NL8005158A - Bekleding van de bodem van een open waterloop. - Google Patents

Bekleding van de bodem van een open waterloop. Download PDF

Info

Publication number
NL8005158A
NL8005158A NL8005158A NL8005158A NL8005158A NL 8005158 A NL8005158 A NL 8005158A NL 8005158 A NL8005158 A NL 8005158A NL 8005158 A NL8005158 A NL 8005158A NL 8005158 A NL8005158 A NL 8005158A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
elements
acute angle
watercourse
water
cladding according
Prior art date
Application number
NL8005158A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Rudi Jacobus Manni
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rudi Jacobus Manni filed Critical Rudi Jacobus Manni
Priority to NL8005158A priority Critical patent/NL8005158A/nl
Publication of NL8005158A publication Critical patent/NL8005158A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • E02B3/12Revetment of banks, dams, watercourses, or the like, e.g. the sea-floor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Underground Or Underwater Handling Of Building Materials (AREA)

Description

V _ * * -1- M Kon/ZRW, 1
Bekleding van de bodem van een open waterloop.
u— *
De uitvinding betreft een bekleding van de bodem van een open waterloop, bestaande uit ten minste een serie zich- elk dwars op de stromingsrichting van de waterloop uitstrekkende elementen/ die elk een aan de bovenstroomse zijde .
5 gelegen stijgvlak en een aan de benedenstroomse zijde gelegen daalvlak hebben/ welk stijgvlak en welk daalvlak elk een scherpe hoek met het horizontale vlak insluiten.
Een dergelijke bekleding is bekend uit het Duitse octrooischrift 278185 en de Nederlandse ter inzage gelegde 10 octrooiaanvrage No. 6818518. Daarbij sluiten het stijgvlak en het daalvlak eenzelfde hoek met het horizontale vlak in.
Deze bekleding heeft ten doel de stroom van de waterloop af te remmen.
De uitvinding verschaft een bekleding van de in de 15 aanhef bedoelde soort met een betere afremming van de hoofdstroom en/of een betere menging van het water van de hoofdstroom met opgeloste en/of gesuspendeerde stoffen, zoals zout en slib, doordat het stijgvlak een kleinere, scherpe hoek met de horizontaal insluit dan de scherpe hoek die het daalvlak 20 met de horizontaal insluit.
De bodembekleding volgens de uitvinding komt vooral in aanmerking voor: het mengen van het zoute water in een zoutwatertong die zich langs de bodem van een getijrivier vanuit de zee 25 naar binnen dringt met het zoete water, dat aan het oppervlak door de rivier wordt afgevoerd; het opwoelen van het bodemslib op de bodem van de open waterloop; het vergroten van de zuurstofreëratie in het water 30 van de waterloop; het vergroten van de afkoeling van het water in.het koelcircuit van een electriciteitscentrale, en het afremmen van de waterstroom in irrigatiekanalen.
35 Opgemerkt zij, dat uit de driemaandelijkse berich tten "Deltawerken", no. 64, blz. 180 een bekleding bekend is, 80 0 5 15 8 0 * -2- . .
die er op is ingericht ora een voldoende, afsluitende, plaatsvaste laag op de natuurlijke bodem te vormen.
Het verminderen van de stroomsnelheid in een waterloop door middel van het aanbrengen van een bekleding, op de 5 bodem van de waterloop is verder bekend uit het Franse oc-trooischrift 1 303 985 en het Duitse octrooischrift 358.192.
Middels een speciale vormgeving van individuele bekledingselementen/ remt de bekleding volgens laatstgenoemde twee octrooischriften de stroming in een waterloop. Ten ge-lOvolge van de specifieke vormgeving is de invloed alleen groot nabij de bodem van de open waterloop en veel geringer in het verder van de bodem gelegen deel van de waterloop.
Het Duitse octrooischrift 656930 betreft het verminderen van de drukklappen die ontstaan ten gevolge van het 15 opsluiten van lucht bij het treffen van krachtige waterstralen met de bodem van de waterloop. Doordat deze bekende bekleding bestaat uit elementen, die versprongen ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, is de inrichting in staat om het ontstaan van grote drukkrachten ten gevolge van luchtopslui-20 ting te voorkomen.
De waterstroom middels een constructie en andere hulpmiddelen in een bepaalde richting, in het algemeen naar het oppervlak te richten is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3.884.810. Vergelijkbare inrichtingen worden 25toegepast bij sluizen. Deze inrichting beoogt om de waterstroom, die langs de bekleding gaat, naar boven te buigen door aan het bovenvlak van de bekleding een vorm te geven, waardoor de waterstroom steeds meer in verticale richting afbuigt en beoogt tevens de stroming voorbij het bekledings-30element te begeleiden bij de stroming in vertikale richting middels de werking van opstijgende luchtbellen.
De bekleding volgens de uitvinding beoogt niet primair de bodemligging te handhaven. Middels de nadere constructieve vormgeving kan zonodig aan dit doel voldaan worden 35op een wijze,, die qua effectiviteit gelijkwaardig is met de wijze waarop dit geschiedt met behulp van speciaal voor dit doel ingerichte constructies. De bekleding volgens de uitvinding beoogt vooral de stroomsnelheid in de waterloop te 80 05 15 8 * i -3- verminderen en menging in vertikale richting te bewerkstelli-gen. Middels de speciale vormgeving van het bovenvlak van de elementen van de inrichting volgens de uitvinding is de invloed van de bekleding op de stroomvertraging juist boven in 5 de waterloop groter dan de stroomvertraging die door de tot heden ontwikkelde bekledingen wordt bereikt.
De bekleding volgens de uitvinding is er juist op gericht om achter elk bekledingselement van de bekleding roterende volumina’s water te bewerkstelligen, die zich omhoog 10 bewegen ten gevolge van het drukveld, dat zij ten gevolge van hun roterende beweging zelf creëren. De werking die de bekleding volgens de uitvinding bewerkstelligt, bestaat hierin dat door de speciale vormgeving van het bovenvlak van elk element van de bekleding een neer ontstaat achter elk element en dat 15 deze neer, welke is voor te stellen als een roterend vloei-stoflichaam, zich regelmatig losmaakt van het element en als een roterende vloeistofstructuur in de open waterloop gaat bewegen, waardoor de roterende vloeistofstructuur ten gevolge van resulterende druk op de contour van de vloeistof-20 structuur zich relatief ten opzichte vsn de omringende vloeistof gaat bewegen. De relatieve beweging is zodanig, dat de vloeistofstructuren zich omhoog en tegen de hoofdstroming in • bewegen.
Door structuren te creëren, die gegeven de door de 25 omgeving opgelegde randvoorwaarden optimaal van vorm, oriëntatie en rotatie zijn, is de bekleding in staat te beantwoorden aan de in de aanvang geformuleerde doelstellingen, nl.: 80 0 5 15 8 # * - 4 - het mengen van het water met opgeloste en gesuspendeerde stoffen in de waterloop, daar er in de waterloop een intensieve vloeistofwisseling is in verticale richting en het verminderen van de stroomsnelheid in de hoofd-5 stroomrichting, doordat de vloeistofstructuren zich van de bodem in de richting van het wateroppervlak en tegen de hoofdstroming in bewegen en bij gevolg een grote impulsie-afdracht van de hoofdstroom naar de wand bewerkstelligen.
De bekleding is er dus op gericht om middels een 10 betrekkelijk geringe ingreep aan de bodem van de open waterloop een groot effect op de menging en de vertraging te bewerkstelligen.
Bij voorkeur varieert de hoek a tussen 10° en 40°, doch is het liefst + 25°, terwijl de hoek £ varieert 15 tussen 40-90°, doch liefst + 65° is. In het vlak loodrecht op de hoofdstroomrichting heeft elk element van de bekleding een breedte b, die groter is en bij voorkeur veel groter is dan de hoogte h van het element. Aannemelijk is 1m ^ b ^10m en 0.5 ^ h {2m. Voor praktisch gebruik in de water-20loop lijkt een element met b=6m en h* 1m goed van vorm.
Hierbij past een lengte van 5m. De snijlijn tussen het stijg-vlak en het daalvlak is bij voorkeur gebogen. Vanuit het midden van het snijlijnstuk beschouwd, is de projectie van de snijlijn op een vlak evenwijdig aan de bodem bij voorkeur 25gebogen naar de bovenstroomse zijde en is de projectie van de snijlijn op een vlak loodrecht op de hoofdstroomrichting gebogen naar de bodem toe.
Bij voorkeur heeft het bovenvlak van elk element van de bekleding een symmetrievlak, opgespannen door een lijn 30in de hoofdstroomrichting en een lijn loodrecht op de bodem. Bij voorkeur is elk element van de bekleding vervaardigd uit een duurzaam, niet corrosief materiaal, in het milieu waarin de bekleding moet functioneren. Er kan gedacht worden aan gewapend beton van een goede samenstelling, gevulcaniseerd 35rubber of een kunststof. Bij voorkeur is de soortelijke massa van elk element van de bekleding zo groot, dat de bekleding niet ontoelaatbaar verplaatst bij de voorkomende belastingen.
