very long, the amount of reflected light is little, and therefore little electric charge is stored in the integrator capacitor 22. Due to the small charge, stored in the capacitor, the charge voltage of the capacitor 22 becomes less than 1 V, and none of the light emitting diodes is effective. In this case, an underexposure is observed and confirmed, because the ignition signal is applied to the thyristor 33 of the circuit R for confirming the operation from the voltage generating circuit I, whereby the thyristor 83 becomes conductive and the diode 27 lights up. When the toggle switch 26 is set to manual operation, a sufficient amount of flash light can be determined from all light emitting diodes 24a-d, although the control signal is not supplied to the circuit G for quenching control. When the thyristor 83 becomes conductive, the negative electrical charge is applied to a base electrode of the transistor 85 of the timing circuit S, which transistor 85 becomes conductive. When the transistor 85 is turned on, the programmable transistor 88 having a only connection point conductive. When the programmable transistor 88 with a single connection point of the timing circuit S becomes conductive, an IN pulse signal is supplied to a base electrode of the transistor 94, which is turned on thereby. By conducting the transistor 94 8 1 00 6 7 9 35 5 - 21 - all light emitting diodes are reset to the inoperative state.

IQI.Q

15 20 25 3015 20 25 30

Hoewel de onderhavige tijdinstelketen zodanig is uitgevoerd, dat de licht uitzendende dioden 24a- d en 27 worden uitgeschakeld na het bepaalde tijdsinterval, is het verder niet altijd noodzakelijk dat de licht uitzendende dioden worden uitgeschakeld na bet bepaalde tijdsinterval, maar kunnen zij in deze toestand worden gehandhaafd tot vlak voor het volgende flitsen van de flits-buisketen F. Voor het tot stand brengen hiervan is het mogelijk de keten Q voor het regelen van het aangeven in de UIT-toestand te brengen door het volgende flitsen teneinde de licht uitzendende dioden te handhaven.Furthermore, while the present timing circuit is designed such that the light emitting diodes 24a and 27 are turned off after the certain time interval, it is furthermore not always necessary that the light emitting diodes be turned off after the certain time interval, but they may be in this state maintained until just before the next flash of the flash tube circuit F. To accomplish this, it is possible to turn the indication control circuit Q into the OFF state by the next flash to maintain the light emitting diodes .

Fig.4 toont een wijziging van de inrichting volgens fig.3.Fig. 4 shows a modification of the device according to Fig. 3.

In de in fig.4 weergegeven inrichting omvat een ontladingsketen K een weerstand 69, parallel geschakeld met de integratorketen L^, verder een transistor 200, waarvan de collector-emitterbaan parallel is geschakeld met de integratorketen L^, en een diode 201, geschakeld tussen de basiselektrode van de transistor 200 en een poortelektrode van een thyristor 54 van een keten M voor het regelen van het doven via een weerstand 204 en een condensator 202, geschakeld tussen de basiselektrode van de transistor 200 en een spanningopwekketen I. Een keten R voor het bevestigen van de bediening omvat een transistor 206, waarvan de collector-emitterbaan is verbonden met een keten T voor het terugstellen van het aangeven via een weerstand 207, en de basiselektrode is verbonden met de basiselektrode van de transistor 200 via een weerstand 205, een in serie geschakelde thyristor 208, een licht uitzendende diode 209 en een weerstand 210.In the arrangement shown in FIG. 4, a discharge circuit K comprises a resistor 69, connected in parallel with the integrator circuit L ^, further a transistor 200, the collector-emitter path of which is connected in parallel with the integrator circuit L ^, and a diode 201, connected between the base electrode of transistor 200 and a gate electrode of a thyristor 54 of a circuit M for controlling quenching through a resistor 204 and a capacitor 202 connected between the base electrode of transistor 200 and a voltage generating circuit I. A circuit R for mounting the actuator includes a transistor 206, the collector-emitter path of which is connected to a circuit T for resetting the indication via a resistor 207, and the base electrode is connected to the base electrode of the transistor 200 through a resistor 205, an series-connected thyristor 208, a light-emitting diode 209 and a resistor 210.

Wanneer overeenkomstig de inrichting volgens fig.4 een krachtbronschakelaar 11 in de IN-toestand wordt geplaatst, wordt de spanning onafgebroken gelegd aan een fatotransistor 21 en een vergelijkerketen N. De integratarcondensator 22 wordt dienovereenkomstig omzeild en kortgesloten door de transistor 200 voorafgaande aan het flitsen van de flitsbuis 16 teneinde te voorkomen dat de integratorcondensator 22 een signaal aanlegt van de fototran- 8100679 35 5 - 22 - sistor 21. De transistor 200 wordt IN-geschakeld door de negatieve potentiaal van de basiselektrode wanneer de flitsbuis 18 niet in werking is gesteld. Wanneer da flitsbuis' 16 flitst, wordt de negatieve spanning gelegd aan de basiselektrode van de transistor 200, en wordt deze niet geleidend gemaakt. Wanneer de transistor 200 niet geleidend wordt, wordt de elektrische lading opgeslagen in de condensator 22 om het^integreren te beginnen, en is de ver-gelijkerketen N werkzaam overeenkomstig de laadspanning van de in-tegratorcondensator 22'.According to the arrangement of FIG. 4, when a power source switch 11 is placed in the ON state, the voltage is continuously applied to a fato transistor 21 and a comparator circuit N. The integrator capacitor 22 is bypassed and shorted accordingly by the transistor 200 prior to flashing. the flash tube 16 so as to prevent the integrator capacitor 22 from applying a signal from the phototransfer 8100679 35-22 sistor 21. The transistor 200 is turned ON by the negative potential of the base electrode when the flash tube 18 is not energized. When the flash tube 16 flashes, the negative voltage is applied to the base electrode of the transistor 200, and is rendered non-conductive. When the transistor 200 does not turn on, the electric charge is stored in the capacitor 22 to begin the integration, and the comparator circuit N operates according to the charge voltage of the integrator capacitor 22 '.

10 15 20 25 3010 15 20 25 30

In de keten R wordt de transistor 206 geleidend gehouden door de positieve potentiaal van de basiselektrode wanneer de flitsbuis 16 niet flitst. Wanneer de flitsbuis 16 flitst, verschijnt een negatieve potentiaal aan de basiselektrode en wordt de transistor 206 niet geleidend. Wanneer de transistor 206 niet geleidend is, wordt het poortsignaal geleverd aan de thyristor 208 via de weerstand 207, waardoor de thyristor 208 wordt ingeschakeld. Ooor de geleiding van de thyristor 208 licht de licht uitzendende diode 209 op voor het aangeven van de onderbelichting. Wanneer de thyristor 208 geleidend is, gaat de stroom naar de condensator 87 via de weerstand 86, en wordt de elektrische lading opgeslagen in de condensator 87. Een transistor 88 wordt geleidend wanneer de elektrische lading van de condensator 87 een vooraf bepaalde waarde bereikt na een vooraf bepaald tijdsinterval, zoals 3 seconden. Wanneer de transistor 88 gelèidend is, wordt de spanning gelegd aan een transistor 94 via een weerstand 93 voor het inschakelen van de transistor 94. Wanneer de transistor 94 geleidend is, worden de licht uitzendende dioden 24a - d en 209 in gedoofde toestand teruggesteld. Regelsignalen worden geleverd aan de transistor 200 van de ontladingsketen K, en een thyristor 54 van een keten G voor het regelen van het doven vanaf de vergelij-. kerketen N. Door het regelsignaal van de vergelijkerketen N wordt de transistor 200 geleidend gemaakt voor het kortsluiten van de condensator 22, en is tegelijkertijd de keten G voor het regelen van het doven werkzaam voor hét stilzetten van het flitsen van de flitsbuisketen F. In dit geval voert de integratorketen I_2 de 8100679 35 - 23 - gebruikelijke werking uit als gevolg van het laden van de condensator als gevolg van een ander licht door het kortsluiten van de transistor 200.In circuit R, transistor 206 is kept conductive by the positive potential of the base electrode when flash tube 16 does not flash. When the flash tube 16 flashes, a negative potential appears at the base electrode and the transistor 206 does not turn on. When transistor 206 is non-conductive, the gate signal is supplied to thyristor 208 through resistor 207, turning on thyristor 208. For guidance of thyristor 208, light emitting diode 209 lights to indicate underexposure. When the thyristor 208 is conductive, the current flows to the capacitor 87 through the resistor 86, and the electric charge is stored in the capacitor 87. A transistor 88 becomes conductive when the electric charge of the capacitor 87 reaches a predetermined value after a predetermined time interval, such as 3 seconds. When the transistor 88 is turned on, the voltage is applied to a transistor 94 through a resistor 93 to turn on the transistor 94. When the transistor 94 is turned on, the light emitting diodes 24a-d and 209 are reset to their extinguished state. Control signals are supplied to the transistor 200 of the discharge circuit K, and a thyristor 54 of a circuit G for controlling the quenching from the comparator. church circuit N. The control signal from comparator circuit N makes transistor 200 conductive for short-circuiting capacitor 22, while at the same time quenching control circuit G is operative to stop the flash tube circuit F from stopping. In this case, the integrator circuit I_2 performs the 8100679 35-23 usual operation due to the charging of the capacitor due to another light by short-circuiting the transistor 200.

