NL8020285A - Ventilator. - Google Patents
Ventilator. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8020285A NL8020285A NL8020285A NL8020285A NL8020285A NL 8020285 A NL8020285 A NL 8020285A NL 8020285 A NL8020285 A NL 8020285A NL 8020285 A NL8020285 A NL 8020285A NL 8020285 A NL8020285 A NL 8020285A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- openings
- fan
- channel
- sections
- air
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60H—ARRANGEMENTS OF HEATING, COOLING, VENTILATING OR OTHER AIR-TREATING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR PASSENGER OR GOODS SPACES OF VEHICLES
- B60H1/00—Heating, cooling or ventilating [HVAC] devices
- B60H1/24—Devices purely for ventilating or where the heating or cooling is irrelevant
- B60H1/26—Ventilating openings in vehicle exterior; Ducts for conveying ventilating air
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63J—AUXILIARIES ON VESSELS
- B63J2/00—Arrangements of ventilation, heating, cooling, or air-conditioning
- B63J2/02—Ventilation; Air-conditioning
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
- F24F7/02—Roof ventilation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Thermal Sciences (AREA)
- Duct Arrangements (AREA)
- Ventilation (AREA)
- Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
Description
PCT/N/31.084-St/id 80 2 02 8 5 | Ventilator.
De uitvinding betreft een ventilator voor lucht-ventilatie tussen een begrensde ruimte en de buitenlucht. De ventilator is van het type, waarbij de stroom van de buitenlucht langs de ventilator wordt gebruikt om lucht in en uit 5 de ruimte te drijven, zodat een circulatie wordt verkregen.
Om te bereiken, dat de stroming van de buitenlucht gebruikt kan worden om lucht aan de ruimte toe te voe-; ren en daaruit af te voeren is het nodig, dat de toestromende lucht door een opening wordt gevangen, die in de richting i10 van de wind is gekeerd, terwijl de uit de ruimte af te voeren lucht aan de lijzijde moet kunnen afstromen. Er zijn ventilatoren bekend, die dit beginsel toepassen door gebruik te | maken van een kap, die door middel van een windvaan kan worden verdraaid. Bij een dergelijke uitvoering wordt het effekt 15 verkregen, dat de kap steeds een naar de wind toegekeerde inlaatopening en aan de lijzijde een uitlaatopening heeft.
De -werking van zulke ventilatoren veronderstelt echter, dat de kap geheel vrij kan draaien en het is gebleken, dat ventilatoren van dit type niet betrouwbaar zijn, in het bijzon-20 der indien er gevaar voor de vorming van ijs of driftsneeuw bestaat. Andere pogingen om in een vast huis kanalen aan te brengen, die binnenwaarts en buitenwaarts gerichte luchtstromen opwekken, hebben niet tot het gewenste effekt geleid en verschaffen in de meeste gevallen een te zwakke ventilatie, 25 terwijl bovendien een ongewenste afhankelijkheid van de windrichting optreedt.
De uitvinding beoogt derhalve het probleem op | te lossen om een ventilator te verschaffen, die in/staat is om lucht in een ruimte te drijven en lucht uit die ruimte 130 af te zuigen, teneinde een circulatie te verkrijgen zonder ; gebruik van mechanische middelen maar alleen door middel van de stroming van de buitenlucht. Daarbij moet het niet nodig zijn om bij een verandering van de windrichting de instelling ; van de ventilator te wijzigen, hetzij met de hand, hetzij 135 bijvoorbeeld door de werking van de wind zelf. De ventilator ; dient derhalve zijn funktie nagenoeg zonder bewegende delen ! te vervullen.
De uitvinding wordt hieronder beschreven aan 8020285 - 2 - de hand van enkële in de tekening weergegeven uitvoerings-voorbeelden.
De Fig. 1-3 tonen het grondbeginsel van de uitvinding; 5 Fig. 4 is een perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de ventilator volgens de uitvinding;
Fig. 5 is een axiale doorsnede van de ventila- i | tor van Fig. 4 gezien volgens de lijn V-V van Fig. 6;
Fig. 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI i 10 van Fig. 5;
Fig. 7 en 8 tonen een tweede en derde uitvoe- i 1 i ringsvorm van de ventilator volgens de uitvinding;
Fig. 9 toont schematisch het gebruik van de ventilator als een warmtewisselaar; en 15 Fig. 10-12 tonen schematisch een paar voorbeel den van de installatie van de ventilator volgens de uitvinding in boten, waarbij de baan van de luchtstromen is aangegeven bij resp. uitgeschakelde en ingeschakelde verwarmings-eenheid.
20 Het grondbeginsel van de ventilator volgens de uitvinding is, dat een verbindingskanaal tussen de omgeving en de te ventileren ruimte in een aantal van elkaar gescheiden kanaalsecties wordt verdeeld. Deze kanaalsecties kunnen afzonderlijke stromen van intredende en uittredende 25 lucht tussen de omgeving en de begrensde ruimte onderhouden. Als gevolg van de langs de ventilator stromende buitenlucht ; wordt in bepaalde kanaalsecties een overdruk en in andere secties een onderdruk opgewekt. De kanaalsecties, waarin ; een overdruk ten opzichte van de druk in de ruimte optreedt 30 dienen als luchtinlaten, terwijl de kanaalsecties, waarin ten opzichte van de druk in de ruimte een onderdruk optreedt, I als afzuigkanalen voor de afvoer van lucht uit de ruimte naar : de buitenlucht werken. Dit betekent, dat bij een windrichting van de uitwendige luchtstroom in de zin van de pijlen van 35 Fig. 1 een overdruk optreedt in de kanaalsecties aangegeven : door d-f, waardoor verse lucht wordt aangevoerd, terwijl in j 1 ; ; de secties aangegeven a-c een onderdruk optreedt, zodat lucht ; door deze kanaalsecties wordt afgezogen.
Het aantal kanaalsecties kan variëren, maar 40: dient tenminste zes te bedragen. Bij een windrichting als 8020285 - 3 - afgebeeld in Fig. 1 treedt in de kanaalsectie e een sterke overdruk op, maar in de kanaalsecties d en f is de overdruk relatief laag. In de kanaalsecties a, b en c treedt een onderdruk op. Op te merken valt, dat de onderdruk niet optreedt 5 in de kanaalsecties d en f, zodat een goed uitgebalanceerde drukverhouding wordt verkregen. Bij een windrichting als af- gebeeld in Fig. 2, treedt een duidelijke overdruk in de ka-1 naalsecties e en f op, terwijl in de andere kanaalsecties een onderdruk heerst. In dit geval wordt derhalve een onder-10 druk verkregen in een sector, die groter is, dan de sector, waarin een overdruk heerst. Niettemin treedt een duidelijke overdruk op, die in evenwicht is met een eveneens duidelijke
' I
onderdruk.
Als gevolg van de beschreven ventilatoruitvoe-15 ring treedt onafhankelijk van de windrichting steeds tenminste één kanaalsectie op, die trechtervormig in de wind-I richting is gekeerd. Dit is in het bijzonder bij lage wind-I snelheden van belang, daar in dat geval de behoefte aan ven-j tilatie dikwijls het grootst is. Uit de theoretische verkla- | 20 ring met betrekking tot de Fig. 1 en 2 volgt, dat het aantal kanaalsecties met een duidelijk optredende overdruk veelal kleiner is dan het aantal kanaalsecties met een duidelijk optredende onderdruk, maar het is gebleken, dat dit tot zeer : gunstige drukverhoudingen leidt wegens de algemene regel, dat 25 overdruk aan de drukzijde altijd groter is dan de onderdruk aan de lijzijde, hetgeen volgens de uitvinding aldus blijkt te leiden tot een gelijkmatige druk in de begrensde geven- tileerde ruimte.
j |
De uitvinding is niet het gevolg van een een-30 voudige dimensioneringsmaatregel met een toenemende verbetering van de ventilatie-karakteristiek in verhouding tot het ; aantal kanaalsecties. Als gevolg van de hiervoor beschreven j effekten van de richting van de kanaalsecties ten opzichte van de windrichting is in de praktijk gebleken, dat een 35 sprongsgewijze verbetering van de ventilatie voor alle windrichtingen wordt verkregen bij toepassing van een sectorhoek, die zo is gekozen, dat tenminste twee van de aan de drukzijde gelegen scheidingsschotten steeds in de richting van de wind zijn gekeerd.
40 Om dit effekt te verkrijgen zijn, als boven 8020285 - 4 - i vermeld, tenminste zes kanaalsecties nodig, die in de vorm | van een ster zijn geplaatst. Bij een groter aantal kanaal-! : secties wordt bij verschillende windrichtingen over de.gehe- j le omtrek een nog betere uitbalancering tussen overdruk en i 5| onderdruk verkregen. In Fig. 3 zijn acht kanaalsecties afge-beeld, evenals bij de nog te beschrijven uitvoeringsvoorbeel- ί ; den. Uit Fig. 3 blijkt, dat tenminste drie en ten hoogste vier secties steeds zodanig in de richting van de wind zijn geplaatst, dat zij een overdruk ontvangen, terwijl een onder-10 druk in vier of vijf secties optreedt. De grootste ongelijkheid in de verhouding tussen de secties met overdruk en on-
: I
| derdruk is derhalve 3:5, zodat bij alle windrichtingen aldus een bevredigende werking wordt verkregen.
I Bij een groter aantal kanaalsecties nemen de 15 scheidingsschotten meer ruimte in beslag, terwijl tevens de ' ! doorsnede van de afzonderlijke kanaalsecties kleiner wordt, i i Dit leidt tot een grotere stromingsweerstand. Bij ventila-j toren van de meest gebruikelijke afmetingen verschaft een j | ! aantal van acht kanaalsecties een optimale gemiddelde venti-; |201 latieluchtstroom bij alle windrichtingen. Als boven vermeld ; treden bij zes kanaalsecties iets ongelijkermatigere stro-| mingsomstandigheden op, maar dit aantal secties ligt binnen j het toepasbare gebied.
i
Bij een kleiner aantal secties dan zes wordt 24i een onbetrouwbare werking verkregen met bij bepaalde wind-! richtingen een zeer zwakke of in het geheel geen doorstroming. Bij vier secties zijn de omstandigheden zodanig, dat ; als één van de schotten rechte in de windrichting wijst, i : nagenoeg geen overdruk in de aan de loefzijde gelegen sec-130: ties optreedt, waarvan derhalve het ene schot evenwijdig aan i de windrichting loopt en het andere schot loodrecht op de Ι windrichting staat. Het kon zeker verwacht worden, dat het breken van de wind tegen de loodrecht op de windrichting staande schotten een overdruk zou opwekken, maar dit blijkt 35 niet het geval te zijn. In plaats daarvan treedt turbulentie j op, zodat het zelfs mogelijk is, dat bij deze toestand een : onderdruk in de naar de wind gekeerde secties optreedt. Ver-I ; gelijkbare effekten treden op bij vijf kanaalsecties, zodat ; een aantal van zes secties een ondergrens vormt, als boven j ;40 vermeld. De noodzakelijkheid van tenminste zes secties kan 8 0 2 0 2 8 5 - 5 - ook zo worden uitgedrukt, dat de hoek tussen twee scheidings-| schotten, die de respectieve kanaalsecties begrenzen (waar-| bij een regelmatige stervorm voorop is gesteld), zo klein dient te zijn, dat onafhankelijk van de richting van een j 5 uitwendige luchtstroom tenminste twee van de scheidingsschot-ten behorende bij één of meer van de naar deze luchtstroom | toe gerichte schotten steeds een schuine stand ten opzichte ; van de hoofdrichting van de luchtstroom innemen. !
Door toepassing van de door de uitvinding voor-10: gestelde beginselen, wordt een ventilator verkregen, die een bevredigend en gelijkmatig effekt bij verschillende windrich-' tingen heeft en die voor zijn aanpassing aan verschillende windrichtingen geen beweegbare onderdelen nodig heeft.
Bij de uitvoeringsvorm afgebeeld in Fig. 5 is 15 de ventilator in een scheidingswand 1 tussen een begrensde ruimte 2 en de buitenlucht geplaatst. De ventilator is daarbij in een in de genoemde wand aangebrachte opening 3 gemonteerd, waarbij door een ventilatiebuis 5 een verbindings-kanaal 4 wordt gevormd, welke buis een flens 6 heeft, die ί j ;20 afdichtend tegen de buitenzijde van de scheidingswand 1 is aangebracht. De ventilator heeft een kap 7, die in opwaartse! i j richting is gesloten en vanaf welke kap een aantal scheidings-; schotten 8 inwendig omlaag steekt, die in een aantal door de centrale as van de ventilator lopende vlakken liggen, welke 25! as de langsas 9 van het verbindingskanaal 4 vormt, vanaf welke as de schotten radiaal buitenwaarts lopen. Deze schotten begrenzen een aantal kanaalsecties 10, in het uitvoerings-voorbeeld acht van zulke secties, waarin het verbindingskanaal 4 derhalve volgens de uitvinding wordt verdeeld.
!30 De kap 7 is door een aantal buitenste en bin nenste wanddelen 11, 12 met de flens 6 verbonden, welke wand-delen als waterkeringen dienen. Tussen deze wanddelen zijn buitenste openingen 13 gevormd, die met de bijbehorende ka-naalsecties 10 in verbinding staan. De ventilatiebuis 5 heeft 35 een kraag 38, die als een waterkering dient. De kap 7 en de openingen 13 zijn óok in Fig. 4 te zien.
De schotten 8 trekken zich door het verbindings-1 kanaal 4 tot in de ruimte 2 uit, waarbij dwars op deze schot- ; i ! ten een regelschijf 14 is aangebracht, die van stervormig 40: geplaatste sleuven is voorzien, waardoor de schotten 8 heen- 0; 8020285 i .....; - 6 - steken, welke schijf in de hoogterichting verplaatsbaar is ter regeling van de ventilatieluchtstroom. Een onderdeksel 15 begrenst de bewegingsweg van de regelschijf. Door middel : van deze regelschijf 14 is voor elke kanaalsectie 10 een bin-5 nenste regelbare opening 16 verkregen, die evenals de ope-ningen 13 zijwaarts is gericht. Een dekplaat 17 is enerzijds aan de ventilatiebuis 4 en anderzijds aan de scheidingswand 1 bevestigd, welke wand bijvoorbeeld het dak van een boot-kajuit, een caravan of een huis is.
.10 De pijlen 18 en 19 in Fig. 5 geven overeen komstig het beginsel van de uitvinding de weg van de lucht-j stroom aan, die in twee tegenover elkaar liggende kanaalsec-ties 10 tegengesteld is gericht. Voor de luchtcirculatie in , de ruimte 2 is het van belang, dat de luchtstromen zijwaarts 15 zijn gericht en in hoofdzaak de binnenzijde van de scheidingswand 1 volgen, als gevolg waarvan een goede circulatie in de ruimte wordt verkregen, waarbij de toestromende lucht bijvoorbeeld horizontaal langs de scheidingswand wordt geleid | en dan omlaag valt, terwijl de afgewerkte lucht in de ruimte, :20 die normaliter een hogere temperatuur heeft dan de toestromende lucht, naar de scheidingswand 1 toe opstijgt en in hoofdzaak vanaf de tegengestelde zijde met betrekking tot dei toestromende lucht langs deze wand 1 naar de ventilator stroomt om in de richting van de pijlen 19 te worden afgezogen.
25 Fig. 7 toont een andere uitvoeringsvorm van de ventilator, die geheel kan worden afgesloten door middel van een bovenste klépschijf 20, welke ëën geheel vormt met een ; onderste klépschijf 21, welke schotelvormig is uitgevoerd en radiaal gerichte schotvormige elementen 22 draagt. Deze 30 vormen voortzettingen van de scheidingsschotten 23, die zich tussen de bovenste klépschijf en de onderste klépschijf uitstrekken. De scheidingsschotten hebben delen 24, die stijf aan de kap 25 zijn verbonden, terwijl de door de klepschij-j ven 20 en 21 en de schotdelen 23 gevormde eenheid in de hoog-135; terichting verplaatsbaar is tussen een bovenste open stand ; als afgebeeld in Fig. 7 en een gesloten stand, waarin de bo-! venste klépschijf tegen de ringvormige steunrand 37 van de i i kraag 26 aanligt. Deze in de hoogterichting verstelbare eenheid kan door een wrijvings- of snaporgaan of dergelijke in i40" een gewenste stand worden vastgezet. Volgens een gunstige i
0'-50/7 LC
8020285 - 7 - andere uitvoering kan de verplaatsbare regeleenheid ook zodanig zijn uitgevoerd en ondersteund, dat deze eenheid de ventilator automatisch sluit als water naar binnen stroomt en zich in de schotelvormige onderste klepschotel 21 verza-| 5 melt, zodat door het gewicht van het water de eenheid naar de | i sluitstand omlaag schuift. Om te bereiken, dat de verschil- ! i ! lende delen 23 en 24 van de scheidingsschotten in radiale i zin samenvallen is de bovenste klepschijf 20 voorzien van ; verdiepingen, die met de schotdelen 24, waarvan de randen 10 27 geleidingen vormen, samenwerken.
Bij de derde uitvoeringsvorm, afgebeeld in Fig. 8 wordt de hoogteverstelling van de verplaatsbare eenheid verkregen door middel van een schroefinrichting, bestaan-: de uit een stang 29, die door een knop 28 kan worden ver-15 draaid en die door middel van een schroefeinde 30 met de kap: 31 is verbonden. De bovenste klepschijf 32 wordt op overeenkomstige wijze als bij de uitvoeringsvorm van Fig. 5 verticaal geleid, zodat de in hoogte verstelbare eenheid bestaande uit de bovenste klepschijf 32, de schotdelen 34 en een 20 buisvormig deel 35, niet kan meedraaien als de onderste klep-I schijf 53 en de schotdelen 36 bij de bediening van de schroef- i I inrichting worden verdraaid.
Fig. 9 laat schematisch zien, dat de ventilator volgens de uitvinding als een warmtewisselaar kan worden ge-i25 bruikt en daartoe met een relatief lahge ventilatiebuis kan worden uitgevoerd, zodat grote contactoppervlakken tussen de toestromende verse lucht en de afgezogen lucht uit de ruimte worden verkregen. De Fig. toont alleen het verbindings-kanaal met de daarin gelegen delen van de scheidingsschotten. ;30 De andere delen van de ventilator kunnen bijvoorbeeld overeenkomstig de uitvoeringsvorm van Fig.5 zijn uitgevoerd, maar de uitvoeringsvormen van de Fig.5 en 6 zijn eveneens hier toepasbaar.
i 1 De richting van de toestromende verse lucht ! i !351 is door pijlen 38 en de richting van de uit de ruimte afstromende lucht is door pijlen 39 aangeduid. De pijlen 40 en 41 geven schematisch de hoofdstromingsrichting van de verse lucht en van de afgewerkte lucht door de warmtewisselaar i aan.
i ;40 De Fig. 10-12 tonen uitvoeringsvoorbeelden van 8020285 - 8 - ! de toepassing van de ventilator 42 volgens de uitvinding in een motorboot 43 en een zeilboot 44. De motorboot 43 heeft ; een voorste kajuit 45 en een achterste kajuit 46. Als geen I verwarmingseenheid in werking is, werkt de ventilator met | 5 de wind als een aandrijvende kracht op de hiervoor beschre- I j ven wijze, waarbij de luchtuitwisseling in hoofdzaak wordt j verkregen op de wijze als aangeduid door de pijlen van Fig.
I 8. Als de boot met een verwarmingseenheid 47 of 48 is uitgerust en de waaier daarvan is ingeschakeld, wordt via warme-i10 luchtkanalen 49 en 50 resp. 51 warme lucht in de kajuiten gebracht, waardoor daarin een overdruk optreedt. In dit geval vermindert de ventilator automatisch de toevoer van ver-: se lucht, maar voert de afgëwerkte lucht uit de kajuit af in verhouding tot de toegevoerde warme lucht. Als de ver-i15 warmingseenheid niet in werking is, werkt de ventilator weer automatisch met de wind ais aandrijfkracht. Een met een ver- | warmingseenheid uitgeruste boot kan aldus op conventionele wijze met ventilatiekanalen worden uitgevoerd.
De kanaalsecties kunnen ook een andere vorm 120 hebben dan afgebeeld en bijvoorbeeld zijn uitgevoerd in de ! vorm van een buis voor elke sectie, die aan zijn einden zijwaarts gerichte openingen heeft.
: i
| I
1 I
; I
j ! : j 8020285
Claims (10)
1. Ventilator voor luchtventilatie tussen een begrensde ruimte en de buitenlucht, bestemd voor plaatsing in een opening (3) in een scheidingswand (1) tussen de ruim- i te en de omgeving ter vorming van een verbindingskanaal (4) : 5; daartussen, dat in een aantal kanaalsecties (10) is verdeeld, welke van elkaar zijn gescheiden door middel van tenminste ! één buitenwanddeel (7,20,32) en scheidingsschotten (8), die symmetrisch en met althans nagenoeg gelijke lengte vanaf de middenlangsas (9) van het verbindingskanaal (4) buitenwaarts ;10 zijn gericht, waarbij elke kanaalsectie een Verbinding tussen de buitenlucht en de genoemde ruimte onderhoudt en aan ! zijn naar dé buitenlucht gekeerde buiteneinde tenminste één ; buitenste opening (13) en aan zijn naar de ruimte gekeerde einde tenminste één binnenste opening heeft, van welke ope-15 ningen althans de buitenste openingen ten opzichte van de langsas (9) van het verbindingskanaal (4) zijwaarts zijn gericht, zodanig, dat de openingen over de omtrek van de i ventilator verdeeld liggen, met het kenmerk, dat de hoek tussen twee op elkaar volgende schotten (8) van de 20 de respectieve kanaalsecties (10) begrenzende scheidingsschotten zo klein is, dat onafhankelijk van de richting van een althans nagenoeg dwars op de genoemde langsas (9) gerichte uitwendige luchtstroom tenminste twee van de scheidingsschot- i ! ' ten (8) behorende bij één of meer van de naar deze lucht-25 stroom toe .gekeerde kanaalsecties steeds een schuine stand 1 i ten opzichte van de hoofdrichting van de luchtstroom innemen.
2. Ventilator volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het aantal kanaalsecties (10) tenminste zes en bij voorkeur acht bedraagt. : 30
3. Ventilator volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de binnenste openingen eveneens ten opzichte van de langsas (9) van het verbindingskanaal (4) zij-! waarts zijn gericht, waarbij de kanaalsecties (10) aan hun binneneinde een wanddeel (14/21/33) hebben, dat hun effek-35 tieve lengte begrenst.
4. Ventilator volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het wanddeel aan het bui- 8020285 0ï7:r.'7:.C « - 10 - ; teneinde van de kanaalsecties (10) bestaat uit een kap (7), \ die de genoemde zijwaarts gerichte buitenste openingen (13) | bevat, waarbij de scheidingsschotten (8) van de kanaalsec-S ties (10) één geheel met de kap vormen. ! 5i
5. Ventilator volgens conclusie 3 of 4, m e t | het· kenmerk, dat het genoemde wanddeel aan het binneneinde van de kanaalsecties (10) bestaat uit een schijf | (14), een schotelvormig deel (21)33) of dergelijke, die of | dat in de langsrichting van het verbindingskanaal verplaats-!lOj baar is ter regeling van de grootte van de binnenste openingen van de kanaalsecties (10).
6. Ventilator volgens conclusie 5, m e t het kenmerk, dat het wanddeel (20) bij de buitenste ope-! ningen (13) stijf is verbonden met het wanddeel (21) bij de ;15 binnenste openingen, waarbij het eerstgenoemde wanddeel (20) met het laatstgenoemde wanddeel (21) bij de beweging daarvan in de langsrichting van het verbindingskanaal kan meebewegen en in een binnenste stand de verbinding tussen de binnenste en buitenste openingen kan afsluiten, zodanig, 20 dat onder de werking van een waterhoeveelheid, die door de ! buitenste openingen en het verbindingskanaal op het binnenste wanddeel (21) terecht komt, het buitenste wanddeel (20) naar zijn binnenste stand wordt verplaatst. I :
7. Ventilator volgens één der voorafgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de buitenste openingen (13) radiaal buitenwaarts van het verbindingskanaal 4 liggen, dat een kraag (38) heeft, die zich buiten-. waarts van de scheidingswand (1) uitstrekt en het binnendringen van water tegengaat.
8. Ventilator volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de buitenste openingen (13) enerzijds bestaan uit een aantal in de omtrekswand van de kap (7) gevormde openingen en anderzijds bestaan uit binnenwaarts van deze laatstgenoemde openingen liggende openingen, die in een 35 ringvormige wand zijn gevormd en in de omtreksrichting ten opzichte van de in de kap gevormde openingen versprongen liggen, zodat de luchtstroming en ook toestromend water een van een rechte lijn afwijkende baan moeten volgen bij hun be- weging tussen de genoemde buitenste openingen en de kanaal-40 secties van de ventilator. 8 0 2 0 Z 8 5 ft “ 11 -ψ
9. Ventilator volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de scheidings- : schotten (8.) zich tenminste aan het buiteneinde van de ka-naalsecties (10) radiaal buitenwaarts voorbij de omtrek van 5 het verbindingskanaal (4) uitstrekken.
10. Ventilator volgens één der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ventilator ! tevens als een warmtewisselaar wordt . gebruikt voor het voorverwarmen van de toestromende lucht, waarbij de uitstro-10 mende lucht via de scheidingsschotten tussen deze lucht en de toestromende lucht de warmte aan de toestromende lucht overdraagt. | ' I 1 8020285
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
SE8000189 | 1980-07-14 | ||
PCT/SE1980/000189 WO1982000336A1 (en) | 1979-01-15 | 1980-07-14 | Ventilator |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8020285A true NL8020285A (nl) | 1982-11-01 |
Family
ID=20339935
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8020285A NL8020285A (nl) | 1980-07-14 | 1980-07-14 | Ventilator. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3050476A1 (nl) |
DK (1) | DK155688C (nl) |
GB (1) | GB2101294B (nl) |
NL (1) | NL8020285A (nl) |
NO (1) | NO150452C (nl) |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2758512A (en) * | 1953-03-30 | 1956-08-14 | John M Christman | Apparatus for chamfering internal gears |
-
1980
- 1980-07-14 DE DE803050476T patent/DE3050476A1/de not_active Ceased
- 1980-07-14 NL NL8020285A patent/NL8020285A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-07-14 GB GB08223060A patent/GB2101294B/en not_active Expired
-
1982
- 1982-03-12 DK DK110882A patent/DK155688C/da active
- 1982-03-12 NO NO820816A patent/NO150452C/no unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DK110882A (da) | 1982-03-12 |
DK155688B (da) | 1989-05-01 |
NO820816L (no) | 1982-03-12 |
NO150452C (no) | 1984-10-17 |
GB2101294A (en) | 1983-01-12 |
NO150452B (no) | 1984-07-09 |
DE3050476A1 (de) | 1983-07-28 |
DK155688C (da) | 1989-10-30 |
GB2101294B (en) | 1985-06-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4448112A (en) | Ventilator | |
SU1042658A1 (ru) | Устройство дл управлени воздухом в системе охлаждени и у приводного двигател самоходной сельскохоз йственной машины | |
CA1333384C (en) | Radial fan with integrated dust separator | |
US4187090A (en) | Heat exchanger water collection system | |
US11454247B2 (en) | Nozzle for a fan assembly | |
US3334569A (en) | Ventilators | |
NL8501652A (nl) | Ventilatoreenheid. | |
US4648312A (en) | Apparatus for ventilating an enclosed area | |
US20210270292A1 (en) | Nozzle for a fan assembly | |
JP2021530644A (ja) | ファン組立体用ノズル | |
EP3507557A1 (en) | Pellet dryer with additional blower | |
US4303007A (en) | Ceiling air outlet for air conditioning system | |
JPS6211266B2 (nl) | ||
US4741258A (en) | Defrosting device for the interior of motor vehicle windshields | |
CN107110608B (zh) | 混合冷却塔 | |
NL8020285A (nl) | Ventilator. | |
CA1083401A (en) | Air distribution box | |
US5692955A (en) | Forced air vent for a roof eave | |
WO1982000336A1 (en) | Ventilator | |
US2882996A (en) | Cooling tower mist eliminator | |
EP4124807B1 (en) | Improved diffuser for ventilation systems | |
NL8004591A (nl) | Luchtuitlaat van klimatiseringsinstallaties. | |
KR950009143A (ko) | 공기 조화기의 실외기 | |
US3202080A (en) | Ventilators | |
US2341296A (en) | Ventilating means |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |