NL8006166A

NL8006166A - Opneemeenheid bevattende een opneembuis.

Info

Publication number: NL8006166A
Application number: NL8006166A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1980-11-12
Filing date: 1980-11-12
Publication date: 1982-06-01
Also published as: JPS57111182A; HK99284A; GB2087640B; FR2494037B1; GB2087640A; CA1181466A; FR2494037A1; KR880002668B1; DE3144557C2; KR830008194A; DE3144557A1; US4520291A; SG77184G

Description

* Γ- 1 EHN 9894 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.

Opneemeenheid bevattende een opneembuis.

De uitvinding heeft betrekking op een opneemeenheid voor camera's bevattende een opneembuis met aan het ene uiteinde een venstergedeelte en aan het andere uiteinde een bodemgedeelte, welke opneembuis is omgeven door een van spoelen voorziene spoel-5 koker en welke opneembuis nabij het venstergedeelte en nabij het bodemgedeelte is gecentreerd ten opzichte van de spoelkoker.

Een dergelijke opneemeenheid is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage 26 07 728. Hierin wordt de opneembuis nabij het venstergedeelte en nabij het bodemgedeelte gecentreerd ten opzichte 10 van de spoelkoker met behulp van 0-ringen. Dergelijke 0-ringen zijn echter flexibel en worden daardoor onregelmatig vervormd zodat een nauwkeurige centrering van de opneembuis ten opzichte van de spoelkoker niet mogelijk is. Bij deze bekende eenheid is in axiale richting gezien de positie van de spoelkoker ten opzichte van de 15 opneembuis onbepaald. De opneembuis kan gemakkelijk in de spoelkoker verschuiven. Voorts is de buis voorzien van een plaatstel, met doorvoerpennen voor de elektrische aansluitingen van de buis, waarop een buisvoet wordt geplaatst. Hierdoor is de totale lengte van de oprieemeenheid betrekkelijk groot, hetgeen vervaardiging van 20 corrpacte draagbare camera's met geringe afmetingen beperkt.

Het is dan ook het doel van de uitvinding een opneemeenheid bevattende een opneembuis aan te geven, die eenvoudig van constructie is, relatief geringe afmetingen bezit en waarin de positie van de opneembuis ten opzichte van de spoelkoker in alle richtingen nauwkeurig 25 is vastgelegd.

Een opneemeenheid van een in de aanhef genoemde soort wordt daartoe volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat aan het naar het venstergedeelte toegekeerde uiteinde van de spoelkoker een afsluitkap is bevestigd, die is voorzien van een zich loodrecht op de as van 30 de spoelkoker uitstrekkend, van een opening voorzien aanlegvlak en voorts is voorzien van middelen voor het centreren van het venstergedeelte van de opneembuis ten opzichte van de spoelkoker, en dat een buisvoet voor de opneembuis deel uitmaakt van de spoelkoker, welke 8 0 06 16 6 PHN 9894 2 I 1 * buisvoet is voorzien van middelen voor het centreren van het bodem-gedeelte van de opneembuis ten opzichte van de spoelkoker en voorts is voorzien van veermiddelen, welke de opneembuis tegen het aanleg-vlak van de afsluitkap aandrukken.

5 Doordat de buisvoet deel uitmaakt van de constructie van de spoelkoker kan de lengte van de opneemeenheid aanzienlijk worden verkleind, hetgeen de opneemeenheid bijzonder geschikt maakt voor inbouw in kleine draagbare camera's. De opneembuis is niet voorzien van doorvoer-pennen maar van zijwaarts uitgevoerde contactstrippen, welke contact 10 maken met in de buisvoet aangebrachte contactveren. Dergelijke zijwaarts uitgevoerde contactstrippen zijn beschreven in de eerder ingediende Nederlandse octrooiaanvrage 8005230 (PHN 9840) welke als hierin qpge-ncrnen kan worden beschouwd. In de buisvoet bevinden zich tevens cen-treermiddelen, welke het bodemgedeelte van de opneembuis centreren ten 15 opzichte van de spoelkoker. Aan het naar het venstergedeelte toegekeerde uiteinde van de spoelkoker is een afsluitkap bevestigd, die is voorzien van een aanlegvlak, waartegen de opneembuis wordt gedrukt door in de buisvoet aangebrachte veermiddelen. In de afsluitkap bevinden zich eveneens middelen voor het centreren van het venstergedeelte van de 20 opneembuis ten opzichte van de spoelkoker. Op deze wijze is de positie van de opneembuis zowel in radiale als in axiale richting ten opzichte van de spoelkoker vastgelegd.

Voorts heeft de opneemeenheid volgens de uitvinding het voordeel, dat de positie van het venster van de opneembuis bij uit-25 zetting van de opneembuis en/of spoelkoker gehandhaafd blijft. Bij uitzetting van de opneembuis en/of spoelkoker worden namelijk de in de buisvoet aanwezige veermiddelen meer of minder ingedrukt, terwijl toch het venstergedeelte van .de buis tegen het aanlegvlak van de afsluiting blijft aangedrukt. Hierdoor wordt bewerkstelligd, dat 3Q het op te nemen beeld altijd scherp afgeheeld blijft op de aan de binnenzijde van het venster aangebrachte trefplaat.

Een eerste uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de middelen voor het centreren van het bodemgedeelte en het venstergedeelte van de opneembuis elk worden gevormd door drie op een 35 cirkelomtrek gelegen en zich in axiale richting uitstrekkende aanslag-nokken, van welke nokken êên nok in radiale richting verend is uitgevoerd. Het bodemgedeelte en het venstergedeelte liggen elk aan tegen twee aanslagnokken, waarbij de in radiale richting verend uitgevoerde 8 0 06 16 6 ΡΗΝ 9894 3

«ί* A

nok een stevig aanliggen van de tuis tegen deze twee aanslagnokken verzekert.

Een tweede uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de afsluitkap losneembaar aan de spoelkoker is bevestigd en de afsluit-5 kap is bevestigd in een metalen afschermkoker, waarin de spoelkoker passend is aangehracht. Cm de spoelkoker wordt gewoonlijk een metalen afschermkoker aangebracht cm de opneembuis van storende magnetische velden af te schermen. De afsluitkap is bevestigd in de afschermkoker.

Door het plaatsen van de afschermkoker om de spoelkoker wordt de 10 afsluitkap tegen de spoelkoker gedrukt.

Een derde uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de afschermkoker uit een eerste en een tweede cilindervormig gedeelte bestaat, welk eerste gedeelte stuit tegen een gedeelte van de spoelkoker, waarvan de diameter gelijk is aan de buitendiameter van het 15 eerste gedeelte van de afschermkoker, welk tweede gedeelte genoemde afsluitkap bevat en waarvan de binnendiameter gelijk is aan de buitendiameter van het eerste gedeelte, en welk eerste en tweede gedeelte losneembaar aan elkaar zijn gekoppeld. Cm te voorkomen dat de afsluitkap losraakt van de spoelkoker, wordt de afschermkoker in twee delen 20 uitgevoerd. Het eerste gedeelte omgeeft de spoelkoker gedeeltelijk en stuit tegen een gedeelte van de spoelkoker, dat een buitendiameter heeft gelijk aan de buitendiameter van het eerste gedeelte. De spoelkoker neemt op deze wijze een vaste positie in ten opzichte van het eerste gedeelte van de afschermkoker. Het tweede gedeelte met de 25 daarin bevestigde afsluitkap wordt zover over het vrije gedeelte van de spoelkoker geschoven dat de afsluitkap aanligt tegen de spoelkoker, waarna het eerste gedeelte en het tweede gedeelte aan elkaar worden gekoppeld. Op deze wijze is een stevig aanliggen van de afsluitkap tegen de spoelkoker gewaarborgd. Doordat bovendien de beide 30 gedeelten losneembaar zijn gekoppeld, is het mogelijk de opneembuis in de opneemeenheid op eenvoudige wijze bij eventuele buisdefecten te vervangen.

Een uitvoeringsvorm van een losneembare koppeling, waarbij de beide gedeelten niet ten opzichte van elkaar behoeven te worden 35 gedraaid, wordt gekenmerkt, doordat het eerste en tweede gedeelte van de afschermkoker aan elkaar worden gekoppeld door middel van een ring welke aan de binnenzijde is voorzien van ten minste twee zich langs de omtreksrichting uitstrekkende en in axiale richting wigvormig oplopende 8 0 06 16 6 t EHN 9894 4 gedeelten, die aan de naar elkaar toegekeerde uiteinden van het eerste en tweede gedeelte bevestigde lippen zover uiteendrijven, dat de in het eerste gedeelte bevestigde afsluitkap tegen de spoel-koker wordt aangedrukt.

5 De uitvinding wordt bij wijze van voorbeeld toegelicht aan de hand van bijgaande tekening, waarin figuur 1: een doorsnede van de opneemeenheid toont, figuur 2: een doorsnede langs de lijn II-II van figuur 1 toont, 10 figuur 3: een doorsnede langs de lijn III-III van figuur 1 toont, figuur 4a: schematisch een gedeelte van de afschenrikoker toont, figuur 4b: een bovenaanzicht van de ring van de afschenrikoker 15 toont, en figuur 4c: een uitslag van de in figuur 4b weergegeven ring toont.

In figuur 1 is een langsdoorsnede van de opneemeenheid 1 weergegeven. De opneembuis 2, waarvan alleen de relevante onderdelen zijn 20 weergegeven, is voorzien van een venstergedeelte 3 en een bodemgedeelte 4. In de zijwand van de buis 2 nabij het bodemgedeelte 4 zijn geleidende strips 5 naar buiten uitgevoerd, welke in de buis met de verschillende elektroden zijn verbonden. De buis 2 is angeven door een spoelkoker 6, die is voorzien van een spoelenstelsel 7. Een tuisvoet 8 is aan het 2g naar het bodemgedeelte 4 toegekeerde uiteinde van de spoelkoker 6 bevestigd. In de wand van deze buisvoet 8 zijn een aantal contactveren 9 aangebracht, welke aandrukken tegen de geleidende strips 5 van de buis 2. In de buisvoet 8 bevinden zich eveneens drie aanslagnokken (niet zichtbaar in figuur 1) voor het centreren van het bodengedeelte van de buis 30 2, hetgeen aan de hand van fig. 2 nader zal worden verduidelijkt. Aan het naar het venstergedeelte 3 toegekeerde uiteinde van de spoelkoker 6 is een afsluitkap 10 losneembaar bevestigd. Het vlak 11 van de afsluitkap 10, dat loodrecht op de as 12 van de spoelkoker 6 staat, is voorzien van een opening 13. Tegen dit vlak 11 ligt het venster 3 van de buis 2 35 aan. Een stevig aanliggen van de buis 2 tegen het vlak 11 is verzekerd door een in de buisvoet 8 aangebrachte veer 14, die de buis 2 tegen het vlak 11 aandrukt. De afsluitkap 10 is voorts voorzien van drie aanslag- 8 0 06 16 6

Jr ·*> EHN 9894 5 vlakken (niet zichtbaar in fig. 1) voor het centreren van het venster- gedeelte 3 van de buis ten opzichte van de spoelkoker 6, hetgeen aan de hand van fig. 3 nader zal worden verduidelijkt. De afsluitkap 10 is losneembaar bevestigd aan de spoelkoker 6. De afsluitkap 10 is beves- 5 tigd in een van een opening 16 voorziene ^-metalen kap 15, die samen met een ^i-metalen cilinder 17 een afschermkoker vormt, om de buis 2 van storende magnetische velden af te schennen. De cilinder 17 stuit koker tegen een rand 18 van het gedeelte 19 van de spoel/6, van welk gedeelte 19 de buitendiameter gelijk is aan de buitendiameter van de cilinder 17.

10 De binnendiameter van de kap 15 is gelijk aan de buitendiaireter van het gedeelte 19 van de spoelkoker 6. Aan het uiteinde is de kap 15 langs zijn omtrek voorzien van een aantal lippen 20 en de cilinder 17 van een aantal lippen 21. Bij het aanbrengen van de kap 15 net daarin bevestigde afsluitkap 10 op de koker 6 schuiven de lippen 21 van de cilin-15 der 17 in sleuven (niet zichtbaar), welke in de kap 15 zijn aangebracht.

Met een ring 22, welke aan de binnenzijde is voorzien van twee wigvormig oplopende gedeelten, worden de lippen 20 en 21 uiteen gedreven en daarmee de kap 15 en de cilinder 17 naar elkaar getrokken, totdat de afsluitkap 10 tegen de spoelkoker 6 aanligt.

20 Figuur 2 toont een doorsnede langs de lijn II-II uit figuur 1.

De buisvoet 8 is nauwkeurig gepositioneerd in de afschermcilinder 17.

Aan de binnenzijde van de buisvoet 8 zijn een aantal contactveren 9 bevestigd, die contact maken met de langs de omhulling van de buis verlopende geleidende strippen 5. Voorts zijn aan de binnenzijde van de 25 buisvoet 8 twee vaste aanslagnokken 30 en 31 en een in radiale richting verend uitgevoerde aanslagnok 32 aanwezig. De verend uitgevoerde aanslagnok 32 zorgt voor een aanliggen van de buis 2 tegen de aanslagnokken 30 en 31. Het bodemgedeelte van de buis 2 is op deze wijze nauwkeurig gecentreerd ten opzichte van de buisvoet 8. In de buisvoet 30 8 kunnen verder middelen zijn aangebracht, die de buis 2 borgen tegen rotatie ten opzichte van de spoelkoker 6.

Figuur 3 toont een doorsnede langs de lijn III-III van figuur 1. De aan de afschermkap 15 bevestigde afsluitkap 10 bezit aan zijn binnenomtrek twee vaste aanslagnokken 40 en 41 en een in 35 radiale richting verende aanslagnok 42. Met deze drie aanslagnokken is het venstergedeelte 3 van de buis 2 nauwkeurig gecentreerd ten opzichte van de spoelkoker 6.

De radiale positie van de buis 2 ten opzichte van de spoel- 8 0 0 6 16 6 ; -% * EHN 9894 6 koker 6 ligt vast door de eenduidige centrering van het bodemgedeelte 4 en het venstergedeelte 3 ten opzichte van de spoelkoker 6. De axiale positie van de huis 2 ten opzichte van de spoelkoker 6 ligt vast, doordat het venstergedeelte 3 van de buis 2 tegen het vlak 11 van de 5 afsluitkap 10 aanligt en wordt aangedrukt door de in de buisvoet 8 .aangebrachte veer 14. Door de veer 14 blijft eveneens de positie van het venster 3 van de buis 2 bij uitzetting van de buis 2 en/of spoelkoker 6 gehandhaafd. Bij uitzetting wordt de veer 14 meer of minder ingedrukt, terwijl toch het venster 3 van buis 2 tegen het 10 vlak 11 van de afsluitkap 10 blijft aangedrukt. Hierdoor wordt bewerkstelligd, dat het op te nemen beeld altijd scherp wordt af geheeld op de aan de binnenzijde van het venster aangebrachte tref plaat.

Doordat de buisvoet 8 is geïntegreerd in de spoelkoker 6 is de lengte van de opneemeenheid gering, hetgeen de opneemeenheid bijzonder 15 geschikt maakt voor intouw in kleine draagbare camera's. Doordat de buisvoet 18 deel uitmaakt van de spoelkoker 6 treedt tevens een gewichtsbesparing van de opneemeenheid qp. Doordat bovendien de afscherming uit twee losneembare gedeelten bestaat, is het mogelijk de opneembuis op eenvoudige wijze bij spoei/buisdefecten in de opneem-20 eenheid te vervangen.

Figuur 4a toont een gedeelte van de afschermkoker ter verduidelijking van de koppeling tussen de twee gedeelten hiervan.

De afschermkap 50 is voorzien van ten minste twee naar buiten ongebogen lippen 51. Naast de lip 51 is een sleuf 52 aangebracht. De 25 afschermcilinder 53 is eveneens voorzien van ten minste twee naar buiten ongebogen lippen 54. Bij het koppelen van de afschermkap 50 met de afschermcilinder 53 valt de lip 54 in de sleuf 52. Met behulp van een in fig. 4b en 4c getoonde ring worden de lippen 51 en 54 uit elkaar gedreven totdat de in de afschermkap bevestigde afsluit-3Q kap tegen de gedeeltelijk door de afschermcilinder 53 cmgeven spoelkoker aanligt (zie ook fig. 1).

In figuur 4b is een aanzicht getekend van de ring, waarmee de afschermkap 50 en de afschermcilinder 53 worden gekoppeld. De ring 60 is voorzien van twee inkepingen 61 waarmee de ring 60 over 35 de lippen 54 van de afschermcilinder 53 wordt geschoven. De ring 60 is verder voorzien van twee wigvormig oplopende gedeelten 62 en twee nokken 63, die de hoek waarover de ring 60 gedraaid kan worden begrenzen. In figuur 4c is ter verduidelijking nog een uitslag van de ring 60 8 0 06 16 6 EHN 9894 7 , r getekend. Met behulp van de ring 60 kunnen de afschemikap 50 en de afschermcilinder 53 aan elkaar gekoppeld worden zonder dat beide delen ten opzichte van elkaar gedraaid worden.

Naast een in de afschemikap bevestigde afsluitkap, die 5 losneembaar tegen de spoelkoker is bevestigd, is het ook mogelijk de afsluitkap na het monteren van de buis in de spoelkoker al of niet vast aan de spoelkoker te bevestigen en vervolgens een uit êên stuk gevormde metalen afscherirkoker over de spoelkoker te schuiven.

10 15 20 25 30 35 8 0 06 16 6

Claims

1. Cpneemeenheid voor camera's bevattende een opneembuis met aan het ene uiteinde een venstergedeelte en aan het andere uiteinde een bodemgedeelte, welke opneembuis is omgeven door een van spoelen voorziene spoelkoker en welke opneembuis nabij het venstergedeelte en nabij 5 het bodemgedeelte is gecentreerd ten opzichte van de spoelkoker, met het kenmerk, dat aan het naar het venstergedeelte toegèkeerde uiteinde van de spoelkoker een afsluitkap is bevestigd, die is voorzien van een zich loodrecht op de as van de spoelkoker uitstrekkend, van een opening voorzien aanlegvlak en voorts is voorzien van middelen voor het centreren 10 van het venstergedeelte van de opneembuis ten opzichte van de spoelkoker, en dat een buisvoet voor de opneembuis deel uitmaakt van de spoelkoker, welke buisvoet is voorzien van middelen voor het centreren van het bodemgedeelte van de opneembuis ten opzichte van de spoelkoker en voorts is voorzien van veermiddelen, welke de opneembuis tegen het aanlegvlak van 15 de afsluitkap aandrukken.

2. Cpneemeenheid volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het centreren van het bodemgedeelte en het venstergedeelte van de opneembuis elk worden gevormd door drie op een cirkelomtrek gelegen en zich in axiale richting uitstrekkende aanslagnokken, van welke 20 nokken êên nok in radiale richting verend is uitgevoerd.

3. Opneemeenheid volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afsluitkap losneembaar aan de spoelkoker is bevestigd en de afsluitkap is bevestigd in een metalen afschermkoker, waarin de spoelkoker passend is aangebracht.

4. Cpneemeenheid volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de afschermkoker uit een eerste en tweede cilindervomig gedeelte bestaat, welk eerste gedeelte stuit tegen een gedeelte van de spoelkoker, waarvan de diameter gelijk is aan de buitendiameter van het eerste gedeelte van de afschermkoker, welk tweede gedeelte genoemde af-30 sluitkap bevat en waarvan de binnendiameter gelijk is aan de buitendiameter van het eerste gedeelte, en welk eerste en tweede gedeelte losneembaar aan elkaar zijn gekoppeld.

5. Opneemeenheid volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste en tweede gedeelte van de afschermkoker aan elkaar worden gekop-35 peld door middel van een ring, welke aan de binnenzijde is voorzien van ten minste twee zich langs de omtreksrichting uitstrekkende en in axiale richting wigvormig oplopende gedeelten, die aan de naar elkaar toegekeerde uiteinden van het eerste en tweede gedeelte bevestigde lippen zover 8 0 06 16

6 PEN 9894 9 uiteendrijven, dat de in het eerste gedeelte bevestigde afsluitkap tegen de spoelkoker wordt aangedrukt. 5 10 15 20 25 30 35 8 0 0 6 16 6