Gezien het vorenstaande is het duidelijk, dat het aantal 5 beoogde doeleinden is bereikt en andere voordelige resultaten zijn verkregen.In view of the foregoing, it is clear that the number of intended objects has been achieved and other advantageous results have been obtained.

Hoewel voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven en beschreven, is het voor deskundigen duidelijk dat wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder het beginsel en de 10 strekking van de uitvinding te verlaten, waarvan de omvang wordt bepaald door de conclusies. Dienovereenkomstig moeten de voorgaande uitvoeringsvormen als illustratief worden beschouwd in plaats van beperkend voor de uitvinding, waarbij wijzigingen, die binnen de betekenis en het bereik van equivalentie van de conclusies 15 vallen, daarin zijn vervat.While preferred embodiments of the invention have been shown and described, it is apparent to those skilled in the art that modifications can be made without departing from the principle and scope of the invention, the scope of which is defined by the claims. Accordingly, the foregoing embodiments are to be considered illustrative rather than limiting of the invention, which includes changes which fall within the meaning and range of equivalence of claims 15.

81 006 7 981 006 7 9

Claims (14)

24. Conclusies : 5 10 15 20 2524. Conclusions: 5 10 15 20 25 1. Elektronische flitsinrichting, gekenmerkt door een flits-eenheid, voorzien van elektrische krachtbronmiddelen, die een gelijkstroomkrachtbron bevatten, verder van middelen voor het ver-sterken van de spanning van de gelijkstroomkrachtbron en het opslaan van elektrische energie, van middelen die een flitsbuis bevatten voor het opwekken van flitslicht, van middelen voor het opwekken van trekkersignalen voor het in werking stellen van de middelen voor het opwekken van flitslicht, en van middelen voor het beëindigen van het flitsen van de middelen voor het .opwekken van flitslicht wanneer de hoeveelheid flitslicht een vooraf bepaalde waarde bereikt, en door een flitsregeleenheid, voorzien van licht ontvangende middelen voor het ontvangen van teruggekaatst licht, dat wordt geproduceerd door de flitsbuis en wordt teruggekaatst vanaf een te fotograferen voorwerp, verder van middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid flitslicht, opgewekt door de flitsbuis, door middel van het vergelijken van een elektrische waarde, verkregen door het integreren van de uitgang van de licht-ontvangende middelen·met een vergelijkingsspanning, van middelen voor het aangeven van de mate van belichting in aanspreking op een aantal uitgangen van de middelen voor het waarnemen van de hoeveel heid flitslicht, en van middelen voor het regelen van de hoeveelheid flitslicht.An electronic flash device, characterized by a flash unit, comprising electric power source means comprising a direct current power source, further from means for amplifying the voltage of the direct current power source and storing electric energy, by means comprising a flash tube for generating flashlight, means for generating trigger signals for actuating the means for generating flashlight, and means for terminating the flashing of the means for generating flashlight when the amount of flashlight has previously been certain value, and by a flash control unit, comprising light receiving means for receiving reflected light, which is produced by the flash tube and reflected from an object to be photographed, further from means for detecting the amount of flash light generated by the flash tube, by means of the comparison n of an electrical value, obtained by integrating the output of the light-receiving means · with a comparison voltage, of means for indicating the degree of exposure in response to a number of outputs of the means for detecting the quantity flash light, and means for controlling the amount of flash light. ^ 2. Elektronische flit sinrichting, gekenmerkt door een flits·? iiv ^ eenheid, voorzien van elektrische krachtbronmiddelen, die een gelijkstroomkrachtbron bevatten, verder van middelen voor het versterken van de spanning van de gelijkstroomkrachtbron en het opslaan van elektrische energie, van middelen die een flitsbuis bevatten voor het opwekken van flitslicht, van middelen voor het opwekken van trekkersignalen voor het bedienen van de middelen voor het opwekken van flitslicht, en van middelen voor het beëindigen van de werking van de middelen voor het opwekken van flitslicht wanneer de hoeveelheid ervan een vooraf bepaalde waarde bereikt, 30 8100679 - 25 - en door een flitsregeleenheid, voorzien van middelen voor het ontvangen van teruggekaatst licht, geproduceerd door de flitsbuis en teruggekaatst van een te fotograferen voorwerp, verder van middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid flitslicht door middel van het vergelijken van een elektrische waarde, verkregen door het integreren van de uitgang van de licht ontvangende middelen met een vergelijkingsspanning, van middelen voor het aangeven van de mate van belichting in aanspreking op een aantal uitgangen van de middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid flitslicht, en van middelen voor het regelen van de hoeveelheid flitslicht, waarbij de flitseenheid verder een spanningopwekorgaan omvat, dat spanning legt aan de licht ontvangende middelen en de middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid flitslicht van de flitsregeleen-heid, die verder middelen omvat voor het handhaven van de werking van de aangeefmiddelen gedurende een vooraf bepaald tijdsinterval.^ 2. Electronic flash, characterized by a flash ·? Unit provided with electric power source means comprising a direct current power source, further from means for amplifying the voltage of the direct current power source and storing electric energy, means comprising a flash tube for generating flash light, means for generating of trigger signals for operating the flash-generating means, and of means for ending the operation of the flash-generating means when the amount thereof reaches a predetermined value, 30 8100679 - 25 - and by a flash control unit comprising means for receiving reflected light produced by the flash tube and reflected from an object to be photographed, further means for detecting the amount of flash light by comparing an electric value obtained by integrating the output of the light receiving means with a comparative voltage, of means for indicating the degree of exposure in response to a plurality of outputs of the means for detecting the amount of flash light, and of means for controlling the amount of flash light, the flash unit further comprising a voltage generating means comprising voltage the light receiving means and the means for detecting the amount of flash light from the flash control unit, further comprising means for maintaining the operation of the indicating means for a predetermined time interval. 3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de krachtbronmiddelen verder een spanningomzetterketen omvatten voor het versterken en omzetten van een uitgangsspanning van de gelijk-stroomkrachtbron in een wisselstroomspanning, een gelijkrichter-keten voor het gelijkrichten van een wisselstroomuitgang van de spanningomzetterketen, en een keten voor het opslaan van elektrische energie, welke keten een hoofdopslagcondensator bevat voor het opslaan van elektrische energie van een gelijkstroomspanning van de gelijkrichterketen als elektrische energie, waarbij de middelen voor het beëindigen van het flitsen van het orgaan voor het opwekken van flitslicht een keten omvatten voor het regelen van het doven, welke keten is voorzien van een schakelketen, die de flitsbuis van het orgaan voor het opwekken van flitslicht in- en uitschakelt, verder van een doofketen voor het regelen van de schakelketen, en van een tweede keten voor het opwekken van trek-kersignalen.The device according to claim 1, characterized in that the power source means further comprises a voltage converter circuit for amplifying and converting an output voltage from the DC power source into an AC voltage, a rectifier circuit for rectifying an AC output from the voltage converter chain, and an electrical energy storage circuit, said circuit comprising a main storage capacitor for storing electrical energy of a DC voltage from the rectifier circuit as electrical energy, the means for terminating the flashing of the flash light generating means comprising a circuit for extinguishing control, which circuit includes a switching circuit which turns the flash tube of the flash light generating member on and off, further from a quenching circuit for controlling the switching circuit, and a second circuit for generating of pull-cherry signals. 4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid flitslicht een keten omvatten voor het instellen van een vergelijkingsspanning, welke keten een aantal spanningsdeelweerstanden bevat, en een ver- 8100679 5 - 26 - gelijkerketen voor het ontvangen van een aantal vergelijkingsspan-ningen en het laden van spanning van een integratarcondensator van de middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid flitslicht.4. Device as claimed in claim 1, characterized in that the means for detecting the amount of flash light comprise a circuit for setting a comparison voltage, which circuit contains a number of voltage dividing resistors, and a comparator circuit for the equalization voltage. receiving a plurality of comparative voltages and charging voltage from an integral capacitor from the means for detecting the amount of flash light. 