NL8100441A - Therapeutisch toestel voor het buigen van gewrichten. - Google Patents

Therapeutisch toestel voor het buigen van gewrichten. Download PDF

Info

Publication number
NL8100441A
NL8100441A NL8100441A NL8100441A NL8100441A NL 8100441 A NL8100441 A NL 8100441A NL 8100441 A NL8100441 A NL 8100441A NL 8100441 A NL8100441 A NL 8100441A NL 8100441 A NL8100441 A NL 8100441A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chambers
bladder
joint
points
medium
Prior art date
Application number
NL8100441A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Jobst Institute
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jobst Institute filed Critical Jobst Institute
Publication of NL8100441A publication Critical patent/NL8100441A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H1/00Apparatus for passive exercising; Vibrating apparatus; Chiropractic devices, e.g. body impacting devices, external devices for briefly extending or aligning unbroken bones
    • A61H1/02Stretching or bending or torsioning apparatus for exercising
    • A61H1/0274Stretching or bending or torsioning apparatus for exercising for the upper limbs
    • A61H1/0285Hand
    • A61H1/0288Fingers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/02Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled
    • A61H2201/0207Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled heated
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/02Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled
    • A61H2201/0214Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled cooled
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/02Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled
    • A61H2201/0221Mechanism for heating or cooling
    • A61H2201/0228Mechanism for heating or cooling heated by an electric resistance element
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/02Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled
    • A61H2201/0221Mechanism for heating or cooling
    • A61H2201/0242Mechanism for heating or cooling by a fluid circulating in the apparatus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/02Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes heated or cooled
    • A61H2201/0221Mechanism for heating or cooling
    • A61H2201/0264Mechanism for heating or cooling using heat exchanger, e.g. between fresh and used fluids
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61HPHYSICAL THERAPY APPARATUS, e.g. DEVICES FOR LOCATING OR STIMULATING REFLEX POINTS IN THE BODY; ARTIFICIAL RESPIRATION; MASSAGE; BATHING DEVICES FOR SPECIAL THERAPEUTIC OR HYGIENIC PURPOSES OR SPECIFIC PARTS OF THE BODY
    • A61H2201/00Characteristics of apparatus not provided for in the preceding codes
    • A61H2201/12Driving means
    • A61H2201/1238Driving means with hydraulic or pneumatic drive
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10STECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10S128/00Surgery
    • Y10S128/20Inflatable splint

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Epidemiology (AREA)
  • Pain & Pain Management (AREA)
  • Physical Education & Sports Medicine (AREA)
  • Rehabilitation Therapy (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
  • Rehabilitation Tools (AREA)