80 0 5 15 8 *> * - 5 -
Een kritische belasting kan de zuiging ten gevolge van schepen zijn. Als constructiemateriaal kan gewapend beton toegepast worden, eventueel in combinatie met andere materialen.
5 Bij voorkeur is de constructie van de bekleding volgens de uitvinding voldoende sterk om weerstand te kunnen bieden aan belastingen tijdens het vervaardigen, het plaatsen en het functioneren van de bekleding. De niet-aanvaardbare belasting ten gevolge van toucherende schepen moet zo moge-10 lijk voorkomen worden door of te kontroleren dat de diepgang van de schepen niet groter is dan de waterdiepte boven de bekleding of door de bekleding op een niveau aan te leggen, waardoor de waterdiepte boven de bekleding groter is dan de minimale waterdiepte in de waterloop in de omgeving van de 15 bekleding.
Bij voorkeur is de bekleding of een element daarvan te verwijderen, indien dit voor andere ingrepen in de waterloop gewenst is of indien elementen zodanig zijn beschadigd, dat ze niet meer funktioneren.
20 Bij voorkeur wordt de bekleding geprefabriceerd en in delen drijvend aangevoerd naar de locatie waar de bekleding op de bodem moet worden aangebracht bij toepassing van de bekleding in open waterlopen waarin slechts met grote moeite op de plaats zelf uitvoeringswerkzaamheden kunnen 25 worden verricht.
Bij voorkeur is elk element van de bekleding volgens de uitvinding hol en is de soortelijke massa van elk 3 element gevuld met lucht kleiner dan 1000 kg/m . Hierdoor is het mogelijk om elk element, eventueel gecombineerd tot 30 grotere eenheden, zonder andere hulpmiddelen ter vergroting van het drijfvermogen, naar de locatie boven de bestemming aan te voeren.
Bij voorkeur is in de wand van een element van de bekleding een duurzaam niet-corrosief afsluitersysteem 35, aangebracht, opdat door middel van het uitwisselen van lucht en water de massa van het element gevarieerd kan worden. In het bijzonder kan het element afgezonken of gelicht worden.
Volgens de uitvinding kan een aantal elementen van de bekleding worden samengevoegd tot een grotere eenheid, 8 0 0 5 15 8 • *> - 6 - welke drijvend naar de locatie wordt gevoerd alwaar de eenheid moet worden afgezonken. Bij voorkeur geschiedt het samenvoegen der elementen tot een eenheid middels een voldoende duurzame, sterke en stijve kunststofmat, welke aan de 5 uiteinden, alwaar de matten van de afzonderlijke eenheden elkaar overlappen, is verzwaard. De mat dient · voor het vormen van een verbinding tussen elementen, die er bij transport en afzinken voor zorgt, dat de onderlinge afstand tussen de elementen van de eenheid gehandhaafd blijft en die 10bij het functioneren van de bekleding ervoor zorgt, dat de bodemligging gehandhaafd blijft. Bij voorkeur wordt de voornoemde eenheid door een samenspel van vier lieren middels kabels bevestigd aan ogen op de hoeken van de eenheid, naar de locatie van bestemming gevoerd en wordt deze positie 15tijdens het afzinkproces gehandhaafd. Bij voorkeur bevinden de vier lieren zich net buiten de hoekpunten van het gedeelte van de open waterloop, dat bekleed moet worden.
Bij voorkeur zijn de afsluiters in de wanden van de elementen van een eenheid van de bekleding tijdens het 20afzinkproces middels leidingen gekoppeld aan een pomp-inrichting waarmee het proces van uitwisseling van lucht en water nauwkeurig geregeld kan worden. De pompinrichting kan zich zowel op een schip in de waterloop als aan de oever van de waterloop bevinden.
25 De werking die met de bekleding wordt bereikt en de realisering van de bekleding volgens de uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de bijgevoegde figuren. In deze figuren toont, respektievelijk tonen: figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een ele-30ment van de bekleding volgens de uitvinding met een samenstelsel, waarvan bij de toelichting van de figuren gebruik is gemaakt, figuren 2, 3 en 4 schetsen, waarin de werking wordt duidelijk gemaakt, 80 0 5 15 8
•r V
- 7 - figuur 5. een doorsnede van het bovenvlak van een element over de lijn V-V van figuur 1, figuur 6 een bovenaanzicht van figuur 1, figuur 7 een aanzicht volgens pijlen VII in figuur 5 1, figuren 8, 9 en 10 diverse doorsneden van elementen, figuren 11 en 12 een bovenaanzicht en dwarsdoorsnede van een bekleding, bestaande uit door een kunststofmat 10 verbonden elementen, figuren 13, 14, 15, 16 en 17 constructieschetsen van een element volgens figuur 6, op een kunststofmat, figuur 18 positie van de afsluitersT figuur 19 transport van een eenheid naar de locatie 15 en figuur 20 het afzinken van een eenheid op de locatie.
Figuur 20 toont een open waterloop 91, waarin water 92 volgens pijl 59 stroomt en waarin op de bodem 5 een bekleding 93 wordt gelegd, welke bekleding 93 bestaat uit een 20 serie zich elk dwars, liefst loodrecht, op de stromings-, richting uitstrekkende elementen 90.
Elk element 90, dat in de figuren 1 en 2 op grotere schaal perspektivisch is getoond, heeft een aan de boven-stroomse zijde gelegen stijgvlak 1 en een aan de beneden-25 stroomse zijde gelegen daalvlak 2. Het stijgvlak 1 sluit met het horizontale vlak 94 een scherpe hoek a in, terwijl het daalvlak 2 met het horizontale vlak 94 een scherpe hoek jc -insluit. Het door het daalvlak 2 en het stijgvlak 1 gevormde, dakvormige bovenvlak van het element 90 is symmetrisch ten 30 opzichte van het middenlangevlak 95 door de punten A, B, C en W. Het stijgvlak 1 is het vlak met de contour door D, E, B, F, en G. Het daalvlak 2 is het vlak met de contour door D’, H, C, I, G‘, G, F, B, E en D.
De-snijlijn 3 tussen het voornoemde stijgvlak 1 en 35 het voornoemde daalvlak 2 wordt gevormd door de lijn door de punten D, E, B, F en G.
80 0 5 15 8 - 8 -
Het coördinatenstelsel, dat ter verduidelijking is geschetst wordt bepaald door: e^: evenwijdig aan de hoofdstroomrichting 4; de hoofdstroomrichting is hierbij de stroomrichting waarin de 5 bekleding 93 optimaal moet functioneren loodrecht op de hoofdstroomrichting 4 in het vlak evenwijdig aan de bodem 5 van de waterloop, e^: loodrecht op het vlak evenwijdig aan de bodem 5 van de waterloop, 10 e^ en β2 liggen in het vlak van de bodem 5 van de waterloop.
Figuren 2, 3 en 4 tonen de werking van de bekleding 93. In figuur 2 stroomt het water 92 volgens pijlen 4 over en langs een element 90. Achter elk element 90 van de bekleding 15 93 ontstaat een neer 7. In de neer 7 heerst een ingewikkelde snelheids- en drukverdeling. In de neer 7 roteert de vloeistof enigszins rond de met een streep-stippellijn aangegeven as 8 van de neer 7. Hierdoor ontstaat in het hart van de neer 7 onderdruk. Dit heeft tot gevolg dat een gedeelte van het 20 langs het element 90 stromende water tot in de neer 7 stroomt. Deze vloeistofstroom is aangegeven met een pijl 9.
In figuur 3 is de neer 7 achter het element 90 aangegeven.
In figuur 4 is een roterend volume vloeistof 10 25 aangegeven, dat daarvoor tot de neer 7 achter het element 90 behoorde. De roterende beweging van de vloeistofstructuur 10 is weergegeven met de pijl 12. Ten gevolge van het op de structuur werkende drukveld wil de structuur 10 bewegen ten opzichte van het omringende water 92. De relatieve bewegings- 30 richtingen zijn aangegeven met pijlen 11. De hellingshoek a o van stijgvlak 1 ligt in figuur 5 tussen 10° en 40 ,doch is bij voorkeur + 25°. De hellingshoek c ligt tussen 90° en 40°, doch is bij voorkeur + 65°.
Volgens figuur 6 is de snijlijn DEBFG vanuit punt B 35 beschouwd tegen de hoofdstroomrichting 18 in gebogen. De snijlijn DEBFG is vanuit punt B beschouwd gebogen naar de bodem 5.
80 0 5 15 8 * -9-
In de figuren 8, 9 en 10 zijn J.angsdoorsneden geschetst voor verschillende elementen 90. Bij het ontwerp is uitgegaan van het constructiemateriaal gewapend beton. In figuur 8 is het element 90 hol, met bodem. In figuur 9 is het 5 element 90 hol, zonder bodem en in figuur 10 is het element 90 hol en aangebracht op een bodemplaat 24. Wij onderscheiden een wand 21 van het element 90, een volume gevuld met lucht en water 22 en in de figuren 8 en 10 verstijvingsribben 23.
De verstijvingsribben 23 zijn nodig bij toepassing van de 10 elementen 90 op grote diepten en bij grote elementen 90. Het materiaal van de wanden 21 van de elementen is bij voorkeur gewapend beton, eventueel in combinatie met elastisch materiaal.
Figuren 11 en 12 tonen een bovenaanzicht en een 15 zijaanzicht van een eenheid 97 van de bekleding 93, bestaande uit zes elementen 90. De elementen 90 van de eenheid 97 zijn verbonden door een mat 25. De mat is bij voorkeur vervaardigd uit kunststofvezel, dat water doorlaat en het natuurlijke bodemmateriaal tegenhoudt. Bij voorkeur is de mat 25 ver-20 stijfd met staven 26 vervaardigd uit een duurzaam materiaal.
De staven 26 dienen om de eenheid 97 een voldoende mate van buigstijfheid te geven bij transport , afzinken en oplichten De aaneensluitende matten 25 overlappen elkaar. De overlappende stukken kunnen met aangenaaide met steen opgevulde 25 zakken 27 plaatsvast gehouden worden.
De figuren 13, 14, 15, 16 en 17 tonen schetsmatig enkele fasen van de konstruktie van een uit gewapend beton vervaardigd element 90 volgens het principe van figuur 8 aangebracht op een kunststofmat 25. Figuur 13 toont een langs-30 doorsnede van de vloer van het element 90. De vloer is gestort op een mat 25 binnen een bekisting 28. De bevestiging met de mat 25 geschiedt middels kunststofpennen 29 die uit de mat 25 steken. De vloer is verstevigd door het aanbrengen van een wapening 30. Op de vloer worden ondersteuningswanden aan-35 gebracht voor het bovenvlak van het element 90. Uit de vloer steekt een wapening 31 voor deze ondersteuningswanden. Figuur 14 toont een langsdoorsnede van de vloer met ondersteuningswanden. Voor het storten van de ondersteuningswanden 32 is 80 0 5 15 8 -10- een bekisting 33 aangebracht. Figuur 15 toont een langs-doorsnede van de bovenkant van het element 90. De bovenkant bestaat uit één geheel van gewapend beton. De bekisting bestaat uit een vast opgestelde onderbekisting 34. Hierop 5 wordt een wapening aangebracht. De ruimte waarin het beton gestort moet worden wordt afgedekt met een bovenbekisting 35. De bovenbekisting 35 bestaat uit één geheel en wordt met een kraan getransporteerd. In de bovenbekisting 35 zijn afsluitbare uitsparingen 36 aangebracht. Door deze uitsparingen 36 10 kan het beton-gestort en verdicht worden.
Figuur 16 toont een dwarsdoorsnede van het gehele element langs de lijn I-I in figuur 1 met de bekisting 37 die wordt aangebracht voor het opvullen van de ruimte 38 tussen het bovenvlak 39 en de vloer 40. üit de bovenkant 39 en de 15 vloer 40 steken wapeningsstaven 41 in de ruimte 38.
Figuur 17 toont een detail van de bekisting rond de ruimte 38. Aan beide zijden is een bekistingsplaat aangebracht. De binnenbekisting 42 is door middel van centerpennen 43 verbonden met de buitenbekisting 44. De binnenbekisting 42 20 gaat verloren. In de buitenbekisting 44 worden op regelmatige afstanden uitsparingen gemaakt. In deze uitsparingen worden mondstukken 45 geplaatst. Middels een hogedruk slang 46 kan hoogwaardige specie in de ruimte 38 worden geperst. Zo wordt een luchtdichte en waterdichte afsluiting verkregen.
25 Figuur 18 toont een element van de inrichting met het afsluitersysteem in de wanden van de elementen. We onderscheiden een afsluiter 47 voor de toe- eh afvoer van lucht en een afsluiter 48 voor de toe- en afvoer van water. Bij afzinken van de eenheid moet er door afsluiter 47 lucht uit 30 het element en door afsluiter 48 water in het element. Bij het oplichten van de eenheid moet er door afsluiter 47 lucht in de elementen en door afsluiter 48 water uit de elementen. De afsluiters kunnen bij de constructie van de elementen in de bekisting worden opgenomen. Bij gebruik zijn de afsluiters 35 middels leidingen verbonden met pompen zoals in figuur 20 wordt getoond.
Figuur 19 toont een schets van een eenheid van de bekleding volgens figuur 11. De eenheid is bevestigd aan 80 0 5 15 8 -11- vier kabels 49 middels vier ogen 50, bevestigd op de hoekpunten van de eenheden. De vier kabels ‘zijn bevestigd aan vier lieren 51, die zijn opgesteld buiten het te bekleden gedeelte van de rivier. Het te bekleden gedeelte is met een 5 streepjeslijn aangegeven. De hoofdstroomrichting is aangegeven met 52.
Figuur 20 toont een fase uit het afzinkproces van een eenheid van de bekleding. We onderscheiden een eenheid van de bekleding 53, een leidingensysteem 54, dat zorgt voor 10 de aansluiting van de voornaamste afsluiter met een pomp-inrichting 55 op het meet- en regelschip 56, de kabels 57, die bevestigd zijn aan de lieren en de bodem van de waterloop met een reeds geplaatst deel der inrichting 58. Door het regelen van lucht en water in de elementen is het mogelijk om 15 de elementen met instelbare snelheid af te zinken, opdat de eenheid zich goed uitspreidt over de bodem. Het heeft de voorkeur om bij stroming in de hoofdstroomrichting 4 de zich meest bovenstrooms bevindende elementen 60, het eerst te laten zinken. De hoofdstroomrichting 4 is aangegeven.
80 0 5 15 8

Claims (10)

1. Bekleding van de bodem van een open waterloop, bestaande uit ten minste één serie zich elk dwars op de stromingsrichting van de waterloop uitstrekkende elementen, die elk een aan de bovenstroomse zijde gelegen stijgvlak en 5 een aan de benedenstroomse zijde gelegen daalvlak hebben, welk stijgvlak en welk daalvlak elk een scherpe hoek met het horizontale vlak insluiten, met het kenmerk, dat het stijgvlak een kleinere, scherpe hoek (a) met de horizontaal insluit dan de scherpe hoek (c), die het daalvlak met de hori-10 zontaai insluit.
2. Bekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de scherpe hoek (a) van het stijgvlak tussen 10° en 40° ligt en liefst ongeveer 25° bedraagt.
3. Bekleding volgens conclusie 1 of 2, met het ken-15 merk, dat de scherpe hoek (c) van het daalvlak tussen 40° en 90° ligt en liefst ongeveer 65° bedraagt.
4. Bekleding volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de breedte van het element gemeten dwars op de stroomrichting enkele, bijvoorbeeld zes, malen 20 groter is dan de hoogte van het element.
5. Bekleding volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijlijn tussen het stijgvlak en het daalvlak vanuit het midden omlaag is gericht.
6. Bekleding volgens een van de voorgaande conclu-25 sies met het kenmerk, dat de snijlijn van het stijgvlak en het daalvlak geprojecteerd op een vlak evenwijdig aan de bodem vanuit het midden tegen de stromingsrichting in is gericht.
7. Bekleding volgens een van de voorgaande conclu-30 sies, met het kenmerk, dat elk element hol is, een bodem heeft en de soortelijke massa van het element gevuld met 3 lucht kleiner is dan 1000 kg/m en de soortelijke massa van 3 het element gevuld met water groter is dan 1000 kg/m . 80 0 5 15 8 '# ï - 13 -
8. Bekleding volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in elk element van de inrichting de lucht op een te beheersen wijze uitgewisseld kan worden met water middels afsluiters in de wanden.
9. Bekleding volgens een van de voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de elementen van de bekleding zijn samengevoegd tot een eenheid.
10. Bekleding volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat elementen zijn verbonden tot een eenheid middels een mat, 10 vervaardigd uit kunststofvezel en verstijfd met kruislings aangebrachte kunststofstaven, welke mat water doorlaat en het bodemmateriaal tegenhoudt, voorzien is van kunststofpinnen, die uit de mat steken en waarop de vloer van de elementen is gestort, aan de randen is verzwaard om een goede bodem-15afsluiting te bewerkstelligen en aan de hoeken is voorzien van ogen waaraan kabels bevestigd kunnen worden, die van dienst zijn bij het afzinken. # 80 0 5 15 8
NL8005158A 1980-09-15 1980-09-15 Bekleding van de bodem van een open waterloop. NL8005158A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8005158A NL8005158A (nl) 1980-09-15 1980-09-15 Bekleding van de bodem van een open waterloop.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8005158 1980-09-15
NL8005158A NL8005158A (nl) 1980-09-15 1980-09-15 Bekleding van de bodem van een open waterloop.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005158A true NL8005158A (nl) 1982-04-01

Family

ID=19835882

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005158A NL8005158A (nl) 1980-09-15 1980-09-15 Bekleding van de bodem van een open waterloop.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8005158A (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4790685A (en) * 1986-05-28 1988-12-13 Scott Thomas P Shoreline breakwater for coastal waters
US6106195A (en) * 1996-05-20 2000-08-22 Toeishokou Kabushiki Kaisha Method of formation of tidal residual current in water area
WO2002061209A1 (en) * 2001-01-30 2002-08-08 Mauricio Carvalho De Andrade Artificial reef formation to shape sea waves

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4790685A (en) * 1986-05-28 1988-12-13 Scott Thomas P Shoreline breakwater for coastal waters
US6106195A (en) * 1996-05-20 2000-08-22 Toeishokou Kabushiki Kaisha Method of formation of tidal residual current in water area
WO2002061209A1 (en) * 2001-01-30 2002-08-08 Mauricio Carvalho De Andrade Artificial reef formation to shape sea waves
US7052205B2 (en) 2001-01-30 2006-05-30 De Andrade Mauricio Carvalho Method of forming an artificial reef for shaping waves and a method for removing an artificial reef

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4014177A (en) Marine pier having deeply submerged storage container
US3276209A (en) Floating marine structure
US6491473B2 (en) Precast modular concrete shapes and methods of installation to form shoreline stabilization, marine and terrestrial structures
US1421857A (en) Method of constructing subaqueous concrete structures
US3191386A (en) Hovering bag breakwater
US3640075A (en) Method of installing breakwater caissons
US20020018696A1 (en) Submersible modular dike
NL8005158A (nl) Bekleding van de bodem van een open waterloop.
US1495310A (en) Temporary structure and method of forming same
US3621662A (en) Underwater storage structure and method of installation
US3913335A (en) Offshore terminal
US5853264A (en) Bridge, dock and pier shoring-up bulk-delivery floating conveyor unit
KR200437093Y1 (ko) 인공어초
UA16800U (en) Vessel
ES2386607B1 (es) Sistema de cimentación modular de instalación y desinstalación rápida para la construcción de presas hidráulicas inflables y presa hidráulica que lo contiene
NO142453B (no) Anordning for befestigelse av flytebeholdere til en flytebrygge
CN211080094U (zh) 一种湖泊岸滩的抗侵蚀防护结构
JPS63171921A (ja) 密閉異形ケーソンおよび密閉異形ケーソン工法
JPS6055110A (ja) コンクリ−ト構造物の築造方法
US3662559A (en) Anchorage for boat docks
US4028894A (en) Apparatus for preventing erosion of the seabed in front of hydraulic structures
WO1999057376A1 (en) A technique and a device for building protective sea walls or artificial reefs made of modular parts
CN106945795A (zh) 一种用于码头受限空间内的新型工作浮排
US5590979A (en) Flexible pipe diffuser and method of using the same
CN2327752Y (zh) 构架式水中游泳池

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed