NL8020404A - - Google Patents

Description

8020404

Werkwijze en kolom voor het verzamelen en afscheiden van olie, gas en water uit wilde putten aan de zeebodem.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verzamelen en afscheiden van olie, gas en water uit een olie/gasput, alsmede een kolom voor toepassing daarbij.

5 Gedurende de laatste jaren zijn er vele pogingen gedaan om olie en gas, dat stroomt uit wilde olie/gas-putten op de zeebodem, onder controle te houden. Dergelijke pogingen zijn ondernomen teneinde verontreiniging van de omringende zee en zeekusten te voorkomen, die in hoge mate 10 een gevaar vormen voor het schaden van maritiem leven en het verontreinigen van grote zeekustgebieden. Bovendien zijn grote economische verliezen een gevolg van het spuiten van dergelijke putten.

Bestaande hedendaagse installaties, zoals balken-15 systemen, afschermers, sombrero's enz., zijn onvoldoende gebleken onder heersende weersomstandigheden. Daarom moesten er nieuwe wegen worden ontwikkeld voor het verzamelen en afscheiden van gas en olie, dat ongecontroleerd spuit uit putten aan de zeebodem.

20 Daarom zijn er middelen vereist, die in staat zijn om gas en olie uit dergelijke putten te verzamelen en commercieel te gebruiken gedurende de tijdsperiode, waarin andere middelen werkzaam zijn voor het regelen van de "blow-out", bijvoorbeeld het boren van ontlastingsputten.

25 Middelen in de vorm van sombrero's, bijv. volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.664.136 zijn ingezet ter vermijding van verontreiniging van het zeewater en de omgeving. De bedoeling van dergelijke sombrero's is geweest het verzamelen van het olie/gasmengsel, dat uit 30 de onderzese olieput uitspuit. De belangrijkste redenen voor het tekortschieten van dergelijke sombrero's zijn geweest het ontsnappen van olie en gas onder de rand van de sombrero en de poging om het olie/gasmengsel, gewoonlijk van de top van de sombrero naar het zee-oppervlak over 35 te brengen. Als gevolg van de evenredige expansie van —___ het gas, dat ontsnapt uit het olie/gasmengsel, heeft een 8020404 -2- dergelijke aanpak ernstige problemen gedurende de aanzienlijke expansie van het gasvolume bij het transporteren van het olie/mengsel in stijgbuizen naar boven naar het zeeoppervlak.

5 Eén criterium bij het onder controle houden van een wilde put onder gebruikmaking van een constructie aangebracht op de put is het afscheiden van olie van gas en het regelen van de twee componenten afzonderlijk.

Verder moet de druk, die toeneemt binnen de constructie, 10 veroorzaakt door het stromende gas/oliemengsel, worden geregeld en beperkt tot een druk, die de sterkte van de dragende bodem niet overschrijdt. Anders zal schade optreden aan bodemlaag en het olie/waterpijpleidingssysteem.

Aangezien gas en olie een geheel verschillend 15 gedrag hebben voor wat betreft drukvallen en expansie, resulterende in grote drukfluctuaties veroorzaakt door gasbellen in transporteringsstijgbuizen van de zeebodem naar het zee-oppervlak, alsook gravitatieproblemen in de pompen, is scheiding van het gas van de olie vereist, opdat 20 dergelijke problemen worden vermeden.

Aan de gebruikelijke constructies zou men daarom de volgende vereiste kunnen stellen; Onbeduidende of geen bodemverstoring, werking van drukfluctuaties, onbeduidende, of geen schade aan stroomlijnen op of nabij de 25 zeebodem, operationele onafhankelijk van waterdieptes, een gemakkelijke en gerede installatie, betrouwbaarheid en mobiliteit. Verder zijn eisen voor wat betreft economische constructie en onderhoud altijd van belang..

Het probleem van bodemverstoring zal zich voordoen, 30 wanneer de constructie, die de kop van de put bedekt, en een open ondereinde geplaatst heeft op de zeebodem, is gevuld met olie/gasmengsel van de put, waardoor drukverschillen worden veroorzaakt binnen/buiten de constructie, Indien het drukverschil buiten en binnen de constructie 35 nabij de zeebodem meer is dan 3-5 meter H^Q, -*-s doorgaans een doorbraak van de bodem te verwachten. Dergelijke doorbraken veroorzaken normaliter lekkage aan het zeebodem-oppervlak of in de bodem. Drukfluctuaties aan de zeebodem, bijv. op 300 meter waterdiepte, variëren veel meer dan de 40 bodemlimiet van 5 meter ^0. Deze lage drukverschillimiet 8020404 -3-.

van ongeveer 5 meter H20 maakt het nodig om in staat te zijn de fluctuaties in de olie/gasdruk binnen een of andere constructie, geplaatst op de zeebodem tot een minimum terug te brengen.

5 Indien gas en olie gezamenlijk worden getranspor teerd door een stijgbuis, waardoor de druk in de stijgbuis-secties afhankelijk is van de vertikale positie van deze secties, zal de bodemdruk continu variëren van tijd tot tijd met het gasgehalte in de stijgbuis, aangezien de 10 hydrostatische druk aan de bodem het gas de olie doet verplaatsen, terwijl het expandeert gedurende zijn omhooggaan in de stijgbuis.

Door het gas van de olie te scheiden in die mate, dat het gasgehalte in de olie drastisch is verminderd, 15 zullen de fluctuaties in de stijgbuisbodemdruk eveneens aanzienlijk worden verminderd. Een dergelijke scheiding is mogelijk door een vrij olieniveau te verkrijgen in een kolom, en een bovenliggende kap in te stellen voor het gas vrijgekomen van de olie. Een dergelijke gaskap vormt 20 daardoor de top van een constructie, aangebracht boven de wilde put.

De werkwijze en de constructie van de uitvinding vermijdt de tekortkomingen en nadelen van eerdere constructies voor het verzamelen en/of scheiden van olie en 25 gas van wilde putten. Volgens de uitvinding omvat de werkwijze het omlaag brengen van een vertikaal aangebrachte kolom boven een wilde put door het geven van ballast aan ballasttanken, die verbonden zijn met de kolom, totdat de kolom rust öp de zeebodem rond de kop van de put, 30 het geleiden van het olie/gasmengsel uit de kop van de put in de kolom, waardoor een oliekolom wordt opgebouwd in het inwendige van de structurele kolom, en een bovenste gasgedeelte in de kolom, terwijl de bovenwaarts gerichte beweging van het olie/gasmengsel daardoor zodanig wordt 35 vertraagd, dat de beweging van het mengsel aan het olieoppervlak nagenoeg zonder betekenis is, terwijl de druk en de hoeveelheid olie en gas in de structurele kolom wordt geregeld door bekrachtiging van kranen voor olie-en gasuitlaten, waarbij de hydrostatische druk buiten en 40 binnen de onderrand van de kolom, die op de zeebodem rust 8 0 2 0 4 0 4 -Αχώ hoofdzaak dezelfde is, waardoor er een gasgedeelte wordt gehandhaafd in het bovenste gedeelte van de kolom door het afvoeren van gas uit de kolom via het zeeoppervlak en het afvoeren van olie uit de oliekolom, eveneens 5 naar het zee-oppervlak.

Een constructie volgens de uitvinding kan de vorm hebben van een kolom, die een vertikaal opgestelde buis bevat met een bovenste gesloten uiteinde met uitlaat-middelen voor gas, terwijl een ondereinde van de buis 10 middelen heeft voor het ondersteunen van de kolom aan de zeebodem, en het middengedeelte van de buis olie-uitlaat-middelen bezit.

Een overstroomrand kan zijn aangebracht onder het bovenste gedeelte van de buis, waardoor overblijvend 15 gas in het bovenste gedeelte van de oliekolom wordt vrijgemaakt van de olieput, wanneer de olie over de rand stroomt, waarbij de uitlaatmiddelen voor olie zijn aangebracht in een overstroomkanaal onder de overstroomrand en tussen deze rand en de inwendige wand van de buis.

20 Het inwendige van de kolom kan zijn voorzien van één of meer nagenoeg horizontale lagen, die dienst doen als dempers voor de bovenwaarts gerichte beweging van het olie/gasmengsel.

Een buitenbehuzing kan zijn aangebracht rond de 25 kolom, die daartussen ballast- en opslagtanken vormt, alsook installatieruimtes voor kranen, pijpleidingen en tanks voor het regelen van het omlaagbrengen en drijven van de kolom en de druk binnen de kolom, wanneer de kolom in bedrijf is. Er kan een dek zijn aangebracht, dat 30 rust op de top van de behuizing, geschikt voor het dragen van de noodzakelijke installaties voor het bedrijven van de kolom, waarbij de installatie op het platform toegankelijk is voor duikers, wanneer de kolom in bedrijf is op grote dieptes.

35 Uit de kolom worden olie en gas separaat getranspor teerd naar het zee-oppervlak, waar de verdere behandeling plaatsvindt op lichters, schepen, platforms, enz., alvorens verder transport, of waar het gas kan worden verbrand.

De stijgbuizen voor een dergelijk transport van 40 olie en gas kunnen vast zijn of flexibel, in afhankelijkheid 8020404 - 5 - van waterdiepte en andere omstandigheden. Er wordt evenwel aangenomen, dat flexibele stijgbuizen de meest economische oplossing zijn voor grote dieptes, aangezien dergelijke stijgbuizen tevens het gebruik mogelijk maken van het 5 systeem bij verschillende waterdieptes zonder kostbare hervoorzieningen.

Het kolomprincipe kan worden toegepast op alle waterdieptes, waarbij een evenwichtsdrukfase dient te worden ingesteld, die wordt bepaald door de volgende vergelijking: 10 P + p^Hg + P^ + P2^2g , waarbij P = atmosferische druk aan de zeespiegel, p^ = soortelijk gewicht van water, H = waterdiepte, P^ = gasdruk in de top van de kolom, 15 p2 = soortelijk gewicht van de olie in de kolom, H2 = hoogte van de olie in de kolom.

Teneinde de mogelijkheid van olielek onder de bodemwand van de kolom als gevolg van kleine drukfluctuaties te beperken, dient de bodemdruk in de kolom te worden 20 gehouden binnen de volgende bereiken: P + p2Hg >· P1 + p2h2H > P + p.jHg - Pg , hetgeen een drukregelingsspanwijdte geeft van P , waarbij s P = maximale bodemverschildruk, voordat de bodem doorbreekt, s

Indien lek onder de bodem is toegelaten of 25 onder controle wordt gehouden door middel van rokken, gepenetreerd in de zeebodem, waar stroomlijnen dit niet beletten, kan de bodemdruk in de kolom als volgt variëren: P + PlHg + Ps >P1 + p2h2 >P + PlHg - Ps , hetgeen een regelingsspanwijdte geeft van 2P .

s 30 Gedurende het bedrijf zal de olie uit de put vrij in de kolom stromen, het gas worden afgescheiden, en het systeem zijn eigen evenwichtstoestand instellen. Drukopbouw aan de bodem wordt vermeden door het afknijpen van een bodemkraan en/of een topkraan. De olie in de kolom 8 0 2 0 4 0 4 - 6 - stroomt over de overstroomrand, alvorens deze de transport-stijgbuizen inkomt, die de afscheiding van gas verbeteren.

De dynamische energie in het opspuitende olie/ gasmengsel, dat naar boven stroomt, wordt gedempt door de 5 aanwezige vloeistoffen, c.q. olie en water in de kolom.

Teneinde dit te bereiken, moeten de hoeveelheid, de diameter en de hoogte van het water en de olie in de kolom voldoende groot zijn om de dynamische energie van het opspuitende olie/gasmengsel te dempen en te absorberen. Verder moeten 10 de dimensies groot genoeg zijn om gasbellen te laten stijgen en expanderen zonder dat er grote fluctuaties worden gecreëerd in de hydrostatische druk aan de bodem.

Dit effekt zal verminderen bij toenemende diameter en hoogte. De vereiste hoogte van de olie/waterkolom kan worden 15 gereduceerd door installatie van een mechanische demper of dempers in de kolom.

De uitvinding zal thans volledig worden beschreven aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekening. In de tekening toont: 20 fig. 1 een zijaanzicht van een kolom volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig. 2 de kolom van fig. 1 met een buitenbehuizing, ballast- en opslagtanken en een installatiedek, dat toegankelijk is voor de duikers, wanneer de kolom in 25 bedrijf is op een zeebodem, fig. 3 een kolom, geconstrueerd voor ondiep water met een platformdek boven het zeeoppervlak, en fig. 4 resp. 5 elk een dwarsdoorsnede van fig. 2.

Een vertikaal opgestelde kolom 1, die in bedrijf 30 een olie/gasput 2 afdekt, omvat een buis 3 met kranen 4 en 4a en een kraan 5, welke delen vormen van uitlaatmiddelen 6 en 7 voor resp. gas en olie. Het ondereinde 8 van de kolom 1 heeft een onderrand 12, die rust op de zeebodem 14.

In de vertikale buis 3 en het ondereinde 8 van de kolom 1 35 zal gedurende bedrijf een oliekolom 10 worden opgebouwd.

Een boveneinde 9 van de kolom bevat een bovenste met gas gevuld gedeelte 11, waaronder een overstroomrand 15 is aangebracht om gas vrij te maken uit het olie/gasmengsel, als dit mengsel over de rand 15 stroomt en in een over-40 stroomkanaal 26, van waar de olie wordt getransporteerd 8020404 - 7 - naar het zee-oppervlak door het uitlaatorgaan 7. Het ondereinde 8 van de kolom is voorzien van een kraan 18 voor het afvoeren van water uit het onderste gedeelte van de kolom 1 en voor regeling van het drijfvermogen door 5 het vlotteren en verlagen van de kolom.

Het olie/gasmengsel dat uit de put 2 stroomt door de putmond 22, zal worden vertraagd door de vloeistof van de oliekolom 10. Gas wordt vrijgemaakt van het olie/ gasmengsel en vindt zijn weg naar het met gas gevulde 10 gedeelte 11. Aan het oppervlak van de oliekolom 10 is de beweging van het olie/gasmengsel in een dergelijke mate vertraagd, dat de olie nagenoeg kalm ia en het merendeel van het gas is vrijgemaakt van het mengsel. Eventueel overblijvend gas kan worden vrijgemaakt van het mengsel, 15 wanneer dit stroomt over de overstroomrand 15 in het overstroomkanaal 26. Water afgescheiden van het olie/ gasmengsel zal een met water gevuld onderste gedeelte instellen in het ondereinde 8 van de kolom 1, welk water kan worden afgevoerd van de kolom via kraan 18. Kraan 18 20 kan verder worden gebruikt als afvoermogelijkheid supplementair aan het uitlaatorgaan 7 voor olie in het geval van een overmatige stroom van het olie/gasmengsel in de kolom.

Rondom de kolom 1 is een buitenbehuizing 13 aangebracht, op afstand van de buis 3, waardoor faciliteiten 25 worden verschaft voor bijv. pijpleidingssysternen. Rondom de behuizing 13 kunnen ballast- en opslagtanken 27 zijn aangebracht rond het onderste gedeelte van de behuizing 13. Water kan worden afgevoerd van het ondereinde 8 van de kolom 1 via een spruitstuk 17 naar de omringende zee, 30 of via kranen 18 en 19 naar opslagtanken 27, waarvan het kan worden afgevoerd door een pomp 29 naar de omringende zee. De opslagtanken 27 zijn hierbij in bedrijf als scheidings-tanken voor olie en water, waarbij olie, afgescheiden in het bovenste deel van de tanken 27, kan worden afgevoerd 35 door een spruitstuk 16, van waar olie kan worden getransporteerd naar het zee-oppervlak of naar een spruitstuk 27, via hetwelk een pomp 30 olie kan afvoeren van het overstroomkanaal 26 naar het zee-oppervlak voor verdere behandeling.

40 Teneinde de vertragingsfunktie van de oliekolom 10 8020404 - 8 - te verhogen, kunnen één of meer horizontale lagen 21 zijn aangebracht in het inwendige van de buis 3, waarbij deze lagen verstijvingsorganen vormen voor de buis 3.

De onderrand van de buis kan zijn uitgevoerd 5 als lagen, boxen of secties, waarvan sommige kunnen worden weggenomen teneinde schade te vermijden aan voorwerpen op of nabij de zeebodem 14 rond de mond 22 van de put, bijv. pijpleidingen. Verder kan de onderrand 12 zijn uitgevoerd om in de zeebodem door te dringen, waardoor 10 een bepaald drukverschil wordt mogelijk gemaakt tussen het inwendige en het uitwendige van de onderrand 8 van de kolom 1.

Ter Vermijding van schade aan stroomlijnen en bodemstijgbuizen aan de zeebodem kan de onderrand 12 van 15 de kolom 1 geheel of gedeeltelijk worden uitgerust met een met water gevuld flexibel rubberkussen, dat het gewicht van de kolom gelijkmatig verdeeld over de zeebodem.

De kolom 1 kan zijn voorzien van een installatie-dek 31, dat de noodzakelijke uitrusting bevat voor de 20 pijpleidingssystemen van de gehele kolom 1 en toegankelijk is voor duikers, wanneer de kolom in bedrijf is.

Verdere uitrusting is geïnstalleerd voor het meten van drukken op gewenste punten van de kolom, de behuizing, de tanken, pompen, spruitstukken en de gas- en olie-25 transporterende inrichtingen resp. 23, 24, en de afvoer-inrichtingen 6, 7 voor resp. gas en olie.

In bedrijf wordt de druk in het ondereinde 8 van de kolom 1 door middel van de bovengenoemde uitrusting en regelingsinrichtingen nagenoeg gelijk gehouden aan de 30 druk buiten de kolom aan de zeebodem.

Het ontwerp van de bodem houdt in sterke mate verband met de fysische condities, waaraan de kolom wordt blootgesteld tijdens bedrijf en tijdens versleping buiten de kust naar een wilde put. Het voldoen aan dergelijke 35 vereisten heeft als gevolg, dat dit de vereisten te boven gaat, opgelegd voor de drukcondities in verband met bedrijf van de kolom, waarbij de kolom operationeel is bij dieptes tot meer dan 300 meter, alsook in ondiep water.

De kolom 1 kan desgewenst ook worden gebruikt 40 als een extra veiligheid gedurende het boren, doordat 8020404 - 9 - de kolom wordt geplaatst over de op de bodem geïnstalleerde afsluiter (B.O.P.) en te boren door de top van de kolom, die hiertoe dient te zijn ontworpen en uitgerust.

Voor gebruik in ondiep water kan de kolom zijn 5 voorzien van een vuurwand en vuurbestrijdingsinrichtingen, bestand tegen brandende olie en gas aan het zee-oppervlak, wanneer de kolom wordt geïnstalleerd.

De ballast- en opslagtanken 27 kunnen worden gebruikt voor het trimmen van de belasting op de kolom-10 constructie, wanneer deze staat op de zeebodem teneinde de constructie stabiel te houden in afhankelijkheid van bodemcondities van de speciale put, in toevoeging aan het ballasten gedurende het onderdompelen en opslagdoeleinden voor olie en/of water gedurende bedrijf.

15 Gedurende het onderdompelen zijn de kranen 4, 4a, 5 en 18 open teneinde een vrije stroom van gas en olie mogelijk te maken door de kolom. Na installatie aan de zeebodem en het vereiste ballasten, worden de kranen nauwkeurig ingesteld en de oliepompen in bedrijf gezet, 20 de kranen, pompen en andere uitrusting op afstand geregeld via leidingen van een besturingsschuit of -post, waarbij een dergelijke installatie en pijpleidingssystemen gewoonlijk automatisch worden geregeld, - conclusies - 8020404

Claims (10)

1. Werkwijze voor het verzamelen en scheiden van gas, water en olie, welke al dan niet onder controle gehouden, uit een olie/gasput op een zeebodem stromen,, met het kenmerk, dat 5 een vertikaal aangebrachte kolom (1) omlaag wordt gebracht over de put (2) door ballast toe te voeren naar ballasttanks (27) verbonden met de kolom (1), totdat de kolom rust op de zeebodem rond de mond (22) van de put (2) , 10 olie/gasmengsel wordt geleid van de put (2) in de kolom (2) waarbij een oliekolom (10) wordt opgebouwd in het inwendige van de kolom (1), en een bovenste met gas gevuld gedeelte (11) van de kolom (1), waarbij de bovenwaarts gerichte beweging van het olie/gasmengsel 15 wordt vertraagd door de oliekolom (10) , de druk en de hoeveelheid olie en gas in de kolom worden geregeld door bekrachtiging van uitlaatinrichtingen (6,7) voor olie en gas, waarbij de hydrostatische druk buiten en binnen de onderrand (12) van de kolom, die rust op de zeebodem, 20 dezelfde is, waarbij een gasgedeelte (11) wordt gehandhaafd in het bovenste deel (9) van de kolom (1) door het afvoeren van gas uit het bovenste met gas gevulde gedeelte (11) van de kolom (1) voor verbranding of opslag, en het afvoeren van olie uit de oliekolom (10).

2. Balanceringskolom voor het verzamelen en scheiden van gas, water en olie, dat al dan niet onder controle gehouden, uit een olie/gasput op een zeebodem stroomt, met het kenmerk, dat de kolom een vertikaal aangebrachte buis (3) heeft met een bovenste gesloten éiride 30 (9) dat uitlaatmiddelen (6) voor gas bevat, dat een ondereinde (8) van de buis (3) middelen (12) heeft voor het ondersteunen van de kolom (1) op de zeebodem (14) , dat het middelste gedeelte van de kolom olie-35 uitlaatorganen (7) heeft voor het transporteren van olie naar het zee-oppervlak, en dat het ondereinde (8) van de buis (3) kraanin- 8020404 - 11 -t richtingen (18) heeft voor vloeistofdoorgang uit en in de kolom teneinde de hydrostatische drukken binnen en buiten de onderrand (12) van de kolom met elkaar in evenwicht te brengen tijdens bedrijf en voor ballastings-5 en drijfvermogen-doeleinden bij het drijven of verlagen van de kolom (1).

3. Kolom volgens conclusie 2, met het ken merk, dat een overstroomrand (15) is aangebracht onder een bovengedeelte (11) van de buis (3) voor het verzamelen 10 van vrijgegeven gas, waarbij resterend gas in de olie wordt vrijgemaakt, wanneer olie over de rand (15) stroomt, en dat het uitlaatorgaan (7) voor olie is voorzien van een overstroomkanaal (26) tussen de binnenwand van de buis en de rand en op eën niveau onder de rand (15).

4. Kolom volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk, dat de buis (3) is voorzien van ten minste één horizontale inwendige laag (21) voor het dempen van de naar boven gerichte beweging van het olie/gasmengsel.

5. Kolom volgens conclusie 2-4, met het 20 kenmerk, dat het gasuitlaatorgaan (6) ten minste één kraan (4) heeft voor verbinding met toevoermiddelen (23) voor toevoer van gas naar het zee-oppervlak.

6. Kolom volgens conclusie 2-4,methet kenmerk, dat het gasuitlaatorgaan (6) verder een 25 kraan (4a) heeft, vertikaal aangebracht in de top van de kolom, welke booroperaties mogelijk maakt vanaf het zee-oppervlak door de kraan (4a) en de gehele hoogte van de kolom (1).

7. Kolom volgens conclusie 2-6, met.het 30 kenmerk, dat het gasuitlaatorgaan (7) een spruitstuk (20) heeft, ten minste één klep (5) voor aansluiting op toevoermiddelen (24) voor olie, die moet worden getransporteerd naar het zee-oppervlak.

8. Kolom vólgens conclusie 2-7,met het 8 02 0 4 0 4 • - 12 - kenmerk, dat een buisvormige behuizing (13) is aangebracht rond de kolom (1), waarbij er gezorgd is voor een ruimte (25) tussen de buis (3) en de behuizing (13), welke het mogelijk maakt kranen, pompen en pijp-5 leidingen, vereist voor het bedrijf van de kolom (1) te installeren, waarbij deze behuizing (13) opwaarts uitsteekt vanaf het ondereinde (8) van de buis (3).

9. Kolom volgens conclusie 2-8,met het kenmerk, dat de middelen (12) voor het ondersteunen 10 van de kolom (1) op de zeebodem (14) bestaan uit lagen, boxen of secties, waarvan sommige kunnen worden weggenomen ter vermijding van schade aan voorwerpen op of nabij de zeebodem (14) rond de putmond (22) , bijv. pijpleidingen.

10. Kolom volgens conclusie 2-9,met het 15 kenmerk, dat het ondereinde (8) van de buis (3) is voorzien van kraaninrichtingen (18) voor de overdracht van vloeistof in of uit het ondereinde (8) van de buis (3) . 8020404