Description

* P & c W 4113-2 Ned.dB/LvD f ?
Therapeutisch toestel voor het buigen van gewrichten.
De uitvinding heeft betrekking op een oefentoestel voor het therapeutisch buigen van gewrichten waarvan het bewegingsvermogen is 5 verminderd ten gevolge van een ziekte of van letsel, of voor het lenig maken van gewrichten om de gebruiksmogelijkheden daarvan te vergroten, bijvoorbeeld bij sport of ander lichamelijke activiteiten. Hoewel de principes van de werking en de combinatie van de elementen volgens de uitvinding toepasbaar zijn op verschillende soorten gewrichten van een 10 levend lichaam zal de beschrijving zich in hoofdzaak bezig houden met een oefen toestel voor de hand, voor het buigen van de vingers, hetzij elk afzonderlijk of tezamen, met of zonder buiging van de hand en/of van de pols.
Er zijn reeds oefentoestellen voor de hand en de vingers voorge-15 steld. Roterende, heen en weer gaande en zwenkende mechanismen zijn bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 1,707,151, 2,553.277, 2,353.129 en 3,020.980. Elk van deze mechanismen bestaat uit stijve, niet buigbare en veel plaats vragende mechanische stangenstelsels.
Ook zijn kabelaandrijvingen gébruikt voor handoefentoestellen, zoals 20 bijvoorbeeld volgens de Amerikaanse octrooischriften 3,756.222 en 3.457.912 waarbij volgens het laatst genoemde octrooischrift een mediumdruk als drijvend middel wordt gebruikt. Deze inrichtingen worden in het algemeen gemonteerd op een vaste plaats voor de behandeling en zij zijn ingewikkeld, veel plaats vragend en duur zodat zij niet gemakkelijk beschikbaar zijn 25 voor de patiënt, anders dan op een behandelplaats zoals een ziekenhuis of spreekkamer. Met een medium werkende therapeutische oefentoestellen van buigzaam materiaal, waarbij lucht of een ander medium wordt toegelaten aan een blaas voor het buigen van het toestel en van de lichaams-elementen waarvoor het wordt gebruikt, zijn beschreven in het Canadese 30 octrooischrift 735700 en de Amerikaanse octrooischriften 3,581.740 en 3.937.215. Elk van deze toestellen maakt gebruik van een blaas die wordt opgeblazen voor het rekken van de blaas en het uitoefenen van een trekkracht op de lichaamsdelen.
Het oefentoestel volgens de uitvinding verschaft drukkrachten 35 voor het buigen van een niet-rekbaar buigzaam element, dat wordt gehouden tegen een levend lichaamsdeel met een gewricht, voor het buigen van dat gewricht. Een aantal aangrenzende secties of afdelingen met buigzame wanden zijn bevestigd aan het te buigen element zodat bij het uitzetten van deze secties door het daaraan toelaten van een medium onder druk 40 deze secties een druk uitoefenen op de zijwanden van aangrenzende secties, 81 00 44 1 ƒ ·* - 2 - zodat een buigmoment ontstaat op het element, waaraan de secties zijn bevestigd. In een voorkeursuitvoeringsvorm kan het niet rekbare buigzame element de vorm hebben van een buis, die past over het te behandelen lichaamsdeel, met een blaas, waarvan de lengte groter is dan de lengte 5 van het deel van de buis dat gebogen moet worden, welke blaas is bevestigd op punten die in de langsrichting van de buis op een onderlinge afstand liggen en welke blaas de vorm heeft van een sinus winding of sinus windingen, waarbij het convexe deel van elke winding is bevestigd aan de buis en de tussenliggende delen van de winding vrij zijn van de 10 buis.
Een handoefentoestel is voorzien van tenminste twee blazen welke tegengesteld aan elkaar werken voor het van richting omkeren van de buiging van de-hand en wel cyclisch volgens een oefenschema. Onafhankelijke organen zijn aangebracht voor het doen stromen van medium in of uit elke 15 blaas, zodat medium kan worden uitgelaten uit een blaas en onder druk kan worden toegevoerd aan de tegenover liggende blaas.
Verdere kenmerken van de uitvinding omvatten afzonderlijke buigelementen voor de vingers, welke samenwerken met een handoefentoestel of andere afzonderlijke toestellen voor vingers en welke gebruik maken 20 van de blazen die een buigmoment uitoefenen op de buitenzijde van het omhulsel voor het gewricht, waarin buigkrachten moeten worden ontwikkeld. Het toestel is ook geschikt voor het uitoefenen van een bestuurde druk of voor warmtetoevoer aan het behandelde lichaamsdeel, wanneer een omgevende kamer wordt aangebracht rondom de buigelementen. Een buiten-25 omhulsel is daartoe aanwezig met organen voor het toevoeren van medium aan het gebied rondom het omhulsel voor het lichaamsdeel en de buigende blazen daarvan, zodat de temperatuur en/of druk van het medium wordt toegevoerd door deze elementen heen aan het lichaamsdeel. De leidingen voor lucht of een ander medium naar de buigende blazen verlopen door 30 de kamer tussen het buitenomhulsel en de blazen.
Een bron voor drukmedium voor de blazen kan worden aangebracht, met een geschikt reservoir en kleppen of kranen, zodat het medium naar keuze kan worden toegelaten aan en uitgelaten uit de blaas of blazen.
Deze mediumtoevoer kan een bepaald verloop in de tijd hebben, hetzij met 35 een vast of instelbaar tijdsinterval voor de verschillende toestanden.
De inrichting kan worden voorzien van drukregelorganen die instelbaar kpnnen zijn.
Het regelen van drukuitoefening op en van warmtetoevoer aan het lichaamsdeel kunnen ook cyclisch plaatsvinden met betrekking tot de druk 40 en/of de temperatuur van de media welke aan de omgevende kamer worden 8100441 t i - 3 - toegevoerd. Deze cyclus kan worden gekorrelleerd met de buigingscyclus, bijvoorbeeld bij behandeling van de hand waardoor druk wordt uitgeoefend op de hand door het onder druk brengen van de omgevende kamer, terwijl de handpalm wordt geopend door druk in de palmblaas en waarbij de druk 5 op de hand wordt weggenomen terwijl de hand wordt gesloten tot een vuist door druk op de rugblaas. Ook kan een lange drukcyclus worden toegepast door het onder druk brengen van de omgevingskamer, gedurende een aantal malen openen en sluiten van de vuist. Het medium in de buitenkamer kan worden verhit of gekoeld op cyclische wijze voor warmte behandelingen van 10 verschillende duur.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van het toestel volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 is een zijaanzicht van een handoefentoestel gemonteerd 15 aan een hand, waarbij de rugblaas onder druk is gebracht voor het sluiten van de hand tot een vuist.
Fig. 2 is een zijaanzicht van het toestel van fig. 1 waarbij de rugblaas drukloos is en de palmblaas onder druk is gebracht voor het openen van de vuist.
20 Fig. 3 is een zijaanzicht van het toestel van fig. 1 na verwijde ring van de hand en met drukloze blazen.
Fig. 4 is een bovenaanzicht van het toestel van fig. 3.
Fig. 5 is een eindaanzicht van het toestel van fig. 3.
Fig. 6 toont een zijaanzicht van een andere uitvoeringsvorm 25 van het handtoestel, met een omgevende kamer voor een behandelingsmedium.
Fig. 7 is een schema voor de cyclische besturing van een toestel volgens de uitvinding.
Fig. 8 is een schema van een toestel voor buigen en drukbe-handeling met aparte pijpbesturingen voor deze behandelingen.
30 Fig. 9 is een schema van een hydraulisch systeem voor het besturen van de buigelementen vooreen hand op cyclische wijze en voor het uitoefenen van druk op het omgevende lichaamsdeel in een bepaalde tijdcyclus en met temperatuurbesturing.
Fig.10 is een doorsnede door een deel van segmenten voor de vor-35 ming van kamers in een blaas zonder bijbehorend toestel en opgeblazen om de constructie te tonen.
Fig.11 is een bovenaanzicht van de rugzijde van een handoefentoestel met een buigsectie voor een afzonderlijke vinger, welke samenwerkt met een buigstation voor- een groep vingers.
40 Fig.12 is een doorsnede volgens 12-12 van fig. 11.
81 00 44 1 - 4 - » . < }
Fig. 13 is een zijaanzicht van het toestel van fig. 11.
De voorkeursuitvoeringsvorm volgens fig. 1 betreft een therapeutisch toestel voor het buigen van een menselijke hand. Het omvat een handschoen 11 vervaardigd van een geschikt, niet-rekbaar en buigzaam, vel-5 vormig materiaal als een paar op elkaar gelegde platen 12, 13 die zijn gelast bij 14 langs hun randen tot een omhulsel dat geschikt is voor het opnemen van de gehele hand. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn de platen gevormd van vellen die vellen van heldere urethaan kunnen zijn, zodat zij doorzichtig zijn voor het waarnemen van de hand tijdens de 10 behandeling, hoewel ook andere velvormige materialen kunnen worden gebruikt, zoals nylondoek, dat, wanneer het geen medium mag doorlaten, op geschikte wijze zijn geïmpregneerd met een afdichtmiddel zoals neopreen.
De handschoen kan worden gebogen door het onder druk brengen 15 van blazen 15, 16, welke zijn bevestigd aan de buitenvlakken van de randdelen van de handschoen op bevestigingsplaatsen 17, zoals weergegeven in fig. 4. Elk van de blazen 15, 16 is gevormd van een buigzaam, voor medium ondoorlaatbaar materiaal, bij voorkeur van het materiaal van de handschoen, zodat het daarbij past. Wanneer de handschoen door-20 schijnend is, kunnen de blazen ook doorschijnend zijn, zodat de hand tijdens de behandeling kan worden waargenomen.
Zoals blijkt uit fig. 1 drukken, wanneer de druk is uitgelaten uit de palmblaas 16 en de rugblaas 16 is gevuld met drukmedium, de buitenwanden van aangrenzende windingen van de blaas tegen elkaar, 25 terwijl ook de binnenwanden van elke winding tegen elkaar drukken. Hierdoor ontstaat een buigmoment in het element, waaraan de windingen zijn bevestigd, dat tracht de bevestigingsgebieden van de blaas tussen de windingen te drukken in de vorm van een boog met het middelpunt in hoofdzaak in de vuist van de patiënt.
30 Een tegengesteld buigmoment ontstaat volgens fig. 2 door het uitlaten van de druk uit de rugblaas 15 en het toevoeren van drukmedium aan de palmblaas 16. Ook nu weer liggen de wanden van de blaaswindingen tegen elkaar en worden deze windingen uit elkaar gedrukt, evenals de binnenwanden van elke afzonderlijke winding en de buitenwanden van 35 aangrenzende windingen. De vuist wordt geopend en de hand en de vingers gestrekt in deze toestand van het handschoenvormige toestel.
De blazen 15, 16 zijn elk gevormd als buizen, bijvoorbeeld van vlakke binnen- en buitenplaten 18, 19 voor de blaas 15, en 21, 22 voor de blaas 16, welke zijn gelast aan hun randen 23, zoals het beste 40 blijkt uit fig. 3 tot 5. Afzonderlijke langwerpige platen materiaal 81 00 44 1 C f - 5 - kunnen worden gevouwen in het midden van hun lengte bij 24 en 25, waardoor een einde wordt gevormd van elke blaas, terwijl de platen in hoofdzaak half cirkelvormig kunnen zijn aan hun tegengestelde einden 26, 27, gelijkvormig met cirkelvormige flenskoppelingen 28, 29 voor 5 toevoerleidingspruiten 31, 32 voor het medium, waardoor dit wordt toe gelaten tot het inwendige van de blaas. Het halfcirkelvormige einde 26, 27 van de blazen vergemakkelijkt ook de bevestiging van de handschoen om de pols van de drager, waar deze uitsteekt door het open einde 33 van de handschoen.
10 De plaatvlakken van de rugblaas 15 worden gelast langs hun randen, zoals in het gebied 23, welke verlopen in de langsrichting van de platen 18, 19 en rond het halfcirkelvormige einde 26. De palmblaas 16 wordt op soortgelijke wijze dichtgelast. De blazen 15 en 16 worden bevestigd aan de buitenvlakken van de rugplaat 12 resp. de palmplaat 13 van de handschoen 15 aan hun einden, bijvoorbeeld met buigzame, gekitte of genaaide en gelaste gebieden 35, 36 ter plaatse van de plooien aan de einden 24 en 25, en 37, 38 bij de halfcirkelvormige einden. Afdelingen worden in elke blaas gevormd door te beletten dat hun wanden ballonvormig opblazen, door de blaas vast te houden langs lijnen die dwars op de lengterichting van de 20 blaas verlopen, op onderlinge afstanden in de lengterichting.
Deze bevestigingsorganen kunnen bestaan uit een hechtverbinding tussen de binnenvlakken van de op elkaar gelegde platen, bijvoorbeeld op de hechtlijnen 20 dwars op de platen 18, 19 van de blaas 15. Wanneer de platen 18, 19 zijn vervaardigd van een materiaal dan warmgelast kan worden 25 kunnen de hechtlijnen 20 door warmtetoevoer worden aangebracht. Een - andere vorm van een gekitte en genaaide verbinding voor het in afdelingen verdelen van de blazen is weergegeven in fig. 10.
De hechtlijnen 20 zijn gelegen in de dalen van de windingen van de blaas, wanneer deze in gemonteerd aan het omgevende element voor 30 het gewricht, de handschoen 11 in de weergegeven uitvoeringsvorm, zodat zij op onderlinge afstand liggen langs de blaas en wel op grotere af-stand dan de punten van het element waar de blaas daaraan is bevestigd.
Zij verlopen slechts gedeeltelijk over de binnenzijde van de blaas, zodat de kamers die zij in de blaas vormen met elkaar in mediumstroomverbinding 35 staan. In de figuur lopen de hechtlijnen 20 niet door tot de langsrand-lossen tussen de platen 18 en 19 van de blaas 15.
Randbevestigingsgébieden 17 voor de blazen zijn gelegen langs de langsranden van de blazen en deze worden aldaar bevestigd door naaien of hechten van buitenvlakken van de handschoen in het gebied dat 40 samenvalt met de randlassen 23 van de blaas in langwerpige gebieden die 8100441 »· -« - 6 - dwars op de langshartlijn van de handschoen 11 verlopen en wel in paren op de respectievelijke vlakken, welke dwars op een lijn met elkaar liggen en zijn uitgelijnd met de hechtlijnen 20, voor het vormen van een sinusvormige blaas op elk van de vlakken. Zoals blijkt uit fig. 3 en 4 heeft de rugblaas 15 vijf windingen door middel van vijf hechtlijnen 20 waarvan er vier zijn uitgelijnd met vier paren bevestiginsgebieden 17 tussen de eindbevestigingsgebieden 35 en 37. Een paar dwarsbevestigings-gebieden 39, in hoofdzaak loodrecht op de einden van en doorlopend uit het gebied 37 liggen op een lijn met de vijfde hechtlijn 20 voor het vormen van‘een einde van de reeks windingen, terwijl het gebied 35 het tegenovergestelde einde vormt, zodat alle gebieden 39, 17 en 35 in hoofdzaak evenwijdige langsafmetingen hebben.
De afstand tussen de windingen in de langsrichting van de handschoen in hun bevestigingsgebieden is bij voorkeur ongeveer gelijk aan de afstand tussen de vingergewrichten van de te behandelen hand.
De afstand van de bevestigingsgebieden 39, 17 en 35 langs elke langsrand van de blaas kan ongeveer zes maal zo groot zijn als de afstand van die gebieden in de handschoen, zodat de hoogte van de windingen ongeveer drie maal de steekafstand kan zijn.
