NL8006200A - Verpakking, en werkwijze en inrichting voor de vervaardiging daarvan. - Google Patents

Description

dW/EM/12.940 -1- *

Yerpakking, en werkwijze en inrichting voor de vervaardiging daarvan.

Verpakkingen, waarbij naden gevormd worden, doordat twee tegenover elkaar liggende stroken aaneen gehecht worden, bijvoorbeeld door middel van lassen, zijn in vele vormen bekend.

5 Een moeilijkheid bij het maken en sluiten van dergelijke verpakkingen kan ontstaan door het materiaal, dat verpakt moet worden. Wanneer dit namelijk gemakkelijk stuift en aan de verpakking hecht wordt de door middel van lassen of eventueel lijmen gevormde naad onbetrouwbaar. In het bijzonder 10 omdat deze naad de gehele mechanische belasting van de verpakking op moet nemen is het gevolg veelal een openscheurende of openbrekende verpakking.

De uitvinding beoogt hierin een belangrijke verbetering te brengen.

15 Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien dat de dubbele strook materiaal gevouwen wordt en dat de daarbij tegenover elkaar gelegde buitenzijden van de strook aan elkaar gehecht zijn. Hoewel bij toepassing van de uitvinding de onderlinge hechting van de tegenover elkaar 20 liggende en eventueel door het te verpakken materiaal minder werkzaam geworden hechtwerking niet verbeterd · wordt, geeft de vouw met daarbij de aaneenlassing van de buitenzijden van de verpakking, die niet door de inhoud ervan bevuild kan zijn, een aanmerkelijke mechanische versterking, waardoor een op 25 zichzelf aanmerkelijk zwakkere las tussen de binnenzijde van de verpakking toelaatbaar wordt. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, waarmede het mogelijk is een volledig gesloten naad te maken, wordt er in voorzien, dat de strook materiaal eerst omgevou?/en wordt en vervolgens tussen het 50 omgevouwen deel de eindstrook gestoken wordt. Dan ontstaat niet alleen een aanmerkelijke versterking van de naad omdat 8006200 4 + -2- tenminste twee "betrouwbare lassen ontstaan, maar bovendien is, bij gedeeltelijk loslaten van de hechting tussen binnen-oppervlakken.. vanuhet verpakkingsmateriaal, er geen weg voor de veelal poedervormige inhoud van de verpakking, waarlangs 5 lekkage zou kunnen optreden.

De uitvinding omvat eveneens een inrichting voor het sluiten van zakken, voorzien van lasbekken om de bovenzijde van de zak te sluiten. Volgens de uitvinding wordt erin voorzien dat een naadvouwinrichting aanwezig is, die de 10 bovenzijde van de zak zodanig vouwt, dat tenminste twee delen van het buitenoppervlak in de naad op elkaar liggen en dat de lasbekken zijn ingericht de gevouwen bovenzijde van de zak aaneen te lassen.

Dergelijke vouwinrichtingen kunnen, zoals uit het 15 volgende nog zal blijken, volgens nadere kenmerken van de uitvinding geschikt gemaakt worden voor het maken van een dubbele vouw, dat wil zeggen een vouw waar de eindstrook weer tussen is gestoken.

Een zeer belangrijke toepassing van de uitvinding vormt 20 een machine, waarmede in een huls een bodemnaad wordt aangebracht, het daardoor gevormde zakgedeelte wordt gevuld, en vervolgens een sluitnaad wordt aangebracht en tegelijkertijd de bodemnaad van een volgende verpakking. Dergelijke machines zijn in vele vormen bekend.

25 Bij een dergelijke machine voor het uit een folie vormen van zakken en het vullen en sluiten daarvan, die voorzien is van een afsnij-inrichting en tenminste één sluitinrichting wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in ' voorzien, dat twee sluitinrichtingen met een naadvouwinrich-50 ting als bovenomschreven aanwezig zijn en dat de afsnij-inrichting tussen de sluitinrichtingen is gelegen, zodanig dat de ene sluitinrichting de bovenzijde van een gevulde zak sluit en de andere de bodemnaad van een te vullen zak vormt.

Machines van dit type hebben veelal de constructie, 35 waarbij de lasbekken heen en weer beweegbaar zijn in de richting loodrecht op de vooruitbeweging van de hulsvormige strook, waaruit de verpakkingen gevormd worden. Bij toepassing van de uitvinding bestaat in tegenstelling hiertoe een eenvoudige uitvoering daarin dat een tussenruimte tussen de 40 lasbekken is gelegen en dat de lasbekken zijn ingericht bij 80 06 20 0 φ. * -3- hun onderlinge beweging de tussenruimte te sluiten, waarbij er bij voorkeur in voorzien wordt, dat de tussenruimte horizontaal is gericht en de beweging van de lasbekken vertikaal.

5 Bij toepassing van deze uitvoeringsvorm van de uitvin ding wordt er bij voorkeur in voorzien dat bij aanwezigheid van klembekken, die bij dergelijke machines gebruikelijk zijn, een eerste aandrijving aanwezig is voor de sluitbewe-ging van de klembekken, een tweede aandrijving voor de 10 lasbekken en een derde aandrijving voor de snij-inrichting en de vouworganen met een zodanige besturing, dat eerst de klembekken gesloten worden, vervolgens de snij-inrichting en de vouworganen aangedreven worden en daarna de lasbekken gesloten worden.

15 Yoor het maken van een dubbel gevouwen naad met een daartussen liggende strook als eerder omschreven kan een dergelijke machine van een aandrijving van de vouworganen worden voorzien, die opeenvolgend tweemaal in werking treedt.

20 Be uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een doorsnede door een naad volgens de uitvinding toont, waarbij de eindstrook tussen de omgevouwen delen is gestoken; 25 fig. 2 een eerste verpakkingsmachine volgens de uitvinding schematisch toelicht; fig. 3 de werking van de verpakkingsmachine volgens fig. 2 toelicht; en fig. 4 een verdere uitvoeringsvorm van een verpakkings-30 machine volgens de uitvinding toont.

lig. 1 is een nadere uitwerking van de uitvinding, waar de beide wanden 1 en 2 tegengesteld zijn gearceerd. Ter wille van de duidelijkheid zijn de stroken 6, 7 en 8, waar een binnenzijde van de wand 1 op de binnenzijde van de wand 2 35 ligt, wit gelaten. Er heeft echter wel een, zij het niet volledig betrouwbare, lassing plaats, die bij 5 met stippellijnen is aangegeven. Zelfs wanneer zich tussen de wanden 1 en 2 een doorlopend kanaal zou vormen, hetgeen uitermate onwaarschijnlijk is, eindigt dit in de afgesloten ruimte 9> 40 zodat lekkage van de naad in hoge mate onwaarschijnlijk is.

8006200 -4-

De wand 2, waarvan de eerste ombuiging naar links met 2· is aangeduid beeft vervolgens een ombuiging naar rechts die met 2H is aangeduid en tenslotte weer een ombuiging naar links 2,M. De wand 1 heeft een eerste ombuiging 1’, een 5 tweede ombuiging weer naar rechts 1" en tenslotte weer een ombuiging naar links 1,M. Er worden nu betrouwbare lassen 10 gevormd tussen 2’ en 1 *11 en 11 tussen 2" en 2"1. In het bijzonder doordat de wand 1 in het strookgedeelte 1’" betrouwbaar aan de wand 2 is gelast wordt een voldoende 10 dichte afsluiting verkregen, terwijl de las 11, dus tussen de strookgedeelte 2" en 2,M evenals de las 10 belangrijk aan de sterkte bijdraagt.

In fig. 2 is een uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven.

15 Hierbij is schematisch een toevoer van een hulsvormig folie aangeduid met 28. Deze toevoer vormt een huls van verpakkingsmateriaal, die op bekende wijze gevouwen kan zijn door een strook verpakkingsmateriaal om een daartoe geschikte vormschouder te leiden en een langsnaad te maken.

20 Op deze onderdelen van een dergelijke machine heeft de uitvinding geen betrekking.

De eigenlijke lasbekken worden gevormd door vaste las-bekken 29 en zwenkbare lasbekken 30. Deze lasbekken kunnen zwenken om een as 31 en een niet getekend mechanisme voor de 25 aandrijving van deze zwenkbeweging zorgt daarvoor via bedie-ningsstangen 18, die via een niet getekende wig samenwerken met de drukrollen 19. Met veren 32 en aanslagen 18 worden de lasbekken 30 normaal in de getekende stand gehouden. Verder zijn met 12 verwarmingselementen aangeduid. De vaste lasbekken 30 29 doen bij 33 tevens dienst als tegenorganen voor klembekken 34. Deze klembekken zijn met behulp van een niet getekende aandrijving, bijvoorbeeld luchtcilinders, vanuit de weergegeven stand naar rechts verplaatsbaar. Deze aandrijving is schematisch met de pijlen 13 en 14 aangegeven. Vast met de 35 klembekken 34 is een luchtcilinder 35 verbonden, die via een bedieningsstang 36 gezamenlijk een snijmes 37 en induworganen 38 bedient. Tevens is met deze stang 36 een dwarsarm 39 verbonden waarmede besturingsplunjers 40 verbonden zijn.

Deze plunjers hebben evenwijdige boven- en benedenvlakken 8006200 «*- * -5- behalve bij bun linker uiteinde, waar zij taps verlopen.

Vast met de klembekken zijn verder draaiassen 41 verbonden. Draaibaar om de assen 41 zijn vouworganen 42 en 43 aangebracht, die door middel van een veer 44 naar elkaar toe 5 getrokken worden. Deze vouworganen zijn aan bun rechtereinde verlengd en werken door middel van rollen 15 en 45 samen met de stuurplunjers 40.

De werking van de beschreven inrichting is de volgende. ÏTadat de klembekken 34 tegen de vaste lasbekken 29 zijn 10 gekomen en de hulsvormige folie 28 bijgevolg aan de bovenen de benedenzijde is ingeklemd treedt de luchtcilinder 55 in werking en wordt het mes 37 in de getekende stand gebracht, waarbij het folie is doorgesneden. Tegelijkertijd hebben de induworganen 38 de folie in de tussenruimte tussen de vaste 15 lasbekken 29 en de beweegbare lasbekken 30 geduwd, waarbij nog een stuk folie naar rechts uitsteekt. Vervolgens wordt de stang 36 door de luchtcilinder 35 W:eer_ terug getrokken, tot de tapse vlakken 17 van de stuurplunjers 40 samenwerken met de rollen 45, waardoor de vouworganeïjRiaar de tussen- 20 ruimte tussen de lasbekken 29 en 30 zwenken. Daarna werken samen de rollen 15 met de vlakken 1(y en zwenken ook de vouworganen 42 naar deze tussenruimte. Daarbij ondervinden zij geen hinder van de organen 38, omdat die inmiddels voldoende zijn terug getrokken. Vervolgens beweegt de stang 36 weer 25 naar links, worden de vouworganen 42 en 43 dus weer uit elkaar bewogen, maar zal het aandrukorgaan 38 het uitstekende einde van de stroken omvouwen en in de tussenruimte tussen de lasbekken 29 en 30 leggen. Daarna wordt de stang 36 weer naar rechts teruggetrokken en wanneer dit gebeurt worden de 30 lasbekken 30 naar de bijbehorende vaste lasbekken 29 gezwenkt en heeft de lassing plaats. Er ontstaat dan een las, zoals in fig. 1 is weergegeven.

In fig. 3 is de werking van de beschreven inrichting in drie opeenvolgende stappen toegelicht.

35 In fig. 3A hebben de induworganen 38 de folie in de ruimte tussen de lasbekken 29 en 30 geduwd, waarna de eind-strook van de folie nagenoeg horizontaal naar buiten steekt.

In fig. 3B zijn de vouworganen 42 en 43 in werking getreden, waarbij 43 de eindstrook naar boven laat steken 40 en 42 er voor zorgt, dat het deel van de strook, dat uit de " 8006200 -6- tussenruimte tussen de lasbekken 29 en 30 komt, naar beneden is omgebogen. Deze vouwbewerkingen zijn mogelijk, omdat het induworgaan 38 inmiddels teruggetrokken is.

Pig. 3C toont tenslotte de eindstand. Het induworgaan 5 is langs het vouworgaan 43 naar links geschoven en heeft daarbij de eindstrook in de tussenruimte tussen de lasbekken 29 en 30 geduwd, waarbij het vouworgaan 42 op tijd is weggezwenkt om deze vouwbeweging van het induworgaan niet te hinderen.

10 Pig. 4 toont een inrichting volgens de uitvinding, waarin echter het beweegbare vouworgaan 43 vervangen is door een vast met de lasbekken verbonden uitsteeksel 46, waarbij tussen dit uitsteeksel 46 en de lasbekken een insnijding 47 aanwezig is.

15 De vouworganen 42 zijn nu met trekveren 49 verbonden, die aan een vast punt van het geheel, dat vast met de klem-bekken 34 is verbonden, zijn bevestigd. De stuurplunjers 48 hebben aan hun rechter einde een vlak, dat evenwijdig aan de bewegingsrichting van de stang 36 is en bij hun linker 20 einde een schuin verlopend stuurvlak 50.

De werking van deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is dezelfde als die van fig. 2, met dit verschil, dat het vouworgaan 42 de folie in de insnijding 47 duwt, waarbij de eindrand naar boven gaat steken en weer door de induw-25 organen 38 wordt meegenomen en in de tussenruimte tussen de lasbekken 29 en 30 gestoken.

De uitvinding heeft een aantal belangrijke voordelen bij gebruik van te verpakken materialen, die de kwaliteit van de lassen nadelig kunnen beïnvloeden. Dit zijn in het 30 algemeen poedervormige materialen, die volledig door de met de uitvinding verkregen lassen worden tegengehouden. Wanneer vloeistoffen verpakt moeten worden heeft men niet het probleem, dat het te verpakken materiaal het verpakkingsmateriaal kan besmetten en zijn de lassen, die met de 35 uitvinding verkregen worden even betrouwbaar als met de bekende techniek verkregen lassen, maar mechanisch aanmerkelijk sterker doordat deze dubbel dan wel driedubbel zijn.

8006200

Claims (13)

1. Verpakking van hechtbaar verpakkingsmateriaal, waarbij een dubbele strook materiaal aaneen gehecht is langs naden, met het kenmerk, dat de dubbele strook materiaal gevouwen wordt en dat de daarbij tegenover elkaar gelegde 5 buitenzijden van de strook aan elkaar gehecht zijn.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eindstrook van de dubbele strook materiaal in een omvou-wing van deze dubbele strook materiaal is gestoken en daaraan is vastgehecht.

3. Werkwijze voor het vormen van een naad van een ver pakking volgens conclusie 1, waarbij stroken van de verpakking aaneen gelast worden, met het kenmerk, dat de stroken dubbel gevouwen worden en dan de daardoor tegenover elkaar liggende delen van de buitenzijde van de verpakking aaneen 15 gelast worden.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat in de ruimte tussen de tegenover elkaar liggende delen een strookdeel gestoken wordt, dat met elk van zijn buitenzijden aan één van de tegenover elkaar liggende delen gelast wordt.

5. Inrichting voor het sluiten van zakken, voorzien van lasbekken om een zijde van de zak te sluiten, met het kenmerk, dat een naadvouwinrichting aanwezig is, die de genoemde zijde van de zak zodanig vouwt, dat tenministe twee delen van het buitenoppervlak in de naad op elkaar liggen en 25 dat de lasbekken zijn ingericht de gevouwen zijde van de zak aaneen te lassen. ·

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vouwinrichting een induworgaan heeft, dat de zijde van de zak ombuigt en het omgebogen deel dubbel legt in het bereik 30 van de lasbekken.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat vouworganen aanwezig zijn, die het uiteinde van het omgebogen deel van de zijde van de zak ondersteunen en terugvouwen voor de vrije ruimte tussen de lasbekken, waarbij de lasbekken en 35 het induworgaan een zodanige bewegingsbesturing hebben, dat het induworgaan eerst de ruimte tussen de lasbekken ingaat, vervolgens daaruit teruggetrokken wordt, dan weer die ruimte binnengaat, waarna de lasbekken sluiten gedurende het weer terugtrekken van het induworgaan. 8006200 -8-

8. Inrichting volgens conclusies 5-7, met het kenmerk, dat de vouworganen uit twee tegen elkaar in werkende vouw-hekken bestaan.

9. Inrichting volgens conclusies 4-6, met het kenmerk, 5 dat de vouworganen gevormd worden door een enkel beweegbaar vouworgaan en een vast ten opzichte van één van de lasbekken aangebrachte uitsparing.

10. Machine voor het uit folie vormen van zakken en het vullen en sluiten daarvan, voorzien van een afsnij-inrichting 10 en tenminste één sluitinrichting, met het kenmerk, dat twee sluitinrichtingen volgens één of meer van de voorafgaande conclusies 5-9 aanwezig zijn en dat de afsnij-inrichting tussen de sluitinrichtingen is gelegen, zodanig dat de ene sluitinrichting de bovenzijde van een gevulde zak sluit en 15 de andere de bodemnaad van een te vullen zak vormt.

11. Machine volgens conclusie 10, voorzien van sluitinrichtingen volgens één of meer van de conclusies 5-9» met het kenmerk, dat de tussenruimten horizontaal zijn gericht en de beweging van de lasbekken verticaal.

12. Machine volgens één of meer van de conclusies 10 of 11,voorzien van klembekken, met het kenmerk, dat een eerste aandrijving aanwezig is voor de sluitbeweging van de klembekken, een tweede aandrijving voor de lasbekken en een derde aandrijving voor de snij-inrichting en de vouworganen, 25 met een zodanige besturing, dat eerst de klembekken gesloten worden, vervolgens de snij-inrichting en de vouworganen aangedreven worden en daarna de lasbekken gesloten worden.

13. Machine volgens conclusie 12, met twee vouwinrieh-tingen volgens één of meer van de conclusies 8 of 9» met 30 het kenmerk, dat de aandrijving voor de vouworganen opeenvolgend tweemaal in werking treedt. 8006200