NL8005007A - Inrichting voor het in- respectievelijk uitbouwen van een hol aslichaam, holle pen of dergelijke, in onder het wateroppervlak liggende scharnierboringen van een boor- en/of productieplatform. - Google Patents

Description

T tJ/AS/MAN/347 * "Inrichting voor het in- respectievelijk uitbouwen van een hol aslichaam, holle pen of dergelijke, in onder het wateroppervlak liggende scharnierboringen van een boor- en/of productieplatform"

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in- respectievelijk uitbouwen van een hol aslichaam, een holle pen of dergelijke, in onder het wateroppervlak liggende scharnierboringen van een boor- en/of productie-5 platform.

Bij bepaalde boor- en/of productieplatformen kan het noodzakelijk worden, dat tijdens de montage op lokatie in het bedoelde zeegebied relatief grote en zware aslichamen onder het wateroppervlak in de scharnierboringen 10 moeten worden in- of uitgebouwd. Dit kan door duikers alleen met behulp van een geschikte onderwater-montageinrichting worden uitgevoerd.

Het doel van de uitvinding is een dergelijke onderwater-montageinrichting te verschaffen.

15 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, door een, verscheidene door onderwaterpompen te vullen en te ledigen ringvormige kamers omvattend drijflichaam met een centrale axiale .uitsparing, aan de kopzijde van het lichaam aangebrachte inrichtingen voor het bevestigen van 20 de inrichting aan het boor- en/of productieplatform, een hydraulische of pneumatische installatie, met een vooruiten terugbeweegbare zuiger, die een kracht uit kan oefenen op het aslichaam of dergelijke, van motorische aandrijvingen voorziene inrichtingen voor het vooruit,, terug en zijdelings 25 bewegen van het drijflichaam, ten minste één stuurstand met handbediende schakelaars, en een energieverzorgingsinrichting voor de energieverbruikers van de inrichting.

Andere gunstige verdere ontwikkelingen van de inrichting volgens de uitvinding blijken uit de onder- art a *nn 7 -2- conclusies 2 tot en met 5.

In de tekening worden twee uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding schematisch getoond.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van de inrichting 5 voor het in- respectievelijk uitbouwen van een aslichaam; fig. 2 is de inrichting van fig. 1 in bovenaanzicht; fig. 3 is een langsdoorsnede van een alternatieve inrichting voor het in- respectievelijk uitbouwen van een 10 aslichaam; en fig. 4 is de inrichting van fig. 3 in bovenaanzicht.

De inrichting omvat een drijfbaar lichaam -hierna "drijflichaam" genoemd - met een ringvormige dwars-15 doorsnede en bijvoorbeeld, drie van elkaar onafhankelijke cellen of kamers 1, die een centrale, doorlopende, axiale uitsparing 2 omsluiten. Om de binnenruimten van de cellen . of kamers met zeewater te kunnen vullen of om deze te kunnen ledigen, zijn bij de cellen of kamers l elektrisch aangedre-20 ven onderwaterpompera 3 aangebracht, die bijvoorbeeld aan de onderzijde van het drijflichaam zijn bevestigd. Het in-respectievelijk uitschakelen van de onderwaterpompen 3 kan met de hand of door een automatische installatie geschieden. Het drijflichaam heeft om transportredenen aan 25 de bovenzijde een draagoog 4. Aan de onderzijde is het lichaam van voeten 5 voorzien. Aan de kopzijde van het drijf-lichaam zijn inrichtingen aangebracht voor het aankoppelen van het drijflichaam aan het boor- en productieplatform; deze inrichtingen kunnen bijvoorbeeld alzijdig beweegbare 30 en in de uiterste eindstand vastzetbare haken 6 zijn, die in scharnierend aan het boor- en productieplatform bevestigde draagringen aan kunnen grijpen. Aan de kopzijde van het drijflichaam zijn schijnwerpers 7 aangebracht voor het verlichten van de zich onder water bevindende montage-35 plaats.

In de centrale uitsparing 2 van het drijflichaam is volgens het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 en 2 een op zichzelf bekend aslichaam 8 aangebracht. Het aslichaam 8 8005007 -3- ψ~ ·-* heeft aan het achtereinde een rand 9, en steekt met het voorste, kegelvormig uitgevoerde einde enigszins uit het drijflichaam naar buiten. Om het door de rand 9 aanwezige diameterverschil te vereffenen, ligt het aslichaam 8 op 5 voorste en achterste,, segmentvormige steunstukken 10a, 10b.

De axiale fixatie van het aslichaam geschiedt door een via een handwiel 11 te bedienen houdinrichting. Om veiligheidsredenen is aan elke zijde van het drijflichaam een handwiel aangebracht. De handwielen kunnen ook gebruikt worden voor 10 het bedienen van een inrichting voor het axiaal fixeren van de segmentvormige steunstukken.

Om aslichamen 8 met verschillende lengte-afmetingen in te kunnen bouwen, is in de uitsparing 2 een tussenstuk 12 voor een bepaalde maximale aslengte aangebracht 15 (bij kleinere axiale lengte worden - in plaats van het tussenstuk 12 - tussenschijven, respectievelijk tussenbuizen ingebouwd). Het tussenstuk 12 heeft een door de centrale, axiale boring van het aslichaam 8 gevoerde stang 13, aan het vooreinde waarvan het naar buiten vallen van het as-20 lichaam verhinderende moer 14 is bevestigd, die bijvoorbeeld tegen het kopvlak van het aslichaam 8 aanligt. Het tussenstuk 12 heeft aan het achtereinde een flens 15. Aan de rugzijde van het drijflichaam is een hydraulische installatie 16 aangebracht; de hydraulische installatie omvat een hydrau-25 lische cilinder voor drukken en trekken, een drukmediumpomp met elektrische aandrijving, geschikte kleppen en een druk-mediumreservoir. Het tussenstuk 12 is vast, maar demontabel met de zuigerstang 17 van de drukzuiger van de hydraulische cilinder verbonden; door het geschikt belasten van de zuiger 30 kan het tussenstuk 12 te zamen met het aslichaam 8 naar voren worden gedrukt of teruggetrokken worden. Zijdelings aan het drijflichaam zijn om veiligheidsredenen, nabij de kopzijde twee van elkaar onafhankelijke stuurstanden 18 - en wel aan elke zijde êën - voor de bediening van de 35 hydraulische installatie enzovoorts aangebracht. Aan elke zijkant van het drijflichaam is een handrailing 19 aangebracht, die enerzijds dienen voor de duikers om zich vast te kunnen houden en door middel waarvan de duiker of duikers ö η n r η π 7 -4- anderzijds kleine bewegingsveranderingen van de gehele inrichting kunnen veroorzaken. Voor een sterkere voortbeweging en manoeuvreerbaarheid van de inrichting zijn aan het drijflichaam elektromotorisch aangedreven schroeven 20 5 voor het.vooruit en terugbewegen en elektromotorisch aangedreven, aan de achter-zijkant van het drijflichaam aangebrachte schroeven 21 voor de zijdelingse verstelbeweging aangebracht.

Wanneer de inrichting gebruikt moet worden 10 voor het monteren respectievelijk demonteren van aslichamen met een kleinere diameter dan die van de uitsparing 2, dan is dit mogelijk door in de uitsparing van het drijflichaam tussenhulzen met geschikte inwendige boringen te steken.

De voor het bedrijven van de inrichting nood-15 zakelijke elektrische stroom wordt door een van een installatie voor het opwekken van elektrische energie voorzien schip of dergelijtevia een kabeltrommel, een stroomkabel 25 en een kabelaansluiting 22 aan het drijflichaam naar de stroom-verdeler van de inrichting geleid.

20 Om een standsverandering van de inrichting - die voor, tijdens of na de montage respectievelijk demontage op kan treden - te vereffenen, is aan de inrichting een automatisch werkende stuurinrichting aangebracht, door middel waarvan de onderwaterporapen 3 zodanig kunnen worden beïnvloed, 25 dat de cellen, respectievelijk kamers 1 van het drijflichaam met zoveel zeewater gevuld of die zover geleegd kunnen worden, als voor de telkens noodzakelijke stand van de inrichting noodzakelijk is.

Indien noodzakelijk kunnen aan het drijflichaam 30 geschikte balastgewichten zijn aangebracht.

De inrichting wordt aan boord van een begeleidend schip of dergelijke naar de lokatie van het boor- en productie-platform getransporteerd. Wanneer de inrichting gebruikt moet worden, wordt deze in bedrijfsklare toestand door middel 35 van de zich aan dek van het schip bevindende hefinrichtingen tot op het zee-oppervlak neergelaten, waarna de lastopneem-middelen (kraanhaak) uit het draagoog 4 wordt verwijderd.

Na controle van de inrichting door de deze begeleidende 80 0500 7 -c -5- duikers wordt de. inrichting bij ingeschakelde schroefaandrij-ving en ingeschakelde schijnwerpers naar de montageplaats gemanoeuvreerd. Daar waar de montage moet geschieden, worden de verstelbare haken 6 van de aankoppelinrichting in de 5 houdringen van het boor- en productieplatform gelegd. Daarna wordt de handwielinstallatie 11 zo versteld, dat wel het aslichaam 8 axiaal verschoven kan worden, maar dat het voorste segmentvormige steunstuk 10a eerst nog axiaal wordt vastgehouden. Door het bedienen van de geschikte schakel-10 organen op één van de stuurstanden door de duiker of de duikers, treedt een beïnvloeding van de hydraulische installatie op, zodanig, dat de drukzuiger via het tussenstuk 12 het aslichaam 8 langzaam zover in de betreffende scharnierboringen van het boor- en productieplatform schuift, 15 totdat de rand 9 van het aslichaam 8 tegen het zijvlak van het betreffende platformdeel aanligt. Wanneer de rand 9 tegen het zijvlak aanligt, dan bedient een duiker het betreffende schakelorgaan op de stuurstand 18, waarna de voorwaarts-verschuifbeweging direct, wordt onderbroken. - Daarbij is 20 echter, voor het door de rand van het aslichaam meegenomen achterste steunstuk 10b het voorste steunstuk 10a heeft bereikt, de axiale fixatie van het voorste steunstuk opgeheven, door de handwielinstallatie op geschikte wijze te verdraaien ?·. De beide steunstukken 10a, 10b worden tijdens 25 het verschuiven van het aslichaam 8 door de rand 9 uit de uitsparing 2 van het drijflichaam geschoven. Nadat het in de scharnierboringen geschoven aslichaam 8 op op zichzelf bekende wijze tegen axiaal verschuiven is geborgd, wordt de moer. 14 aan het stangvormige voorste gedeelte van het tussen-30 stuk 12 verwijderd. Daarna worden door een duiker de geschikte schakelorganen op de stuurstand 18 bediend, waarna de zuiger met het tussenstuk 12 en de stang 13 in de uitsparing 2 wordt teruggetrokken. Wanneer de zuiger bij deze terugwaartse beweging zijn eindstand heeft bereikt, wordt de hydraulische 35 installatie 16 automatisch uitgeschakeld. Ten slotte worden de haken 6 ui-t de steunringen losgemaakt, en op geschikte wijze aan het drijflichaam vastgelegd. Na het bedienen van geschikte schakelorganen op de stuurstand 18 wordt de O Λ Λ E Λ Λ “7 -6- inrichting door de duiker of duikers naar het zee-oppervlak gedirigeerd.

De inrichting van fig. 3 en 4 wijkt in zoverre van de hierboven beschreven inrichting af, dat hier het 5 aslichaam 8 buiten de uitsparing 2 aan de voorzijde van de montage-inrichting is bevestigd, waardoor het tussenstuk 12, de inrichting voor het axiaal fixeren van het aslichaam 8 en de segmentvormige steunstukken 10 vervallen. De gehele hydraulische installatie (drukcilinder, drukmediumpomp, 10 drukmediumreservoir, enzovoorts) is binnen de uitsparing 2 van het drijflichaam aangebracht, waarbij een stangvormig voorste gedeelte 17' van de zuiger naar voren uit het drijf-lichaam uitsteekt en een van binnenschroefdraad voorziene uitsparing 23 voor het opnemen van een door de centrale 15 boring van het aslichaam 8 te steken (niet-getoonde) stang omvat. De uitsparing 23 wordt, wanneer de stang daaruit gedraaid is, afgesloten door een beschermingsklep 24. De uitsparing 2 van het drijflichaam is aan de voor- en achterzijde door geschikte wanden 26 of sluitingen afgedekt.

20 Het boor- en productieplatform heeft op zichzelf bekende wijze drie schuin gestelde poten, die elk scharnierend met een fundatielichaam zijn verbonden. Twee van de benen vormen in de bedrijfsklare toestand van het boor- en productieplatform, te zamen met het trekorgaan, 25 dat direct boven de scharnierende verbinding van de beide benen met de bijbehorende fundatielichamen verloopt, een star, ongeveer driehoekig of A-vormig dubbelpootverband.

Dit starre verband wordt echter pas gevormd op de lokatie in het betreffende zeegebied, waarbij het platform in 30 gedemonteerde toestand door middel van sleepboten of dergelijke naar de lokatie wordt gesleept. Tijdens het monteren van het boor- en productieplatform op de lokatie, wordt in eenfase van de montage het einde van het trekorgaan door middel van een penverbinding aan elke poot bevestigd, waar-35 bij de penverbinding soms op een kleine afstand onder het zee-oppervlak moet worden gevormd. Deze penverbinding wordt door het eerdergenoemde aslichaam 8 en de bijbehorende scharnierboringen van het boor- en productieplatform gevormd.

80 05 00 7 -7-

Voor de aandrijving van de verschillende inrichtingen (onderwaterpompen; schroeven, stuurinrichtingen, enzovoorts) kan ook perslucht worden toegepast. - Ook voor het snelle ledigen van het (met zeewater) gevulde drijflichaam 5 kan perslucht worden toegepast. - De perslucht kan via een slang of dergelijke van het begeleidende schip worden toegevoerd of uit aan de onderwatermontage-inrichting bevestigde persluchtflessen worden geleverd.

8005007

Claims (5)

1. Inrichting voor het in- respectievelijk uitbouwen van een hol aslichaam, holle pen of dergelijke in onder het wateroppervlak liggende scharnierboringen van een boor- en/of productieplatform, gekenmerkt door een 5 verscheidene, door onderwaterpompen (3) te vullen en te ledigen ringvormige kamers omvattend drijflichaam met een centrale, axiale uitsparing (2), aan de kopzijde van het lichaam aangebrachte inrichtingen voor het vastleggen van de inrichting aan het boor- en/of productieplatform, een 10 hydraulische of pneumatische installatie met een vooruit en terug, beweegbare zuiger, die een geschikte kracht op het aslichaam (8) of dergelijke uit kan oefenen, van motorische aandrijvingen voorziene inrichtingen (20;21) voor het voorwaarts-, terug- en zijdelings bewegen van het drijflichaam, 15 ten minste één stuurstand (18) met handbediende schakelaars en een energieverzorgingsinrichting (23,25...) voor de energieverbruikers van de inrichting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aslichaam of dergelijke aan zijn naar de verschuivings- 20 aandrijving daarvan toegekeerde einde een rand omvat en in de axiale uitsparing van het drijflichaam is gelagerd, met het kenmerk, dat het aslichaam (8) of dergelijke op een voorste en een achterste, telkens axiaal verschuifbaar steunstuk (10a;10b) rust, dat aan het drijflichaam een 25 inrichting voor het axiaal fixeren van het voorste steunstuk (10a) aanwezig is en dat de zuiger respectievelijk de zuiger-stang (17) van de verschuivingsaandrijving (16) vast, maar demontabel met een tussenstuk (12) met stangachtige, door de axiale boring van het aslichaam (8) of dergelijke heenstekend 30 voorste gedeelte is verbonden, en dat aan het voorste' einde van de stand (13) een meenemer (bijvoorbeeld een moer 14) is aangebracht. 8005007 -9-

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderwaterpompen (3) zodanig via een stuurinrichting beïnvloed kunnen worden, dat standveranderingen van het drijflichaam door het geschikt vullen en 5 ledigen van kamers (1) automatisch worden vereffend.

4. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aslichaam of dergelijke buiten de uitsparing is aangebracht, met het kenmerk, dat de hydraulische installatie respectievelijk een deel van de pneumatische installatie 10 in de axiale uitsparing (2) binnen het drijflichaam is aangebracht, en dat de zuiger van de hydraulische installatie respectievelijk de pneumatische installatie aan het voorste einde een stangachtig uitsteeksel (17') met een uitsparing (23) voor het opnemen van een met een meenemer te verbinden, 15 door de axiale boring van het aslichaam of dergelijke te steken stang omvat.

5. Inrichting volgens conclusie. 1, met het kenmerk, dat de axiale uitsparing (2) van het drijflichaam door het insteken van een tussenhuls met een. geschikte 20 inwendige diameter aangepast kan worden aan een aslichaam of dergelijke met een kleinere diameter. / Mn 8005007