NL8006677A - Werkwijze en inrichting voor het doorsnijden van pijpleidingen. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het doorsnijden van pijpleidingen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8006677A NL8006677A NL8006677A NL8006677A NL8006677A NL 8006677 A NL8006677 A NL 8006677A NL 8006677 A NL8006677 A NL 8006677A NL 8006677 A NL8006677 A NL 8006677A NL 8006677 A NL8006677 A NL 8006677A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- fuel
- pipeline
- housing
- passage
- composition
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 32
- 239000000446 fuel Substances 0.000 claims description 184
- 239000000203 mixture Substances 0.000 claims description 58
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 claims description 51
- 239000007795 chemical reaction product Substances 0.000 claims description 34
- PXHVJJICTQNCMI-UHFFFAOYSA-N Nickel Chemical compound [Ni] PXHVJJICTQNCMI-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 28
- 229910052782 aluminium Inorganic materials 0.000 claims description 23
- XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N aluminium Chemical compound [Al] XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 23
- 229910052759 nickel Inorganic materials 0.000 claims description 14
- 239000003779 heat-resistant material Substances 0.000 claims description 13
- -1 polytetrafluoroethylene Polymers 0.000 claims description 13
- UQSXHKLRYXJYBZ-UHFFFAOYSA-N iron oxide Inorganic materials [Fe]=O UQSXHKLRYXJYBZ-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 11
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 claims description 11
- 239000002184 metal Substances 0.000 claims description 11
- NDLPOXTZKUMGOV-UHFFFAOYSA-N oxo(oxoferriooxy)iron hydrate Chemical compound O.O=[Fe]O[Fe]=O NDLPOXTZKUMGOV-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 11
- 229920001343 polytetrafluoroethylene Polymers 0.000 claims description 11
- 239000004810 polytetrafluoroethylene Substances 0.000 claims description 11
- 238000007599 discharging Methods 0.000 claims description 7
- 239000007787 solid Substances 0.000 claims description 7
- BERDEBHAJNAUOM-UHFFFAOYSA-N copper(I) oxide Inorganic materials [Cu]O[Cu] BERDEBHAJNAUOM-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 5
- KRFJLUBVMFXRPN-UHFFFAOYSA-N cuprous oxide Chemical compound [O-2].[Cu+].[Cu+] KRFJLUBVMFXRPN-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 5
- 229940112669 cuprous oxide Drugs 0.000 claims description 5
- 239000008247 solid mixture Substances 0.000 claims description 5
- 238000010304 firing Methods 0.000 claims 1
- 239000000047 product Substances 0.000 claims 1
- 238000000465 moulding Methods 0.000 description 19
- 238000006243 chemical reaction Methods 0.000 description 11
- 230000014759 maintenance of location Effects 0.000 description 5
- 239000002360 explosive Substances 0.000 description 4
- 239000007789 gas Substances 0.000 description 4
- 238000007789 sealing Methods 0.000 description 4
- 125000006850 spacer group Chemical group 0.000 description 4
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 3
- 238000010438 heat treatment Methods 0.000 description 3
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 3
- QPLDLSVMHZLSFG-UHFFFAOYSA-N Copper oxide Chemical compound [Cu]=O QPLDLSVMHZLSFG-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- FYYHWMGAXLPEAU-UHFFFAOYSA-N Magnesium Chemical compound [Mg] FYYHWMGAXLPEAU-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 239000000853 adhesive Substances 0.000 description 2
- 230000001070 adhesive effect Effects 0.000 description 2
- 229910052797 bismuth Inorganic materials 0.000 description 2
- JCXGWMGPZLAOME-UHFFFAOYSA-N bismuth atom Chemical compound [Bi] JCXGWMGPZLAOME-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 229910010293 ceramic material Inorganic materials 0.000 description 2
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 2
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 2
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 2
- 238000005553 drilling Methods 0.000 description 2
- 229910052749 magnesium Inorganic materials 0.000 description 2
- 239000011777 magnesium Substances 0.000 description 2
- 239000003208 petroleum Substances 0.000 description 2
- 239000000843 powder Substances 0.000 description 2
- 230000035939 shock Effects 0.000 description 2
- 239000010935 stainless steel Substances 0.000 description 2
- 229910001220 stainless steel Inorganic materials 0.000 description 2
- 239000000126 substance Substances 0.000 description 2
- 239000002699 waste material Substances 0.000 description 2
- ZOXJGFHDIHLPTG-UHFFFAOYSA-N Boron Chemical compound [B] ZOXJGFHDIHLPTG-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- OKTJSMMVPCPJKN-UHFFFAOYSA-N Carbon Chemical compound [C] OKTJSMMVPCPJKN-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 229910000975 Carbon steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 1
- QVGXLLKOCUKJST-UHFFFAOYSA-N atomic oxygen Chemical compound [O] QVGXLLKOCUKJST-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 230000004888 barrier function Effects 0.000 description 1
- 229910052796 boron Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000010962 carbon steel Substances 0.000 description 1
- 229960004643 cupric oxide Drugs 0.000 description 1
- 238000009826 distribution Methods 0.000 description 1
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 238000005516 engineering process Methods 0.000 description 1
- 239000008246 gaseous mixture Substances 0.000 description 1
- 229910002804 graphite Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000010439 graphite Substances 0.000 description 1
- 229910052736 halogen Inorganic materials 0.000 description 1
- 238000010348 incorporation Methods 0.000 description 1
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 1
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 1
- 238000003701 mechanical milling Methods 0.000 description 1
- 229910044991 metal oxide Inorganic materials 0.000 description 1
- 150000004706 metal oxides Chemical class 0.000 description 1
- 150000002739 metals Chemical class 0.000 description 1
- 229910052760 oxygen Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000001301 oxygen Substances 0.000 description 1
- 239000004033 plastic Substances 0.000 description 1
- 239000004449 solid propellant Substances 0.000 description 1
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 1
- 229910052845 zircon Inorganic materials 0.000 description 1
- GFQYVLUOOAAOGM-UHFFFAOYSA-N zirconium(iv) silicate Chemical compound [Zr+4].[O-][Si]([O-])([O-])[O-] GFQYVLUOOAAOGM-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B29/00—Cutting or destroying pipes, packers, plugs or wire lines, located in boreholes or wells, e.g. cutting of damaged pipes, of windows; Deforming of pipes in boreholes or wells; Reconditioning of well casings while in the ground
- E21B29/02—Cutting or destroying pipes, packers, plugs or wire lines, located in boreholes or wells, e.g. cutting of damaged pipes, of windows; Deforming of pipes in boreholes or wells; Reconditioning of well casings while in the ground by explosives or by thermal or chemical means
Landscapes
- Geology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Chemical & Material Sciences (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Gas Burners (AREA)
- Sawing (AREA)
- Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)
- Air Bags (AREA)
Description
* **· - ^
Werkwijze en inrichting voor het doorsnijden van pijpleidingen·
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een brandinrichting voor het vanaf een gekozen plaats in een pijpleiding volledig doorsnijden daarvan. De onderhavige werkwijze en inrichting zijn te benutten bij een verscheidenheid van toepassingen, zoals, hoewel niet daartoe beperkt, het op gekozen plaatsen in het boorgat ter plaatse doorsnijden van metalen pijpleidingen, gebruikt bij het boren en afwerken van aardolie-putten en dergelijke. Metalen pijpleidingen, zoals boorkolommen, verhuizing, stijgbuizen, enzovoorts komen bij voorbeeld soms vast te zitten in een putboring onder het maaiveld, en kunnen zonder beschadiging en/of verlies van aanzienlijke gedeelten van de pijpleiding niet uit de putboring worden opgehaald· In dergelijke gevallen is het de praktijk een snijgereedschap neer te laten in de pijpleiding naar de plaats van de versperring, en daar de pijpleiding door te snijden ten einde althans het bovenste gedeelte van de pijpleiding vrij te maken.
Tot nu toe is een verscheidenheid aan gereedschappen voor het doorsnijden van pijpleidingen ontwikkeld en gebruikt.
Dergelijke gereedschappen vallen in het algemeen in drie categorieën te weten die van het mechanisch frezen of snijden, die waarbij gebruik wordt gemaakt van een of meer ontplofbare ladingen en die waarbij gebruik wordt gemaakt van chemische stoffen, zoals een halogeen fluoride. Het mechanische snijgereedschap voor pijpleidingen is niet alleen moeilijk te hanteren, maar vergt tevens veel tijd voor het bereiken van.een ο η n r R7 7 t * r 2 doorsnijding. Snijgereedschappen, die ontplofbare ladingen bevatten, brengen een snel doorsnijden van een pijpleiding tot stand, waarbij dergelijke gereedschappen een veelal ongewenste uitpuiling of verwijding veroorzaken in de pijpleiding op de 5 plaats van doorsnijden, en in bepaalde gevallen schokgolven geven, die voldoende zijn voor het veroorzaken van ongewenste beschadiging van de omgevende constructie. Hoewel snijgereedschappen met chemische middelen een doorsnijding zonder verwijding kunnen bereiken, werken deze in het algemeen niet bevredigend in een 10 pijpleiding, die geen fluïdum bevat boven de plaats, waar de doorsnijding moet worden aangebracht. Brandtoortsen zijn ontwikkeld en toegepast voor het doorsnijden van voorwerpen, zoals zware stalen platen, kabels en kettingen boven en onder water.
Een voorbeeld van een dergelijke toorts is beschreven in het 15 Amerikaanse octrooischrift 3·713·63β, en in een verhandeling D3 met als titel "Jet Cutting of Metals with Pyronol Torch" door A.G. Rosner en H.H. Helms, Jr., aangeboden op het vierde internationale symposium over "Jet Cutting Technology", 12-1*f april, 1978. Hoewel de in het voornoemde octrooischrift en de voornoem-20 de verhandeling beschreven toorts kan worden toegepast voor het doorsnijden van betrekkelijk dikke voorwerpen, gemaakt van metaal of een ander materiaal, is deze niet geschikt voor het op een gewenste plaats van binnen uit een pijpleiding of buis- 4-- vormig deel doorsnijden daarvan in een vlak dwars daarop. . ,·..
25 Door de uitvinding zijn een werkwijze en een inrichting verschaft voor het op een gewenste plaats van binnen uit een pijpleiding doorsnijden daarvan, welke werkwijze en inrichting * een zeer snelle en zuivere doorsnijding bereiken door brand- .--.ΐ.Ι middelen zonder een uitpuiling of verwijding van de pijpleiding 30 te veroorzaken. De onderhavige werkwijze en inrichting kunnen doeltreffend worden toegepast voor het doorsnijden van buisvormige delen met een wijd bereik van afmetingen en wanddikten, zoals buisvormige delen, gemaakt van roestvrij staal. De inrichting is doeltreffend werkzaam in omgevingen met een hoge 35 temperatuur en druk, bij voorbeeld 316° C en 172 MPa in lucht of t 8006677 * *’· ~'m 3 ' bij onderdompeling in vloeistoffen, zoals water, boorspoeling, enzovoorts. Na gebruik wordt de gehele inrichting opgehaald en weer gebruikt, waarbij geen afval wordt achtergelaten in het doorgesneden buisvormige deel of de doorgesneden pijpleiding.
5 De onderhavige inrichting voor het doorsnijden van een pijpleiding of een buisvormig deel volgens een vlak dwars daarop, bestaat uit een langwerpig huis, dat verwijderbaar in de pijpleiding of het buisvormige deel kan worden geplaatst. Het -· huis vormt een inwendig opgesloten paar in lengterichting op ï 10 onderlinge afstand liggende brandstofkamers, in verbinding met elkaar door een stootdoorgang, die zich in lengterichting tussen de brandstofkamers uitstrekt. Een aantal mondstukken voor het afvoeren van brandstof reactieprodukten, welke mondstukken in verbinding staan met de stootdoorgang, is dwars door de zijden 15 van het huis aangebracht, waarbij middelen zijn bevestigd aan het huis voor het gelijktijdig ontsteken van een in de brandstof-kamer zich bevindende brandstof, waardoor de daaruit gevormde reactieprodukten in tegengestelde richtingen bewegen door de stootdoorgang en het huis in dwarsrichting verlaten via de 20 afvoermondstukken. Bij gebruik van de inrichting wordt deze in een pijpleiding of een buisvormig deel geplaatst met de afvoermondstukken van het huis in het gewenste vlak van doorsnijden van het buisvormige deel of de pijpleiding, waarna de brandstof wordt ontstoken met als gevolg de produktie van reactieprodukten 25 met een zeer hoge temperatuur en dichtheid, die met een hoge snelheid in een vlak dwars op de pijpleiding of het buisvormige deel tegen de inwendige wandoppervlakken daarvan worden geleid voor het veroorzaken van een zeer snel doorsnijden daarvan zonder vorming van een verwijding.
30 De uitdrukking "pijpleiding” wordt gebruikt voor het aan duiden van alle mogelijke soorten buisvormige delen, die van binnen uit. kunnen worden doorgesneden, zoals, hoewel niet daartoe beperkt, buisvormig materieel, dat wordt toegepast in aardolie-, gas- en waterputten, zoals verhuizing, stijgbuis, boor-35 pijp» enzovoorts, construct!edelen, pijpleidingen en andere buis- f 8006677 * ΐ b vormige delen, gemaakt van metaal, keramisch materiaal, kunststof en dergelijke.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: > fig. 1 een vertikale doorsnede is van een uitvoerings vorm van de inrichting, aangebracht in een door te snijden pijpleiding, fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II-II in fig. 1, fig. 3 een doorsnede is volgens de lijn III-III in fig. 1, 0 fig. b een doorsnede is volgens de lijn IV-IV in fig. 1, fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 1, fig. 6 een ruimtelijk aanzicht is van een element van de inrichting volgens fig. 1, waarin de mondstukken zijn gevormd voor de afvoer van reactieprodukten, I5 fig. 7 een ruimtelijk aanzicht is van één van de uit wendige hulselementen en één van de inzetelementen van de inrichting volgens fig. 1, fig. 8 een ruimtelijk aanzicht is van één van de vulstuk-elementen van de inrichting volgens fig. 1, 20 fig. 9 een ruimtelijk aanzicht is van één van de buis- stukelementen van de inrichting volgens fig. 1, fig. 10 een ruimtelijk aanzicht is van een ander buis-stukelement van de inrichting volgens fig. 1, fig. 11 een ruimtelijk aanzicht is van één van de brand-25 stof vormstukjes van de inrichting volgens fig. 1, fig. 12 een vertikale doorsnede is van het bovenste gedeelte van de in fig. 1 afgebeelde inrichting, en fig. 13 een vertikale doorsnede is van het tussengedeelte van een andere uitvoeringsvorm van de inrichting.
30 Thans verwijzende naar de tekening en in het bijzonder de figuren 1-12, is een uitvoeringsvorm van de inrichting voor het doorsnijden van pijpleidingen afgebeeld en in zijn algemeenheid aangeduid met het verwijzingscijfer 10. In figuur 1 is de inrichting 10 afgebeeld op zijn plaats in een vertikaal lopende 35 pijpleiding 12, die moet worden doorgesneden.
800 6 67 7 t 5
Jf
De inrichting 10 bevat een langwerpig cilindrisch huis, in zijn algemeenheid aangeduid door het verwijzingscijfer 14, voorzien van een bovenste einde 16 en een onderste einde 18. Het onderste einde 18 van het huis 1½ is afgesloten door een stop 20, 5 die door schroefdraad daarmee is verbonden. Een paar gebruikelijke 0-ringen 22, aangebracht in ringvormige groeven 24 in de stop 20, verschaffen een fluïdumdichte afsluiting tussen de stop 20 en het huis 14. Het bovenste einde 16 van het huis 14 is afgesloten door een ophaalbaar ontstekings- en koppelstuksamenstel, 10 in zijn algemeenheid aangeduid door het verwijzingscijfer 26, dat hierna gedetailleerd wordt beschreven.
Het huis 14 bestaat uit gelijke onderste en bovenste eindhulzen 28 en 30» gelijke onderste en bovenste vulstukdelen 32 en 34, gelijke onderste en bovenste buitenste mondstukdelen 15 36 en 38, een tandem mondstukdeel 40 en een buitenste afsluit- deel 42, welke delen alle afsluitend zijn samengevoegd. Direkt boven en in aanraking met de stop 20 in de onderste eindhuls 28 is een verwijderbare brandstofkamerstop 44 aangebracht, gemaakt van een warmtebestendig materiaal, zoals grafiet of een keramisch 20 materiaal. Een cilindrisch brandstofkamerbuisstuk 46, gemaakt van warmtebestendig materiaal, is verwijderbaar direkt boven de stop 44 aangebracht, en een cilindrisch brandstofkamerraondstuk 48, gemaakt van warmtebestendig materiaal, is verwijderbaar aangebracht boven het buisstuk 46. Het mondstuk 48 is ruimtelijk 25 weergegeven in figuur 10. De stop 44, het buisstuk 46 en het mondstuk 48 vormen een eerste brandstofkamer, in zijn algemeenheid aangeduid door het verwijzingscijfer 50, van warmtebestendig materiaal in de onderste eindhuls 28 van het huis 14. Op soortgelijke wijze bevindt zich direkt onder het ophaalbare ont-30 stekings- en koppelstuksamenstel 26 in de bovenste eindhuls 30 van het huis 14 geplaatst een verwijderbare brandstofkamerstop 52, gemaakt van warmtebestendig materiaal. De stop 52 bevat een middenopening 54 voor het inlaten van een gloeibuis 56, waarvan de werking hierna gedetailleerd wordt beschreven. Onder de brand-35 stofkamerstop 52 is verwijderbaar een brandstofkamerbuisstuk 58 800 6 67 7 > ; 6 aangebracht, gemaakt van warmtebestendig materiaal, en een ; brandstofkamermondstuk 60, gemaakt van warmtebestendig materiaal, is verwijderbaar direkt onder het buisstuk 58 aangebracht* De stop 52, het buisstuk 58 en het mondstuk 60 vormen een tweede 5 warmtebestendige brandstofkamer, in zijn algemeenheid aangeduid met het verwijzingscijfer 62, in de bovenste eindhuls 50 van het huis 14, welke tweede brandstofkamer binnen het huis 14 in lengterichting in lijn ligt met de eerste brandstofkamer 50.
Het tandem mondstukdeel 40 (ruimtelijk weergegeven in 10 figuur 6) is door schroefdraad verbonden met een eindgedeelte 64 daarvan aan het onderste einde van de bovenste eindhuls 30, en aan het andere eindgedeelte 66 daarvan met het bovenste einde van de onderste eindhuls 28. Zoals het duidelijkst weergegeven in de figuren 1 en 6, bevat het tandem mondstukdeel 40 een ver-15 groot middengedeelte 68, dat tegengesteld gerichte ringvormige schouders 70 en 72 vormt aan het deel 40. Zoals weergegeven in de figuren 1, 4 en 6, is een aantal op onderlinge afstand liggende radiale openingen 74 aangebracht in het vergrote gedeelte 68 van het deel 40, welke openingen alle in een vlak liggen 20 loodrecht op de hartlijn en tussen de einden daarvan. Nabij de schouder 70 van het deel 40 in het eindgedeelte 66 daarvan is een paar ringvormige groeven 76 aangebracht voor het opnemen van gebruikelijke 0-ringen 77· Schroefdraad 78 is aangebracht nabij de groeven 76 voor aangrijping in schroefdraad op de onderste 25 eindhuls 28, en een tweede paar ringvormige groeven 79 voor het opnemen van 0-ringen 81 is aangebracht nabij de schroefdraad 78.
Een paar openingen 80, waarvan het doel hierna wordt beschreven, is aangebracht nabij het einde van het eindgedeelte 66. Op soortgelijke wijze is een paar ringvormige groeven 82 voor het op-30 nemen van gebruikelijke 0-ringen 83 aangebracht in het eindgedeelte 64 van het deel 40 nabij de schouder 72. Het eindgedeelte 64 bevat tevens schroefdraad 84, een tweede paar ringvormige groeven 85 voor het opnemen van 0-ringen 87 en een paar tegengestelde openingen 86.
35 In de tegengestelde eindgedeelten 64 en 66 van het tandem t 8006677 S 4 7 mondstuk de el 40 zijn inwendig verwijderbaar de vulstukdelen 34 en 32 respectievelijk aangebracht (het vulstukdeel 32 is ruimtelijk weergegeven in figuur 8). Het vulstukdeel 3b wordt op zijn plaats in het eindgedeelte 64 van het tandem mondstukdeel 40 5 gehouden door een paar stelschroeven 88, welke schroeven via schroefdraad zijn verbonden met het vulstukdeel 3b op plaatsen waar de koppen van de stelschroeven 88 zijn opgesloten in de openingen 86 in het deel 40. Op een soortgelijke wijze wordt het vulstuk 32 in het eindgedeelte 66 gehouden van het deel 40 door 10 een paar stelschroeven 90, waarvan de koppen zijn opgesloten in de openingen 80. Zoals weergegeven in de figuren 1 en 8, bevat elk der vulstukdelen 32 en 34 vergrote gedeelten 92 en 94 aan de einden daarvan1
De onderste en bovenste, buitenste mondstukdelen 36 ©n 38 13 (het deel 36 is ruimtelijk weergegeven in figuur 7) passen volgens een spiegelbeeld verband over het tandem mondstukdeel 40.
Het buitenste mondstukdeel 36 bevat een inwendige schouder 96, die samenwerkt met de schouder 70 van het tandem mondstukdeel 40 ten einde het naar boven bewegen te voorkomen vein het buitenste 20 mondstukdeel 36 (figuur 1)· De onderkant van het buitenste mondstukdeel 36 ligt aan tegen de bovenkant van de onderste eind-huls 28, hetgeen het naar beneden bewegen daarvan voorkomt. Het ·' bovenste buitenste mondstukdeel 38 bevat een inwendige schouder 98, die samenwerkt met de schouder 72 van het tandem mondstuk-25 deel 40 ten einde het naar beneden bewegen te voorkomen van het buitenste mondstukdeel 381 waarvan de bovenkant aanligt tegen de bovenste eindhuls 30, die het naar boven bewegen daarvan voorkomt. Zoals het duidelijkst weergegeven in figuur 1, liggen de buitenste mondstukdelen 36 en 38 op onderlinge afstand, waardoor 30 een ringvormige opening is gevormd tussen de delen 36 en 38 nabij de openingen 74 in het tandem mondstukdeel 40. Zoals weergegeven in de figuren 1 en 7, bevatten de buitenste mondstukdelen 36 en 38 buitenste, verdiepte eindgedeelten 100 en 102, die schouders 104 en 106 vormen. Een paar ringvormige groeven 35 108 voor het opnemen van 0-ringen 112 is aangebracht in het ge- 8006677 ...... 8 .....
deelte 100 van het buitenste raondstukdeel 36, en een paar ringvormige groeven 110 voor het opnemen van 0-ringen 11*f is aangebracht in het gedeelte 102 van het buitenste mondstukdeel 38. Het buitenste afsluitdeel bZ is cilindrisch en om en over de 5 gedeelten 100 en 102 geplaatst van de delen 36 en 38, waarbij 0-ringen 112, geplaatst in de groeven 108 van het deel 36 en 0-ringen 11^, geplaatst in de groeven 110 van het deel 38, een f lui duindichte afsluiting verschaffen tussen het buitenste afsluitdeel bZ en de delen 36 en 38.
10 Zoals weergegeven in de figuren 1, b en 7, bevatten de inwendige einden van de buitenste mondstukdelen 36 en 38 tegen-boringen 116 en 118. Een paar inzetstukken 120 en 122 met een L-gedaante in dwarsdoorsnede en gemaakt van warmtebestendig materiaal, is aangebracht bij de inwendige einden van de buiten-15 ste mondstukdelen 36 en 38.
Een buisvormig deel 12^, gemaakt van warmtebestendig materiaal, is aangebracht in elk der openingen 7b van het tandem mondstukdeel bO, waarbij, zoals het duidelijkst is weergegeven in de figuren 1 en *f, een inzetdeel 130, gemaakt van warmte-20 bestendig materiaal en voorzien van een aantal openingen 13» is aangebracht in het tandem mondstukdeel *K). De openingen 132 in het inzetstuk 130 komen in plaats overeen met de openingen in de buisvormige delen 12^·, aangebracht in de openingen 7b van het tandem mondstukdeel *f0.
25 Zoals thans duidelijk is, vormen de openingen 132 in het inzetdeel 130, de buisvormige delen 12A·, aangebracht in de openingen 7b van het tandem mondstukdeel bQ en de ringvormige ruimte tussen de inzetstukken 120 en 122, bevestigd aan de buitenste mondstukdelen 36 en 38, mondstukken van warmtebesten-30 dig materiaal voor het afvoeren van reactieprodukten, welke mondstukken zich bevinden in een vlak, dat zich uitstrekt dwars op de hartlijn van het huis 1^, en in hun algemeenheid zijn aangeduid door het verwijzingscijfer 125.
Boven en onder het inzetdeel 130 en in aanraking met de -•35 onderste en bovenste einden daarvan, zijn gelijke onderste en t 8006677 9 bovenste buisstukdelen 134 en 136 aangebracht (het buisstukdeel 134 is ruimtelijk weergegeven in figuur 9)· Zoals het duidelijkst weergegeven in de figuren 1 en 9» bevat elk der buisstukdelen 134 en 136 een trechtervormig eindgedeelte 138 en 140 aan de 5 bovenste en onderste einden daarvan· Zoals weergegeven in figuur 1, ligt het onderste einde van het onderste buisstukdeel 134 aan tegen het mondstukdeel 48, en ligt het bovenste einde van het bovenste buisstukdeel 136 aan tegen het mondstukdeel 60. De inwendige openingen in de mondstukdelen 48 en 60, de onderste en 10 bovenste buisstukdelen 134 en 136 en het inzetdeel 130 vormen een lengtestoot doorgang, in zijn. algemeenheid aangeduid door het verwijzingscijfer 142 en in verbinding met de in lengterichting in lijn liggende brandstofkamers 50 en 62,
Een brandstof tegenhoudbuis 144 is aangebracht in het 15 inzetdeel 130 en tussen de trechtervormige eindgedeelten 138 en 140 van de onderste en bovenste buisstukdelen 134 au 156 voor het in de stootdoorgang 142 tegenhouden van brandstof. Bij voorkeur zijn tevens gelijke onderste en bovenste richtbuizen 146 en 148 aangebracht in de buisstukdelen 134 en 136 en de openingen 20 in de mondstukken 48 en 6o, waarbij de brandstof tegenhoudbuis 144 en de richtbuizen 148 en 150 bij voorkeur alle zijn gemaakt van aluminium.
Thans verwijzende naar de figuren 1 en 12, is het ophaal-bare ontstekings- en koppelstuksamenstel 26 via schroefdraad ver-25 bonden met het bovenste einde van de bovenste eindhuls 30 en afgedicht door 0-ringen. Het samenstel 26 bevat een ontsteker-hulpsamenstel 160, voorzien van een daar doorheen zich uitstrekkende lengteboring 162. Een buisvormig buisstukdeel 164, gemaakt van warmtebestendig materiaal, is aangebracht in de lengteopening 30 1Ö2, waarbij in het buisvormige buisstukdeel 164 de gloeibuis 56 is aangebracht, bij voorkeur gemaakt van roestvrij staal.
Zoals weergegeven in de figuren 1 en 12, strekt de gloeibuis 56 zich uit vanaf de bovenkant van het ontsteker-hulpsamenstel 160 door de opening 54 in de stop 52, door de brandstofkamer 62 en 35 door de stootdoorgang 142 naar een plaats nabij de openingen 132 8006677 10 in het inzetdeel 130. Een ontstekingshulpsamenstel Ί66, voorzien van een electrisch ontstekersamenstel 168, dat daarin is aangebracht, is via schroefdraad verbonden met het bovenste gedeelte van het ontsteker-hulpsamenstel 1Ö0 en afgesloten door 0-ringen.
5 Het ontstekersamenstel 168 kan verschillende vormen hebben, maar bevat in het algemeen een ontstekingselement 169, dat uitsteekt in brandstof, aangebracht in de gloeibuis 56· Het ontstekingselement 169 van de ontsteker 168 ontsteekt na electrisch in werking te zijn gesteld, de brandstof.
10 Een ophaalbaar koppelstuk hulpsamenstel 170 is via schroef draad verbonden met het bovenste gedeelte van het ontstekings hulpsamenstel 166 en afgesloten door 0-ringen· Zoals voor deskundigen duidelijk is, bevat het ophaalbare koppelstuk hulp-samenstuk 170 electrische leidingen 172 en 17^» die op een 15 gebruikelijke wijze zijn verbonden met het hulpsamenstel 170 en de ontsteker 168, en een kabel 176, die daaraan is bevestigd voor het naar een gewenste.plaats in een pijpleiding neerlaten van de inrichting 10. De kabel 176 draagt de electrische leidingen 172 en 17^ waardoor de ontsteker 168 electrisch in werking 20 kan worden gesteld vanaf een plaats op het oppervlak of anderszins buiten de door te snijden pijpleiding.
In de brandstofkamers 50 en 62, de stootdoorgang 172 en de gloeibuis 76 is een vaste, niet ontplofbare brandstof aangebracht, dat wil zeggen een brandstof, die bij ontsteking een 25 sterk exothermische reactie produceert, waardoor reactieprodukten met een hoge temperatuur en dichtheid worden geproduceerd. Hoewel een verscheidenheid van dergelijke brandstoffen kan worden toegepast in de inrichting 10, en deze niet is beperkt tot het gebruik van een bepaalde brandstofsamenstelling, bestaat een in 30 het bijzonder passende brandstof uit een vaste, pyrotechnische brandstofsamenstelling, die nikkel en aluminium bevat, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3·503·8ΐ4. Zoals gedetailleerd in dit octrooischrift beschreven, bevat een dergelijke pyrotechnische samenstelling nikkel en aluminium, en kan 35 hij bovendien magnesium, ferrieoxide of bismut bevatten. Het t 8006677 11 verkregen poedermengsel kan tot vormstukjes worden samengedrukt, en de vormstukjes kunnen worden ontstoken door het in aanraking plaatsen daarvan met los poeder van dezelfde samenstelling, ontstoken door gebruikelijke verwarmingselementen of andere ont-5 stekingsstelsels. Bij het ontsteken vindt een exothermische reactie plaats, die gesmolten nikkel en aluminium produceert, welke reactie verloopt zonder opneming van ondersteunende zuurstof. Omdat de reactie op gang wordt gebracht door warmte, is de brandstofsamenstelling niet ontplofbaar, dat wil zeggen ongevoe-10 lig voor schokken, stoten en trillingen, waardoor het veilig kan worden gehanteerd, opgeslagen en gebruikt.
Ben in het bijzonder geschikte pyrotechnische brandstofsamenstelling voor toepassing in de onderhavige inrichting is de samenstelling, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 15 3.695.951. Zoals gedetailleerder beschreven in dit octrooischrift, bestaat de brandstofsamenstelling uit nikkel, een metaaloxide, een component gekozen uit de groep, bestaande uit aluminium en een mengsel van aluminium en een metaal, gekozen uit de groep, bestaande uit magnesium, zircoon, bismut, berillium, borium en 20 mengsels daarvan, vooropgesteld dat aluminium althans 50# uitmaakt van het mengsel, en een component, die bij verwarming een damp produceert. De samenstelling reageert met een bestuurde snelheid en produceert gesmolten reactieprodukten met inbegrip van gas, met een hoge temperatuur. De het meest de voorkeur ver-25 dienende pyrotechnische samenstelling voor gebruik overeenkomstig de uitvinding is een gasvormend mengsel van nikkel, aluminium, ferrioxide en poedervormige polytetrafluoretheen, waarbij het polytetrafluoretheen werkzaam is voor het produceren van een gas, dat de gesmolten reactieprodukten met een hoge snelheid uit de 30 inrichting 10 perst.
Weer verwijzende naar de tekening en in het bijzonder de figuren 1-5 en 11, bevat de inrichting 10 bij voorkeur éên of meer cilindervormige, gasvormende, pyrotechnische brandstof vormstukjes 180, aangebracht in elk der brandstofkamers 50 en 62, -35 waarbij elk der cilindrische brandstof vormstukjes 180 bestaat 8006677 12 uit nikkel, dat aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 17,8 gew.#, verder aluminium, aanwezig in een hoeveelheid van ongeveer 24,6 gew.#, ferrioxide, aanwezig in een hoeveelheid van ongeveer 48,5 gew.# en polytetrafluoretheen, aanwezig in een 5 hoeveelheid van ongeveer 9,1 gew.#. Ben poedervormige, geen gas vormende pyrotechnische brandstof samenstelling 182, dat wil zeggen zonder een gas vormende component, is aangebracht in de brandstofkamers 50 en. 62 binnen de cilindrische brandstof vorm-stukjes 180, verder in de stootdoorgang 142 en in de gloeibuis 10 5δ· De poedervormige, geen gas vormende pyrotechnische brandstof- samenstelling bestaat bij voorkeur uit aluminium, aanwezig in een hoeveelheid van ongeveer 30,0 gew.# en cuprioxide, aanwezig in een hoeveelheid van ongeveer 70,0 gew.#.
Tijdens bedrijf wordt de inrichting 10 aangebracht in 15 een door te snijden pijpleiding en zodanig geplaatst, dat de mondstukken 125 voor de afvoer van brandstof reactieprodukten in het gewenste vlak van het doorsnijden van de pijpleiding liggen.Bij het doorsnijden van een vertikale pijpleiding, zoals een in een putboring geplaatste pijpleiding, wordt de inrichting 20 10 neergelaten door middel van de kabel 176, verbonden met de inrichting 10 in de pijpleiding, en met de mondstukken 125 voor de afvoer van brandstof reactieprodukten in het gewenste vlak van doorsnijden van de pijpleiding geplaatst. De ontsteker 168 wordt dan electrisch in werking gesteld, waardoor het verwarmings-25 element 169 daarvan, dat zich uitstrekt in de poedervormige, geen gas vormende pyrotechnische brandstof, aangebracht in de gloeibuis 56, wordt verwarmd tot een temperatuur, die de brandstof ontsteekt. Bij ontsteking reageert de geen gas vormende poedervormige brandstof 182 in de gloeibuis 56, welke reactie 30 naar beneden beweegt in de gloeibuis 56 naar het einde daarvan en de poedervormige brandstof 182 ontsteekt, aangebracht in de stootdoorgang 142 op een plaats halverwege tussen de brandstofkamers 50 en 62. De reactie gaat dan gelijktijdig in tegengestelde richtingen in de stootdoorgang 142 verder, waarna de 35 poedervormige brandstof in de brandstofkamers 50 en 62 tot 8006677 13 reageren wordt gebracht, hetgeen op zijn beurt de gas vormende, vaste brandstof vormstukjes Τ8θ in de brandstofkamers 50 en 62 ontsteekt. Bij het ontsteken van de gas vormende brandstofvorm-stukjes, stromen stralen met een hoge snelheid van reactie-5 produkten met een hoge dichtheid en een hoge temperatuur vanuit de brandstofkamers 50 en 62 in tegengestelde richtingen terug door de stoot doorgang 1^-2* De stralen met hoge snelheid botsen i of stoten in de stootdoorgang 1½ nabij de mondstukken 125, gevormd in de inrichting 10 voor de afvoer van brandstof reactie-10 produkten, waarbij de door de reactie van de brandstof vormstuk-jes geproduceerde druk de brandstof tegenhoudbuis 144 breekt, waardoor de reactieprodukten met een hoge snelheid worden afgevoerd door de mondstukken daarvoor en door het buitenste afsluit-deel k2 branden in een vlak loodrecht op de hartlijn van de 15 inrichting 10. De hoge snelheidsstralen van de reactieprodukten met een hoge temperatuur en dichtheid, stromen door de mondstukken 125 voor de afvoer van de brandstof reactieprodukten, waarbij een 360° verspreiding van de reactieprodukten uit de inrichting 10 stroomt tot in aanraking met de wanden van de pijpleiding, 20 waardoor deze wordt doorgesneden zonder vorming van een uitpuiling of verwijding bij het gebied van de doorsnijding. Na het beëindigen van de reactie van de brandstof in de inrichting 10 en het doorsnijden van de pijpleiding, wordt de inrichting 10 uit de pijpleiding verwijderd en er blijft geen afval daarin 25 achter. De inrichting 10 kan opnieuw worden gebruikt door het vervangen van de door de brandstofreactie beïnvloede onderdelen, te weten de gloeibuis 56, de brandstof tegenhoudbuis 144, het 4 buitenste afsluitdeel k2 en andere onderdelen, die zijn beschadigd door de brandstofreactie tot aan het punt, waarbij zij niet 30 opnieuw kunnen worden gebruikt, zoals de richtbuizên 1*f6 en 1^8. De inrichting 10 kan worden gebruikt voor het doorsnijden van pijpleidingen van verschillende afmetingen en dikten. Gewoonlijk is de inrichting 10 uitgevoerd met een langwerpige kleine diameter, waardoor de buitendiameter van het grootste gedeelte 35 daarvan,, dat wil zeggen de buitendiameter van de buitenste 8006677 14 mondstukdelen 36 en 38, kleiner is dan de binnendiameter van de kleinste door de inrichting 10 door te snijden pijpleiding·
Zoals weergegeven in figuur 13, is het wanneer de inrichting 10 wordt gebruikt voor het doorsnijden van pijpleidingen met een 5 grotere diameter, alleen nodig de buitenste mondstukdelen 36 en 38 te vervangen door mondstukdelen 190 en 192, voorzien van een 'ï grotere buitendiameter· Dit betekent tevens het vervangen van de inzet-stukken 120 en 122 door grotere inzetstukken 194 en 196, · % en het vervangen van het buitenste afsluitdeel 42 door een af-10 sluitdeel 198 met een grotere diameter.
Ten einde het doorsnijden van een pijpleiding te verzekeren en bij het kiezen van de afmeting van de te gebruiken buitenste mondstukdelen, moet de verhouding van de buitendiameter van de buitenste mondstukdelen van de inrichting 10 tot de 15 binnendiameter van de door te snijden pijpleiding, minimaal 0,87 zijn. De verhouding van de buitendiameter van de buitenste mondstukdelen tot de binnendiameter van de pijpleiding kan groter zijn dan 0,87 zolang de inrichting 10 in de door te snijden pijpleiding kan worden geplaatst, dat wil zeggen dat de verhouding 20 kan oplopen tot of iets minder zijn dan 1·
Zoals voor deskundigen duidelijk is, is de hoeveelheid gas vormende pyrotechnische brandstof, nodig in de inrichting 10, groter naar mate de dikte van de door te snijden pijpleiding groter is. In dit verband kan de hoeveelheid gas vormende pyro-25 technische brandstof, die zich in de brandstofkamers 50 en 62 van de inrichting 10 bevindt, worden veranderd door het veranderen van het aantal cilindrische brandstof vormstukjes 180, dat zich daarin bevindt. De brandstofkamers 50 en 62 kunnen bij voorbeeld zijn bemeten voor het opnemen van een maximum van een be-30 paald aantal brandstof vormstukjes elk. Wanneer minder dan het bepaalde aantal brandstof vormstukjes wordt gebruikt, kunnen éên of meer aanvullende stoppen 44 worden toegepast in het onderste eindgedeelte 28 van het huis 14, en één of meer aanvullende stoppen 52 in het bovenste eindgedeelte 30 van het 35 huis 14 voor het verkleinen van de afmetingen van de brandstof- « 8006677 15 kamers 50 en 62, waardoor zij het gewenste aantal brandstof vormstukjes 180 bevatten· In het algemeen moet de verhouding van het gewicht van de gas vormende pyrotechnische brandstofsamen-stelling, bestaande uit een vast mengsel van nikkel, aluminium, 5 ferrioxide en polytetrafluoretheen, gebruikt in de inrichting 10, tot het gewicht per 30 cm metaal of ander materiaal in de door te snijden pijpleiding, in het bereik liggen van ongeveer 0,32 tot ongeveer 0,41. Bij voorkeur is de verhouding van het gewicht van deze brandstof tot het gewicht per 30 cm materiaal in de 10 door te snijden pijpleiding ongeveer 0,Vl.
In het samenstel van de inrichting 10, zijn de buisvormige delen 124- aangebracht in de openingen van het tandem mondstukdeel *f0, en worden daarin vastgehouden door middel van een passend kleefmiddel. Het inzetdeel 130 wordt vervolgens in 15 het tandem mondstukdeel *f0 geplaatst en de openingen 132 daarvan worden in lijn geplaatst met de openingen, gevormd door de buisvormige delen 12^· De vulstukdelen 32 en 3^ en de buisstuk-delen 13^· en 136 worden vervolgens in de einden geplaatst van het tandem mondstukdeel ^fO met de brandstof tegenhoudbuis 14Λ 20 daar tussen. De stelschroeven 88 en 90 worden bevestigd aan de vulstukdelen 3^. en 32 voor het bij elkaar houden van het samenstel. Het buitenste afsluitdeel k-2. wordt vervolgens aangebracht over de buitenzijde van het tandem mondstukdeel ^0, en de buitenste mondstukdelen 36 en 38, voorzien van de daaraan door een 25 passend kleefmiddel bevestigde inzetstukken 120 en 122, worden over de einden geplaatst van het tandem mondstukdeel 40 in aan-grijping met het buitenste afsluitdeel *f2, zoals weergegeven in figuur 1. De eindhulzen 28 en 30 worden vervolgens door opschroeven verbonden met.het tandem mondstukdeel 40, en de brand-30 stofkamer mondstukdelen 4-8 en 60 en in lijn liggende buizen 146 en 14-8 worden daarin gebracht. Het brandstofkamerbuisstuk de cilindrische brandstof vormstukjes 180, de brandstofkamerstop kk en de stop 20 worden geplaatst in en bevestigd aan de onderste eindhuls 28· Het brandstofkamerbuisstuk 58 en de cilindrische 35 brandstof vormstukjes 180 worden vervolgens in de bovenste eind- t 8006677 16 huls 30 gebracht, gevolgd door het aanstampen van de poedervormige brandstof in het inwendige van de cilindrische brandstof vormstukjes 180 in de brandstofkamer 50 tot in de stootdoorgang 142 en het inwendige van de cilindrische brandstof vormstukjes 3 180 in de brandstofkamer 62. De gloeibuis 56 wordt in de stoot doorgang 1½ geplaatst en door de brandstofkamer 62 wanneer de poedervormige brandstof daarin wordt aangebracht, waarbij de gloeibuis 56 eveneens wordt gevuld met poedervormige brandstof.
De stop 62 wordt vervolgens in de bovenste eindhuls 30 geplaatst _ 10 over de gloeibuis 56, en het ontsteker hulpsamenstel 16Ο wordt * , door schroeven verbonden met de bovenste eindhuls 30» waarbij de gloeibuis en het buisvormige buisstukdeel 164 zich daar doorheen uitstrekken. Het ontsteker hulpsamenstel 166 wordt vervolgens op de in figuur 12 weergegeven wijze door schroeven verbonden 15 met het ontsteker hulpsamenstel 160, gevolgd door de schroefverbinding daarmee van het ophaalbare koppelstuk hulpsamenstel 170,
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld.
20 ^ VOOBBEELD
Een inrichting 10, voorzien van een totale lengte van 0,9 m, een huisdiameter bij de onderste en bovenste eindhulzen 28 en 30 van 10 cm, en een buitendiameter bij het buitenste af-sluitdeel 42 van 10,8 cm werd gebruikt voor het doorsnijden van 25 een pijpleiding 12, voorzien van een binnendiameter van 12,4 cm en een wanddikte van 7*7 mm. De pijpleiding was gemaakt van koolstof staal en had een gewicht van 25,5 kg per meter. Elk der brandstofkamers 50 en 62 van de inrichting 10 bevatte 6 cilindrische gasvormende pyrotechnische brandstof vormstukjes 180 30 bestaande uit 17,8 gew.# nikkel, 24,6 gew.# aluminium, 48,5 gew.# ferrioxide en 9,1 gew.# polytetrafluoretheen. Elk der brandstof vormstukjes 180 had een dichtheid van 3,17 g/cm^, een buitendiameter van 6,5 cm, een binnendiameter van 1 cm en een dikte van 2,5 cm. Het totale gewicht van de brandstof vormstukjes 180 in 35 de brandstofkamers 50 en 62 van de inrichting 10 was 3,15 hg- 800 6 67 7 17
Poedervormig» geen gas vormende brandstof, bestaande uit 30,0 gew.$ aluminium en 70,0 gew.$ cuprioxide, was opgenomen in de inrichting 10 in een totale hoeveelheid van 0,09 kg· Het ontsteker samenstel 168 van de inrichting 10 werd electrisch in werking 5 gesteld, waardoor het verwarmingselement 1ö9 daarvan werd verwarmd tot een temperatuur van ongeveer 660°C, waardoor de poedervormige brandstof, die zich in de gloeibuis 56 bevond, werd ontstoken. De brandstofreactie verliep in 1 seconde, gedurende welke tijd een 360° verspreiding van reactieprodukten 10 met een hoge snelheid, hoge temperatuur en hoge dichtheid uit de inrichting 10 naar buiten kwam, waardoor het doorsnijden van de pijpleiding 12 werd veroorzaakt·
Het is duidelijk, dat veranderingen en verbeteringen kunnen worden aangebracht zonder buiten het kader van de uit-15 vinding te treden* t 8006677
Claims (29)
1. Larichting voor het volgens een vlak dwars op een pijpleiding doorsnijden daarvan, gekenmerkt door een langwerpig huis, dat verwijderbaar in de pijpleiding kan worden geplaatst, 5 en een paar in lengterichting op onderlinge afstand liggende brandstofkamers daarin vormt, welke kamers in verbinding staan door een stootdoorgang, die zich in lengterichting daar tussen uitstrekt en in verbinding staat met een aantal mondstukken voor de afvoer van brandstof reactieprodukten, welke mondstukken dwars 10 door de zijden van het huis zijn aangebracht, en door aan het huis bevestigde middelen voor het gelijktijdig ontsteken van brandstof, die zich bevindt in de brandstofkamers, waardoor daaruit gevormde reactieprodukten in tegengestelde richtingen bewegen door de stootdoorgang en het huis verlaten via de afvoer-15 mondstukken. 2.Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afvoeropeningen in een enkel vlak liggen dwars op de hartlijn van het huis.
3· Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 20 de stootdoorgang een verkleind dwarsdoorsnedegebied heeft in vergelijking met de dwarsdoorsnedegebieden van de brandstofkamers.
4. Inrichting voor het volgens een vlak dwars op een pijpleiding doorsnijden daarvan, gekenmerkt door een langwerpig 25 huis, dat verwijderbaar in de pijpleiding kan worden geplaatst en een paar in lengterichting op onderlinge afstand liggende brandstofkamers daarin vormt, welke brandstofkamers in verbinding staan door een daar tussen in lengterichting zich uitstrekkend kanaal, dat in verbinding staat met een aantal mond-30 stukken voor het afvoeren van brandstof reactieprodukten, welke mondstukken zich dwars door de zijden van het huis uitstrekken, en door aan het huis en in de doorgang aangebrachte middelen voor het ontsteken van een geen gas vormende pyrotechnische brandstof, die zich bevindt in de doorgang en op zijn beurt een 35 gas vormende pyrotechnische brandstof ontsteekt, die zich bevindt t 8006677 in de brandstofkamers, waardoor uit de gas vormende pyrotechnische brandstof gevormde reactieprodukten in tegengestelde richtingen bewegen door de stootdoorgang en het huis verlaten via de af-voermondstukken.
5. Inrichting volgens conclusie k, met het kenmerk, dat alle afvoermondstukken in een enkel vlak liggen, dat zich - bevindt tussen de brandstofkamers en zich dwars op de hartlijn van het huis üitstrekt.
6. Inrichting volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat 10 de brandstofkamers de zelfde dwarsdoorsnede gebieden hebben, waarbij de stootdoorgang een verkleind dwarsdoorsnede gebied heeft in vergelijking met de dwarsdoorsnede gebieden van de brandstofkamers·
7. Inrichting voor het doorsnijden van een in hoofdzaak 15 vertikaal geplaatste pijpleiding, gekenmerkt door een langwerpig cilindrisch huis, voorzien van gesloten bovenste en onderste einden, verder door met het bovenste einde van het huis verbonden middelen voor het naar een plaats in de pijpleiding aflaten van het huis, door een eerste brandstofkamer in het huis, 20 aangebracht bij het onderste einde daarvan, door een tweede brandstofkamer in het huis, in lengterichting in lijn met de eerste brandstofkamer aangebracht bij het bovenste einde van het huis, door middelen in het huis voor het vormen van een in lengterichting aangebrachte stootdoorgang tussen de eerste en 25 tweede brandstofkamers en in verbinding daarmee, door een aantal op onderlinge afstand liggende en radiaal zich uitstrekkende afvoermondstukken, aangebracht tussen de eerste en tweede brandstofkamers en zich uitstrekkende door de middelen voor het vormen van de stootdoorgang, en door het huis, welke afvoermondstukken 30 alle in een enkel vlak liggen dwars op de hartlijn van het huis, door een vaste, geen gas vormende pyrotechnische brandstof-samenstelling, aangebracht in de doorgang, door een vaste, gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling, aangebracht in de eerste en tweede brandstofkamers en in ontstekingsaanraking 35 geplaatst met de geen gas vormende brandstof in de doorgang, en t 8006677 door op afstand bedienbare brandstof ontstekingsmiddelen, aangebracht in de doorgang voor het ontsteken van de geen gas vormende brandstofsamenstelling daarin.
8. Inrichting volgens conclusie 7» gekenmerkt door 5 middelen voor het in de stootdoorgang en in de eerste en tweede brandstofkamers houden van de brandstofsamenstelling, welke middelen zijn aangebracht in de doorgang bij de afvoermondstukken.
9. Inrichting volgens conclusie 8, gekenmerkt door aan het huis bevestigde middelen voor het afsluiten van de af- 10 voermondstukken.
10. Inrichting volgens conclusie 7» met het kenmerk, dat de eerste en tweede brandstofkamers cilindrisch zijn en het zelfde dwarsdoorsnede gebied hebben, waarbij de stootdoorgang cilindrisch is en een verkleind dwarsdoorsnede gebied heeft in 15 vergelijking met de dwarsdoorsnede gebieden van de eerste en tweede brandstofkamers.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de middelen in de stootdoorgang voor het ontsteken van de geen gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling een 20 langwerpige gloeibuis omvatten, aangebracht in het huis, welke gloeibuis een bovenste einde heeft en een open onderste einde en zich uitstrekt vanaf een punt bij het gesloten bovenste einde van het huis door de tweede brandstofkamer en door de stootdoorgang naar een punt bij de afvoermondstukken, verder een 25 vaste, geen gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling, aangebracht in de gloeibuis, en middelen voor het op afstand ontsteken van de geen gas vormende pyrotechnische brandstof-saraenstelling in de gloeibuis, welke middelen aan het bovenste einde daarvan en aan het huis zijn bevestigd.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eerste en tweede brandstofkamers, de stootdoorgang en de afvoermondstukken zijn gevoerd met warmtebestendig materiaal.
13. Werkwijze voor het volgens een vlak dwars op een pijpleiding doorsnijden daarvan, gekenmerkt door de stappen van - 35 het opsluiten van een brandstofsamenstelling in een paar*in f 8006677 lengterichting op onderlinge afstand liggende brandstofkamers, gevormd in een langwerpig huis, bemeten voor plaatsing in de pijpleiding, welk huis een in lengterichting zich uitstrekkende stootdoorgang bevat in verbinding met de brandstofkamers, en een 5 aantal op onderlinge afstand liggende en radiaal zich uitstrekkende mondstukken voor het afvoeren van brandstof reactieproduk-ten, welke mondstukken in verbinding staan met de doorgang en in een vlak liggen dwars op de hartlijn van het huis, verder het plaatsen van het huis in de pijpleiding met de mondstukken voor 10 het afvoeren van brandstof reactieprodukten in het gewenste vlak voor het doorsnijden van de pijpleiding, en het gelijktijdig ontsteken van de brandstofsamenstelling, opgesloten in elk der brandstofkamers, zodat daaruit gevormde reactieprodukten in tegengestelde richtingen bewegen door de stootdoorgang en het 15 huis verlaten via de afvoermondstukken.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het dwarsdoorsnede gebied van de stootdoorgang in het huis kleiner is dan de dwarsdoorsnede gebieden van de brandstofkamers daarin.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat 20 de brandstofsamenstelling een vaste pyrotechnische samenstelling is, bestaande uit een mengsel van nikkel, aluminium, ferrioxide en polytetrafluoretheen.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de verhouding van het gewicht van de brandstofsamenstelling, 25 opgesloten in het huis, tot het gewicht per 30 cm. metaal in de door te snijden pijpleiding in het bereik ligt van ongeveer 0,32 tot ongeveer 0,41.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de verhouding van de buitendiameter van het huis op de plaats 30 van de mondstukken daarin voor het afvoeren van brandstof reactieprodukten tot de binnendiameter van de pijpleiding in het bereik ligt van ongeveer 0,87 tot iets minder dan 1.
18. Werkwijze voor het volgens een vlak dwars op een pijpleiding doorsnijden daarvan, gekenmerkt door de stappen van 35 het opsluiten van een gas vormende pyrotechnische brandstof- t 8006677 samenstelling in een paar in lengterichting op onderlinge afstand liggende brandstofkamers, en het opsluiten van een geen gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling in een in lengterichting zich uitstrekkende stootdoorgang in verbinding met de 5 brandstofkamers, gevormd in een langwerpig cilindrisch huis, bemeten voor plaatsing in de pijpleiding, welk huis een aantal op onderlinge afstand liggende radiaal zich uitstrekkende mondstukken bevat voor de afvoer van brandstof reactieprodukten, welke mondstukken in verbinding staan met de stootdoorgang en in een 10 vlak liggen dwars op de hartlijn van het huis, verder het in de pijpleiding plaatsen van het huis met de mondstukken voor de afvoer van brandstof reactieprodukten in het gewenste vlak voor het doorsnijden van de pijpleiding, en het ontsteken van de geen gas vormende brandstofsamenstelling op een punt in de stootdoor-15 gang bij de afvoermondstukken, zodat de geen gas vormende brandstofsamenstelling tot reageren wordt gebracht en gelijktijdig de gas vormende brandstofsamenstelling ontsteekt in de brandstof-kamers, waardoor de uit de-gas vormende brandstofsamenstelling gevormde reactieprodukten in tegengestelde richtingen bewegen 20 door de stootdoorgang en het huis verlaten via de afvoermond-stukken* 19* Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de brandstofkamers het zelfde dwarsdoorsnede gebied hebben, waarbij het dwarsdoorsnede gebied van de stootdoorgang kleiner 25 is dan de dwarsdoorsnede gebieden van de brandstofkamers.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling een vaste samenstelling is, bestaande uit nikkel, aluminium, ferrioxide en polytetrafluoretheen.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat nikkel in de samenstelling aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 17,8 gew.$ van de samenstelling, aluminium in een hoeveelheid van ongeveer 2^,6 gew.2>, ferrioxide in een hoeveelheid van ongeveer *t8,5 gew.# en polytetrafluoretheen in een 35 hoeveelheid van ongeveer 9,1 gew.2>. 8006677 t . ">
22. Werkwijze volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de verhouding van het gewicht van de gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling, opgesloten in het huis, tot het gewicht per 30 cm. metaal in de door te snijden pijpleiding in het be- 5 reik ligt van ongeveer 0,32 tot ongeveer 0,^1.
23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de verhouding van de buitendiameter van het huis op de plaats van de mondstukken daarin voor de afvoer van brandstof reactie-produkten tot de binnendiameter van de door te snijden pijp- 10 leiding in het bereik ligt van ongeveer 0,87 tot iets minder dan 1. 2k, Werkwijze volgens conclusie 23» met het kenmerk, dat de geen gas vormende pyrotechnische brandstof samenstelling een vaste samenstelling is, bestaande uit aluminium en cuprioxide. 15 25* Werkwijze volgens conclusie 2*f, met het kenmerk, dat aluminium daarin aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 30,0 gew.$ van de samenstelling en cuprioxide in een hoeveelheid van ongeveer 70,0 gew.#· 2β· Werkwijze voor het in een put doorsnijden van een 20 pijpleiding, gekenmerkt door de stappen van het opsluiten van een brandstofsamenstelling in een paar in lengterichting op onderlinge afstand liggende brandstofkamers, gevormd in een langwerpig snijgereedschap, bemeten voor plaatsing in de pijpleiding, welk snijgereedschap een in lengterichting zich uitstrekkende 25 stootdoorgang bevat in verbinding met de brandstofkamers, en een aantal op onderlinge afstand liggende en radiaal zich uitstrekkende mondstukken voor de afvoer van brandstof reactieprodukten, welke mondstukken in verbinding staan met de doorgang en in een vlak liggen dwars op de hartlijn van het snijgereedschap, verder 30 het door de pijpleiding neerlaten van het snijgereedschap naar een plaats waar de pijpleiding moet worden doorgesneden, het gelijktijdig ontsteken van de brandstofsamenstelling opgesloten in elk der brandstofkamers, zodat daaruit gevormde reactieprodukten in tegengestelde richtingen bewegen door de stootdoorgang, 35 het snijgereedschap verlaten via de afvoermondstukken en de 8006677 — 2k — pijpleiding doorsnijden, en het uit de pijpleiding verwijderen van. het snijgereedschap.
27· Werkwijze volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het dwarsdoorsnede gebied van de stootdoorgang in het snijge-5 reedschap kleiner is dan de dwarsdoorsnedegebieden van de brand-stofkamers daarin.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de brandstofsamenstelling een vaste pyrotechnische samenstelling is, bestaande uit een mengsel van nikkel, aluminium, ferriexide, en polytetrafluoretheen. 10 29* Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de verhouding van het gewicht van de brandstofsamenstelling, opgesloten in het snijgereedschap, tot het gewicht per 30 cm. metaal in de door te snijden pijpleiding, in het bereik ligt van ongeveer 0,32 tot ongeveer 0,^1. 15 30· Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de verhouding van de buitendiameter van het snijgereedschap op - de plaats van de mondstukken daarin voor de afvoer van brandstof-reactieprodukten tot de binnendiameter van de pijpleiding in het bereik ligt van ongeveer 0,87 tot iets minder dan 1. 20 31· Werkwijze voor het in een put doorsnijden van een pijpleiding, gekenmerkt door het opsluiten van een gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling in een paar in lengterichting op onderlinge afstand liggende brandstofkamers, en het opsluiten van een geen gas vormende pyrotechnische brandstof- 25 samenstelling in een in lengterichting zich uitstrekkende stootdoorgang in verbinding met de brandstofkamers, gevormd in een langwerpig cilindrisch saijgereedschap, bemeten voor plaatsing ; in de pijpleiding, welk snijgereedschap een aantal op onderlinge i afstand liggende en radiaal zich uitstrekkende mondstukken bevat 30 voor de afvoer van brandstof reactieprodukten en in verbinding met de stootdoorgang, welke mondstukken in een vlak liggen dwars op de hartlijn van het snijgereedschap, verder het door de pijpleiding neerlaten van het snijgereedschap naar een plaats waar -35 de pijpleiding moet worden doorgesneden, het ontsteken van de t 8006677 geen gas vormende brandstofsamenstelling op een punt in de stoot-doorgang bij de afvoermondstukken zodat de geen gas vormende brandstofsamenstelling tot reageren wordt gebracht en gelijktijdig de gas vormende brandstofsamenstelling ontsteekt in de 5 brandstofkamers, waardoor de reactieprodukten, gevormd ui de gas vormende brandstofsamenstelling, in tegengestelde richtingen bewegen door de stootdoorgang, het snijgereedschap verlaten via de afvoermondstukken en de pijpleiding doorsneden en het uit de pijpleiding verwijderen van het snijgereedschap· 10 32· Werkwijze volgens conclusie 31» met het kenmerk, dat de brandstofkamers het zelfde, dwarsdoorsnede gebied hebben, waarbij het dwarsdoorsnede gebied van de stootdoorgang kleiner is dan de dwarsdoorsnede gebieden van de brandstofkamers.
33· Werkwijze volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat 15 de gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling een vaste samenstelling is, bestaande uit nikkel, aluminium, ferrioxide en polytetrafluoretheen· 3^· Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat nikkel aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 17»δ gew.# 20 van de samenstelling, aluminium in een hoeveelheid van ongeveer 2^,6 gew.#, ferrioxide in een hoeveelheid van ongeveer *1-8,5 gew·# en polytetrafluoretheen in een hoeveelheid van ongeveer 9,1 gew.#·
35· Werkwijze volgens conclusie 3^, met het kenmerk, dat de verhouding van het gewicht van de gas vormende pyrotechnische 25 brandstofsamenstelling, opgesloten in het snijgereedschap tot het gewicht per 30 cm. metaal in de door te snijden pijpleiding in het bereik ligt van ongeveer 0,32 tot ongeveer 0,^1.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de verhouding van de buitendiameter van het snijgereedschap 30 op de plaats van de mondstukken daarin voor de afvoer van brandstof reactieprodukten, tot de binnendiameter van de door te snijden pijpleiding in het bereik ligt van ongeveer 0,87 tot iets minder dan 1.
37· Werkwijze volgens conclusie j6t met het kenmerk, dat -35 de geen gas vormende pyrotechnische brandstofsamenstelling een 8(10 6 67 7 t vaste samenstelling is, bestaande uit aluminium en cuprioxide.
38. Werkwijze volgens conclusie 37, met het kenmerk» dat aluminium aanwezig is in een hoeveelheid van ongeveer 30,0 gew.# van de samenstelling en cuprioxide in een hoeveelheid van onge- 5 veer 70,0 gew.%,
39. Inrichting in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. kO. Werkwijze in hoofdzaak zoals in de beschrijving beschreven en in de tekening weergegeven. t 8006677
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/123,225 US4298063A (en) | 1980-02-21 | 1980-02-21 | Methods and apparatus for severing conduits |
US12322580 | 1980-02-21 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8006677A true NL8006677A (nl) | 1981-09-16 |
Family
ID=22407421
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8006677A NL8006677A (nl) | 1980-02-21 | 1980-12-09 | Werkwijze en inrichting voor het doorsnijden van pijpleidingen. |
Country Status (11)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4298063A (nl) |
JP (1) | JPS56119093A (nl) |
BR (1) | BR8100180A (nl) |
CA (1) | CA1146065A (nl) |
DE (1) | DE3104572A1 (nl) |
ES (1) | ES8206736A1 (nl) |
FR (1) | FR2476738A1 (nl) |
GB (1) | GB2083606B (nl) |
IT (1) | IT1135345B (nl) |
NL (1) | NL8006677A (nl) |
NO (1) | NO803926L (nl) |
Families Citing this family (54)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4537255A (en) * | 1983-06-22 | 1985-08-27 | Jet Research Center, Inc. | Back-off tool |
US4655138A (en) * | 1984-09-17 | 1987-04-07 | Jet Research Center, Inc. | Shaped charge carrier assembly |
US4598769A (en) * | 1985-01-07 | 1986-07-08 | Robertson Michael C | Pipe cutting apparatus |
US4799829A (en) * | 1986-10-17 | 1989-01-24 | Kenny Patrick M | Method and apparatus for removing submerged platforms |
US5435394A (en) * | 1994-06-01 | 1995-07-25 | Mcr Corporation | Anchor system for pipe cutting apparatus |
US5664627A (en) * | 1996-02-27 | 1997-09-09 | Boyd's Bit Service, Inc. | Method and apparatus for protecting a steel riser from chemical cutters |
US6076601A (en) * | 1998-06-11 | 2000-06-20 | Halliburton Energy Services, Inc. | Collapsible cutter apparatus and method for cutting tubular members |
CA2296122C (en) | 1999-01-15 | 2008-07-29 | Baker Hughes Incorporated | Window forming by flame cutting |
US6186226B1 (en) | 1999-05-04 | 2001-02-13 | Michael C. Robertson | Borehole conduit cutting apparatus |
US6971449B1 (en) | 1999-05-04 | 2005-12-06 | Weatherford/Lamb, Inc. | Borehole conduit cutting apparatus and process |
US6536525B1 (en) | 2000-09-11 | 2003-03-25 | Weatherford/Lamb, Inc. | Methods and apparatus for forming a lateral wellbore |
US20030047312A1 (en) * | 2001-09-10 | 2003-03-13 | Bell William T. | Drill pipe explosive severing tool |
US8136439B2 (en) | 2001-09-10 | 2012-03-20 | Bell William T | Explosive well tool firing head |
US8770301B2 (en) | 2001-09-10 | 2014-07-08 | William T. Bell | Explosive well tool firing head |
US6598679B2 (en) | 2001-09-19 | 2003-07-29 | Mcr Oil Tools Corporation | Radial cutting torch with mixing cavity and method |
US6925937B2 (en) * | 2001-09-19 | 2005-08-09 | Michael C. Robertson | Thermal generator for downhole tools and methods of igniting and assembly |
US7104326B2 (en) * | 2003-12-15 | 2006-09-12 | Halliburton Energy Services, Inc. | Apparatus and method for severing pipe utilizing a multi-point initiation explosive device |
JP4797998B2 (ja) | 2006-02-17 | 2011-10-19 | 株式会社デンソー | 熱交換器の配管継手構造及び熱交換器の配管組み付け方法 |
US20080257549A1 (en) * | 2006-06-08 | 2008-10-23 | Halliburton Energy Services, Inc. | Consumable Downhole Tools |
US20070284114A1 (en) * | 2006-06-08 | 2007-12-13 | Halliburton Energy Services, Inc. | Method for removing a consumable downhole tool |
US7591318B2 (en) * | 2006-07-20 | 2009-09-22 | Halliburton Energy Services, Inc. | Method for removing a sealing plug from a well |
US20080202764A1 (en) | 2007-02-22 | 2008-08-28 | Halliburton Energy Services, Inc. | Consumable downhole tools |
US7690428B2 (en) * | 2007-05-31 | 2010-04-06 | Robertson Intellectual Properties, LLC | Perforating torch apparatus and method |
JP4912962B2 (ja) * | 2007-06-07 | 2012-04-11 | 日東工器株式会社 | 管継手連結装置 |
US8272441B2 (en) | 2009-09-14 | 2012-09-25 | Don Umphries | Wireless downhole tool positioning system |
US8985210B2 (en) | 2011-11-04 | 2015-03-24 | Halliburton Energy Services, Inc. | Methods of severing an object from the outside using heat evolved from an exothermic reaction |
NO334723B1 (no) * | 2012-03-12 | 2014-05-12 | Interwell Technology As | Fremgangsmåte for å plugge og forlate en brønn |
US9745813B2 (en) * | 2014-06-02 | 2017-08-29 | Robertson Intellectual Properties, LLC | Anchor system for imparting a rotational motion in a cutting apparatus |
US9677364B2 (en) * | 2012-07-31 | 2017-06-13 | Otto Torpedo, Inc. | Radial conduit cutting system and method |
US9677365B2 (en) * | 2014-08-26 | 2017-06-13 | Richard F. Tallini | Radial conduit cutting system and method |
US9259795B1 (en) | 2012-08-28 | 2016-02-16 | Energetic Materials and Products, Inc. | Torch for cutting or perforation |
US9828542B2 (en) | 2013-03-15 | 2017-11-28 | Melior Innovations, Inc. | Methods of hydraulically fracturing and recovering hydrocarbons |
US9815943B2 (en) | 2013-03-15 | 2017-11-14 | Melior Innovations, Inc. | Polysilocarb materials and methods |
US9499677B2 (en) | 2013-03-15 | 2016-11-22 | Melior Innovations, Inc. | Black ceramic additives, pigments, and formulations |
US10167366B2 (en) | 2013-03-15 | 2019-01-01 | Melior Innovations, Inc. | Polysilocarb materials, methods and uses |
US9815952B2 (en) | 2013-03-15 | 2017-11-14 | Melior Innovations, Inc. | Solvent free solid material |
US9657409B2 (en) | 2013-05-02 | 2017-05-23 | Melior Innovations, Inc. | High purity SiOC and SiC, methods compositions and applications |
US10322936B2 (en) | 2013-05-02 | 2019-06-18 | Pallidus, Inc. | High purity polysilocarb materials, applications and processes |
US9919972B2 (en) | 2013-05-02 | 2018-03-20 | Melior Innovations, Inc. | Pressed and self sintered polymer derived SiC materials, applications and devices |
US9481781B2 (en) | 2013-05-02 | 2016-11-01 | Melior Innovations, Inc. | Black ceramic additives, pigments, and formulations |
US11091370B2 (en) | 2013-05-02 | 2021-08-17 | Pallidus, Inc. | Polysilocarb based silicon carbide materials, applications and devices |
US11014819B2 (en) | 2013-05-02 | 2021-05-25 | Pallidus, Inc. | Methods of providing high purity SiOC and SiC materials |
WO2015143390A2 (en) * | 2014-03-21 | 2015-09-24 | Melior Innovations, Inc. | Polymer derived ceramic equipment for the exploration and recovery of resources |
US10724320B2 (en) | 2014-10-31 | 2020-07-28 | Schlumberger Technology Corporation | Non-explosive downhole perforating and cutting tools |
GB201506265D0 (en) | 2015-04-13 | 2015-05-27 | Spex Services Ltd | Improved tool |
DK3221550T3 (da) * | 2014-11-18 | 2021-07-05 | Spex Corp Holdings Ltd | Borehulsværktøj med en drivmiddelsladning |
WO2017048290A1 (en) * | 2015-09-18 | 2017-03-23 | Bell William T | Mini-severing and back-off tool with pressure balanced explosives |
US10119349B2 (en) * | 2015-11-25 | 2018-11-06 | Don Umphries | Redundant drill string cutting system |
EP3196402A1 (en) | 2016-01-22 | 2017-07-26 | Shell Internationale Research Maatschappij B.V. | Plugging to-be-abandoned wellbores in the earth |
US10807189B2 (en) | 2016-09-26 | 2020-10-20 | Schlumberger Technology Corporation | System and methodology for welding |
US10781676B2 (en) * | 2017-12-14 | 2020-09-22 | Schlumberger Technology Corporation | Thermal cutter |
US10787864B1 (en) | 2019-05-01 | 2020-09-29 | Robertson Intellectual Properties, LLC | Web protectors for use in a downhole tool |
US11560765B2 (en) | 2020-07-28 | 2023-01-24 | Chammas Plasma Cutters Llc | Downhole circular cutting torch |
US11885189B2 (en) * | 2021-06-15 | 2024-01-30 | Robertson Intellectual Properties, LLC | Radial cutting apparatus for cutting a downhole conduit |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3057295A (en) * | 1958-10-09 | 1962-10-09 | Jet Res Ct Inc | Apparatus for cutting oil well tubing and the like |
FR1237470A (fr) * | 1958-10-09 | 1960-07-29 | Jet Res Ct Inc | Appareil pour couper le tubage de puits de pétrole |
CA1049783A (en) * | 1974-07-11 | 1979-03-06 | Fred Schroeder | Incendiary composition |
US4184430A (en) * | 1977-06-29 | 1980-01-22 | Jet Research Center, Inc. | Method and apparatus for severing tubing |
-
1980
- 1980-02-21 US US06/123,225 patent/US4298063A/en not_active Expired - Lifetime
- 1980-11-24 CA CA000365354A patent/CA1146065A/en not_active Expired
- 1980-12-04 GB GB8038872A patent/GB2083606B/en not_active Expired
- 1980-12-09 NL NL8006677A patent/NL8006677A/nl not_active Application Discontinuation
- 1980-12-23 NO NO803926A patent/NO803926L/no unknown
-
1981
- 1981-01-13 BR BR8100180A patent/BR8100180A/pt unknown
- 1981-01-23 JP JP807381A patent/JPS56119093A/ja active Pending
- 1981-02-06 IT IT19572/81A patent/IT1135345B/it active
- 1981-02-10 DE DE19813104572 patent/DE3104572A1/de not_active Withdrawn
- 1981-02-20 FR FR8103416A patent/FR2476738A1/fr active Pending
- 1981-02-20 ES ES499649A patent/ES8206736A1/es not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT8119572A0 (it) | 1981-02-06 |
IT1135345B (it) | 1986-08-20 |
BR8100180A (pt) | 1981-09-08 |
GB2083606B (en) | 1983-10-26 |
CA1146065A (en) | 1983-05-10 |
FR2476738A1 (fr) | 1981-08-28 |
JPS56119093A (en) | 1981-09-18 |
ES499649A0 (es) | 1982-08-16 |
GB2083606A (en) | 1982-03-24 |
US4298063A (en) | 1981-11-03 |
ES8206736A1 (es) | 1982-08-16 |
DE3104572A1 (de) | 1982-01-28 |
NO803926L (no) | 1981-08-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8006677A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het doorsnijden van pijpleidingen. | |
US2918125A (en) | Chemical cutting method and apparatus | |
CA1184039A (en) | Methods, apparatus and pyrotechnic compositions for severing conduits | |
CA2036295C (en) | Gas generator with improved ignition assembly | |
US4081031A (en) | Oil well stimulation method | |
US4064935A (en) | Oil well stimulation apparatus | |
US11204224B2 (en) | Reverse burn power charge for a wellbore tool | |
US4619318A (en) | Chemical cutting method and apparatus | |
EP1998001B1 (en) | Perforating torch apparatus and method | |
US20190032440A1 (en) | Well operation tool and methods for forming a permanent well barrier | |
US2650539A (en) | Cleaning of well perforations | |
US3208355A (en) | Hydrostatic pressure operated apparatus | |
US3380551A (en) | Gas igniting seismic source for well bores | |
US2155322A (en) | Gun perforator | |
RU2087693C1 (ru) | Способ обработки призабойной зоны скважины | |
US20150083388A1 (en) | Steam-impulse pressure generator for the treatment of oil wells | |
US2456977A (en) | Well casing perforating gun and cartridge | |
US2923204A (en) | Propellant chamber means | |
RU2092682C1 (ru) | Способ обработки пласта жидким горюче-окислительным составом | |
RU2495015C2 (ru) | Детонационное устройство поджига для пороховых генераторов давления | |
US1049735A (en) | Blasting apparatus. | |
RU2697072C1 (ru) | Установка для определения скорости горения твёрдого топлива | |
US4495993A (en) | Method for in-situ recovery of energy raw materials by the introduction of cryogenic liquid containing oxygen | |
US3058523A (en) | Process and apparatus for increasing the flow of subterranean fluids into wells | |
RU2661487C2 (ru) | Устройство для обработки продуктивного пласта |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |