NL8004145A - Inrichting voor het vormen van snoepgoed. - Google Patents

Description

h ί· X* V . 1

Inrichting voor het vormen van snoepgoed,

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uit een suikerstreng vormen van snoepgoed, in hoofdzaak bestaande uit een draaibare traimel met rondcm aan zijn onttrek een reeks uitsparingen die samen net een reeks daarin axiaal ver-5 schuifbare vormstempels en scharnierend aan de trcmmelcrntrek bevestigde kleppen, vormholten voor het snoepgoed begrenzen.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi 91.633. Deze bekende inrichting is niet geschikt cm zogenaamde fluitlollies te vervaardigen. De uitvinding beoogt 10 een inrichting te leveren waarmede het qp zeer doelmatige wijze mogelijk is cm dergelijke lollies te vervaardigen.

Volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat in de uitsparingen een rand is geplaatst, en doordat het vormstempel zodanig is gevormd en heen en weer beweegbaar is dat, nadat het 15 voorgevormde stuk suikermassa een mondstükvormorgaan is gepasseerd, snoepgoed wordt verkregen dat als fluit kan worden gebruikt.

Bij voorkeur is het mondstükvormorgaan een rol met een gegrafeerd cmtreksoppervlak. Cm het wegdrukken van suikermassa te voorkomen, kan aan het cmtreksoppervlak van de rol nog een 20 flens aansluiten.

Indien het snoepgoed ook nog van een stekje moet worden voorzien om te kunnen spreken van een zogenaamde fluitlolly, dient aan de inrichting een stokjestoevoerorgaan te zijn aangebracht.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht 25 aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:

Fig. 1 een verticale langsdoorsnede over een vonrholte met gesloten klep, 800 4145 A. ; » 2 fig. 2 een schematisch zijaanzicht van de draaibare trommel, fig. 3 hetzelfde als in fig. 1 nadat een vonrtstempel geheel in de vornholte is bewogen, dat wil zeggen in de stand B 5 van fig. 2, fig. 4 hetzelfde als in fig. 1 nadat een vormstenpel gedeeltelijk is terugbewogen en het snoepgoed zich ander het mondstukvormorgaan bevindt, dat wil zeggen in de stand D van fig. 2, en 10 fig. 5 hetzelfde als in fig. 1 op het moment dat de fluitlolly uit de inrichting kan worden afgevoerd, dat wil zeggen in de stand E van fig. 2.

De inrichting cravat een roterende trommel 1 die aan zijn cmtrek is voorzien van uitsparingen 2 en van scharnierend met 15 de trommel verbonden kleppen 3, die eveneens zijn voorzien van holten die de uitsparingen in de tromelcratrek tot het profiel van de lollies aanvullen. Evenwijdig net de rotatieas van de trommel zijn stempels 4 aangebracht, één voor elke vornholte in de trommel, die axiaal heen en terug verschuifbaar zijn in de vornholte.

20 Elk vormstempel is aan zijn in de vornholte liggende uiteinde voorzien van een speciaal gevormde punt 5. De uitsparing is in dit geval half bolvormig. Zij kan echter desgewenst een andere vorm hébben. De vornholte 2 is aan haar van het vormstempel 4 afliggende uiteinde voorzien van een kort bolvormig binnenvlak 25 6, terwijl de twee net de vornholte samenwerkende kleppen 3 samen aan hun van hun scharnierpunten afliggende einden een kwart bol-vormig binnenvlak 7 vormen, dat bij gesloten kleppen aansluit op het kwart bolvormig vlak 6, zodanig dat de vlakken 6 en 7 een half-bolvormig ruimte begrenzen. De vlakken 6 en 7 kunnen ock volgens 30 een ander profiel zijn uitgevoerd, zodat de ruimte niet een halve bol is.

In de gesloten stand van de kleppen laten twee aangrenzende kleppen en de rand van de vornholte 2 een kleine opening 8 vrij, die dient als doorvoeropening voor het axiaal insteken 35 van een lolly stok je 9 in de suikermassa 10 in de vornholte. De grootte van de opening 8 is nauwkeurig aangepast aan de diameter 800 4 1 43 3

* V

van het stokje, zodat ’wanneer het stokje door de opening naar binnen is gestoken, geen suiker langs het stokje naar buiten kan worden geperst. Om het naar buiten persen van suiker te verhinderen, is het noodzakelijk dat het stokje door de opening naar 5 binnen is gestoken, voordat de eigenlijke perswerking van het vormstempel 4 begint.

In het uitvoeringsvoorbeeld kan zowel het stekje 9 als de opening 8 een cirkel vormige doorsnede hébben. De helft van de opening is in de bovenrand van het vlak 6 uitgespaard in IQ de langshartlijn van de vormholte 2, terwijl aan de hoeken van elk met de vormholte samenwerkende kleppen een kwart van de opening is uitgespaard.

De stokjes worden één voor één uit een voorraadbak 18 aangeveerd en gedeeltelijk in de vonrholte gestoken.

15 De situatie van fig. 1 is in fig. 2 met A weergegeven.

Op die plaats worden van de suikerstreng 11 de suikermassa's 10 afgesneden doordat de kleppen zich onder invloed van een curve 12 (fig. 1} sluiten.

De stand B van fig. 2 correspondeert met hetgeen 20 is weergegeven in fig. 3, waaruit blijkt dat in de suikermassa 10 behalve het stokje 9 ook een blijvend in de uitsparing 2 aangebrachte rand 19 steekt die ervoor verantwoordelijk is dat bij het naar rechts in fig. 3 bewegen van de speciaal gevormde punt 5 van het vormstempel 4 in de suikermassa een scherpkantige opening ontstaat, 25 waardoor de lolly uiteindelijk als fluitlolly kan worden aangeduid.

De dwarsdoorsnedevom van de fluitlolly is in principe willekeurig. Het kan gaan cm een cilindrische dwarsdoorsnede en in dat geval is de rand cirkelsektorvormig uitgevoerd. Gaat het om een conducteursfluitje met een meer rechthoekige doorsnede, 30 dan kan de rand in hoofdzaak recht zijn uitgevoerd.

Het heen en weer bewegen van het vormstempel wordt in fig. 1 verkregen met behulp van de curven. 13 en 14.

In stand C van fig. 2 staat het vormstempel in de stand van fig. 1 en kan de klep 3 zich openen opdat de suikermassa in 35 stand D van een mondstuk kan worden voorzien door hem onder een 80041 45 4 < w rol 15 met gegrafeerd cmtreksoppervlak door te voeren.

Deze rol 15 dient net een zodanig toerental te worden aangedreven dat hij aan het omtreksoppervlak dat het mondstuk moet leveren, dezelfde omtrekssnelheid heeft als de bijna 5 voltooide lollie.

Om het wegdrukken van suikermassa te voorkomen kan aan het omtreksoppervlak van de rol nog een flens 20 aansluiten.

Het vormstenpel gaat nu verder terug en kant in de 10 stand E van fig. 2, in welke stand de lolly uit de inrichting wordt af gevoerd naar een (niet weergegeven) koelinstallatie om verder te worden af gekoeld. Het stokje kan daartoe worden vastgenomen door vingers 16 die volgens de baan 17 van fig. 2 bewegen.

De stokjesbak 18 van fig. 1 zou ook kunnen worden 15 weg of leeggelaten? er worden dan fluitjes zonder stokje vervaardigd, maar de opening zal dan moeten worden af gedicht.

800 4 1 45

Claims (5)

1. Inrichting voor het uit een suikers treng vonten van snoepgoed, in hoofdzaak bestaande uit een draaibare trormel net rondom aan zijn antiek een reeks uitsparingen die samen met een reeks daarin axiaal verschuifbare vormstempels en scharnierend 5 aan de tramelamtrek bevestigde kleppen, vomholten voor het snoepgoed begrenzen, met het kenmerk, dat in de uitsparingen (2) een rand (19) is geplaatst, en dat het vormstempel (4) zodanig gevormd is en heen en weer beweegbaar is dat nadat het voorgevormde stuk suikermassa (10) een mondstukvormorgaan is gepasseerd, 10 snoepgoed wordt verkregen dat als fluit kan worden gebruikt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het mondstukvormorgaan een rol (15) net gegrafeerd omtreks-oppervlak is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat de rol (15) een flens (20) heeft.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, met het ' kenmerk, dat een stokj estoevoerorgaan is aangebracht zodat zogenaamde fluitlollies kunnen worden geproduceerd.

5. Inrichting zoals weergegeven in de tekening en/of 20 besproken aan de hand daarvan. 800 41 45