De palmblaas 36 wordt in zijn gelaste gebieden bevestigd aan het buitenvlak van de palmplaat 13 op de zelfde wijze als de rugblaas 15 wordt bevestigd aan de rugplaat 12. Gebleken is dat aan het plamvlak minder windingen nodig zijn dan aan het rugvlak en dat de bevestiginsgebieden voor die windingen kunnen worden verschoven naar het open einde van de handschoen ten opzichte van die voor het rugvlak.
Daardoor is, zoals blijkt uit fig. 3 en 4 het einde 35 bevestigd in het gebied 36, dat in hoofdzaak gelijk ligt met de afstand tussen de gebieden 17 aan de rugplaat 12 die het midden vormen van de sinusvormige rugblaas 15. De bevestigingsgebieden 17 van de palmblaaswindingen liggen op de palmplaat 13 tussen het gebied dat gelijk ligt met de bevestigingsgebieden op de rugplaat 12 en de eindbevestiginsgebieden 39 voor de palmplaat liggen dichter bij het open einde van de handschoen dan de overeenkomstige gebieden voor de rugblaas.
Voor de werking van de inrichting wordt drukmedium, bijvoorbeeld lucht in een pneumatisch systeem of water in een hydraulisch systeem, toegevoerd, waardoor de blaas uitzet en de binnenvlakken 18 van elke winding tegen elkaar worden gedrukt, terwijl de buitenvlakken 19 van aangrenzende windingen tegen elkaar worden gedrukt. Hierdoor ontstaat een buigmoment op de plaat waaraan de windingen zijn bevestigd in de gebieden 35, 17 en 39 of 36, 17 en 39.
8100441 * * - 7 -
Voor een behandeling wordt de handschoen aangebracht aan de hand van de patiënt en wordt het drukmedium afwisselend toegevoerd aan en uitgedreven uit de blazen 15 en 16, waarbij bijvoorbeeld de ene blaas wordt gevuld of zich onder druk bevindt terwijl de andere leeg is.
5 De werkingsintervallen kunnen van de grootteorde van 5 sec of groter zijn tot enkele minuten, bij mediumdrukken van ongeveer 10,67 kBa.
De intervallen behoevennniet gelijk te zijn. Dat wil zeggen een druk-interval kan langer of korter zijn dan een drukloos interval en de rugblaas kan gedurende een groter of kleiner deel van de tijd onder 10 druk zijn dan de palblaas, afhankelijk van de gewenste behandeling.
Pig. 7 toont een schematisch pneumatisch systeem voor een handoefentoestel. Lucht van een geschikte bron 41, die geregeld kan worden op een gewenste druk of kan zijn voorzien van niet weergegeven druk instelorganen, wordt naar keuze toegelaten aan de rugblaas 15' of 15 aan de palmblaas 16' van de handschoen 11 via leidingen 42 of 43, resp. gekoppeld met de spruit 31' voor de blaas 15' en de spruit 32' voor de blaas 16'. Geschikte kleppen of kranen 44, 45 hebben een poort die is gekoppeld met de leidingen 42, 43 en zijn elk voorzien van een inlaat poort, gekoppeld met de luchtbron 41 door de leidingen 46 resp.47 20 zodat in de ene stand van deze kleppen de luchtbron 41 lucht toevoert aan hun uitlaatpoorten en de leidingen 42 en 43. Elk van de kleppen 44 en 45 heeft ook een afvoerpoort 48 resp. 49, verbonden met de omgevingslucht, zodat in een tweede stand de kleppen hun uitlaatpoorten verbinden met de afvoerpoorten 48, 49. Een tijdschakelaar 51, die door 25 een motor gedreven kan zijn, bestuurd de kleppen 44 en 45.
In een bepaalde uitvoeringsvorm kan de tijdschakelaar 51 nok-bedieningsorganen hebben voor de kleppen 44, 45, ingericht voor het stellen van de klep 44 in de stand voor het koppelen van de inlaat 46 met de uitlaat 42, waardoor de rugblaas 15' wordt gevuld en op de druk 30 wordt gebracht van de bron 41, terwijl de klep 45 wordt gesteld voor het afsluiten van de bronleiding 47 en het verbinden van de uitlaat 43 met de af voer 49, waardoor eventuele Uucht uit de plamblaas 16' wordt af gevoerd naar de omgeving. In een ander deel van de cyclus van de tijdschakelaar 41 kan de klep 44 worden ingesteld voor het af-35 sluiten van de bronleiding 46, terwijl de uitlaatleiding 42 wordt verbonden met de omgeving via de afvoerpoort 48, en kan de klep 45 worden gesteld voor het verbinden van de bronleiding 47 met de uitlaatleiding 43, waardoor de palmblaas 16' wordt opgeblazen. Het is duidelijk dat ook stilstandperioden kunnen worden veroorzaakt door de tijd-40 schakelaar 51, waarin geen enkele blaas onder druk wordt gebracht, en 8100441
* V
- 8 - ook dat de opblaasintervallen voor de rugblaas 15' en de palmblaas 16' willekeurige gekozen lengten kunnen hebben welke al of niet gelijk kunnen zijn.
Een hydraulisch druksysteem voor een handtoestel kan van de 5 zelfde algemene vorm zijn als weergegeven in fig.7 mits een geschikte opvang wordt verschaft voor de klepafvoeropeningen 48 en 49. Ook kan een gesloten systeem worden toegepast waarbij de mediumbron 41 een niet weergegeven reservoir heeft, waarin de afvoerpoorten 48 en 49 uitlaten.
De behandelingstechnieken voor de hand en pols omvatten vaak 10 de combinatie van het buigen van de gewrichten en de toepassing van druk of een geregelde temperatuur op het betreffende gebied. Een uitvoeringsvorm van het toestel met middelen voor het doen inwerken van een behandelingsmedium op de handschoen en dus op de hand en pols is weergegeven in fig. 6. Daarbij is het toestel volgens fig. 1 tot 5 15 gewijzigd door dit op te sluiten in een buitenomhulsel 52 met een opening 53 voor de toelaat van de hand en de pols van de patiënt. In andere opzichten heeft het het toestel elementen welke overeenkomen met die van de eerste uitvoeringsvorm en die zijn voorzien van accenten bij de zelfde verwijzingscijfers.
20 De handschoen 11’ is weergegeven in fig. 6 in de stand voor ge sloten vuist met zijn rugblaas 15' gevuld met drukmedium voor het verschaffen van een buigmoment door de druk van tegenover elkaar liggende binnenwanddelen van elke winding van de blaas tegen elkaar en de druk van tegenover elkaar liggende buitenwanddelen van aangrenzende windingen 25 op elkaar. De palmblaas 16' is ledig en dus slap.
Een umhulsel 52 van buigzaam vulmateriaal dat ondoorlaatbaar is voor medium en niet rekbaar en helder uretaan velmateriaal kan zijn wanneer de handschoen of tenminste het buitenomhulsel doorzichtig moet zijn, of een ondoorzichtig materiaal kan zijn zoals met neopreen geïmpregneerd 30 nylon, vormt een buitenwand die samenwerkt met de binnenwand, gevormd door de handschoen 11', voor het vormen van een mediumkamer waarin de handschoen en zijn blazen vrij kunnen buigen tussen de vuistvormende stand van fig. 1 en de gestrekte handstand van fig. 2. Daarbij moeten de platen 12', 13' en de las 14' daartussen van de handschoen eveneens ondoorlaat-35 baar voor het medium zijn, daar zij de binnenwanden vormen van de mediumkamer 52.
De wanden van het buitenomhulsel van de mediumkamer 52 kunnen zijn gevormd van vlak, buigzaam en vrijwel niet rekbaar en thermisch stabiel velmateriaal. De niet buigende delen van de handschoen 11' 40 moeten worden bevestigd aan de wanden van het omhulsel, teneinde te 8 1 00 4 4 1 ί * - 9 - voorkomen dat de handschoen uit de kamer 52 wordt gedrukt wanneer deze wordt gevuld met drukmedium bij drukbehandeling van de hand. In een bepaalde uitvoeringsvorm kan het omhulsel bestaan uit een rugdeel 54 en een plamdeel 55, welke met elkaar zijn verbonden door een las 56.
5 ELk deel heeft een voorwand en zijwanden. Het rugdeel heeft een voorwand 54a en zijwanden 54b, met elkaar verbonden langs een las 54c, waardoor het platte velmateriaal de vorm van de kamer 52 krijgt. Het palmdeel 55 heeft eveneens een voorwand 55a en zijwanden 55b, verbonden door een las 55c. De las 56, die de delen 54 en 55 verbindt ligt om de buiten-10 las van de handschoen 11' heen, grenzend aan het niet buigende deel van de handschoen in het gebied 56a.
De buitenwanden 54, 55 van de kamer 52 zijn afgedicht verbonden met de handschoen 11' bij zijn opening 33' die samenvalt met de opening 53 van de kamer, door een voor medium ondoorlaatbare las 57.
15 De kamer 52 wordt gevuld en geledigd door een spruit 58 met een flenskoppeling 59 die afgedicht is verbonden met de spruit 58 en met de plaat 54a tegenover een opening in de plaat 54a als mediumverbinding tussen het inwendige en het uitwendige van de kamer, op de wijze van de spruiten 31 en 32 volgens fig. 3 en 5. De toelaat van het drukmedium aan de kamer 20 52 door de spruit 58 veroorzaakt samendrukking van de handschoen en daardoor druk op de behandelde hand in de handschoen, maar laat buigen van de handschoen toe door de druk van het medium in de blazen 15' naar 16'.
De mediumverbinding met de blazen 15*, 16' vindt plaats via de 25 spruiten 31’, 32’. Deze spruiten steken door openingen in de platen 54a, 55a resp. voor de spuiten 31' en 32’ onder afdichting met deze platen door koppelflenzen 61, 62, afgedicht verbonden met de spuiten 31', 32', op geschikte afstand van hun flenzen 28', 29' om het uitzetten van de kamerwanden toe te laten.
30' Het medium in de kamer 52 dat een druk uitoefent op de handschoen 11' kan pneumatisch of hydraulisch zijn. Fig. 8 toont een pneumatisch schema, waarvan de verwijzingscijfers voor gelijke elementen als in fig. 1 tot 7 zijn voorzien van dubbele accenten.
Het toestel 64 heeft een handschoen 11" met een rugblaas 15" en een 35 palmblaas 16", omgeven door een drukkamer 52". Het buiggedeelte van het systeem komt overeen met dat van fig. 7 en omvat een luchtbron 41" voor lucht van hoge druk, verbonden met toevoereidingen 46", 47" naar de stuurklep 44" voor de rugblaas en naar de stuurklep 45" voor de palblaas. De kleppen 44", 45" hebben elk een afvoer 48", 49" en een 40 uitlaat, gekoppeld met de rugleiding 42" resp. de palmleiding 43".
8100441 - 10 -
De stuurkleppen kunne worden ingesteld voor verbinding van de luchtbron met de blaas of van de blaas met de afvoer.
Een tijdschakelaar 51" drijft het kleppenbedieningsorgaan aan als beschreven in fig. 7.
5 De luchtbron 41" wordt gebruikt voor het buigen van de blazen en ook voor het onder drukbrengen van de kamer 52". Daar verschillende drukken gewenst kunnen zijn voor het buigen van de blazen en voor het onder druk brengen van de kamer 52" zijn instelbare drukregelaars weergegeven in de leidingen voor de delen van het systeem, als regelaar 65 10 voor de blazen en regelaar 66 voor de kamer.
Het deel van het systeem voor de kamer omvat een toevoerleiding 67 tussen de luchtbron 41" en de klep 68, in welke leiding de regelaar 66 is aangebracht. De klep 68 heeft een inlaatpoort, uitlaatpoort en afvoerpoort, terwijl de leiding 67 is verbonden met de inlaat en de 15 klep dient voor het verbinden van de uitlaat met de inlaat of met de afvoer. De uitlaat van de klep is verbonden met de drukkamer 52" door een leiding 69, verbonden met de spruit 58".
De van de uit te voeren behandeling afhankelijke druk kan worden toegevoerd aan het toestel 64. De klep 68 kan worden ingesteld 20 voor het afsluiten van alle druk, voor het continu handhaven van de druk of voor het cyclisch aanbrengen van de druk. Een tijdschakelaar 71 bestuurt de instelling van de klep 68 bijvoorbeeld met nokken die een niet weergegeven klepbedieningsorgaan beïnvloeden. Hierdoor kan druk worden aangewend over intervallen die onafhankelijk worden bepaald van 25 de buigintervallen, bepaald door de tijdschakelaar 51". Een bepaalde behandeling kan drukintervallen en drukloze intervallen omvatten over een tijdsduur die verschillende buigcycli omvat.
Evenals bij het systeem van het systeem van fig. 7 kan het systeem van fig. 8 geheel of gedeeltelijk hydraulisch werken mits een 30 geschikte afvoerleiding is verbonden met de kleppen van het gedeelte dat vloeistof gebruikt.
Ook kan een warmtebehandeling plaats vinden met het toestel volgens de uitvinding. Dit kan zijn het verwarmen of afkoelen van het gebied van de gewrichten die gebogen worden en dit kan plaats vinden met 35 of zonder gelijktijdige drukbehandeling. De regeling van de temperatuur Van het toestel wordt bij voorkeur verkregen door gebruik van een vloeistof als temperatuurmedium. Een hydraulisch systeem voor het buigen, het onder druk brengen van de kamer en voor temperatuurregeling bestemd voor een toestel volgens fig. 6 is weergegeven in fig. 9.
40 Wanneer temperatuurbehandeling gewenst is, moet het materiaal 81 0 0 4 4 1 - 11 - van het toestel zijn buigzaamheid, niet rekbaarheid en ondoorlaatbaarheid voor medium bij de gebruikte temperaturen behouden. Het weergegeven systeem heeft mediumtoevoerdelen overeenkomstig fig. 8, waarbij de vloeistof uit het toestel moet worden afgevoerd door de leidingen die 5 ook als toevoerleiding dienen. Het is duidelijk dat bij sommige toepassingen het gewenst kan zijn het temperatuurmedium te circuleren door het toestel, onder handhaving van de gewenste drukken in de bep-alde delen. De circulatie kan worden vergroot door uitlaatspruiten aan te brengen aan de drukkamer en/of de blazen op een afstand van de 10 spruiten welke rechtstreeks zijn verbonden met de regelkleppen voor de besturing van het buigen en het onder druk brengen.
In een niet weergegeven circulatiesysteem kan een geschikte smoring worden toegepast aan de uitlaatspruiten of in de leidingen van deze spruiten af voerend, teneinde de gewenste drukken te ontwikkelen in het 15 circulerende medium.
In fig. 9 komen veel elementen overeen met die van vorige figuren welke dan met die accenten worden aangeduid.
Het toestel 64"' krijgt medium toegevoerd voor de blazen en de drukkamer in het algemeen volgens fig. 8. Het weergegeven systeem 20 omvat warmteregeling van het medium en gebruikt vloeistof als dit medium. Elk deel heeft daarom een temperatuurregelsysteem en een afvoersysteem. Leidingwater is een geschikte vloeistof en kan worden gemengd uit een heetwaterkraan 72 .en een koudwaterkraan 73. Na gebruik kan het water worden afgevoerd naar een geschikt afvoerpunt 81.
25 Echter kan ook een gesloten systeem worden toegepast, waarbij de vloeistof wordt teruggevoerd naar een reservoir en hetzij regeling wordt toegepast van de mengtemperatuur of een uitwendig verwarmings-of koelorgaan wordt gebruikt via een warmtewisselaar voor de temperatuurregeling van de vloeistof, welke aan het toestel wordt toegevoerd.
30 Dit gesloten systeem is niet weergegeven.
Heet en koud water worden toegevoerd aan een de temperatuur regelende mengklep 74 voor het regelsysteem voor het buigen door middel van een koudwater toevoerleiding 76 van de koudwaterkraan 73.
De mengklep 74 wordt bestuurd door een motor 77 welke reageert op een 35 niet weergegeven temperatuurmeter, welke kan zijn aangebracht in de uitlaatleiding 78 van de mengklep of in de blazen 15'", 16'" en met de hand instelbaar kan zijn, waardoor heet en koud water worden gemengd om de temperatuur in de '.leiding 78 op de gewenste temperatuur voor de blazen te brengen.
. 40 Het water in de leiding 78 komt overeen met de bron 41'" van 810044 1 o - 12 - fig. 8 en deze leiding is verbonden met de toevoerleiding 46'" voor de rugblaas en de toevoerleiding 47'" voor de palmblaas door middel van een niet weergegeven drukregelaar in de leiding 78 indien dit gewenst is. De klep 44'" bestuurt stroming van het water door de uitlaatleiding 5 42"' naar de blaas 15'" en de af voer van het water door de leiding 48'" en de afvoerleiding 79 naar de afvoerplaats 81.
De toevoer van het water voor de palmblaas wordt geregeld door de klep 45'" en dit water stroomt door de uitlaatleiding 43'" naar de blaas 16'" en wordt afgevoerd door de leiding 49"' naar de afvoerleiding 82 en 10 de afvoerplaats 81. Een tijdschakelaar 51'" bestuurt de kleppen voor de buigingcyclus.
De temperatuur van het water in de kamer 52"' wordt geregeld zodat deze temperatuur inwerkt op het gehele behandelingsgebied doordat de kamer dit gebied omgeeft. De temperatuur regeling wordt verkregen 15 met een de temperatuur regelende mengklep 83, waaraan heet water wordt toegevoerd door een leiding 84 van de kraan 72 en koud water via de leiding 85 van de kraan 73. De klep 83 wordt bestuurd door een motor 86 en kan water onder druk toevoeren aan de leiding 67"' en van daar naar de regelklep 68"'. De temperatuur kan worden gemeten aan de uitgang 20 van de klep 83, in het toestel door een niet weergegeven thermokoppel in de kamer 521" of op een andere geschikte plaats, waardoor de watertemperatuur kan worden ingesteld op de gewenste behandel temperatuur.
De regeling van de druk en de temperatuur in het toestel 64'" vindt plaats door de klep68'" door middel van de genoemde tijdschakelaar 25 71'". De uitlaatleiding 69'" brengt het water in en uit de kraan naar 52'" afhankelijk van de stand van de klep 68'". In de vulstand verbindt de klep 68'" de toevoerleiding 67"' met de uitlaatleiding 69'", en in de afvoerstand van de klep 681" is de uitlaatleiding 69'" verbonden met de afvoer 87 en van daar via 82 met 81.
30 Een segment constructie voor de blazen is weergegeven in fig. 10. Deze bestaat uit een paar gevouwen buigzame plaatvormige scharnierelementen 91, 92 met een lengte die kleiner is dan de inwendige breedte van de blaas en gekit aan de binnenwanden van de blaas aan hun lipeinden. Een scharnier is gevormd tussen de elementen 91 en 92 35 door een stiknaad in 93 verlopend over de gehele lengte en in het algemeen in het midden van de dwarsafmeting van de elementen. Deze scharnier verschaft buigzaamheid bij de beweging van de blaas terwijl de tegenover elkaar liggende blaaswanden bij elkaar worden gehouden in het bevestigingsgebied van de lippen voor het vormen van de afdelingen 40 of segmenten die werkzaam zijn voor de aandrijfbewegingen van het 81 0 0 4 4 1 - 13 - toestel. Zo heeft element 91 een lip 94 die bij 95 is gekit aan het binnenvlak van de plaat 18 voor de rugblaas 15 volgens fig. 1 tot 5 en een lip 96 die bij 97 is gekit aan het binnenvlak van de plaat 19 van de blaas 15 in een gebied dat, wanneer de blaas leeg is, in 5 hoofdzaak op een lijn ligt met het deel 95. Het element 92 heeft lippen 98, 99, die zijn gekit bij 101 en 102 welke plaatsen op enige afstand liggen van de punten 95, resp. 97. Wanneer dus de blaas 15, zoals weergegeven in fig. 10, wordt gevuld en zijn platen 18 en 19 van elkaar gescheiden, worden de delen van de platen, welke zijn gekit 10 aan de lippen, bij elkaar gehouden voor het vormen van de segmenten van de blaas, die bij het uitzetten tegen elkaar het buigmoment van het toestel veroorzaken.
Fig. 11, 12 en 13 tonen een andere uitvoeringsvorm van een handoefentoestel, waarbij een vinger afzonderlijk van de andere vingers 15 kan worden gebogen. De tekening betreft een rechterhand en fig. 11 toont de rugzijde van de handschoen, welke een door medium bediend buigsysteem heeft voor de vijfde vinger of pink 103, dat gescheiden is van het systeem 104 voor de andere vingers. Het systeem 103 omvat een zak 106 voor het opnemen van de pink en een voorblaas 107, resp.
20 rugblaas 108 met de bijbehorende spruiten 109 resp. 111. Fig. 12 toont de blazen van het systeem 103 in veraanzicht.
De vingerzak 106 is gescheiden van het hoofdlichaam van de handschoen 112 door een sleuf 113 en vormt een geheel met het hoofdlichaam aan de basis van deze zak. De blazen voor het hoofdlichaam 25 kunnen zijn van de vorm volgens fig. 1 tot 5 en/of 10 en een rugblaas 114 en een palmblaas 115 hebben met spuiten 116, 117.
Elk van de systemen 103 en 104 kan onafhankelijk worden bediend door een mediumtoevoersysteem, waardoor de systemen afzonderlijk kunnen buigen in een gewenst tijdsverband ofwel tegelijk. Een drukvloeistof 30 systeem van het principe van fig. 7 kan bijvoorbeeld worden gekoppeld met elk van de systemen van het toestel zodanig dat een stel kleppen, tijdschakelaar en leidingen de cyclus besturen van de druktoevoer aan de blazen 107, 108 voor de afzonderlijke vinger van het systeem 103, terwijl een ander stel van kleppen, tijdschakelaar en leidingen de 35 druk besturen voor de blazen 114, 115 van het hoofdbuigsysteem 104.
Deze organen zijn niet weergegeven.
Het is duidelijk dat de uitvinding zich leent voor veel varianten waarbij buiging wordt toegepast door regeling van het uitzetten van aangrenzende wanden van een in windingen aangebrachte blaas, 40 bevestigd aan een buigzaam maar niet rekbaar onderdeel, dat wordt 81 00 44 1 - 14 - aangebracht aan een levend lichaamsdeel aan weerszijden van een gewricht voor het ontwikkelen van drukkrachten tussen deze wanden en op de bevestigingspunten van de windingen aan het omhulsel zodat een buigmo-ment op het gewricht wordt uitgeoefend. De weergegeven handschoenen 5 zijn voorbeelden van deze toestellen, die kan zijn voorzien van een zak voor een duim of een of meer vingers met de blaaswindingen aan weerszijden, zodat de duim of vinger kan worden gebogen, hetzij afzonderlijk of tezamen met buiging van de hand en/of pols.
Verder kan de uitvinding worden toegepast bij andere toestellen met een 10 buigzaam element dat bijvoorbeeld met banden wordt bevestigd aan de zijde van het gewricht waarop een buigmoment moet worden uitgeoefend, bijvoorbeeld een omhulsel voor lichaamsdelen of voor een of beide vlakken van een te buigen gewricht, verbonden met een enkele blaas of paren blazen aan weerszijden van het element of omhulsel, die een grotere 15 lengte hebben dat het omhulselgebied dat zij overspannen. De blaas of blazen worden bevestigd aan het element of omhulsel op bepaalde punten, die op onderlinge afstand liggen in de lengte van de blazen en van het omhulsel, waardoor een aantal windingen ontstaat. Een voorbeeld is een buigtoestel voor een knie of ellevboog, in buisvorm, die 20 wordt aangebracht om de arm of het been aan weerszijden van het gewricht en voorzien van een blaas in windingen aan de buitenzijden van het gewricht dat wordt gebogen door het vullen van de blaas met een druk-medium en met een blaas in windingen aan de binnenzijde van het gewricht voor het strekken daarvan wanneer deze blaas wordt gevuld met 25 drukmedium. Evenals bij een handschoen moet de binnenblaas een kleiner moment uitoefenen op het gewricht naar zijn gestrekte stand dan wordt mitgeoefend door de buiteriblaas. Verschillende druk- en temperatuur regelsystemen kunnen met het toestel zijn verbonden. De regelorganen kunnen vast zijn of instelbaar voor een behandelingscyclus bij het 30 buigen, de drukuitoefening en /of de temperatuurbehandeling.
81 00 44 1

Claims (21)

1. Therapeutisch toestel vooihet buigen van een gewricht in een levend lichaamsdeel, gekenmerkt door een buigzaam.en niet-rekbaar element, bestemd om te worden aangebracht op delen van het lichaam boven het gewricht; door organen voor het bevestigen van dit element 5 aan delen van het lichaam aan weerszijden van het gewricht; door een aantal kamers, gevormd door voor medium ondoorlaatbaar buigzaam materiaal met in eikaars nabijheid liggende zijwanden, welke kamers zijn gemonteerd aan de andere zijde van het element dan waar zich het onderliggende lichaamsdeel bevindt en zijn bevestigd ter plaatse van de zich in eikaars 10 nabijheid liggende zijwanden aan het element op punten aan weerszijden van het gewricht, waarbij deze kamers een wand hebben met een grotere lengte tussen naast elkaar liggende punten dan de afstand van deze punten op het element; en door organen voor het toevoeren van drukmedium aan de kamers.
2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kamers een lengte hebben tussen de punten welke ten minste twee maal de afstand bedraagt van deze punten op het element.
3. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kamers in mediumverbinding met elkaar staan.
4. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het element en de bevestigingsorganen bestaan uit een buis voor het opnemen van het lichaamsdeel en het gewricht.
5. Therapeutisch toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een tweede buigzaam en niet-rekbaar element, bestemd om te worden geplaatst 25 op de delen van het levende lichaam tegenover het eerst genoemde element in een gebied dat zich vrijwel over de zelfde afstand uitstrekt als het tegen het lichaam liggende deel van het eerste element; door tweede bevestigingsorganen die het tweede element bevestigen aan delen van het lichaam aan weerszijden van het gewricht; door een aantal tweede kamers 30 van voor medium ondoorlaatbaar buigzaam materiaal met in eikaars nabijheid liggende zijwanden, welke kamers zijn gemonteerd aan de andere zijde van het tweede element dan waar zich het onderliggende lichaamsdeel en zijn bevestigd aan de in eikaars nabijheid liggende zijwanden aan het element op tweede punten aan weerszijden van het gewricht, waarbij de-35 ze tweede kamers een wand hebben met een grotere lengte tussen de tweede punten dan de afstand van deze tweede punten op het tweede element; en door tweede organen voor het toelaten van drukmedium aan de tweede kamers. 81 00 44 1 - 16 -
6. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede kamers een lengte hebben tussen de genoemde punten waarin zij zijn bevestigd, welke tenminste twee maal de afstand bedraagt van deze punten op de betreffende elementen waaraan zij zijn bevestigd.
7. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tweede kamers in mediumverbinding met elkaar staan.
8. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerstgenoemde bevestigingsorganen en de tweede bevestigingsorganen gemeenschappelijk zijn voor het eerste en het tweede element.
9. Toestel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het eerste element, het tweede element en de bevestigingsorganen bestaan uit een buis voor het opnemen van het lichaamsdeel en het gewricht.
10. Therapeutisch toestel voor het buigen van het gewricht in een lichaamsdeel, gekenmerkt door een buigzaam en niet-rekbaar element, 15 bestemd om te worden geplaatst op delen van het lichaam, gelegen boven het gewricht; door organen voor het bevestigen van het element aan delen van het lichaam aan weerszijden van het gewricht, door een aantal medium-dichte kamers van buigzaam materiaal, bevestigd aan het element aan de andere zijde dan waar zich het lichaamsdeel bevindt, welke kamers aan- 20 grenzende wanden hebben, die bij vullen met drukmedium tegen elkaar worden gedrukt en een buigmoment uitoefenen op het element; en door organen voor het toelaten van drukmadium aan de kamers.
11. Toestel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de kamers bestaan uit een enkele blaas met een grotere lengte dan de af- 25 stand van de punten op het element waar deze kamers zijn bevestigd.
12. Toestel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het element de rugzijde vormt van een handschoen, bestemd voor het opnemen van een hand, waarbij de blaas een lengte heeft gelijk aan ten minste twee maal de lengte van het buigzame deel van de handschoen en de blaas bestaat 30 uit twee tegenover elkaar liggende vlakke platen met randlassen aan elkaar bevestigd, welke blaas is bevestigd aan de rugzijde van de handschoen op punten welke in paren in dwarsrichting op een lijn liggen in de randlasgebieden nabij de tegenover elkaar liggende zijkanten van de . handschoenrug, zodanig dat de blaas de vorm heeft van een aantal half- 35 windingen.
13. Toestel volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat de blaas is bevestigd langs het element en daarbij een aantal blaaswindingen vormt, die van het element uitsteken.
14. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 40 niet-rekbare element is ingericht om tp worden aangebracht aan een 8100441 - Π - menselijke hand en een buigelement heeft voor een vinger, aangebracht grenzend aan en bevestigd aan het niet-rekbare element, bestemd voor plaatsing op een vinger boven een gewricht daarvan, waarbij bevestigings-organen aanwezig zijn voor het bevestigen van dit vingerbuigorgaan aan 5 de vinger aan weerszijden van het gewricht, welk vingerbuigorgaan verder is voorzien van een aantal tuigkamers van buigzaam materiaal, dat ondoorlaatbaar is voor medium en in eikaars nabijheid liggende zijwanden heeft, welke kamers zijn gemonteerd aan de andere zijde van het vingerbuigorgaan dan de vinger en bevestigd aan de in eikaars nabijheid 10 liggende zijwanden aan het vingerelement op punten aan weerszijden van het gewricht, waarbij de vingerbuigkamers een wand hebben met grotere lengte tussen de punten, die aan elkaar grenzen, dan de afstand van deze punten op het buigelement, terwijl organen zijn aangebracht voor de toevoer van medium aan de vingerbuigkamers.
15. Toestel volgens conclusie 1, gekenmerkt door een medium dicht huis, dat voldoende volume heeft om de buigbeweging toe te laten van het element en de met medium gevulde kamers, welk huis het element, de bevestigingsorganen en de kamers van buigzaam materiaal omgeeft, welk huis een opening heeft voor het opnemen van het te buigen lichaams-20 deel en organen voor de toevoer van medium aan dit huis.
16. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het element en de kamers boven elkaar gelegen doorschijnende delen hebben, waardoor het behandelde lichaamsdeel tijdens de behandeling zichtbaar is.
17. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het 25 eerstgenoemde element en de kamers zijn gelegen aan de buitenzij de van het gewricht en het tweede element en de kamers aan de binnenzijde van het gewricht, waarbij de eerste kamers een grotere lengte hebben dan de eerste kamers.
18. Toestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het eerste 30 element en het tweede element deel uitmaken van een handschoen met een palmzijde en een rugzijde, waarbij de eerste kamers zijn bevestigd aan de rugzijde en de tweede kamers aan de palmzijde, waarbij de eerste kamers een grotere lengte hebben dan de tweede kamers.
19. Toestel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de 35 eerste kamers zijn gevormd uit een enkele, in segmenten verdeelde blaas met een grotere lengte dan de afstand van de punten op het eerste element waar de kamers zijn bevestigd, welke kamers de vorm hebben van een eerste aantal windingen die van het eerste element uitsteken, waarbij de tweede kamers zijn gevormd van een enkele, in segmenten verdeelde 40 blaas, met een grotere lengte dan de afstand van de punten op het 81 0 0 4 4 1 0 - 18 - tweede element waar de kamers zijn bevestigd, welke kamers een tweede aantal windingen vormen die uitsteken van het tweede element.
20. Toestel volgen conclusie 19, met het kenmerk, dat het tweede aantal windingen kleiner is dan het eerste aantal windingen.
21. Toestel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het eerste element en het tweede element deel uitmaken van een handschoen met een palmzijde en een rugzijde, waarbij de palmzijde drie blaaswin-dingen heeft en de rugzijde vijf blaaswindingen heeft. 10 ---++ “-- 810044 1
NL8100441A 1980-01-29 1981-01-29 Therapeutisch toestel voor het buigen van gewrichten. NL8100441A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/116,489 US4274399A (en) 1980-01-29 1980-01-29 Therapeutic appliance for flexing joints
US11648980 1980-01-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100441A true NL8100441A (nl) 1981-08-17

Family

ID=22367463

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100441A NL8100441A (nl) 1980-01-29 1981-01-29 Therapeutisch toestel voor het buigen van gewrichten.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4274399A (nl)
AU (1) AU6657981A (nl)
BE (1) BE887301A (nl)
CA (1) CA1153652A (nl)
DE (1) DE3102268A1 (nl)
FR (1) FR2474309A1 (nl)
GB (1) GB2068241B (nl)
IE (1) IE50705B1 (nl)
IT (1) IT1142261B (nl)
NL (1) NL8100441A (nl)

Families Citing this family (42)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1164326B (it) * 1982-08-11 1987-04-08 Man Design Co Guanti per il recupero delle funzioni del giunto carpale, delle mani e delle dita
JPS5973924U (ja) * 1982-11-12 1984-05-19 萬デザイン株式会社 手、手指、腕関節等の機能改善器
JPS6083657A (ja) * 1983-10-14 1985-05-11 萬デザイン株式会社 手指等の機能改善器
EP0254522A3 (en) * 1986-07-19 1989-04-05 Smith and Nephew Associated Companies p.l.c. Continuous passive motion device for limbs
JPH0211071Y2 (nl) * 1986-09-22 1990-03-19
GB8625144D0 (en) * 1986-10-21 1986-11-26 Hennequin J R Pneumatic/hydraulic artificial muscle
US4907574A (en) * 1988-08-05 1990-03-13 Hollerbach Thomas R Prom exercise device for opposing contracture
JPH0420329U (nl) * 1990-06-13 1992-02-20
US5020515A (en) * 1990-11-13 1991-06-04 D'mannco, Inc. Inflatable hand splint
US5197461A (en) * 1991-08-12 1993-03-30 University Of Utah Research Foundation Power adjustable orthopedic pillow
CA2086382C (en) * 1992-05-11 1996-07-02 Mitsuma Matsumura Remedial device for hand insufficiency
US5328448A (en) * 1993-03-16 1994-07-12 Gray Sr Richard O Finger joint therapy apparatus
US5419727A (en) * 1993-07-19 1995-05-30 Lemley; Scott G. Swimmer training aid for enclosing a fist
US5683351A (en) * 1994-09-27 1997-11-04 Jace Systems, Inc. Continuous passive motion device for a hand
DE19500853C2 (de) * 1995-01-13 1997-12-04 Georg Jehle Vorrichtung zur Beseitigung von Lähmungen im Hand- und/oder Armbereich
DE19716268C1 (de) * 1997-04-18 1998-08-06 Bernd Oltmanns Vorrichtung zur Behandlung von Gelenk- und Wirbelsäulenleiden
US5916186A (en) * 1997-06-26 1999-06-29 Medassist Op, Inc. Hand splint apparatus
US6592538B1 (en) 1998-03-20 2003-07-15 New York Society For The Ruptured And Crippled Maintaining The Hospital For Special Surgery Dynamic orthopedic braces
US6168634B1 (en) 1999-03-25 2001-01-02 Geoffrey W. Schmitz Hydraulically energized magnetorheological replicant muscle tissue and a system and a method for using and controlling same
US7238163B1 (en) 2002-06-25 2007-07-03 Scott Fried Treatment device for hand and wrist ailments
ITVR20090077A1 (it) * 2009-05-29 2010-11-30 Dainese Spa Dispositivo indossabile di movimentazione per movimentare un'articolazione ossea.
GB2479358B (en) 2010-04-06 2012-04-18 I2R Medical Ltd Therapeutic hand exercise device
US9827667B2 (en) * 2013-12-19 2017-11-28 Other Lab Llc Pneumatic exomuscle system and method
US10611020B2 (en) * 2013-12-19 2020-04-07 Roam Robotics Inc. Pneumatic exomuscle system and method
US20150305960A1 (en) * 2014-04-29 2015-10-29 The Trustees Of The Stevens Institute Of Technology Multi-compartmentalized hand rehabilitation glove
US20170119614A1 (en) * 2014-06-12 2017-05-04 National University Of Singapore Actuator device, method and system for limb rehabilitation
WO2016160624A1 (en) * 2015-03-27 2016-10-06 Other Lab Llc Lower-leg exoskeleton system and method
JP2020505981A (ja) * 2017-01-23 2020-02-27 ナショナル ユニバーシティ オブ シンガポール 流体駆動アクチュエータとその応用
IL268306B2 (en) 2017-02-03 2023-10-01 Roam Robotics Inc System and method for identifying user intent
ES2959310T3 (es) 2017-04-13 2024-02-23 Roam Robotics Inc Sistema de exoesqueleto de pierna y método
WO2018222930A1 (en) 2017-05-31 2018-12-06 President And Fellows Of Harvard College Textile actuators
CN107184366B (zh) * 2017-07-07 2018-04-17 北京恒通信佳科技发展有限公司 一种手指关节康复器
CN107184365B (zh) * 2017-07-07 2019-04-05 北京恒通信佳科技发展有限公司 一种手指关节康复运动辅助件
CN115582820A (zh) 2017-08-29 2023-01-10 漫游机械人技术公司 半监督意图识别系统和方法
JP7066830B2 (ja) 2017-08-29 2022-05-13 ローム ロボティクス インコーポレイテッド 外骨格適合評価システム及び方法
US11364174B2 (en) * 2017-12-01 2022-06-21 Arizona Board Of Regents On Behalf Of Arizona State University Cold therapy dynamic hand splint system
CN108354772A (zh) * 2018-02-26 2018-08-03 江苏承康医用设备有限公司 一种手部功能恢复与训练装置
CN109124982A (zh) * 2018-06-29 2019-01-04 燕山大学 一种可穿戴康复助力柔性气动关节
CN115038421A (zh) 2019-12-13 2022-09-09 漫游机械人技术公司 滑雪期间益于穿戴者的动力装置
JP2023517845A (ja) 2020-02-25 2023-04-27 ローム ロボティクス インコーポレイテッド 移動ロボット用の流体アクチュエータシステム及び方法
CN113491622B (zh) * 2021-08-09 2022-04-29 东南大学 基于仿蜂窝结构的双向驱动器的康复手套制作及控制方法
CN114027923B (zh) * 2021-12-10 2023-06-20 桐乡市中医医院 一种腹股沟加压包扎裤

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2880721A (en) * 1958-02-05 1959-04-07 Laurence E Corcoran Hand or foot carried pulsating massaging device
US3457912A (en) * 1967-01-03 1969-07-29 Clark Ass Inc Hand exercising device
US3492988A (en) * 1967-09-01 1970-02-03 Baltzar Leo De Mare Pneumatic positioner
CH486881A (de) * 1968-03-07 1970-03-15 Zimmermann Hans Vorrichtung zur Beugung und Streckung der Wirbelsäule
US3581740A (en) * 1969-09-02 1971-06-01 Kuss & Co R L Inflatable device for arthritic therapy
US3937215A (en) * 1975-06-03 1976-02-10 The United States Of America As Represented By The United States National Aeronautics And Space Administration Office Of General Counsel-Code Gp Therapeutic hand exerciser

Also Published As

Publication number Publication date
FR2474309B1 (nl) 1984-12-21
GB2068241B (en) 1983-06-08
DE3102268A1 (de) 1982-02-25
IE50705B1 (en) 1986-06-25
IT8147668A0 (it) 1981-01-29
AU6657981A (en) 1981-08-06
US4274399A (en) 1981-06-23
CA1153652A (en) 1983-09-13
FR2474309A1 (fr) 1981-07-31
GB2068241A (en) 1981-08-12
IE810106L (en) 1981-07-29
IT1142261B (it) 1986-10-08
BE887301A (fr) 1981-05-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100441A (nl) Therapeutisch toestel voor het buigen van gewrichten.
Connolly et al. Sew-free anisotropic textile composites for rapid design and manufacturing of soft wearable robots
US10788058B2 (en) Multi-segment reinforced actuators and applications
US4867140A (en) Fluid-actuated medical support
US3901225A (en) Inflatable splint
US9545356B2 (en) Therapeutic hand exercise device
US5407421A (en) Compressive brace
JP4716456B2 (ja) 関節運動支援装置
US7306568B2 (en) Method and device for treatment of edema
CA2570612C (en) Compression apparatus
US4671258A (en) Therapeutic multiple joint exerciser
US5466202A (en) Inflatable hand orthosis
AU2009101054A4 (en) Compression sleeve
US6846294B2 (en) External counterpulsation cardiac assist device
ES2703112T3 (es) Ortesis de muñeca-mano-dedo
US20040133135A1 (en) Device and method for treatment of edema
JPH0838532A (ja) 空気パッドおよび連結ポンプを有する整形外科用装具
WO2008031027A2 (en) Patient cooling enclosure
JPS6128616Y2 (nl)
CN113082640B (zh) 一种运动医学用关节外科术后康复训练装置
US10363157B2 (en) Torque generating pouch and related methods
SU961692A1 (ru) Устройство дл лечебной гимнастики
JP7068553B2 (ja) 関節に近接して位置決めされるように設計された装置及び上記装置を有する一般システム
WO2002074205A1 (en) Traction apparatus for physical therapy of herniated nucleosus pulposus or sprain and strain
US20120143103A1 (en) Range of Motion and Similar Devices with Temperature Controlled Fluids

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed