NL8005709A - Voertuigwiel en bevestigingsmiddelen daarvoor. - Google Patents

Description

N.O. 29.551 - 1 - *·* *

Voertuigwlel en bevestigingsmiddelen daarvoor.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voertuigwiel en bevestigingsmiddelen daarvoor.

Er zijn reeds vele oudere voorstellen gedaan om het mogelijk te maken een voertuigwiel te bevestigen aan naven, die voorzien zijn 5 van bevestigingstapeinden (of schroefdraadgaten voor bevestigingsbouten), welke gelegen zijn op verschillende steekcirkeldiameters, waardoor één standaardwiel vervaardigd kan worden, dat past bij een aantal verschillende voertuigen. Deze oudere voorstellen bestonden o.a. uit de bevestiging van een verloopplaat tussen het wiel en de naaf, welke verloop-10 plaat voorzien is van meerdere concentrische gatcirkels, die ieder overeenkomen met de cirkel van tapeinden van een bepaald type voertuig.

De wielschijf is voorzien van een concentrische cirkel van identieke overmaatse gaten, die op onderling gelijke afstanden staan en die wat aantal betreft overeenkomen met het aantal tapeinden op de naaf.

15 Op de verloopplaat aangebrachte pluggen, radiaal naast de gaten van de verloopplaat, zijn zodanig gevormd, dat zij een deel van de overmaatse gaten in de wielschijf innemen. Deze overmaatse gaten verzwakken de wielschijf.

Andere voorstellen maken gebruik van radiaal verlopende sleuven 20 in de wielschijf met een lengte, die voldoende is om bevestigingstapeinden op te nemen, die gelegen zijn op steekcirkels tussen binnen- en buitendiametergrenzen. Het wiel wordt geplaatst en bevestigd door kraag-moeren, die de zijkanten van de sleuven aangrijpen. In bepaalde gevallen zijn inzetstukken aanwezig, die over de tapeinden passen en dat deel 25 van de sleuf opvullen, dat niet wordt ingenomen door het tapeinde.

Verschillende inzetstukken moeten aanwezig zijn voor iedere cirkel-diameter van de tapeinden, waarop het wiel kan worden bevestigd.

Volgens de onderhavige uitvinding omvat een voertuigwiel, dat geschikt is om bevestigd te worden aan wielnaven met hetzelfde aantal 30 tapbouten (of gaten voor bevestigingsbouten) op verschillende steekcirkeldiameters tussen binnen- enbuitengrenzen, een schijfdeel, waaraan een wielnaaf is bevestigd, welk schijfdeel een centrale cirkelvormige opening heeft, of een mof vormend uitsteeksel voor het opnemen van een uitsteeksel van de naaf , die de plaats van het wiel bepaalt en een aan-35 tal boogvormige sleuven, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal 8005709 - c - tapeinden of boutgaten, welke sleuven op onderling gelijke afstanden zijn opgesteld om de schijf en zijn geplaatst tussen binnen- en buitencirkels, die concentrisch zijn met de opening, waarbij de lengten van de sleuven voldoende zijn om tapeinden en hun bijbehorende bevestigings-5 moeren of bouten in de binnen- en buitengrenzen op te nemen.

De breedte van de sleuven is bijvoorkeur groter dan de diameter van de tapeinden of boutgaten, om op deze wijze een van een kraag voorziene wielbevestigingsmoer op te nemen of een deel met grotere diameter van een wielbevestigingsbout.

10 De sleuven kunnen aan hun einden halfcirkelvormig zijn. De zijden van de sleuven kunnen evenwijdig zijn of taps en de moer of bout kan overeenkomstig voorzien zijn van evenwijdige of tapse zijden.

De sleuven worden zo kort mogelijk gehouden als praktisch is om op deze wijze de verzwakking van het wiel te beperken. Hiertoe is 15 de hoek, die onder-spann^ftjftii’f het midden van de schijf door lijnen, die tegenover liggende einden van een sleuf verbinden met het midden,bij voorkeur kleiner dan 50° en bij bepaalde uitvoeringsvormen is deze hoek minder dan 40° voor een wiel met vier tapeinden.

De uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld aan de hand van 20 de tekening nader worden beschreven, waarin: fig. 1 is een vooraanzicht van het wiel, fig. 2 is een doorsnede over de lijn II-II van fig. 1, en fig. 3 is een zijaanzicht van een wielbevestigingsmoer voor een motorvoertuig.

25 Een wiel 1 voor een motorvoertuig omvat een conventionele goot- vormige velg 2 voor het opnemen van een band, welke velg door lassen of klinken bevestigd is aan een schijf 3. Een opening 4 is aanwezig in de velg 2 voor een bandventiel. De schijf heeft een centrale cirkelvormige opening 5, concentrisch met de velg, welke is ingericht om te passen 30 over een uitsteeksel op een aan het voertuig bevestigde wielnaaf, welk uitsteeksel dient om de plaats van het wiel vast te leggen. Gaten 6 zijn aanwezig in de schijf om de schijf lichter te maken en een bepaald uiterlijk te gevem.

Het getoonde wiel is bestemd om bevestigd te worden aan naven, 35 die voorzien zijn van vier bevestigingstapeinden. De tapeinden liggen bijvoorbeeld op steekcirkeldiameters tussen 95,25 mm en 108 mm. Vier op gelijke afstanden van elkaar gelegen boogvormige sleuven 7 zijn aangebracht in de schijf om samen te werken met de tapeinden. Het binnen-en buiteneinde van iedere sleuf bevat een halve cirkel, respektievelijk 8005709 - 3 - « -- gecentreerd op de minimale en maximale steekcirkels van de tapeinden op de naven, waarop het wiel moet worden bevestigd. De zijden van de sleuven worden gevormd door concentrische cirkelvormige bogen, welke de half-cirkelvormige einden verbinden. De lengte van iedere sleuf bedraagt 5 ongeveer tweemaal de diameter van de kraag van de wielbevestigingsmoer en over deze afstand beweegt het buiteneinde van de sleuf naar buiten met ongeveer de helft van de diameter van de kraag van de moer. Dit zal natuurlijk variëren afhankelijk van het gebied van de steekcirle-diameters van de tapeinden, die ingenomen moeten kunnen worden door 10 één enkel wiel.

Bij een bepaald voorbeeld van het wiel, waarbij de sleuven tapeinden opnemen op steekcirkeldiameters, die liggen tussen 95,25 mm en 108 mm, bedrit de booglengte van de hoofdas van iedere sleuf 34· mm en de kromtestraal van de hoofdas is 25 mm, het kromtemiddelpunt van 15 de hoofdas en van de zijden van iedere sleuf ligt op een radius van het wiel, welke ongeveer 18° bedraagt in de richting van de wijzers van de klok op het wiel, zoals getoond in fig. 1, ten opzichte van de radius van het wiel, die zich uitstrekt door het middelpunt van de hoofdas van de sleuf. De radius van ieder einde van de sleuf is 8 mm.

20 Opgemerkt wordt dat het centrale deel van de schijf 3, d.w.z.

het deel van de schijf, dat ligt binnen de gewicht besparende gaten 6, helt ten opzichte van een verticaal vlak door.de velg, zoals aangegeven met 9 in fig. 2. Dit is nodig voor een veerschijf, wanneer het wiel op een wielnaaf wordt bevestigd door de wielbevestigingsmoeren aan te 25 draaien.

De boogvormige sleuven 7 hebben bepaalde voordelen ten opzichte van de radiale sleuven van de bekende wielen. In gevallen waarin het centreren van het wiel op de naaf gedurende het monteren niet nauwkeurig wordt verzekerd door het naafuitsteeksel en de centrale opening in het 30 wiel, dan vergemakkelijken de boogvormige sleuven door hun nokwerking dit centreren. Met de boogvormige sleuven wordt de belasting op de wiel-einden meer gelijkmatig verdeeld en minder blootgesteld aan fluctuatie.

Dit zal duidelijk zijn wanneer een wiel met radiale sleuven wordt beschouwd. Wanneer een dergelijk wiel op een voertuig wordt gemonteerd, 35 bevestigd door vier tapeinden en het wiel zodanig is geplaatst dat twee tapeinden in een verticale lijn liggen en twee in een horizontale lijn, dan zal het duidelijk zijn, dat de verticale belasting als gevolg van het gewicht van het wiel zal worden gedragen door de in de horizontale lijn liggende tapeinden en geen verticale belasting zal worden gedragen 8005709 - Hr - door de in de verticale lijn liggende tapeinden. Wanneer het wiel over 90°gedraaid, wijzigen de belastingen op de tapeinden zich. Dezelfde omstandigheden zijn dynamisch aanwezig, wanneer het voertuig in beweging is, waardoor fluctuerende belastingen op de tapeinden worden veroorzaakt.

5 Bij het wiel volgens de uitvinding met boogvormige sleuven, zul len alle tapeinden een deel van de verticale belasting opnemen, onafhankelijk van de stand van het wiel, waardoor de verdeling van de belasting wordt verbeterd en de belastingfluctuatie op de tapeinden wordt verminderd.

10 De uitvinding is natuurlijk niet uitsluitend beperkt tot wielen, die gemonteerd zijn op vier tapeinden. De uitvinding kan ook toegepast worden op wielen, die gemonteerd zijn op meer of minder dan vier tapeinden , bijvoorbeeld drie, vijf of zes, waarbij het aantal sleuven in de wielschijf overeenkomt met het aantal tapeinden op de wielnaaf van 15 het voertuig.

Nu wordt verwezen naar fig. 3, die een domvormige wielmoer 9 toont met een vrij roteerbare naafafdekschijf 10. De schijf verdeelt de op de moer uitgeoefende belasting over een oppervlak in het gebied van de sleuf en bedekt tenminste een deel van de sleuf. Een afzonderlijke 20 moer en schijf zou ook kunnen worden gebruikt.

De centrale opening 5 in de wielschijf kan gevarieerd worden door een cirkelsvormig uitsteeksel te vormen, dat een mof vormt, waarin een uitsteeksel op de wielnaaf kan worden opgenomen voor het bepalen van de plaats van het wiel op de naaf. De centrale opening of uitsteeksel 25 kan de plaatsbepalen op een verloopstuk op de wielnaaf in plaats van direct de plaats op de naaf te bepalen.

8005709

Claims (9)

1. Voertuigwiel, bestemd om gemonteerd te worden op wielnaven met hetzelfde aantal bevestigingstapeinden of bevestigingsboutgaten, op verschillende steekcirkeldiameters tussen binnenste en buitenste grenzen, omvattende een schijfdeel met een centrale cirkelvormige opening 5 of mof vormend uitsteeksel voor het opnemen van een uitsteeksel van de naaf, dat de plaats van het wiel bepaalt, en een velg die wordt gedragen door het s&jfdeel, met het kenmerk, dat het schijfdeel (3) een aantal boogvormige sleuven (7) heeft, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal tapeinden of boutgaten, welke sleuven (7) op 10 gelijke afstanden van elkaar zijn opgesteld om het schijfdeel (3) en zijn geplaatst tussen binnen- en buitencirkels, die concentrisch zijn met de opening (5) of het de mof vormende uitsteeksel, waarbij de lengten van de sleuven (7) voldoende zijn om tapeinden en hun bijbehorende be-vestigingsmoeren of bouten op te nemen in de binnen- en buitengrenzen.

2. Voertuigwiel volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de zijden van iedere lseuf (7) liggen op concentrische cirkelvormige bogen en de sleuven (7) aan hun einden halfcirkelvormig zijn.

3. Voertuigwiel volgens conclusie lof2, met het ken-20 merk, dat de zijden van iedere sleuf (7) evenwijdig zijn over de dikte van het schijfdeel (3).

4·. Voertuigwiel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de zijden van iedere sleuf (7) taps zijn over de dikte van het schijfdeel (3).

5. Voertuigwiel volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoek die in het midden van het schijfdeel (3) wordt onderspannen door lijnen die de tegenoverliggende einden van een sleuf (7) verbinden met het midden, minder bedraagt dan 50°.

6. Voertuigwiel volgens conlcusie 5, met het ken merk, dat de hoek midner bedraagt dan 4-0°.

7. Voertuigwiel volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sleuven (7) zijn gelegen tussen binnen- en buitencirkels met een diameter van respektievelijk 25,25 35 en 108 mm, waarbij de booglengte van de hoofdas van iedere sleuf (7) 34· mm bedraagt en de kromtestraal van de hoofdas van de sleuf (7) 25 mm is en het kromtemiddelpunt van de hoofdas ligt op een radius van het 8005709 - 6 - wiel, welke ligt op ongeveer 18° van de radius van het wiel, die zich uitstrekt door het middelpunt van de hoofdas van de sleuf (7).

8. Voertuigwiel volgens één of meer der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat moeren (9) aanwezig zijn voor 5 het bevestigen van het wiel op tapeinden van een wielnaaf, welke moeren (9) delen hebben met kleinere diameter, die zich uitstrekken in de sleuven (7) en schijven (10) naast het deel met kleinere diameter, welke liggen boven de zijden van de respektievelijke sleuven (7).

9. Voertuigwiel volgens één of meer der conclusies 1 t/m 7, 10 met het k en merk, dat bouten aanwezig zijn, die kunnen grijpen in boutgaten in een wielnaaf om het wiel te bevestigen aan de naaf, welke bouten delen hebben met grotere diameter, waarvan de diameters complementair zijn aan de breedte van de sleuven (7). 15 8005709