NL8006064A - Verbindingsconstructie - Google Patents

Description

N/29.920-Jb/hf - 1 -

Verbindingsconstructie.

De uitvinding heeft betrekking op een verbindingsconstructie voor het verbinden van twee langgerekte elementen uit hout, metaal of dergelijk materiaal.

De uitvinding beoogt in de eerste plaats een ver-5 bindingsconstructie te verschaffen, welke gemakkelijk kan worden gemonteerd, een bijzonder goede verbinding tot stand brengt en in staat is zeer grote krachten over te brengen.

Hiertoe wordt deze verbindingsconstructie daardoor gekenmerkt, dat de beide elementen volgens een dwarsvlak op 10 elkaar aansluiten en elk aan of op een afstand van dit uiteinde met een flens zijn uitgevoerd, waarbij in de flenzen katrolschijven zijn gelegerd, waarover een kabel is gevoerd.

Op deze wijze wordt het mogelijk met behulp van de kabel de verbinding tussen de langgerekte elementen zeer snel 15 tot stand te brengen.

Daar het aantal kabelgedeelten tussen de beide flenzen, welke elk als het ware als een bevestigingsorgaan fungeren, in afhankelijkheid van de aan de verbindingsconstructie te stellen eisen wat betreft de krachtoverdracht 20 kan worden bepaald, kan met de verbindingsconstructie volgens de uitvinding een verbinding worden verkregen, welke aan zeer hoge eisen voldoet.

In een gunstige uitvoering van de verbindingsconstructie volgens de uitvinding, welke in het bijzonder bij 25 toepassing van langgerekte elementen uit hout van belang is, strekken zich tussen de beide flenzen paren kruisgewijs verlopende kabelgedeelten uit.

Door de kruisgewijze ligging van deze paren kabelgedeelten, die met een voorspanning worden aangebracht, worden, 30 indien een dwarskracht op de verbonden elementen wordt uitgeoefend, de trekkrachten, welke in het op trek belaste gedeelte van de elementen optreden, zoveel mogelijk overgebracht naar het tegenoverliggende, op druk belaste, gedeelte van de elementen .

35 Voorts kunnen de beide flenzen door in de langsrich- ting verlopende kabelgedeelten met elkaar zijn verbonden.

Indien de elementen een rechthoekige dwarsdoorsnede 8006064

V

- 2 - 'f * - -* bezitten, zullen bij voorkeur de paren kruisgewijs verlopende kabelgedeelten zich langs althans een aantal van de zijkanten van de elementen uitstrekken en de uiteinden van deze kabelgedeelten nabij de hoeklijnen van de elementen zijn gelegen.

5 In een aantal gevallen kan het aanbeveling verdie nen, dat de verbindingsconstructie met een verzwakking is uitgevoerd, zodanig, dat bij overbelasting van de verbonden elementen breuk ter plaatse van deze verzwakking optreedt.

Hiertoe kan bijvoorbeeld de kabel aan een uiteinde 10 vast zijn bevestigd, terwijl het andere uiteinde is verbonden met een bout of dergelijke, die aan een der elementen is bevestigd, en die met de verzwakking is uitgevoerd.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een meer-of steigerpaal, welke daardoor wordt gekenmerkt, dat deze ge-15 deeld is uitgevoerd, terwijl de paaldelen met elkaar zijn verbonden door middel van een verbindingsconstructie volgens de uitvinding.

Indien er voor wordt gezorgd, dat de deling van de meer- of steigerpaal nabij de bedding is gelegen, wordt be-20 reikt, dat in het geval, dat de meer- of steigerpaal, tengevolge van een aanvaring door een schip, wordt overbelast, een beschadiging van het schip op doeltreffende wijze wordt voorkomen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de 25 hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld·. van de verbindingsconstructie volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een uitvoering van de verbindingsconstructie volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een dwarsdoorsnede volgens het vlak 30 II - II in fig. 1.

Fig. 3 is een vooraanzicht van een meerpaal of een steigerpaal, welke met de verbindingsconstructie volgens fig. 1 is uitgevoerd.

In fig. 1 is een uitvoering weergegeven van de 35 verbindingsconstructie volgens de uitvinding voor het verbinden van twee langgerekte elementen 1, 2, welke uit hout, metaal of dergelijk materiaal kunnen zijn vervaardigd.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld hebben de elementen 1, 2 een rechthoekige dwarsdoorsnede, hoewel dit voor het verwezenlijken van de uitvinding niet beslist nood- 8006064 ? 4' - 3 .- zakelijk is. De beide elementen 1, 2 sluiten volgens een dwarsvlak, dat plat is afgewerkt, op elkaar aan.

Beide elementen 1, 2 zijn op enige afstand van dit dwarsvlak met een flens 3 uitgevoerd, welke in het algemeen 5 uit metaal wordt vervaardigd.

Indien de elementen 1, 2 uit hout bestaan, wordt voor het aanbrengen van deze flens 3 een omlopende verdieping in het hout aangebracht, waarin de flens 3 grijpt en gedeeltelijk verzonken wordt opgenomen. Teneinde deze flens 3 in 10 de verdieping te kunnen monteren, is deze flens 3 uit vier hoekstukken 3’ samengesteld, die door middel van dubbele tap-einden 4 met rechtse en linkse schroefdraad onder spanning met elkaar zijn verbonden en een aanzienlijke kracht op de elementen 1, respectievelijk 2 uitoefenen.

15 In het geval, dat de elementen 1, 2 uit metaal zijn vervaardigd, kunnen de flenzen eendelig zijn uitgevoerd en aan deze elementen 1, 2 worden vastgelast. In dit geval kunnen deze flenzen aan het betreffende dwarsvlak grenzen.

In de flenzen 3 zijn doorlopende holten gevormd, 20 waarin katrolschijven 5 zijn gelegerd, waarover een kabel 6 is gevoerd.

De kabel 6 is aan een uiteinde aan een der flenzen 3 bevestigd, terwijl het andere uiteinde is verbonden met een bout 7 of dergelijk bevestigingselement.

25 In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 1 en 2 is deze bout 7 als een spanbout uitgevoerd, doch het is ook mogelijk een bout toe te passen, die zich haaks op het element 2 uitstrekt.

Zoals uit fig. 3 blijkt, verloopt de kabel 6 zodanig, 30 dat de beide flenzen 3 met elkaar zijn verbonden door kabel-gedeelten, waaronder zich paren kruisgewijs langs elk der zijkanten van de elementen 1, 2 verlopende kabelgedeelten bevinden. Bij een zijdelingse belasting van de verbonden elementen 1, 2 worden derhalve de trekkrachten uit het op trek 35 belaste gedeelte van de elementen 1, 2 zoveel mogelijk naar het op druk belaste gedeelte van de elementen 1, 2 overgebracht .

Veelal zal het voldoende zijn, indien de flenzen 3 door zestien kabelgedeelten met elkaar zijn verbonden.

40 De verbindingsconstructie kan zodanig worden gedi- 8006064 - 4 - mensioneerd, dat, in geval van overbelasting van de verbonden elementen 1, 2, de breuk buiten de verbindingsconstructie optreedt. In vele gevallen is het evenwel gewenst, om, bij overbelasting, de breuk juist ter plaatse van de verbindingscon-5 structie te doen plaatsvinden, daar de reparatie dan dikwijls eenvoudig en met geringe kosten kan worden uitgevoerd, terwijl de langgerekte elementen 1, 2 zelf onbeschadigd blijven.

In de constructie volgens fig. 1 is hiertoe de bout 7 met een verzwakking uitgevoerd, zodanig, dat in geval 10 van overbelasting van de met elkaar verbonden elementen 1, 2 breuk ter plaatse van deze bout 7 zal optreden.

Aan de kabel 6 is een dun kabeltje 8 bevestigd, dat een voldoende lengte bezit om, in geval van breuk, de gevierde kabel 6 terug te kunnen trekken en deze aan een 15 nieuwe bout 7 te bevestigen.

De beide verbonden elementen 1, 2 kunnen door een centreerorgaan (niet weergegeven), dat ter plaatse van de op elkaar rustende dwarsvlakken is aangebracht, tegen verschuiving ten opzichte van elkaar zijn geblokkeerd.

20 Indien de elementen 1, 2 uit hout zijn vervaardigd kan dit centreerorgaan uit een metalen kruis bestaan, dat in de kopeinden van de met elkaar verbonden elementen 1, 2 is ingelaten.

Dit metalen kruis kan tevoren aan een der elementen 25 1, respectievelijk 2 zijn bevestigd, of bij het op elkaar aanbrengen van de beide elementen 1, 2 verzonken in, in de kop-vlakken van de elementen 1, 2 aangebrachte, groeven worden opgenomen.

Indien de elementen 1, 2 uit hout zijn vervaardigd, 30 zal het in het algemeen aanbeveling verdienen, de ruimte tussen de flenzen 3 op te vullen met vulhout (niet weergegeven), dat van doorlaatopeningen voor de kabel 6 is voorzien en dat ter plaatse van de op elkaar rustende dwarsvlakken van de elementen 1, 2 gedeeld is uitgevoerd.

35 In fig. 3 is een meerpaal of een steigerpaal weer gegeven, die nabij de bedding gedeeld is uitgevoerd, terwijl de paaldelen 1, 2 met elkaar zijn verbonden door middel van de verbindingsconstructie volgens fig. 1, waarbij in de bout 7 een verzwakking is aangebracht.

40 Indien de paal, bijvoorbeeld tengevolge van een aan- 8006064 * - 5 - varing door een schip, wordt overbelast, zal de paal 1, 2 eerst elastisch verbuigen, waarna, voordat breuk van een der paaldelen 1, 2 optreedt, de spanning op de kabel 6 van de verbindingsconstructie zodanig zal zijn gestegen, dat de 5 bout 7 ter plaatse van zijn verzwakking breekt.

Doordat de in de onmiddellijke nabijheid van de bedding gelegen verbindingsconstructie bezwijkt, zal een beschadiging van het schip door de paal 1, 2 op doeltreffende wijze worden voorkomen.

10 Voor het opnieuw opstellen van de meerpaal of de steigerpaal wordt het omgevallen paalgedeelte 2 met behulp van een hijswerktuig gelicht, waarna de verbindingsconstructie onder water kan worden hersteld.

Volgens de uitvinding wordt een verbindingsconstruc- 15 tie verschaft, welke enerzijds in staat is twee langgerekte elementen 1, 2 van hout, metaal of dergelijk materiaal op bijzonder krachtige wijze met elkaar te verbinden, doch welke anderzijds eveneens bijzonder geschikt is om bij een dergelijke verbinding als breekplaats te fungeren.

20 De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, die op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kunnen worden gevarieerd.

8006064

Claims (14)

1. Verbindingsconstructie voor het verbinden van twee langgerekte elementen uit hout, metaal of dergelijk materiaal, met het kenmerk, dat de beide elementen volgens een dwarsvlak op elkaar aansluiten en elk aan of op 5 een afstand van dit uiteinde met een flens zijn uitgevoerd, waarbij in de flenzen katrolschijven zijn gelegerd, waarover een kabel is gevoerd.

2. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zich tussen de beide flenzen paren 10 kruisgewijs verlopende kabelgedeelten uitstrekken.

3. Verbindingsconstructie volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de beide flenzen voorts door in de langsrichting verlopende kabelgedeelten met elkaar zijn verbonden.

4. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de elementen een rechthoekige dwarsdoorsnede bezitten, met het kenmerk, dat de paren kruisgewijs verlopende kabelgedeelten zich langs althans een aantal van de zijkanten van de elementen uitstrekken en de uiteinden 20 van deze kabelgedeelten nabij de hoeklijnen van de elementen zijn gelegen.

5. Verbindingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze met een verzwakking is uitgevoerd, zodanig, dat bij overbelasting 25 van de verbonden elementen breuk ter plaatse van deze verzwakking optreedt.

6. Verbindingsconstructie volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de kabel aan een uiteinde vast is bevestigd, terwijl het andere uiteinde is verbonden 30 met een bout of dergelijke, die aan een der elementen is bevestigd, en die met de verzwakking is uitgevoerd.

7. Verbindingsconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de beide verbonden elementen door een centreerorgaan tegen verschuiving 35 ten opzichte van elkaar zijn geblokkeerd.

8. Verbindingsconstructie volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat het centreerorgaan uit een metalen kruis bestaat, dat in de kopeinden van de met elkaar verbonden elementen is ingelaten. 8006064 - 7 - Λ

9. Verbindingsconstructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het metalen kruis aan een der elementen is bevestigd.

10. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1, 5 waarbij de elementen uit metaal zijn vervaardigd, met het kenmerk, dat de flenzen aan de elementen zijn vastgelast.

11. Verbindingsconstructie volgens conclusie 1, waarbij de elementen uit hout zijn vervaardigd, met het 10 kenmerk, dat de elementen elk op een afstand van het genoemde dwarsvlak met een verdieping zijn uitgevoerd, waarin de meerdelig uitgevoerde flens grijpt.

12. Verbindingsconstructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de flensdelen door middel 15 van dubbele tapeinden met rechtse en linkse schroefdraad met elkaar zijn verbonden.

13. Verbindingsconstructie volgens conclusie 11 of 12,met het kenmerk, dat de ruimte tussen de flenzen is opgevuld met vulhout, dat van doorlaatopeningen 20 voor de kabelgedeelten is voorzien en dat ter plaatse van de genoemde dwarsvlakken van de elementen gedeeld is uitgevoerd.

14. Meer- of steigerpaal, met het kenmerk, dat deze gedeeld is uitgevoerd, terwijl de paaldelen met elkaar zijn verbonden door middel van een verbindings- 25 constructie volgens een der voorgaande conclusies. / 8006064