5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aangeefmiddelen een aangeefketen omvatten, die oplicht in aanspreking op uitgangssignalen van de vergelijkerketen, 105. Device as claimed in claim 1, characterized in that the indicating means comprise a indicating chain which lights up in response to output signals from the comparator circuit, 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de aangeefmiddelen verder een keten voor het regelen van het aangeven omvatten, welke keten de aangeefketen regelt in aanspreking op de uitgangssignalen van de vergelijkerketen.Apparatus according to claim 5, characterized in that the indicating means further comprises a display controlling circuit, which circuit controls the indicating chain in response to the output signals of the comparator circuit. 7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voor het regelen van de hoeveelheid flitslicht een wissel- 15 . schakelaar omvatten, verbonden, met de vergelijkerketen, en een keten voor het regelen van het doven, welke keten is verbonden met de wisselschakelaar.7. Device according to claim 5, characterized in that the means for controlling the amount of flash light alternate. switch connected to the comparator circuit and a quench control circuit connected to the toggle switch. 8. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk,, dat de krachtbronmiddelen een spanningopwekketen omvatteh, die in werking wordt gesteld door de bediening van de middelen voor het opwekken van trekkersignalen, en een spanningssignaal opwekt. 208. Device according to claim 2, characterized in that the power source means comprises a voltage generating circuit, which is actuated by the operation of the trigger signal generating means, and generates a voltage signal. 20 9. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het handhaven van de werking van de aangeefmiddelen een tijdinstelketen omvatten, die een UIT-signaal opwekt na een vooraf bepaald tijdsinterval op het moment dat de spanningopwekketen een spanningssignaal opwekt. 25The device according to claim 2, characterized in that the means for maintaining the operation of the indicating means comprises a timing circuit which generates an OFF signal after a predetermined time interval at the time the voltage generating circuit generates a voltage signal. 25 10. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een keten voor het bevestigen van de bediening van de flitseenheid,10. Device as claimed in claim 2, characterized by a chain for attaching the operation of the flash unit, 11. Inrichting volgens·conclusie 10, gekenmerkt door een keten voor het terugstellen van een aangeefketen voor het aangeven van de hoeveelheid flitslicht van het flitsorgaan. 3011. Device as claimed in claim 10, characterized by a circuit for resetting a indicating chain for indicating the amount of flash light from the flash member. 30 12. Inrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door een keten voor het regelen van het aanzetten, welke keten pas werkzaam is wanneer een neongloeilamp oplicht.Device according to claim 3, characterized by a circuit for controlling the starting, which circuit is only active when a neon light bulb lights up. 13. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het nagenoeg nul maken van de spanning van een integrator-keten van de middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid licht 8100679 35 - 27 - door het terugkoppelen van een signaal voor het stilzetten van het flitsen naar de integratorketen.Device according to claim 1, characterized by means for making the voltage of an integrator circuit substantially zero from the means for detecting the amount of light 8100679 35 - 27 - by feeding a signal to stop the flash to the integrator chain. 14. inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen voor het nagenoeg nul maken van de spanning van een integratorketen van de middelen voor het waarnemen van de hoeveelheid licht na een vooraf bepaald tijdsinterval vanaf een tijdstip na het flitsen van de flitsbuis. 8100679The apparatus of claim 1, characterized by means for making the voltage of an integrator circuit substantially zero from the means for sensing the amount of light after a predetermined time interval from a time after the flash tube flash. 8100679
NL8100679A 1980-02-13 1981-02-12 FLASHING DEVICE. NL8100679A (en)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1627280A JPS56119120A (en) 1980-02-13 1980-02-13 Flashing device
JP1627280 1980-02-13
JP6987480 1980-05-26
JP6987480A JPS56165128A (en) 1980-05-26 1980-05-26 Flashing device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100679A true NL8100679A (en) 1981-09-16

Family

ID=26352575

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100679A NL8100679A (en) 1980-02-13 1981-02-12 FLASHING DEVICE.

Country Status (5)

Country Link
DE (1) DE3105152A1 (en)
FR (1) FR2475838A1 (en)
GB (1) GB2072359A (en)
IT (1) IT1142305B (en)
NL (1) NL8100679A (en)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5711330A (en) * 1980-06-25 1982-01-21 Fuji Koeki Kk Flashing device
JPS58190931A (en) * 1982-04-30 1983-11-08 Olympus Optical Co Ltd Display for propriety of exposure of automatic stroboscope
DE3225557C2 (en) * 1982-07-08 1985-08-14 Telefunken electronic GmbH, 7100 Heilbronn Circuit for a computer flash control
DE4038238C2 (en) * 1989-12-01 1994-12-01 Asahi Optical Co Ltd Trigger device for a camera
US5682562A (en) * 1995-11-13 1997-10-28 Eastman Kodak Company Digitally controlled quench flash circuit

Also Published As

Publication number Publication date
GB2072359A (en) 1981-09-30
IT8147777A0 (en) 1981-02-12
IT1142305B (en) 1986-10-08
DE3105152A1 (en) 1982-02-11
FR2475838B3 (en) 1982-12-10
FR2475838A1 (en) 1981-08-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4717861A (en) Electronic flash device
US4540265A (en) Energy-saving electronic flash apparatus
US3517255A (en) Flash apparatus with automatic light termination using light activated silicon controlled rectifier
NL8003593A (en) ELECTRIC FLASHING DEVICE FOR CAMERAS.
US4256995A (en) Electronic pre-emission flash device
US4242616A (en) Photographic flash apparatus
NL8100679A (en) FLASHING DEVICE.
US4360764A (en) Flash unit having plural flashlamps
US4100459A (en) Indicator circuit for electronic flash apparatus
US4379983A (en) Electric flash device
US4394079A (en) Photographic flash device operatively responsive to the luminance of an object to be photographed to prevent overexposure
US3919593A (en) Flash safety device in a flash apparatus
US4337416A (en) Electric flash apparatus
US4210849A (en) Electronic control circuitry for terminating flash output
NL8103054A (en) ELECTRONIC FLASHING DEVICE.
NL8204993A (en) ELECTRIC FLASHING DEVICE.
JPS5931048B2 (en) Flash discharge lamp control device
JPS59180530A (en) Two-lamp automatic dimming flash device
JPS60146498A (en) Serial controlled strobe device
JPS634195Y2 (en)
US4298261A (en) Camera automatically synchronized with an electronic flash
JPS5825595Y2 (en) Multi-light device that can control the amount of light emitted
KR860000476Y1 (en) Automatic forcusing camera
KR850002437Y1 (en) Auto-flash for a camera
JPS5922038A (en) Electronic flash device

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed