NL8004987A - Fotoflitseenheid met omgekeerde flitslampen. - Google Patents

Fotoflitseenheid met omgekeerde flitslampen. Download PDF

Info

Publication number
NL8004987A
NL8004987A NL8004987A NL8004987A NL8004987A NL 8004987 A NL8004987 A NL 8004987A NL 8004987 A NL8004987 A NL 8004987A NL 8004987 A NL8004987 A NL 8004987A NL 8004987 A NL8004987 A NL 8004987A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
lamps
flash
lamp
housing
flash lamps
Prior art date
Application number
NL8004987A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gte Prod Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gte Prod Corp filed Critical Gte Prod Corp
Publication of NL8004987A publication Critical patent/NL8004987A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B15/00Special procedures for taking photographs; Apparatus therefor
    • G03B15/02Illuminating scene
    • G03B15/03Combinations of cameras with lighting apparatus; Flash units
    • G03B15/04Combinations of cameras with non-electronic flash apparatus; Non-electronic flash units
    • G03B15/0442Constructional details of the flash apparatus; Arrangement of lamps, reflectors, or the like
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05KPRINTED CIRCUITS; CASINGS OR CONSTRUCTIONAL DETAILS OF ELECTRIC APPARATUS; MANUFACTURE OF ASSEMBLAGES OF ELECTRICAL COMPONENTS
    • H05K1/00Printed circuits
    • H05K1/18Printed circuits structurally associated with non-printed electric components

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Stroboscope Apparatuses (AREA)

Description

¢. Λ 4 4
Fotoflitseenheid met omgekeerde flitslampen.
De uitvinding heeft betrekking op weg-werp-fotoflitseenheden met een aantal lampen en in het bijzonder die, welke elektrisch worden bediend.
Verscheidene variaties van elektrisch be-5 diende fotoflitseenheden met een aantal lampen zijn beschikbaar voor cameragebruik. Hierbij zijn het populaire flitsblokje, de recenter ingevoerde lineaire stelsels békend als flitsstaven, en de vertikaal gerichte vlakke stelsels, gewoonlijk bekend als flip-flitsinrichtingen. Voorbeelden van zulke eenheden zijn aangegeven 10 in de Amerikaanse octrooischriften 3.327.105, 3.598.984 en 3.937.946 respectievelijk. Zoals daarin beschreven, kunnen deze eenheden gemakkelijk (bijvoorbeeld door het insteken) worden bevestigd aan vele moderne camera’s en worden bediend door een geschikte impuls, geleverd, door de cameravoedingsbron. De hoeveelheid 15 energie, vereist voor dit bedienen, is afhankelijk van de soort van flitslamp, gebruikt in de eenheid. In de industrie zijn deze typerend geklasseerd in twee variaties, namelijk laagspannings-en hoogspanningslampen. Laagspanningsfotoflitslampen omvatten typerend een glasomhulsel met een de verbranding ondersteunend gas 20 (bijvoorbeeld zuurstof) en een hoeveelheid draadvormig verbrand-baar materiaal (bijvoorbeeld reepjes zirkonium of hafnium) daarin. Een paar elektrisch geleidende invoerdraden wordt gewoonlijk ingesmolten in een einde van het omhulsel en steekt daarin uit.
Een gloeidraad wordt gebruikt en is verbonden tussen de uitste-25 kende einden van de invoerdraden. Wanneer de gloeidraad wordt verhit door een ontstekingsstroom, gewoonlijk opgewekt vanuit een laagspanningsbron zoals een batterij of opgeladen condensator (bijvoorbeeld met een spanning van ongeveer 1,5 tot 15 volgt) wordt daardoor een ontsteekmateriaal ontstoken, dat dan het verbrand-30 bare materiaal ontsteekt voor het leveren van een lichtflits. Natuur- 80 0 4 98 7 2 lijk helpt het zuurstofgas bij de bovengenoemde ontsteking.
Hoogspanningsfotoflitslampen gébruiken gewoonlijk één van twee ontstekingsconstructies, allebei zonder de bovenbeschreven gloeidraad. Bij een uitvoeringsvorm wordt een 5 glaskraal of keramische kraal geplaatst binnen het omhulsel en deze bevat uitstekende einden van de geleidende lampinvoer-draden daarin. Een hoeveelheid ontsteekmateriaal beslaat een oppervlak van de kraal en overbrugt delen van de geleiders, welke zijn gelegen in de kraal. Flitsen van de lamp wordt verkregen 10 door toepassing van een ontstekingsimpuls van bij benadering enige duizenden volts over de delen van de invoerdraden, welke uitstéken vanaf het omhulsel. Het ontstoken ontstékingsmateriaal ontsteekt op zijn beurt het verbrandbare draadvormige zirkoniumma-teriaal, dat ook wordt gebruikt in lampen van deze variatie. Een 15 voorbeeld van zulk een lamp is beschreven in het Amerikaanse oc-trooischrift 3.959.860. Bij een andere uitvoering is de glaskraal uitgesloten waarbij het ontsteekmateriaal d'irekt is aangebracht op de gespatieerde bolvormige einden van de uitstekende einden.van de invoerdraden. Deze eindaansluitingen zijn vooraf bedekt met 20 een poreuze glasbekleding. Ontsteking wordt verkregen op een overeenkomstige wijze als bij de bovengenoemde lamp met kraal, door het aanleggen van een hoogspanningsimpuls over de twee uitstekende invoerdraden. Een vonkontlading treedt op tussen de twee afzonderlijke ontsteekmassa's, waardoor snelle verbranding daarvan 25 optreedt en daarop-volgende ontsteking van het aangrenzende zir-konium- of hafniummateriaal. Een voorbeeld van een lamp met zulk een ontstekingsconstructie wordt toegelicht in het Amerikaanse octrooischrift 4.059.389. Bij een andere soort van hoogspannings-lamp worden einddelen van de invoerdraden geplaatst aan tegenge-30 stelde zijden van een indeuking gevormd binnen het gelaste eind (bodem) deel van de lamp met het ontstékingsmateriaal gelegen binnen de indeuking en in verbinding met de twee draden. Hier wordt ook verbrandbaar draadmateriaal gebruikt en ontstoken door het snelwerkende ontstékingsmateriaal. De onderhavige uitvinding 35 heeft in het bijzonder betrekking op hoogspanningslampen, ofschoon 80 0 4 98 7 ► 4 3 het duidelijk zal zijn uit het volgende, dat de uitvinding gemakkelijk kan worden toegepast op lampen van eerdere uitvoering, zoals de laagspanningslampen.
Bij de meer recente eenheden met een aantal 5 lampen, zoals de flipflitsinrichtingen, is het wenselijk de lampen daarin te verbinden in een elektrisch parallelle opstelling.
Aldus wordt het flitsen van de lampen op een opeenvolgingswijze uitgevoerd door een reeks hoogspanningsimpulsen, opgedrukt over één van de ingangsklemmen van de eenheid. Bij zulk een inrichting 10 wordt het zeer wenselijk geacht, dat de gebruikte (ontstoken) lamp dient als een schakelelement van open keten cm aldus te zorgen, dat het meeste of alles van de opvolgende ontstekingsimpuls niet daardoor zal passeren, maar in plaats daarvan de opvolgende niet-ontstoken lamp zal inschakelen. Het kortsluiten van lampen 15 als gebruikt bij de bovenbeschreven bekende inrichtingen, was echter gemakkelijk mogelijk, doordat druppels van onvolledig verbrand zirkonium of hafnium in staat bleken om de invoerdraden binnen het lampomhulsel lichamelijk te overbruggen na het ontsteken van de lamp. Verschillende pogingen zijn ondernomen cm dit 20 probleem te overwinnen, zoals het gebruik van extra constructie-delen zoals isolerende glashulzen (om êêa of beide draden) of de bovenbeschreven glas- of keramische kralen. Niet alleen zijn lampen met zulke onderdelen kennelijk duurder te vervaardigen, maar zulke lampen zijn ook moeilijker te vervaardigen met de hui-25 dige zeer snelle lampvervaardigingstoestellen. Buitendien bleken constructies zoals glaskralen of keramische kralen niet volledig effectief te zijn omdat de druppels van het geleidende materiaal in staat bleken in vele gevallen on zich af te zetten rond het gebied tussen de kraal en de lampwanden, waardoor nog 30 steeds kortsluiting van invoerdraden ontstond.
Als een alternatief middel voor het verzekeren van het voorkomen van doorgang van opvolgende ontstekings-impulsen door een ontstoken lamp, gebruiken bepaalde schakelingen fotogevoelige schakelorganen in de vorm van dunne gemetalliseerde 35 plastic platen, welke elk geleiding naar een naburige lamp vormen.
80 0 4 98 7 * * 4
Warmte vanuit de geflitste lamp 'smelt de plaat en verwijdert dus de betreffende lamp uit de schakeling. De bovengenoemde schakelcom-ponenten zijn niet alleen betrekkelijk duur, maar vereisen ook extra ruimte in de schakeling van de eenheid, zodat de totaal-5 maat van de eenheid groter wordt.
Gemeend wordt daarom, dat een fotoflitseenheid met een aantal lampen, welke geschikt is voor het verzekeren van een open keten voor elke ontstoken lamp na het ontsteken zonder de noodzaak voor extra kostbare onderdelen als bovenbeschreven, 10 een verbetering in de techniek zou betekenen.
Een primair doel van de uitvinding is te voorzien in een elektrisch bediende fotoflitslampeenheid met een aantal lampen, waarbij een open keten wordt verzekerd voor elke lamp na het flitsen daarvan.
15 Een ander doel van de uitvinding is te voor zien in zulk een eenheid, welke gemakkelijk economisch en met hoge snelheden‘kan worden geproduceerd.
Een verder doel van de uitvinding is een eenheid van de bovenbeschreven soort, welke compact is en betrekke-20 lijk eenvoudig werkt.
Volgens een aspect van de uitvinding wordt voorzien in een fotoflitseenheid met een aantal lampen, bestaande uit een langgerekt huis, dat twee afzonderlijke gebieden daarin bepaalt en een monteerorgaan nabij elk gebied, twee aantallen flits-25 lampen (elk gelegen in een betreffend gebied van de gebieden) en een koppelorgaan voor het overdragen van ontsteekimpulsen van de cameravoedingsbron naar beide aantallen flitslampen. De flitslampen omvatten elk het beschreven verbrandbare draadmateriaal en zijn opgesteld in de eenheid zodanig dat de bodemdelen (of druk-30 gelaste einden) van elke lamp zijn gekeerd van het monteerorgaan af voor het ontvangen van de ontsteekimpulsen vanaf de camera waaraan de eenheid is bevestigd. Aldus is elke lamp omgekeerd indien ontstoken waardoor wordt verzekerd dat niet-verbrand ver-brandbaar materiaal wordt verhinderd om de resterende delen van 35 de lampinvoerdraden kort te sluiten door het maken van lichamelijk 800 4 98 7 f * 5 contact daamee. Zoals zal worden beschreven is een verrassend resultaat van de bovengenoemde omgekeerde inrichting een toename in lichtuitgang per lamp ten opzichte van overeenkomende lampen, ontstoken in de tot nu toe gebruikelijke opstaande wijze.
5 De uitvinding zal aan de hand van de teke ning in het volgende nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont losgenomen en in perspectief een fotoflitseenheid met een aantal lampen volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding.
10 Figuur 2 toont een vooraanzicht van de een heid van figuur 1 zoals gemonteerd en geplaatst op een camera.
Figuur 3 is een dwarsdoorsnede volgens de lijn 3-3 van figuur 2.
Figuur 4 is een dwarsdoorsnede van een flits-15 lamp voor gebruik in de eenheid volgens figuur 1.
Men ziet in figuren 1 en 2 een fotoflitseenheid 10 met een aantal lampen volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding. De eenheid 10 omvat een langgerekt huis 11 met daarin eerste en tweede afzonderlijke gébieden A en B respec-20 tievelijk, elk ingericht voor het plaatsen daarin van een aantal elektrisch bediende flitslampen 13. Volgens de tekening omvat elk aantal drie lampen ofschoon dit aantal kan variëren. Bijvoorbeeld omvat een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding twee lampen in elk gebied. De eenheid 10 zoals getekend, omvat dus een to-25 taal van zes lampen 13, beschikbaar voor de fotograaf bij gébruik van de uitvinding met een betreffende camera 15 (gestippeld getekend in figuur 2). De camera 15 kan van elke soort zijn, voorzien met een geschikte huls waarin de eenheid 10 kan worden geplaatst en voorzien van een voedingsbron daarbij voor het leveren van een 30 voldoende impuls om elke lamp 13 te bedienen. Voorkeursuitvoeringen omvatten de huidige populaire pocket-camera geleverd door Eastman Kodak, Rochester, New York. De voedingsbron typerend bij zulke camera's, is een piezo-elektrisch element (niet getekend) gelegen binnen de camera en elektrisch verbonden met de huls. Aldus wordt 35 een impuls welke enige (bijvoorbeeld vier) duizenden volts kan 8 0 0 4 98 7 6 zijn, toegevoerd naar de huls en dus naar de eenheid 10, wanneer de fotograaf drukt op de beeldopneemhefboom of knop van de camera. Het is duidelijk, dat deze ontsteekimpuls wordt toegevoerd synchroon met het openen van de camerasluiter, waardoor de ogen-5 blikkelijke heldere flits uit de bediende flitslamp kan dienen voor het verlichten van het gewenste onderwerp.
Het huis 11 omvat een langgerekt kanaal 17 dat loopt over de volle lengte van het huis en centraal daarin is geplaatst. Bevestigd aan öf een deel vormend van tegengestelde 10 einden van het huis 11 zijn, twee monteerorganen 19 en 19', welke elk zijn ingericht om te worden bevestigd aan de betreffende huls of voet van de camera 15 voor het verzekeren van stabiele oriëntatie van de eenheid 10 op de top van de camera. Zoals aangegeven, strekt het kanaal zich uit door elk monteerorgaan. Langs tegengestelde 15 opstaande zijwanden 21 binnen het huis 11 is een aantal holten 23 gelegen, welke zijn gecombineerd in paarverband als getekend voor het opnemen van lampen 13. Zoals getekend, is elk paar (twee) holten op een lijn met een betreffende lamp in het voltooide produkt om aldus te dienen als een reflector ervoor. Dit betekent, 20 dat elk paar is gecombineerd voor het bepalen van een parabolische reflectorholte. Aldus worden de oppervlakken van elke holte bij voorkeur bekleed met een geschikt reflectormateriaal (bijvoorbeeld aluminium) voor het vergroten van de lichtuitgang uit de lamp, welke daarbij is geplaatst. Deze bekleding is aangegeven met 25 25 in figuur 3. De eenheid 10 omvat ook een praktisch vlak lichtdoor-latend paneel 26, dat is bevestigd aan het huis 11 voor het bedekken van de lampen 13. Het licht, uitgezonden door de lampen 13, zal aldus passeren door dit paneel 26. Instelling en bevestiging van het paneel aan het huis 11 wordt vergemakkelijkt door het 30 gebruik van een aantal pennen 26', welke uitsteken uit het paneel en zijn ingestoken in betreffende openingen 26" binnen het huis. Bevestiging wordt ook verbeterd door het toepassen van verscheidene opstaande uitsteeksels 28 op het huis 11 welke samenwerken met betreffende openingen 28· in het paneel.
35 De eenheid 10 omvat ook een koppelorgaan 27 800 4 98 7 7 voor het overdragen van de bovengenoemde lampontsteekimpulsen vanuit de piezo-elektrische camera-eenheid naar de 1 ampeiS;_13 ··»' ontworpen voor het ontsteken. In het geval van de onderhavige uitvinding omvat het koppelorgaan 27 een langgerekt paneel 29 met 5 gedrukte bedrading in de vorm van een vlakke strook, ingericht om goed passend te worden geplaatst in het kanaal 17 van het huis 11. Einden van het paneel 29 strekken zich uit in de monteer-organen 19 en 191, zodat wanneer impulsen daaraan worden toegevoerd, deze impulsen zullen worden overgedragen naar de paneel-10 schakeling 31 (gelegen op een bovenste vlak oppervlak 33 van het paneel 23) naar de gewenste lampen. Een van de primaire functies van de eenheid 10 is om de storende fotografische toestand "rood oog" praktisch te voorkomen. Rood oog is de roodheid van de pupillen van de persoon in het beeld en resulteert uit de licht-15 flits vanuit de cameraflitseenheid, tredend in de pupillen van de persoon en de netvliezen in de ogen verlichtend in gebieden ongeveer op een lijn met de optische as van de cameralens. Met andere woorden treedt "rood oog" gewoonlijk op wanneer de lichtbron gebruikt bij de camera, te dicht bij de cameralens is. De eenheid 20 10 voorkomt ‘praktisch dit optreden door het plaatsen van de lampen 13 op een voldoende afstand van de cameralens 35 (figuur 2) gedurende het ontsteken daarvan. Dit betekent dat slechts de lampen in het gebied A worden geflitst wanneer de eenheid is geplaatst op de bovenzijde van de camera 15 met het monteerorgaan 25 19' ingeschoven in de camerahuls. Overeenkomstig worden slechts de lampen in het gebied B geflitst wanneer de eenheid is omgekeerd en het orgaan 19 is ingestoken in de huls. Met andere woorden wordt eerst het monteerorgaan 19 gescheiden van de lampen in het gebied B over de lengte van het gebied A terwijl het orgaan 19’ 30 is gescheiden van de lampen in het gebied A over de lengte van het gebied B, waarbij beide lengten de benaderde afstand vormen, voldoende ter voorkoming van "rood oog".
De lampontsteekschakeling 31 op het paneel 29, welke zorgt voor de bovenbeschreven werking, kan worden be-35 paald met drie afzonderlijke ketenbanen. Een eerste enkele gemeen- 80 0 4 98 7 8 schappelijke baan 37 wordt gebruikt voor het verbinden van een invoerdraad 39 van elke lamp op aangewezen plaatsen C. Met betrekking tot de uitvinding zal het duidelijk zijn, dat de draden 39 elektrisch kunnen worden verbonden met de respectieve plaatsen 5 op het paneel 29 via verschillende middelen zoals solderen. Deze plaatsen zijn iets vergroot in vergelijking tot de ketenbanen met smalle breedte, welke de plaatsen verbinden, voor het vergemakkelijken van aansluiting van de geleiders daaraan. De gemeenschappelijke baan 37 is verdeeld in twee delen op het oppervlak 33 met 10 elk deel voor verbinding van een enkele geleider vanaf een betreffend aantal lampen. De einden van deze delen eindigen op het oppervlak 33 bij het benaderde midden van het paneel 29 en zijn verbonden via een gemeenschappelijke ketenoverbrugging 41 in de vorm van een gebogen metalen draad, welke passeert langs de achter-15 zijde van het paneel (op het oppervlak tegengesteld aan het oppervlak 33). Einden van de overbrugging 41 doordringen bij voorkeur het paneel om deze verbinding te verkrijgen.
De schakeling 31 omvat ook twee "warme" ketenbanen 43 en 43'. De baan 43 loopt vanaf het boveneinde (figuur 1) 20 van het paneel 29 naar een onderste deel daarvan voor het elektrisch verbinden van de resterende drie geleiders van de lampen 13 (op plaatsen h) binnen het gebied B, niet verbonden met de gemeenschappelijke baan 37. Overeenkomend passeert de baan 43' vanaf het ondereinde (figuur 1) van het paneel opwaarts voor het 25 verbinden van de resterende geleiders van de lampen in het gebied A. Gespatieerd langs elke baan 43 en 43' is een paar stralings-schakelaars 45 aangébracht, welke kunnen bestaan uit elk geschikt materiaal met aanvankelijk een open keten of hoge weerstand.
De weerstand daarvan wordt praktisch nul of van een zeer lage 30 waarde, wanneer het materiaal straling ontvangt in de vorm van licht en/of warmte vanaf een naburige geflitste lamp 13. Een voorbeeld van zulk materiaal is zilveroxyde, gedispergeerd in een polyvinylharsbindmiddel. Zoals getekend, is een schakelaar 45 geplaatst nabij de eerste twee lampen, die moeten worden ontstoken 35 in een aantal. Een schakelaar, welke dit vermogen bezit, is kenne- 800 4 98 7 9 lijk niet nodig nabij de laatste te bedienen lamp. De lampen in elk gebied zijn daarom parallel verbonden.
De werking van de eenheid omvat eerst het inzetten van één van de monteerorganen 19 of 19' in de huls van de 5 camera 15. Aangenomen dat de eenheid 10 is georienteerd overeenkomstig figuur 2 (met het orgaan 19' elektrisch verbonden met de cameravoedingsbron), dan zal de aanvankelijke ontsteekimpuls vanuit de voedingsbron direkt worden toegevoerd naar de eerste lamp in het gebied A voor het ontsteken daarvan. Uit de bovenstaande 10 beschrijving van de schakeling 31 is het duidelijk, dat de eerste lamp de onderste lamp van de drie is in de oriëntatie volgens figuren 1 en 2. Het flitsen van deze lamp veroorzaakt dat de naburige stralingsschakelaar 45 een waarde nul of zeer kleine weerstand bereikt en dus de volgende naburige lamp verbindt in de ont-15 steekketen voor het direkt ontvangen van de opvolgende impuls.
Ontsteking van deze lamp veroorzaakt op zijn beurt dat de naburige schakelaar daarvan geleidend wordt en de laatste (bovenste) lamp verbindt voor het flitsen. De werking van de uitvinding met betrekking tot het ontsteken van de lampen in het gebied B is iden-20 tiek aan die voor de lampen in het gebied A met natuurlijk de uitzondering, dat de eenheid is omgekeerd en het orgaan 19 is ingestoken in de earnerahuls. Verdere toelichting van deze werking is daarom niet nodig.
Het zal duidelijk zijn uit het bovenstaande, 25 dat het zeer wenselijk is, dat de eerste twee lampen in elk gebied een open keten moeten vormen na het flitsen daarvan. Anders kan zulk een lamp de resterende niet-ontstoken lampen kortsluiten en het ontsteken daarvan voorkomen. Zoals gezegd, werd, tot nu toe nodig geacht extra componenten toe te voegen, zoals glazen hulzen 30 om de inwendige delen van de lampgeleiders of kostbare metalen plaatschakelelementen, welke zouden smelten tot open keten na ontvangst van warmte uit een geflitste lamp. De nadelen van zulke componenten zijn bovenbeschreven. De uitvinding verzekert het optreden van de open keten zonder noodzaak van extra kostbare en 35 omvangrijke componenten door het oriënteren van de lampen 23 in 80 0 4 98 7 10 het huis 11 zodanig, dat elke lamp zal zijn omgekeerd gedurende het flitsen daarvan wanneer de eenheid 10 praktisch vertikaal is geplaatst boven de camera 15. Het plaatsen van fotoflitseenheden ontworpen ter voorkoming van "rood oog" bovenop de camera in een 5 vertikale oriëntatie geeft de beste voorkeurswijze van werken van zulke inrichtingen aan. De nieuwe plaatsing wat betreft de lamp en de camera gedurende het ontsteken voorkomt niet alleen het kortsluiten in de geflitste lampen (om hierna aan te geven redenen) maar resulteert verrassend ook in een toename van de totale 10 lichtuitgang uit elke lamp in vergelijking met lampen, ontstoken in een opstaande wijze. Extra belangrijke kenmerken van de uitvinding, inclusief afgenomen schakeltijden, zullen worden beschreven.
Met betrekking tot de uitvinding wordt met 15 "omgekeerd" bedoeld dat het einde van de lamp dat de geleidende invoerdraden- bevat, opwaarts is gekeerd gedurende de lampontste-king. In het geval van de eenheid 10 betekent dit, dat deze einden zijn afgekeerd zowel van het monteerorgaan verbonden met de camera 15 als het gebied van de lampen die niet worden ontstoken 20 (die'het dichtst bij de camera). De lampen 13 van de eenheid 10 omvatten volgens figuur 4 elk een hermetisch afgesloten lichtdoor-latend omhulsel 47 van glas (bijvoorbeeld borosilicaatglas of zacht glas) als een buis met een door druk afgesloten einddeel 49, waarin de invoerdraden 39 liggen. De lamp 13 omvat ook een topge-25 deelte 54 aan een einde tegengesteld aan het afgesloten einde 49.
De einden 49 en 54 zijn gevormd volgens bekende industrietechnieken en verdere beschrijving daarbij is niet nodig. Het omhulsel 47 heeft bij voorkeur een lengte van ongeveer 12,7 mm en een inwen- 3 dig volume van minder dan 1 cm . Een hoeveelheid draadvormig ver-30 brandbaar materiaal 51 zoals strookjes zirkonium of hafniumfolie, is aangebracht in het omhulsel 47. Ook is binnen het omhulsel een vulling van de verbranding ondersteunend gas, zoals zuurstof, gevormd met een druk van enige atmosferen. Het uitwendige oppervlak van het omhulsel 47 is ook voorzien van een beschermende bekle-35 ding, zoals celluloseacetaat (niet getekend).
80 0 4 98 7 11
De draden 39 vormen een deel van de lamp-ontstekingsconstructie. Het resterende deel omvat een bekleding 53 van ontsteekmateriaal over delen van elk einde van de invoer-draden, welke zich uitstrekken binnen het omhulsel 47. Zoals 5 getekend, zijn deze einden met de ontsteker 53 daarop, van elkaar gespatieerd in het eindprodukt. Het heeft ook de voorkeur om de geleiders 39 te bedekken met een poreuze glasbékleding (niet getekend) voorafgaand aan het aanbrengen van de ontsteker 53, De voorkeursafstand moet een minimum van ongeveer 1 cm zijn, zodat 10 indien geen terugsmelting van invoerdraden optreedt tijdens het flitsen, de afstand tussen de geleidereinden voldoende is ter voorkoming van opvolgende hoogspanningsboog. Indien de geleiders gedeeltelijk of geheel terugsmelten, zoals vaak gebeurt, volgt het terugsmelten de getekende hellende vorm volgens figuur 4, waar-15 door de spleet tussen de inwendige geleiders wordt vergroot. De werking van de lamp 13 omvat het opdrukken van een hoogspannings-impuls (vanuit het piezo-elektrische camerakristalj op invoerge-leiders 39 voor het veroorzaken van elektrische doorslag van de ontsteker 53 en het opwekken van een vonk daartussen. Ontsteker-20 ontsteking veroorzaakt snelle ontsteking daarvan en ogenblikkelijke ontsteking van het materiaal 51. Het resultaat is een zeer sterke lichtflits, geschikt voor het afdoende verlichten van een object aan de voorzijde van de camera 15.
Kortsluiting door een lamp 13 op het keten-25 paneel 29 indien ontstoken, wordt in de getekende omgekeerde stand voorkomen tengevolge van zwaartekrachtinvloed op onverbrande druppels van het verbrandbare materiaal 51. In praktisch alle lampontsteeksituaties treden zulke druppels op en deze zijn gemakkelijk iryètaat tot lichamelijk contact en overbrugging van de 30 resterende einddelen van de geleiders 39, welke zich uitstrekken binnen het omhulsel 47. De onderhavige uitvinding heft deze mogelijkheid op, doordat onverbrande druppels worden gedwongen om te vallen naar het onderste topdeel 54 van het omhulsel, waar zij typerend afkoelen en vast worden in een relatief korte tijdperio-35 de. Ook is gebleken, dat deze druppels, indien hard geworden, 800 4 98 7 12 blijven in het topgedeelte 54 en niet terugvallen naar het afgesmolten einde 49 wanneer de lamp 13 werd teruggebracht naar een stand met de top 54 naar boven»
Zoals opgemerkti werd ook verrassend gevon-5 den, dat verbeteringen in de lichtuitgang optraden bij het ontsteken van de lampen 13 in een omgekeerde stand. Bij gebruik van fotografie met hoge snelheid werd waargenomen, dat lampen, ontstoken op een wijze met de top naar boven, vele druppels bevatten, welke algemeen bewogen in een opwaartse richting gedurende het 10 ontsteken. Gedurende deze weg, beinvloed door oppervlaktespannings-krachten met andere strookjes botsten sommige druppels tegen de binnenwand van het lampamhulsel en veroorzaakten daarop lichtabsor-berende belemmeringen. Op ongeveer de tijd van pieklichtuitgang begonnen deze druppels te vallen naar het perslaseinde (onder-15 einde) nu volledig beinvloed door zwaartekracht. Ongelukkigerwijs daalden deze stralende druppels achter de bovengenoemde belemmeringen, waardoor hun stralingseigenschappen praktisch onbruikbaar werden.
In tegenstelling hiermee bevatten lampen geflitst volgens de onderhavige uitvinding, druppels welke slechts bewegen in een 20 algemeen neerwaartse richting gedurende het flitsen en laten dus elk belemmerd glasoppervlak achter zich (boven zich). Gemeend wordt dat het bovengenoemde verschijnsel de primaire reden is voor de waargenomen verbeteringen van lichtuitgang. Als voorbeeld van zulke verbeteringen werden verbeterde lichtuitgangen waargenomen van 25 2 tot 10 %. Het testen omvatte het gebruik van een fotcmeter en een impulsintegrator, waarbij zorg werd gedragen dat alle geteste lampen werden gemeten in dezelfde geometrische plaatsen.
Fotografie met hoge snelheid gaf ook aan dat een reden voor verbeterde lichtuitgang het verschijnsel was 30 van strookjeslevitatie boven het onderste topgedeelte, waarbij deze levitatie het resultaat is van oppervlaktespanningskrachten (aantrekking) tussen de brandende druppels en hun betreffende onverbrande draadstaarten. Het resultaat van deze werking was het wegtrekken van de onverbrande strookjes-massa uit de warmteput-35 topdelen. Overeenkomstig is de lichtuitgang vergroot tengevolge 800 4 98 7 13 van de gespatieerde plaatsing van de brandende druppels ten opzichte van de binnenoppervlakken van het warmteput-glasomhulsel.
Een ander belangrijk aspect van de verbeterde schakelwerking van de omgekeerde lampen volgens de uitvinding werd 5 duidelijk bij het meten van de elektrische weerstand over de invoer-draden 39 gedurende en onmiddellijk na het flitsen. Een multimeter (Simpson Model 260) in de weerstandswerking werd verbonden over de geleiders 39 en waargenomen gedurende het flitsen van de lampen. Het aanspreken van de multimeter werd vergeleken met het 10 aanspreken voor overeenkomende lampen, ontstoken met de top naar boven. In het geval van de lampen met de top naar boven was de aanvangsweerstand zeer hoog (bijvoorbeeld 100.000 Ohm bij 9 volt) dalend tot bijna nul gedurende het flitsen en in bijna alle gevallen hetzij terugkerend naar open keten zeer langzaam (gedu-15 rende 2 minuten) of geleidend blijvend. Lampen, die geleidend bleven, waren elektrisch kortgesloten, terwijl die, welke langzaam terugkeerden naar' open keten (hoge Ohmse waarden) dit deden tengevolge van het verschijnsel, dat het glas nogal geleidend wordt indien verhit tot hoge temperaturen. De ontstoken lampen 20 met de top naar boven kregen zeer warm glas in het gebied (afgesloten einddeel) dat de lampinvoerdraden bevatte, als resultaat van gesmolten delen, die daarop vielen. Deze werking is in scherp contrast met die van lampen volgens de uitvinding, welke bleken praktisch momenteel te schakelen. Dit betekent, dat de lampen 25 een zeer hoge aanvangsweerstand bezaten (bijvoorbeeld ongeveer 100.000 Ohm) , een weerstand van slechts enige Ohms gedurende het flitsen en momenteel terugkeerden naar hoge weerstand (ongeveer 100.000 Ohm). Een belangrijk voordeel van toegenomen schakelsnel-heid is dat indien twee lampen werden geflitst in snelle opeen- 30 volging, de tweede impuls niet kan passeren door de ontstoken lamp.
Zoals getekend, zijn flitslampen 13 van eenheid 10 gericht volgens een lineair stelsel zodanig, dat de langsassen LA in lampen 13 van figuur 4, van alle lampen een gemeenschappelijke as CA (figuren 1 en 2) innemen. Elke as LA is 35 bij voorkeur ook parallel aan het vlakke bovenvlak 33 van het paneel 80 0 4 98 7 14 29. Deze opstelling verzekert zowel compactheid als miniatuuruit-voering voor de eenheid 10. Bijvoorbeeld heeft de zeslampseenheid van figuur 1 in gemonteerde toestand een totale hoogte van ongeveer 14 cm, een breedte van slechts ongeveer 21,5 mm en een dikte 5 (diepte) van slechts ongeveer 1,8 mm. Een vierlampsuitvoering voor het gebruiken van iets grotere lampen dan die van de eenheid 10, bezat praktisch overeenkomende afmetingen. De lampen als bovenbeschreven en aangegeven in figuur 4, bezaten een gemiddelde piekuitgang van ongeveer 1250 beam candlepower-seconds met een 10 piektijd van ongeveer 8 millisec. De voorkeursmaterialen voor gebruik in de eenheid 10 zijn voor het huis 11 polystyreen, voor het dekselpaneel 26 butadieenstyreenthermoplastisch materiaal, voor het ketenpaneel 29 polystyreen met matige of grote slagvastheid, en voor de lampontsteekschakeling 31 aluminium. Resterende 15 materialen (zoals die voor de lampen 13) zijn aangegeven.
Er is aldus een nieuwe en unieke fotoflitseen-heid met een aantal lampen aangegeven, welke verscheidene voordelige kenmerken heeft ten opzichte van bekende constructies, zoals verbeterd schakelen, eenvoudige werking, verbeterde lichtuitgang 20 per flits, en miniatuuruitvoering. De constructie volgens de uitvinding is ook beduidend goedkoper te vervaardigen en gemakkelijker te fabriceren met hoge produktiesnelheid.
Hoewel voorkeursuitvoeringen zijn beschreven, zal het duidelijk zijn dat wijzigingen binnen het kader van de 25 uitvinding mogelijk zijn.
80 0 4 98 7

Claims (11)

1. Fotoflitseenheid voor een aantal lampen elektrisch bediend indien verbonden met een voedingsbron behorende bij een camera/ met het kenmerk, dat deze is voorzien van 5 een langgerekt huis voor het bepalen van eerste en tweede afzonderlijke gebieden daarin en voorzien van eerste en tweede monteer-organen bevestigd daaraan of een deel vormend daarvan, voor het monteren van het huis op de camera, waarbij de eerste en tweede monteerorganen zijn gelegen nabij de eerste en tweede afzonderlijke 10 gebieden respectievelijk, terwijl het eerste monteerorgaan is gescheiden van het tweede gebied door het eerste gebied en het tweede monteerorgaan is gescheiden van het eerste gebied door het tweede gebied, eerste en tweede aantallen elektrisch bediende flitslampen, waarbij elke flitslamp is voorzien van een lichtdoorlatend omhulsel 15 met een hoeveelheid draadvormig verbrandbaar materiaal daarin en een afgesmolten einddeel met een paar geleidende invoerdraden daarin, waarbij een eerste aantal flitslampen elektrisch met elkaar is verbonden en is geplaatst binnen het eerste gebied van het huis zodanig dat de afgesloten einddelen van de omhulsels daarvan zijn 20 afgekeerd van de tweede gebieden, terwijl het tweede aantal flits lampen elektrisch met elkaar is verbonden en is geplaatst binnen het tweede gebied van het huis zodanig dat de afgesloten einddelen van de omhulsels daarvan zijn afgekeerd van het eerste gebied, en koppelorganen voor het overdragen van lampontsteekimpulsen toe-25 gevoerd door de cameravoedingsbron vanaf het tweede monteerorgaan naar het eerste aantal flitslampen en vanaf het eerste monteerorgaan naar het tweede aantal flitslampen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede aantallen flitslampen 30 zijn georienteerd in een lineair stelsel.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk van de omhulsels van de flitslampen een langsas omvat en de flitslampen zijn georienteerd in het lineaire stelsel zodanig dat de langsassen van de omhulsels een gemeen-35 schappelijke as innemen. 80 0 4 98 7
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk/ dat het huis een langskanaal daarin omvat terwijl het koppelingsorgaan is voorzien van een langgerekt paneel met gedrukte bedrading gelegen in het kanaal en met een lampont-5 steekschakeling daarop terwijl elk van de flitslampen elektrisch is verbonden met die schakeling.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het langgerekte bedrukte paneel is voorzien van een praktisch vlak strookorgaan terwijl elk van de cmhulsels 10 van de flitslampen een langsas heeft praktisch evenwijdig aan het strookorgaan.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk/ dat de flitslampen zijn georienteerd in een lineair stelsel in het huis zodanig dat de langsassen van de om-15 hulsels een gemeenschappelijke as innemen.
7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het eerste aantal flitslampen binnen het eerste gebied van het huis elektrisch is verbonden met de lampont-steekschakeling op een parallelle wijze voor het opeenvolgend 20 worden ontstoken bij ontvangst van opeenvolgende lampontsteekim-pulsen vanuit het tweede monteerorgaan.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk/ dat het tweede aantal flitslampen in het tweede gebied van het huis elektrisch is verbonden met de lampontsteek-25 schakeling op een parallelle wijze om opvolgend te worden ontstoken bij ontvangst van opeenvolgende lampontsteekimpulsen vanuit het eerste monteerorgaan.
9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het aantal lampen in elk van de eerste en 30 tweede aantallen lampen drie is.
10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een praktisch vlak lichtdoorlatend paneel aanwezig is, bevestigd aan het huis voor het bedekken van de daarin gelegen flitslampen terwijl het licht uitgezonden door de 35 flitslampen tijdens het ontsteken daarvan, door het paneel passeert. 80 0 4 98 7
11. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 800 4 08 7
NL8004987A 1979-09-04 1980-09-03 Fotoflitseenheid met omgekeerde flitslampen. NL8004987A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/072,526 US4245279A (en) 1979-09-04 1979-09-04 Photoflash unit with inverted flashlamps
US7252679 1979-09-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8004987A true NL8004987A (nl) 1981-03-06

Family

ID=22108170

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8004987A NL8004987A (nl) 1979-09-04 1980-09-03 Fotoflitseenheid met omgekeerde flitslampen.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4245279A (nl)
JP (1) JPS5639526A (nl)
BE (1) BE885052A (nl)
CA (1) CA1141729A (nl)
DE (1) DE3033019A1 (nl)
GB (1) GB2058401B (nl)
IT (1) IT1132567B (nl)
NL (1) NL8004987A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2542783Y2 (ja) * 1992-04-07 1997-07-30 矢崎総業株式会社 インジケータの点灯表示装置
US6656432B1 (en) * 1999-10-22 2003-12-02 Ngk Insulators, Ltd. Micropipette and dividedly injectable apparatus

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1226416B (de) * 1963-03-15 1966-10-06 Artur Fischer Blitzlichtgeraet fuer mehrere Verbrennungs-blitzlampen
US3327105A (en) * 1964-12-14 1967-06-20 Sylvania Electric Prod Disposable multilamp photoflash unit
US3598984A (en) * 1968-12-16 1971-08-10 Gen Electric Photoflash lamp array
US3608451A (en) * 1969-09-18 1971-09-28 Lester S Kelem Structure for exposing photographic film with flash illumination
US3937946A (en) * 1974-03-06 1976-02-10 General Electric Company Multiple flash lamp unit
US3959860A (en) * 1974-12-20 1976-06-01 General Electric Company Method of making non-shorting photoflash lamp
NL7510808A (nl) * 1975-09-15 1977-03-17 Philips Nv Flitsinrichting.
US4059389A (en) * 1976-09-07 1977-11-22 Gte Sylvania Incorporated Photoflash lamp and method of making same
US4096549A (en) * 1976-11-09 1978-06-20 Gte Sylvania Incorporated Multilamp photoflash assembly
US4101259A (en) * 1976-11-09 1978-07-18 Gte Sylvania Incorporated Multilamp photoflash assembly with rotatable actuator
US4136377A (en) * 1978-02-16 1979-01-23 Gte Sylvania Incorporated Foldable photoflash lamp unit

Also Published As

Publication number Publication date
BE885052A (fr) 1980-12-31
JPS5639526A (en) 1981-04-15
IT8024328A0 (it) 1980-08-28
GB2058401A (en) 1981-04-08
DE3033019A1 (de) 1981-03-19
US4245279A (en) 1981-01-13
CA1141729A (en) 1983-02-22
IT1132567B (it) 1986-07-02
GB2058401B (en) 1983-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3473880A (en) Multiple flash bulb holder
US4017728A (en) Multilamp photoflash unit having radiant-energy-activated quick-disconnect switch
US3127112A (en) Photographic flash tube and reflector
US4133023A (en) Flash lamp array having electrical shield
SU965373A3 (ru) Блок ламп-вспышек
US3692995A (en) Arrangement for providing a series of illuminations
US4136378A (en) Photoflash lamp array having reflector at rear of transparent circuit board
US4136379A (en) Photoflash lamp array having reflective circuit board
US4064431A (en) Last-flash indicator for photoflash array
NL8004987A (nl) Fotoflitseenheid met omgekeerde flitslampen.
US3113495A (en) Photographic apparatus
CA1090602A (en) Flash lamp array having shorting lamps
SU865140A3 (ru) Печатна плата дл многоламповых блоков ламп-фотовспышек
US3459487A (en) Temperature sensitive devices
NL8005289A (nl) Fotoflitseenheid met flitslampen voorzien van lusvormige invoerdraden voor montage.
CA1111899A (en) Last-flash indicator switch in photoflash array
US4049369A (en) Photoflash lamp and multilamp unit with electrostatic protection
US3552896A (en) Flash unit
US2969721A (en) Photoflash unit
NL8004986A (nl) Fotoflitseenheid met een paneel gedrukte bedrading.
US4375953A (en) Miniature photoflash unit with encapsulated flash lamps
US3742298A (en) Arc gap circuits for flashing high voltage photoflash lamps
US4334856A (en) Photoflash array with selective pairing of lamps
US4424020A (en) Miniature photoflash unit using subminiature flash lamps
US3668421A (en) Photoflash lamp array with automatic switching

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed