NL8005579A

NL8005579A - Inrichting voor wissellaadbakken of andere laadhouders.

Info

Publication number: NL8005579A
Application number: NL8005579A
Authority: NL
Original assignee: Partek Ab
Priority date: 1979-10-19
Filing date: 1980-10-09
Publication date: 1981-04-22
Also published as: DK434180A; FI60674C; FI793247A; DE3037798A1; FI60674B

Description

V I

80333 vA/mm Kórte aanduiding : Inrichting voor wissellaadbakken of andere laadhouders.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor wissellaadbakken of andere laadhouders, voorzien van een met een aan het kipgestel van het voertuig gemonteerde wis-sellaadbak-inrichting van het kettingtype samenwerkend 5 verbindingsorgaan, welk orgaan midden aan het ondergedeelte ligt van de voorste kopwand van de wissellaadbak of van de andere laadhouder.

Voor het opladen van wissellaadbakken bestaan er laadinrichtingen gebaseerd op draadkabelhijsinrichtingen,· 10 ketting-laadinrichtingen en laadinrichtingen van het zogenaamde haakinrichting type. Hiervan verlangt elk type zijn eigen verbindingsorgaan aan de wissellaadbak, waarbij het bijvoorbeeld niet mogelijk was om een wissellaadbak, die bestemd is om te worden opgeladen met een wissellaadbakin-15 richting van het kettingtype, op een voertuig te laden, dat is uitgerust met een wissellaadbakinrichting gebaseerd op een kabelhijsinrichting.

Het doel van de inrichting is het opheffen van het bovengenoemde nadeel, en de inrichting volgens de uitvinding 20 wordt in hoofdzaak gekenmerkt, doordat de inrichting een gestelbalk heeft, aan het midden waarvan een grijporgaan is aangebracht voor het verbinden met het verbindingsorgaan van de wissellaadbak of van de andere laadhouder, en dat de einden van de inrichting grijpdelen bezitten voor de beves-25 tiging van de einden van de draadkabel van een op draadkabelhij sinrichting gebaseerde wissellaadbakinrichting, zodanig dat een met deze inrichting uitgeruste wissellaadbak of andere laadhouder op een voertuig kan worden geladen, dat een aan het kipgestel gemonteerde, op een draadkabelhijsinrichting 30 gebaseerde wissellaadbakinrichting bezit.

onnsciii - 2 -

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoor-beelden.

Fig. 1 toont in zijaanzicht de laadbewerking van 5 een wissellaadbak met behulp van de inrichting volgens de uitvinding .

Fig. 2 toont in bovenaanzicht de bewerking volgens fig. 1.

Fig. 3 toont als zijaanzicht een voor de inrichting 10 volgens fig. 1 en 2 alternatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de inrichting is verbonden met het verbindingsorgaan van de wissellaadbak.

Fig. 4 toont hetzelfde als fig. 3, maar echter in een stadium, waarin de inrichting niet is verbonden met het 15 verbindingsorgaan van de wissellaadbak.

Fig. 5 toont een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 4.

Fig. 6 toont in zijaanzicht zeer schematisch het afladen van de laadhouder van het kipgestel van het voertuig 20 op de bodem.

Fig. 7 toont in zijaanzicht zeer schematisch het afladen van de laadhouder van het kipgestel van het voertuig op de aanhanger.

In het Finse octrooischrift 50081 zijn bijvoorbeeld 25 de kettingoplaadinrichting beschreven voor de wissellaadbak, de grijphaak van de kettingoptrekinrichting en het met de haak samenwerkende verbindingsorgaan (bevestigingspunt) aan het voorgedeelte van de wissellaadbak.

Het voorgedeelte van de wissellaadbak 1, dat in de 30 figs, van de onderhavige aanvrage als met de grijphaak van een kettinglaadinrichting samenwerkend is bedoeld, heeft een soortgelijk verbindingsorgaan 2, als blijkt uit het Finse octrooischrift 50081. Het grijporgaan 2 bestaat uit twee met de voorzijde van de laadbak 1 evenwijdige, horizontale, bij voor-35 keur ronde, aan de voorzijde van de laadbak 1 bevestigde stangen 3, waarbij tussen de tegengesteld aan elkaar gerichte einden een ruimte overblijft voor het de richting bepalende deel van de haak.

De inrichting volgens de uitvinding heeft volgens 8005579 - 3 - fig. 1 en 2 een gestel-balk 5, in het midden waarvan een grijp-orgaan 6 is aangebracht voor de verbinding met het verbindings-orgaan van de wissellaadbak 1 of van de andere laadhouder.

De einden van de inrichting 4 hebben grijpdelen 7 voor de be-5 vestiging van de einden van de draadkabels 8 van de op een draadkabel-hijsinrichting gebaseerde wissellaadbakinrichting, zodanig dat een met de inrichting 4 uitgeruste wissellaadbak 1 of een andere laadhouder op een voertuig 9 kan worden geladen, dat een aan het kipgestel 10 gemonteerde, op een 10 draadkabel-hijsinrichting gebaseerde wissellaadbakinrichting heeft. Een typische, op een dergelijke draadkabel-hijsinrichting gebaseerde wissellaadbakinrichting is beschreven in het Finse octrooischrift no. 31.134. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 zijn er aan de einden van de inrichting 15 vier leiorganen 11 aanwezig voor het geleiden van de inrichting 4 over de aan het achtergedeelte van het kipgestel 10 liggende draagrollen 12' en voor het bij de rollen 12 houden van de inrichting 4 tijdens het betreffende laadstadium. In de figuren 3 tot 5 is een voor de uitvoeringsvorm van de 20 figs. 1 en 2 alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven. Volgens fig. 3 tot 5 is het grijporgaan 13 eveneens in het midden . van de gestelbalk 14 bevestigd, maar het grijporgaan 13 en de gestelbalk 14 zijn ten opzichte van een daarmede verbonden hulpgestel 15 draaibaar uitgevoerd. Aan de einden van 25 het hulpgestel 15 van de inrichting zijn keerwielen 17 aangebracht voor het geleiden van de draadkabels 8. Deze draadkabels 8 verlopen onderlangs de keerwielen 17 naar de aan de vrije einden van de aan de einden van de gestelbalk 14 liggende draaihefbomen 18 aangebrachte bevestigingspunten 19 30 voor de draadkabels 8. Uit fig. 4 blijkt de situatie, waarin de inrichting 16 voor de wissellaadbak is gelegd maar het grijporgaan 13 niet het verbindingsorgaan 2 aan het voorgedeel-te van de wissellaadbak 1 heeft vastgegrepen. Wanneer men met behulp van de wissellaadbakinrichting aan de draadkabels 35 8 begint te trekken, draaien de draadkabels 8 via de draaihefbomen 18 en via de gestelbalk 14 het grijporgaan respectievelijk de grijphaak 13 in de stand volgens fig. 3, waarin de inrichting 16 aan het voorste deel van de wissellaadbak 1 is bevestigd. Hierna kan de wissellaadbak 1 met behulp van 40 de draadkabels 8 op de normale wijze over de draagrollen 8 op ψ.

- 4 - het kipgestel 10 van het voertuig trekken. Bij. deze uitvoeringsvorm van de inrichting zijn de kopdelen van het hulpge-stel 15 als geleidingsorganen 23 werkzaam, welke kopdelen voor de overlangs gerichte bodembalken van de wissellaadbak 5 1 als het ware verlengstukken voor de balken vormen. In de uitvoeringsvorm van fig. 3 tot 5 zijn als tot de inrichting 16 behorende looprollen 20 weergegeven, welke rollen 20 voot de gestelbalk van het kipgestel 10 van het voertuig 9 liggen. De functie van de rollen 20 blijkt uit de schema-10 tische afbeelding van fig. 6 en 7, waarbij de laadhouder 1 van het kipgestel 10 wordt verwijderd en of wel op de bodem of op de aanhanger 21 wordt neergezet. Wanneer het achtereinde van de laadhouder 1 bovendien de rollen 22 bezit, kan de laadhouder goed op de rollen 20 en 22 op een onder-15 steuning of op een aanhanger worden geschoven door de werking van het opgeheven kipgestel 10.

8005579

Claims

1. Inrichting voor wissellaadbakken of andere laad-houders, welke zijn voorzien van een, met een aan het kipge-stel van het voertuig gemonteerde wissellaadbakinrichting 5 van het kettingtype samenwerkend verbindingsorgaan, welk verbindingsorgaan midden aan het ondergedeelte ligt van de voorste kopwand van de wissellaadbak of de andere laadhouder, met het kenmerk, dat de inrichting (4, 16) een gestelbalk (5, 14) heeft, waarbij in het midden van deze gestelbalk een 10 grijporgaan (6, 13) is aangebracht voor het vastgrijpen van het verbindingsorgaan (2) van de wissellaadbak (1) of de andere laadhouder, en dat de einden van de inrichting (4,16) grijpdelen (7, 19) bezitten voor de hevestiging van de einden van de draadkabels (8) van een op een draadkabel-hijsinrichting 15 gebaseerde wissellaadbakinrichting, zodanig, dat een met deze inrichting (4, 16) uitgeruste wissellaadbak (1) of andere laadhouder op een voertuig (9) kan worden geladen, dat een aan het kipgestel (10) gemonteerde, op een draadkabel-hijs-inrichting gebaseerde wissellaadbakinrichting heeft.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de einden van de inrichting (4, 16) geleidingsorganen (11, 23) bezitten voor het geleiden van de inrichting (4, 16) bij de aan het achtergedeelte van het kipgestel (10) van het voertuig (9) liggende rollen (12) over. deze rollen, wanneer 25 de wissellaadbak (1) of andere laadhouder op het voertuig wordt geladen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de inrichting (16) zodanig is aangebracht, dat deze met het aan het voorste gedeelte van de wissellaadbak (1) 30 of een andere laadhouder liggend verbindingsorgaan (2) wordt verbonden door de werking van de trekbeweging van de draadkabels (8) van de wissellaadbakinrichting, zodat de draadkabels (8) via draaihefbomen (18) zodanig zijn aangebracht, dat zij de gestelbalk (14) en tegelijkertijd het daaraan bevestigde 35 grijporgaan (13) in de gesloten stand draaien.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat daaraan als met de gestelbalk van het kipgestel (10) van het voertuig samenwerkende organen de looprollen (20) zijn aangebracht om het verwijderen van de wissellaadbak (1) of de 40 andere laadhouder van het kipgestel (10) te vergemakkelijken. 8005579