NL8003708A - Doosconnector. - Google Patents

Doosconnector. Download PDF

Info

Publication number
NL8003708A
NL8003708A NL8003708A NL8003708A NL8003708A NL 8003708 A NL8003708 A NL 8003708A NL 8003708 A NL8003708 A NL 8003708A NL 8003708 A NL8003708 A NL 8003708A NL 8003708 A NL8003708 A NL 8003708A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
box
box connector
slots
connector according
housing
Prior art date
Application number
NL8003708A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Du Pont Nederland
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Du Pont Nederland filed Critical Du Pont Nederland
Priority to NL8003708A priority Critical patent/NL8003708A/nl
Priority to US06/252,881 priority patent/US4391484A/en
Priority to BR8103933A priority patent/BR8103933A/pt
Priority to CA000380391A priority patent/CA1181503A/en
Priority to EP81200717A priority patent/EP0043165B1/en
Priority to AT81200717T priority patent/ATE5450T1/de
Priority to DE8181200717T priority patent/DE3161493D1/de
Priority to KR1019810002273A priority patent/KR830006837A/ko
Priority to MX188007A priority patent/MX150646A/es
Priority to JP56098466A priority patent/JPS5740873A/ja
Publication of NL8003708A publication Critical patent/NL8003708A/nl
Priority to KR2019840011707U priority patent/KR850001893Y1/ko
Priority to SG989/85A priority patent/SG98985G/en
Priority to HK137/86A priority patent/HK13786A/xx

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R4/00Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
    • H01R4/24Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R4/00Electrically-conductive connections between two or more conductive members in direct contact, i.e. touching one another; Means for effecting or maintaining such contact; Electrically-conductive connections having two or more spaced connecting locations for conductors and using contact members penetrating insulation
    • H01R4/24Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands
    • H01R4/2416Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type
    • H01R4/2445Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type the contact members having additional means acting on the insulation or the wire, e.g. additional insulation penetrating means, strain relief means or wire cutting knives
    • H01R4/2458Connections using contact members penetrating or cutting insulation or cable strands the contact members having insulation-cutting edges, e.g. of tuning fork type the contact members having additional means acting on the insulation or the wire, e.g. additional insulation penetrating means, strain relief means or wire cutting knives the contact members being in a slotted tubular configuration, e.g. slotted tube-end
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R12/00Structural associations of a plurality of mutually-insulated electrical connecting elements, specially adapted for printed circuits, e.g. printed circuit boards [PCB], flat or ribbon cables, or like generally planar structures, e.g. terminal strips, terminal blocks; Coupling devices specially adapted for printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures; Terminals specially adapted for contact with, or insertion into, printed circuits, flat or ribbon cables, or like generally planar structures
    • H01R12/50Fixed connections
    • H01R12/51Fixed connections for rigid printed circuits or like structures
    • H01R12/515Terminal blocks providing connections to wires or cables

Description

* Η Ν.0. 29.208 -1-
Doosconnector.
Aanvraagster noemt als uitvinders W. Foederer, te Best.
De uitvinding heeft betrekking op een doosconnector met aderopsteek-kontakten, in het bijzonder maar niet uitsluitend voor het met behulp van een connector aansluiten van meerdere geleiders op een plaat met gedrukte bedrading.
5 Bekende, in het algemeen soldeerbare connectoren voor aansluit- draden vertonen het nadeel, dat afzonderlijke aansluitdraden niet gemakkelijk en snel kunnen worden aangesloten of bij reparaties worden vervangen, in het bijzonder indien meerdere geleiders met een aansluitpunt van de plaat moeten worden of zijn verbonden.
10 Dit nadeel wordt vermeden bij de doosconnector volgens de onder havige uitvinding, die gekenmerkt is door een uit elektrisch geleidend plaatmateriaal gevormde doos, in de opstaande zijwanden waarvan sleuven van aderopsteekkontakten zijn aangebracht, welke sleuven zich vanaf de bovenzijde van de doos over een bepaalde lengte naar de benedenzijde van 15 de doos uitstrekken, terwijl aan de benedenzijde aan tegenover elkaar gelegen zijwanden aansluitstroken zijn gevormd, die aanvankelijk naar elkaar toelopen en zich vervolgens naast elkaar naar beneden uitstrekken.
Waar in de bovenstaande en hierna volgende beschrijving over bovenzijde en onderzijde wordt gesproken, worden die delen van de doos be-20 doeld, die bij montage op een plaat met een gedrukte bedrading van deze plaat af respektievelijk naar deze plaat toe zijn gekeerd.
Bij voorkeur eindigen de sleuven van de aderopsteekkontakten op verschillende niveaus gezien in de richting naar de benedenzijde van de doos terwijl in tegenover elkaar gelegen zijwanddelen telkens paren bij elkaar 25 behorende sleuven zijn aangebracht, waarbij de twee sleuven van elk paar op een ander niveau in de richting naar de benedenzijde van de doos eindigen dan de sleuven van een ander paar of van andere paren in de doos.
De doos kan een horizontale doorsnede door de opstaande zijwanden bezitten in de vorm van een cirkel, een ovaal, een veelhoek of een recht-30 hoek, in het bijzonder een vierkant.
Door de verschillende diepten van de sleuven van elk paar kunnen meerdere aansluitgeleiders met de doosconnector in kontakt worden gebracht, waarbij deze van bovenaf in de sleuven worden geschoven en op elkaar worden gestapeld. Met elke doosconnector kan een groot aantal aansluitgelei-35 ders worden verbonden, indien in elke sleuf uiteinden van geleiders worden geschoven. In het algemeen zal men de geleiders door de doosconnector 800 3708 -2- if t heen laten lopen, in welk geval twee elkaar kruisende geleiders op elkaar kunnen worden gelegd.
Bij het in de sleuven schuiven van de aansluitgeleiders worden door de scherpe randen van de sleuven eerst de isolatiemantels doorgesneden, 5 waarna de scherpe randen van de sleuven zich ingraven in de geleidende aders. Aldus kan zeer snel een zeer goed en zeer betrouwbaar elektrisch kontakt tot stand worden gebracht.
De doosconnectoren volgens de uitvinding zullen in het algemeen met de zich naar beneden uitstrekkende aansluitstroken worden geschoven in 10 aansluitopeningen van platen met gedrukte bedrading en vervolgens in deze openingen worden gesoldeerd.
De tegenover elkaar gelegen aansluitstroken zijn bij voorkeur over een eerste hoek gebogen, zodat zij elkaar elk volgens een halsdeel naderen, terwijl zij bij het naderen over een tweede hoek worden teruggebogen, waar-15 bij zij tegen elkaar aanliggend zich verder naar beneden uitstrekken, waarbij de gebogen delen van althans de eerste hoek boven de benedenrand van de doos zijn gelegen. Hierdoor kan de benedenrand van de doos een aanlig-rand voor de plaat met gedrukte bedrading vormen. Bij het solderen van de aansluitstroken in de openingen van een plaat met gedrukte bedrading zal 20 het niet altijd mogelijk zijn, dat de doosconnector volledig op de plaat rust. Bij het van boven af in een aderopsteekkontakt schuiven van een aan-sluitgeleider kan door de op de doosconnector uitgeoefende kracht de soldeerplaats op de plaat met de gedrukte bedrading worden beschadigd. Door de veerkrachtige, gebogen delen van de aansluitstroken wordt dit probleem 25 vermeden, omdat de benedenrand bij het op de plaat drukken de kracht opneemt en de kracht op de soldeerplaats dus wordt begrensd. Bij het in de sleuven schuiven van een aansluitgeleider wordt de doosconnector direkt op de plaat gedrukt, waarbij weinig kracht op de soldeerplaats zal worden uitgeoefend.
30 Opdat de doosconnector voor het solderen niet uit de opening valt zullen de aansluitstroken bij voorkeur worden voorzien van gelijkvormige verbredingen ter plaatse waar deze aansluitstroken tegen elkaar liggen· Hierdoor worden de aansluitstroken in de openingen van de plaat met gedrukte bedrading geklemd gehouden zolang er nog geen soldeerverbinding is.
35 Bij de doosconnector volgens de uitvinding zal bij voorkeur een kunst stof huis worden toegepast, waarvan de binnenafmetingen overeenkomen met de buitenafmetingen van de doosconnector, zodat het huis vanaf de bovenzijde op de doosconnector kan worden geschoven. De zijwanden van het kunststof huis zijn van sleuven voorzien, die zich vanaf de benedenrand 4Ό van het huis tot een bepaalde afstand naar de bovenrand uitstrekken, welke 800 3 7 08 < ·» -3- sleuven bij het op de doosconnector schuiven samenvallen met de sleuven van de aderopsteekkontakten en deze vrijlaten. De sleuven in het kunststof huis zullen bij voorkeur een breedte bezitten die gelijk is aan de doorsnede van een op de doosconnector te schuiven aansluitgeleider met 5 de isolatiemantel. Verder zullen de sleuven aan de bovenzijde bij voorkeur halfcirkelvormig zijn afgerond, zodat bij het met behulp van dit huis in de sleuven van de doosconnector schuiven van de aansluitgelei-ders op deze laatste een kracht kan worden uitgeoefend met behulp van een goed aanligvlak, ten einde de geleiders met behulp van de kunststof 10 doos in de sleuven van de aderopsteekkontakten te schuiven, Aangezien de sleuven in de doosconnector op verschillende niveaus eindigen, zodat geleiders boven elkaar kunnen worden gemonteerd, moeten ook de bijbehorende sleuven in het kunststofhuis op verschillende hoogten eindigen.
Het kunststof huis dient tevens als borg voor het op hun plaats houden 15 van de aansluitgeleiders. Hiertoe kan de doosconnector in althans één opstaande zijwand worden voorzien van een nok voor het vergrendelen van het op de doosconnector te schuiven kunststof huis, welke nok bij voorkeur bestaat uit een naar buiten gebogen strookvormig plaatdeel, terwijl in de binnenwand van het huis een bijbehorende uitsparing is aangebracht, waarin de 20 nok wordt opgenomen nadat het huis op de doosconnector is geschoven. Hierdoor wordt het huis tegen het ongewild van de doosconnector verwijderen vastgehouden, zodat ook de aansluitgeleiders op hun plaats worden gehouden.
Met behulp van de doosconnector volgens de onderhavige uitvinding kunnen ook platte kabels of lintkabels worden aangesloten. Hiertoe moeten 25 de afzonderlijke draden van deze platte kabels vooraf van elkaar worden gescheiden.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarop uitvoeringsvoorbeelden zijn weergegeven.
Fig. 1 toont een aanzicht in perspektief op vergrote schaal van een 30 soldeerbare doosconnector volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 toont de doosconnector volgens fig. 1 voorafgaande aan het in de vorm van een rechthoek buigen van de uit elektrisch geleidend, veerkrachtig plaatmateriaal gestanste platte vorm; fig. 3 toont een aanzicht in perspektief van de doosconnector volgens 35 de uitvinding vanuit een andere richting gezien als in fig. 1, waarbij enkele aanvullingen zijn aangebracht; fig. 4 toont het kunststof huis voor de doosconnector volgens de onderhavige uitvinding, gedeeltelijk open gesneden; fig, 5 toont het kunststof huis in perspektief in aanzicht; 40 fig, 6 toont enkele doosconnectoren volgens de onderhavige uitvinding 800 3 7 08 -4- 4 % naast elkaar, op elk waarvan kunststof huizen zijn geschoven; fig. 7 toont op vergrote schaal een doosconnector volgens de onderhavige uitvinding in doorsnede, geplaatst op een plaat met gedrukte bedrading, voor het inschuiven van een aansluitgeleider; 5 fig. 8 toont hetzelfde aanzicht als in fig. 7, na het inschuiven van een aansluitgeleider; fig. 9 toont een bovenaanzicht respektievelijk twee zijaanzichten van een doosconnector volgens de onderhavige uitvinding; fig. 10 toont in perspektief een deel van een plaat met gedrukte 10 bedrading, waarop twee dooseonnectoren volgens de onderhavige uitvinding zijn aangebracht elk in kontakt met aansluitgeleiders; fig. 11 en 12 tonen aanzichten van dooseonnectoren volgens de uitvinding met op de dooseonnectoren geplaatste kunststofhuizen; fig. 13a-d tonen enkele uitvoeringsvormen van aansluitstroken.
15 De doosconnector volgens de uitvinding, weergegeven in fig. 1, wordt bij voorkeur gevormd uit elektrisch geleidend, veerkrachtig plaatmateriaal, waarbij eerst bijvoorbeeld door stansen de platte vorm volgens fig. 2 wordt verkregen. Deze wordt daarna volgens de onderbroken getekende lijnen 8, 9 en 10 telkens over 90° gebogen, zodat de rechthoekige doos volgens fig. 1 20 ontstaat.
De platte vorm volgens fig. 2 en dus ook de doosconnector volgens fig. 1 is voorzien van vier aderopsteekkontakten, respektievelijk aangegeven met 1, 2, 3 en 4, waarbij de aderopsteekkontakten 1 en 2 een eerste paar, in fig. 1 tegenover elkaar gelegen kontakten vormen en de aderopsteek-25 kontakten 3 en 4 het tweede paar aderopsteekkontakten. Elk kontakt bestaat uit een paar opstaande stroken 20, 21 respektievelijk 22, 23 waarvan er in de fig. 1 en 2 slechts twee met verwijzingscijfers zijn aangegeven.
Twee naast elkaar gelegen stroken vormen telkens een aderopschuifkontakt. Zoals uit de fig. 1 en 2 blijkt zijn er twee paar verschillend uit-30 gevoerde aderopsteekkontakten, die zich van elkaar onderscheiden door de diepte van de sleuf, De diepe sleuven in de opsteekkontakten 1 en 2 bezitten van bovenaf gezien eerst twee ver uit elkaar gelegen randen 25, 26, vervolgens twee schuine naar elkaar toe lopende randen 27, 28 en daarna twee dicht bij elkaar gelegen randen 29, 30, die het feitelijke aderopsteek-35 kontakt vormen.
De randen 29 en 30 van de sleuven bezitten scherpe kanten, zodat deze zich in een geleidende ader ingraven als de ader tussen de randen 29 en 30 omlaag wordt gedrukt. Aan de onderzijde wordt elke sleuf begrensd door een halfcirkelvormige rand 7, waardoor de ader bij het omlaag schuiven 40 tenslotte wordt tegengehouden.
800 3 7 08 » % -5-
In de sleuf, ter plaatse van de halfcirkelvormige onderrand 7 mondt een snede 5 uit, die naar beneden doorloopt tot in een cirkelvormige opening 6. Deze snede 5 en opening 6 levert het voordeel op, dat de beide stroken 22, 23 respektievelijk 20 en 21 bij het inschuiven van 5 een ader gemakkelijker uit elkaar kunnen wijken, en niet zo snel dwars op elkaar opzij worden gedrukt. De snede of spleet 5 en opening 6 vergroten de veerweg van het aderopsteekkontakt in het vlak van de stroken 20, 21 respektievelijk 22, 23.
Tussen de aderopsteekkontakten zijn open sleuven 31 aangebracht, 10 die eveneens bijdragen tot de veerwerking van de aderopsteekkontakten.
Deze sleuven 31 kunnen ook meer of minder breed zijn dan is weergegeven, en zijn niet absoluut noodzakelijk. Nadat de platte vorm volgens fig, 2 tot die volgens fig. 1 gevouwen is en ook in geval de sleuven 31 ontbreken wordt voor bepaalde toepassingen in het vlak van de stroken 20, 21 en 22, 15 23 voldoende veerkracht verkregen.
Het essentiële funktionele verschil tussen de aderopsteekkontakten gevormd door de stroken 20, 21 en 22, 23 is zoals vermeld het verschil in niveau van de onderrand van de sleuven bij het halfcirkelvormige einde 7, waardoor geleiders in de doosconnector op elkaar kunnen worden gelegd, 20 zoals hierna nog zal worden besproken.
Aan de benedenzijde zijn bij het stansen twee stroken 12 gevormd, die bij het tot een rechthoek buigen van de aderopsteekkontakten worden gebogen op de wijze zoals in fig. 1 is weergegeven. Eerst worden deze. stroken 12 over een hoek van ongeveer 90° naar elkaar toegebogen en ver-25 volgens, als zij elkaar genaderd zijn weer over een hoek van 90° teruggebogen. Hierbij komen de stroken 12 tegen elkaar te liggen. Tussen de hoeken bevindt zich een halsdeel 11. Uit fig, 1 blijkt, dat de hoeken en het halsdeel 11 boven de benedenrand 14· van de doosconnector zijn gelegen.
Om dit te bereiken moeten ter plaatse waar de stroken aan de doos zijn be-30 vestigd parallelle inkepingen 32 worden aangebracht.
De platte vorm volgens fig. 2 wordt zoals bovenvermeld volgens de lijnen 8, 9 en 10 telkens over 90° gebogen, tot de uiterste linker en rechter rand van deze platte vorm elkaar naderen, wat in fig. 1 bij de rechter rand is weergegeven. Deze op elkaar aansluitende randen kunnen in 35 het algemeen open blijven maar kunnnen voor bepaalde toepassingen aan elkaar worden gesoldeerd.
Met behulp van de stroken 12 kan de doosconnector volgens de uitvinding worden geplaatst in een aansluitopening van een plaat met een gedrukte bedrading. Ter vergemakkelijking van het inbrengen zijn de aansluitstroken 40 12 voorzien van afgeschuinde ondereinden 13.
800 3 7 (/3 V * -6-
Fig. 3 toont in perspektief een doosconnector volgens de uitvinding, waarbij de aansluitstroken 12 bovendien nog zijn voorzien van verbredingen of nokken 15. Deze klemmen de stroken voorlopig vast in de openingen van de plaat met de gedrukte bedrading, zodat de doosconnector niet uit 5 deze openingen kan vallen, zolang de aansluitstroken 12 nog niet aan de elektrische aansluitdelen van de gedrukte bedrading zijn gesoldeerd. Ook gedurende de soldeerbewerking zijn deze verbredingen 15 van voordeel voor het op hun plaats houden van de doosconnector.
De doosconnector volgens fig. 3 is tevens voorzien van een naar 10 buiten gebogen strook 16, die is aangebracht ter plaatse van de doorlopende sleuf tussen naar elkaar toegebogen, loodrecht op elkaar staande zijwanden van de doosconnector, overeenkomstig de uiterste rechter en linker rand van de platte vorm in fig. 2. De strook 16 dient voor het vasthouden van het kunststof huis 33, dat bij het inbrengen van de aansluitgeleiders of 15 na het inbrengen van deze geleiders op de doosconnector kan worden geschoven .
Dit kunststof huis 33 is weergegeven in de fig, 4·, 5 en 6.
Fig. 4- toont het huis 33 in perspektief, waarbij een hoek is weggesneden. Het huis 33 bestaat uit een rechthoekige doos, die alleen aan de 20 bovenzijde gesloten is, terwijl in de vier opstaande zijwanden sleuven 17 zijn aangebracht. Deze sleuven corresponderen met de sleuven van de aderopsteekkontakten in de doosconnector en laten de scherpe randen van deze sleuven vrij als het huis 33 van bovenaf op de doosconnector wordt geschoven.
25 In de uitvoeringsvorm volgens fig. 4· is in elke zijwand een naar boven gerichte groef of sleuf 18 aangebracht, waarbij elke groef 18 de stroken 20, 21 respektievelijk 22 en 23 van een anderopsteek-kontakt geheel kan opnemen. Deze stroken worden dan aan weerszijden gesteund en kunnen bij het opschuiven van het huis 33 als de geleiders in de sleuven van de ader-30 opsteekkontakten worden gedrukt niet ten opzichte van elkaar buigen.
Het kunststof huis 33 vormt een trekontlasting voor de aansluitgeleiders en wordt hierbij geholpen door de strook 16 van de doosconnector, die op de in fig. 6 weergegeven wijze in ingrijping kan komen met een van de uitsparingen 34· aahgebracht in die binnenwand van het huis 33.
35 De sleuf of groef 18 loopt hier in een van de zijwanden van het huis 33 naar buiten door, in fig. 6 naar links. In de hierbij ontstane veerkrachtige poot 19 worden aan de binnenzijde de uitsparingen 34· aangebracht.
Als het huis 33 op de doosconnector wordt geschoven valt de rand van een van deze uitsparingen 34· achter het uiteinde van de naar buiten gebogen 4-0 strook 16 van de doosconnector. Hierdoor kan het huis niet meer naar boven 300 3 7 08 ê '*> -7- vvorden getrokken als bijvoorbeeld kracht op een van de aansluitgeleiders wordt uitgeoefend met een naar boven gerichte komponent.
In de fig. 5 en 6 zijn twee uitsparingen 34 aangegeven. De onderste uitsparing wordt gebruikt om het kunststof huis in een voorgeladen positie 5 op de rechthoekige doos met de aderopsteekkontakten te plaatsen. Hierdoor wordt dus één geheel verkregen wat bijvoorbeeld voor verzending en bepaalde fabrikagestappen van nut kan zijn. Na plaatsing van een dergelijk geheel op een plaat met gedrukte bedrading en na het vastsolderen behoeven slechts de aansluitgeleiders met isolatiemantel in de sleufopeningen tus-10 sen de aderopsteekkontakten en het kunststof huis te worden gebracht, waarna het kunststofhuis naar beneden moet worden gedrukt. Hierbij komt dan de veerkrachtige strook 16 in de bovenste uitsparing 34 te zitten.
Een doorlopende groef 18 met veerkrachtige poot 19 kan vanzelfsprekend ook aan andere randen van het huis 33 worden aangebracht en samenwerken 15 met andere naar buiten gebogen stroken 16.
Fig. 6 toont een aantal huizen naast elkaar. Elk huis is voorzien van driehoekige aangevormde nokken 20. In het algemeen zullen meerdere huizen 33 gelijktijdig uit kunststof worden gegoten, waarbij de afzonderlijke huizen 33 met behulp van de nokken 20 aan elkaar bevestigd zijn. Deze 20 nokken kunnen dan dienen om met behulp van de nog aan elkaar bevestigde kunststofhuizen een rij doosconnectoren tegelijkertijd op eenvoudige wijze op een plaat met gedrukte bedrading te monteren. De--onderlinge afstand tussen de doosconnectoren is hierbij gelijk aan de hartafstanden van de cirkelvormige openingen in de plaat met gedrukte bedrading. Tevens wordt 25 aldus een steviger geheel verkregen, waardoor beter krachten kunnen worden opgenomen indien aan de aansluitgeleiders wordt getrokken. De huizen 33 kunnen ter plaatse van de nokken 20 ook van elkaar worden verwijderd.
De fig. 7 en 8 tonen de doosconnectoren volgens de uitvinding in zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede bij het inbrengen van een aansluit-30 geleider.
Het aansluitproces kan in drie afzonderlijke stappen worden onderverdeeld. Eerst wordt de doosconnector, bijvoorbeeld met het in voorgeladen toestand op de doosconnector geplaatste kunststofhuis met strook 16 gelegen in de eerste of onderste uitsparing 34, gebracht op de plaat met 35 de gedrukte bedrading en daarin zonodig gesoldeerd. Vervolgens worden de aansluitgeleiders in de sleuven van de aderopsteekkontakten gelegd of geschoven in de openingen tussen de aderopsteekkontakten en het kunststof huis. Daarna wordt op elke doosconnector een kunststof huis geplaatst en wordt dit op het reeds aanwezige kunststof huis naar beneden gedrukt tot 40 de strook 16 in ingrijping komt met de tweede of bovenste uitsparing 34 800 3 7 öfi
• V
-8- in de veerkrachtige poot 19.
In de fig. 7 en 8 zijn de doosconnectoren gesoldeerd op de plaat 35 met gedrukte bedrading 36, waarvan in de fig. 7 en 8 alleen het aansluit-deel voor de doosconnector is weergegeven. De doosconnectoren worden met 5 de aansluitstroken 12 in de opening 38 van de plaat 35 geschoven, tot de onderrand 14 tegen het bovenvlak van de plaat 35 stuit. Met behulp van de verbredingen of nokken 15 in fig. 3, die in de fig. 7 en 8 niet zijn weergegeven, wordt de doosconnector voorlopig in de opening vastgehouden. Deze nokken 15 zijn iets breder dan de diameter van de opening 38. Daarna worden 10 met behulp van soldeer 37 de aansluitstroken 12 aan de aansluitorganen of -ringen van de geleiderdelen van de gedrukte bedrading gesoldeerd.
Bij het in de opening 38 drukken van de aansluitstroken 12, maar ook na het solderen kan er een sleuf of speling 39 ontstaan tussen de onderrand 14 van de doosconnector en het bovenvlak van de plaat 35. Indien nu 15 van bovenaf een aansluitgeleider 40 met ader 41 en isolatiemantel 42 tussen de randen 29 en 30 van het aderopsteekkontakt wordt gedrukt, zal er op de soldeerplaats, maar in het bijzonder op de aansluitdelen 36 van de gedrukte bedrading een sterke kracht kunnen worden uitgeoefend, wat voor het elektrische kontakt en de hechting van het deel 36 aan de onderzijde 20 van de plaat 35 nadelige gevolgen kan hebben. Ook de elektrische weerstand van de soldeerplaats kan er nadelig door worden beïnvloed. Daarom zijn de aansluitstroken 12 via het halsdeel 11 naar elkaar toe gebogen, zodat een veerkrachtig overgangsdeel ontstaat, waardoor bij het omlaagdrukken van de doosconnector de onderrand 14 onmiddellijk kan rusten op het bovenoppervlak 25 van de plaat 35, waarbij de halsdelen 11 doorbuigen. De drukkracht wordt nu in hoofdzaak door de plaat 35 opgenomen en in veel mindere mate door de soldeerverbinding 37 en het gedrukte aansluitdeel 36. Het loslaten van het aansluitdeel 36 of het optreden van mechanische spanningen in dit deel of de soldeerplaats kan een zeer nadelig effekt op het elektrisch gedrag van 30 de gedrukte schakeling uitoefenen.
Als de draad 40 omlaag wordt bewogen schuift het buitenvlak van de mantel 42 tussen de randen 25 en 26 van de bovenzijde van het aderopsteekkontakt. Vervolgens ontmoet de mantel 42 scherpe randen 27 en 28, waardoor de mantel wordt doorgesneden. Bij het nog verder omlaagdrukken, zie fig.
35 8, wordt de ader 41 gedrukt tussen de scherpe randen 29 en 30, die zich in het materiaal van de ader 41 ingraven. De draad 40 wordt zo ver naar beneden gedrukt, tot de isolatiemantel 42 stuit tegen het afgeronde deel 7, waarbij de eindpositie van de ader in het aderopschuifkontakt is ingenomen. Door de doorlopende snede 5 en de opening 6 wordt een draaipunt voor 40 de randen 29 en 30 verkregen, dat naar beneden is verplaatst ten opzichte 800 3 7 08 -9- van het afgeronde deel 7. Hierdoor wordt een betere elasticiteit van het aderopsteekkontakt verschaft.
Het kunststofhuis 33 is voor de doosconnector volgens de onderhavige uitvinding niet essentieel. Het vergemakkelijkt echter het inbrengen van 5 de aansluitgeleiders 40 in de aderopsteekkontakten en vormt bovendien een trekontlasting, terwijl het aanzicht erdoor wordt verbeterd.
Fig. 9 toont een bovenaanzicht respektievelijk twee zijaanzichten van de op plaat 35 gemonteerde doosconnector volgens de onderhavige uitvinding zonder kunststofhuis. Zoals blijkt klemt de verbreding 15 de doos-10 connector in de opening van de plaat 35. De zijaanzichten tonen de verschillende diepten van de aderopsteekkontakten 1, 2 respektievelijk 3,4 die in tegenover elkaar gelegen opstaande zijwanden zijn aangebracht.
Fig. 10 toont twee doosconnectoren volgens de uitvinding, in perspek-tief, aangebracht op een plaat 35 met een aan de onderzijde, dus niet weer-15 gegeven gedrukte bedrading. Rechts in fig. 10 zijn twee aansluitgeleiders 34 in de doosconnector geschoven en wel tot de aders van beide geleiders rusten in het afgeronde beneden einde 7 van elke sleuf van de bijbehorende aderopsteekkontakten. Links in fig. 10 is een huis 33 in zijn laagste stand op de doosconnector geplaatst. De strook 16 grijpt daarbij in de bovenste 20 of tweede uitsparing 34 van de veerkrachtige poot 19.
De aansluitgeleiders 40 kunnen afzonderlijk met een speciaal werktuig in de aderopsteekkontakten worden gedrukt. Het is echter ook mogelijk de aansluitgeleiders volgens het rechter deel in fig. 10 eerst op elkaar te plaatsen in het verbrede deel van elk aderopsteekkontakt, waarna 25 deze geleiders met behulp van het huis 33 naar beneden worden gedrukt tussen de naar elkaar toelopende randen en tenslotte tussen de smalle, dicht bij elkaar staande randen van de aderopsteekkontakten. Hierbij wordt eerst de isolatiemantel doorgesneden en komt vervolgens het kontakt tot stand tussen de randen 29 en 30 van de sleuven. Als het huis bijvoorbeeld vanaf 30 de voorgeladen positie verder naar beneden wordt gedrukt, valt de naar buiten gebogen strook 16 in de bovenste uitsparing 34, waardoor het huis 33 op het aderopsteekkontakt wordt geborgd en ook de geleiders 40 op hun plaats worden gehouden.
In fig. 10 zijn telkens twee aansluitgeleiders kruiselings met een 35 doosconnector volgens de uitvinding gekoppeld. Vanzelfsprekend kan ook met elke van de vier aderopsteekkontakten een uiteinde van vier geleiders 40 worden verbonden, zodat in de uitvoeringsvorm volgens fig. 10 met elke doosconnector vier aansluitgeleiders kunnen worden verbonden. Bij een meerhoekige doosconnector kunnen vanzelfsprekend meerdere geleiders worden 40 aangesloten, waarbij deze ook weer op elkaar kunnen worden gestapeld of 800 3 7 08
t, V
-10- elk slechts met een uiteinde in een aderopsteekkontakt kunnen worden gedrukt.
In de fig. 11 en 12 zijn aanzichten weergegeven vanaf verschillende zijden, van doosconnectoren volgens de uitvinding, waarop kunststofhuizen 5 33 zijn geplaatst en wel in de voorgeladen positie, zie fig. 11 en in de eindpositie, zie fig. 12, In de voorgeladen positie volgens fig. 11 kunnen door de sleuven of openingen 17 gemakkelijk aansluitgeleiders in de doos- connector worden gevoerd. De strook 16 bevindt zich hierbij in de eerste of onderste uitsparing 34 in de poot 19 van het huis 33. Nadat de gewenste 10 geleiders zijn ingebracht moeten deze tussen de sleuven van de aderopsteek-kontakten worden gevoerd, wat geschiedt door het huis 33 verder naar beneden door te drukken tot in de stand volgens fig. 12. Door het naar beneden drukken van het kunststofhuis komt dus de elektrische verbinding tussen de aders van de geleiders 40 en de doosconnector volgens de uitvin-15 ding tot stand. In deze eindstand van de kunststofhuizen bevinden de stroken 16 zich in de tweede of bovenste uitsparing 34, zie links in fig. 12.
De fig. 13a t/m d tonen enkele uitvoeringsvormen van de aansluit-stroken 12 waarmee de doosconnectoren volgens de uitvinding in de gaten van de plaat met gedrukte bedrading kunnen worden bevestigd. Indien hier-20 bij doorgemetalliseerde openingen in de plaat met de gedrukte bedrading worden toegepast, dat wil zeggen inwendige boringen zijn bekleed met een geleidende doorlopende aansluitlaag, kunnen bij deze uitvoeringsvorm van de aansluitstroken 12 soldeerbewerkingen achterwege blijven. De scherpe randen van deze stroken 12 graven zich namelijk bij het in de gaten schuiven 25 van de aansluitstroken in in de inwendige bekleding van deze gaten en verschaffen een uitstekende en blijvende elektrische verbinding met de gedrukte bedrading op de plaat.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 13a, die een dwarsdoorsnede van de stroken weergeeft ongeveer in het midden van de opening 38, zijn de 30 aansluitstroken 12 zodanig gebogen, dat hun bolle zijden tegen elkaar liggen en hun holle zijden naar buiten zijn gekeerd. De buitenranden van deze stroken 12 brengen dan de elektrische verbinding met de inwendige be-kledinglaag 43 tot stand,
Fig. ]3b toont een uitvoeringsvorm waarbij de aansluitstroken 12 35 in de vorm van een V zijn gebogen, waarvan de toppen tegen elkaar liggen.
In beide bovengenoemde uitvoeringsvormen kunnen de twee stroken 12 bovendien zodanig zijn gebogen, dat de beide stroken 12 in de positie buiten de openingen 38 iets verend uit elkaar wijken.
De aansluitstroken kunnen ook worden voorzien van schuin uitsprin-40 gende veerkrachtige stroken, bijvoorbeeld op de wijze van de strook 16 8003708 ψ -liaan de zijwand van de doosconnector. Deze stroken 44, zie fig. 13c, kunnen naar binnen zijn gericht, dat wil zeggen naar de aangrenzende aansluit strook 12, zodat zij de aansluitstroken 12 veerkrachtig van elkaar drukken, zodat hun randen bij het in de opening 38 schuiven met de inwen-5 dige bekleding 4-3 in kontakt komen en de elektrische verbinding tot stand brengen. Ook kunnen de aan de aansluitstroken 12 gevormde stroken 44 naar buiten buigen, waarbij deze stroken 44 het kontakt met de bekleding 4-3 tot stand brengt. In het geval van fig. 13d moeten de stroken 44 vanzelfsprekend vanaf een lager gelegen punt van de aansluitstroken 12 naar bui-10 ten buigen, dus naar de doosconnector zelf zijn gericht, teneinde de aansluitstroken gemakkelijk veerkrachtig in de gaten 38 te kunnen schuiven.
De uitvinding is vanzelfsprekend niet tot de hierboven weergegeven uitvoeringsvormen van de aansluitstroken 12 beperkt,
De sleuven van de aderopsteekkontakten kunnen vanzelfsprekend ver-15 schillende breedten bezitten, zodat aansluitgeleiders met verschillende afmetingen zowel van de aders als van de totale diameter kunnen worden aangesloten,
De hierboven beschreven uitvinding verschaft soldeerbare doosconnec-toren met behulp waarvan aansluitgeleiders snel en gemakkelijk kunnen 20 worden aangesloten. Vooral bij reparaties kunnen aansluitgeleiders zeer gemakkelijk worden verwijderd en vervolgens door een nieuwe worden vervangen. Doosconnectoren kunnen al naar de wens van de gebruiker met of zonder de kunststofhuizen 33 worden geleverd. Bij levering met de kunst-stofhuizen 33 zullen deze in het algemeen in de voorgeladen toestand 25 op de doosconnectoren worden geschoven, zodat geen kunststofhuizen verloren gaan, terwijl de doosconnector met het huis reeds zodanig aan elkaar zijn bevestigd, dat montage van de aansluitgeleiders bijzonder wordt vergemakkelijkt.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet tot de weergegeven uit-30 voeringsvormen beperkt is, maar dat wijzigingen en aanvullingen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
800 3 7 08

Claims (17)

1. Doosconnector met aderopsteekkontakten, gekenmerkt door een uit elektrisch geleidend plaatmateriaal gevormde doos, in de opstaande zijwanden waarvan sleuven van aderopsteekkontakten zijn aan-5 gebracht, welke sleuven zich vanaf de bovenzijde van de doos over een bepaalde lengte naar de benedenzijde van de doos uitstrekken, terwijl aan de benedenzijde aan tegenover elkaar gelegen zijwanden aansluitstroken zijn gevormd, die aanvankelijk naar elkaar toelopen en zich vervolgens naast elkaar naar beneden uitstrekken.
2. Doosconnector volgens conclusie 1, me t het kenmerk, dat de sleuven van de aderopsteekkontakten op verschillende niveaus eindigen, gezien in de richting naar de benedenzijde van de doos.
3. Doosconnector volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat telkens corresponderende paren sleuven zijn aangebracht in 15 tegenover elkaar gelegen zijwanddelen en dat de twee sleuven van elk paar op een ander niveau eindigen in de richting naar de benedenzijde van de doos dan de sleuven van een ander paar of van andere paren.
4. Doosconnector volgens een van de conclusies 1 t/m 3, m e t het kenmerk, dat de aan de benedenzijde van twee tegenover elkaar gelegen 20 zijwanden aangebrachte aansluitstroken over een eerste hoek zijn gebogen, zodat zij elkaar elk volgens een halsdeel naderen en bij het naderen over een tweede hoek zijn teruggebogen en tegen elkaar aan liggend, zich naar beneden uitstrekken, waarbij althans de gebogen delen van de eerste hoek boven de benedenrand van de doos zijn gelegen, waarbij zich tussen de ge- 25 bogen delen van de eerste hoek en de bijbehorende zijwand uitsparingen in deze zijwand bevinden, een en ander zodanig, dat de benedenrand van de doos bij het monteren en aanbrengen van de geleiders een aanligrand vormt voor een plaat met een gedrukte bedrading, zodat de krachten op de soldeerplaats worden begrensd.
5. Doosconnector volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sleuven aan de bovenrand van de doos zijn verbreed, terwijl hun benedeneinden halfcirkelvormig zijn afgerond en dat zich op een bepaalde afstand vertikaal onder de benedenrand van elke sleuf een cirkelvormige opening in het plaatmateriaal bevindt en tussen 35 het benedeneinde van elke sleuf en de bovenzijde van de opening een doorlopende snede in het plaatmateriaal is aangebracht.
6. Doosconnector volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de doos bestaat uit een aantal vlakke opstaande zijwanden die in hun vertikale randen door gebogen delen van het plaat- 4-0 materiaal met elkaar zijn verbonden en dat in deze gebogen delen sleuven 8003708 • » -13- zijn aangebracht, die zich vanaf de bovenzijde van de doos over een bepaalde afstand naar de benedenzijde van de doos uitstrekken.
7. Doosconnector volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de zich naar beneden uitstrekkende en tegen 5 elkaar gelegen aansluitstroken gelijkvormige verbredingen zijn aangebracht voor het voorafgaand aan het solderen vastklemmen van de aansluitstroken in openingen van een plaat met gedrukte bedrading.
8. Doosconnector volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een doosvormig huis van kunststof voor het althans gedeel- 10 telijk opnemen van de doosconnector, waartoe het kunststofhuis met zijn open benedenzijde op de doosconnector kan worden geschoven, waarbij in de opstaande zijwanden van het huis sleuven zijn aangebracht, die zich vanaf de benedenrand van het huis naar de bovenrand uitstrekken en na het opschuiven op de doosconnector samenvallen met de sleuven van de aderop-15 steekkontakten en deze sleuven vrijlaten.
9. Doosconnector volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het huis dubbele zijwanden bezit met een. tussengelegen groef voor het opnemen van de opstaande zijwanden van de doosconnector,
10. Doosconnector volgens conclusie 8 of 9, met het ken-20 m e r k, dat in althans een opstaande zijwand van de doosconnector een nok is gevormd voor het vergrendelen van een op de doosconnector geschoven kunststof huis, welke nok bestaat uit een naar buiten gebogen strookvormig plaatdeel en dat in de binnenwand van het kunststof huis uitsparingen zijn aangebracht, die de nok op de zijwand van de doosconnector kunnen opnemen 25 voor het vasthouden van het huis op de doosconnector.
11. Doosconnector volgens een van de onderconclusies 8 t/m 10, met het kenmerk, dat de sleuven in het kunststof huis een breedte bezitten gelijk aan de doorsnede van een op de aderopschuifkontakten op te schuiven geleider met isolatiemantel en aan hun boveneinde halfcirkel-30 vormig zijn afgerond en dat deze boveneinden elk op een zodanig niveau zijn gelegen, dat bij het op de doosconnector schuiven van het kunststof huis elke aan te sluiten geleider met zijn ader wordt gedrukt in het halfcirkelvormig benedeneinde van de bijbehorende sleuf van het aderopsteekkontakt,
12. Doosconnector volgens een van de conclusies 8 t/m 11, met 35 het kenmerk, dat aan de zijwanden van het kunststof huis uitspringende afbreeknokken zijn gevormd, die kunnen dienen als aanlignokken voor aangrenzende kunststofhuizen van aangrenzende doosconnectoren,
13. Doosconnectoren volgens een van de conclusies 8 t/m 12, m e t het kenmerk, dat de doos een vierkante horizontale doorsnede 40 bezit en dat de sleuven zijn aangebracht in het midden, van elk zijvlak §00 3 7 08 f * -14- van deze doos.
14·. Doosconnector volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aansluit stroken dwars op hun langsrichting bolvormig zijn gebogen, waarbij de holle zijden naar buiten zijn gericht. 5
15. Doosconnector volgens een van de conclusies 1 t/m 13, m e t het kenmerk, dat de aansluitstroken dwars op hun langsrichting V-vormig zijn gebogen, waarbij de toppen van de V naar elkaar toe zijn gericht.
16. Doosconnector volgens een van de conclusies 1 t/m 13, m e t 10 het kenmerk, dat aan de aansluitstroken uit het vlak van deze stroken gebogen strookdelen zijn gevormd, die ofwel gericht zijn naar de aangrenzende strook of van deze aangrenzende strook af zijn gericht.
17, Doosconnector volgens een van de conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat de aansluitstroken over een deel van hun 15 lengte van elkaar af zijn gebogen. 800 3 7 08
NL8003708A 1980-06-26 1980-06-26 Doosconnector. NL8003708A (nl)

Priority Applications (13)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8003708A NL8003708A (nl) 1980-06-26 1980-06-26 Doosconnector.
US06/252,881 US4391484A (en) 1980-06-26 1981-04-10 Box connector
AT81200717T ATE5450T1 (de) 1980-06-26 1981-06-23 Dosenfoermiger verbinder.
CA000380391A CA1181503A (en) 1980-06-26 1981-06-23 Box connector
EP81200717A EP0043165B1 (en) 1980-06-26 1981-06-23 Box connector
BR8103933A BR8103933A (pt) 1980-06-26 1981-06-23 Conector de caixa
DE8181200717T DE3161493D1 (en) 1980-06-26 1981-06-23 Box connector
KR1019810002273A KR830006837A (ko) 1980-06-26 1981-06-23 상자형 코넥터
MX188007A MX150646A (es) 1980-06-26 1981-06-25 Mejoras en conector electrico para circuito impreso
JP56098466A JPS5740873A (en) 1980-06-26 1981-06-26 Box type connector
KR2019840011707U KR850001893Y1 (ko) 1980-06-26 1984-11-19 상자형 코넥터
SG989/85A SG98985G (en) 1980-06-26 1985-12-27 Box connector
HK137/86A HK13786A (en) 1980-06-26 1986-02-27 Box connector

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8003708 1980-06-26
NL8003708A NL8003708A (nl) 1980-06-26 1980-06-26 Doosconnector.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003708A true NL8003708A (nl) 1982-01-18

Family

ID=19835520

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003708A NL8003708A (nl) 1980-06-26 1980-06-26 Doosconnector.

Country Status (12)

Country Link
US (1) US4391484A (nl)
EP (1) EP0043165B1 (nl)
JP (1) JPS5740873A (nl)
KR (2) KR830006837A (nl)
AT (1) ATE5450T1 (nl)
BR (1) BR8103933A (nl)
CA (1) CA1181503A (nl)
DE (1) DE3161493D1 (nl)
HK (1) HK13786A (nl)
MX (1) MX150646A (nl)
NL (1) NL8003708A (nl)
SG (1) SG98985G (nl)

Families Citing this family (34)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3210348C1 (de) * 1982-03-20 1983-08-11 Harting Elektronik Gmbh, 4992 Espelkamp Stiftfoermiges Kontaktelement zur Befestigung in Leiterplatten-Bohrungen
JPS5942785A (ja) * 1982-08-31 1984-03-09 日本圧着端子製造株式会社 電気コネクタ
JPS5996683A (ja) * 1982-11-22 1984-06-04 日本電信電話株式会社 接続装置
GB2134727A (en) * 1983-02-08 1984-08-15 Bicc Plc Electrical connectors of the insulation displacement type
US4691979A (en) * 1983-08-04 1987-09-08 Manda R & D Compliant press-fit electrical contact
US4533201A (en) * 1984-04-05 1985-08-06 Amp Incorporated Bridge tap
JPS6123676A (ja) * 1984-07-13 1986-02-01 Nissan Motor Co Ltd 高浸透性シ−リング材
US4688872A (en) * 1984-08-02 1987-08-25 Adc Telecommunications, Inc. Electrical connector module with multiple connector housings
FR2575609B1 (fr) * 1985-01-03 1988-02-19 Nozick Jacques Borne de connexion pour cables metalliques
US4626058A (en) * 1985-09-30 1986-12-02 Ark-Les Corporation Connector box for coaxial cable
DE8714010U1 (nl) * 1987-10-19 1989-02-16 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen, De
US5030132A (en) * 1987-12-17 1991-07-09 Amp Incorporated Bidirectional insulation displacement electrical contact terminal
GB8813233D0 (en) * 1988-06-03 1988-07-06 Amp Great Britain Connecting electrical leads to electrical circuitry
FR2642905B1 (fr) * 1989-02-09 1991-04-12 Mars Actel Dispositif de connexions pour deux conducteurs electriques isoles a des niveaux differents
DE8910105U1 (nl) * 1989-08-23 1990-12-20 Grote & Hartmann Gmbh & Co Kg, 5600 Wuppertal, De
ES2077287T3 (es) * 1991-06-14 1995-11-16 Molex Inc Un bloque de terminales para placas de circuito impreso.
IT245884Y1 (it) * 1998-07-28 2002-03-26 Miller Europe Spa Dispositivo elettronico su piastra, in particolare accendigaselettronico, includente mezzi collegamento rapido tra fili
US6625849B1 (en) * 2000-10-31 2003-09-30 Marconi Communications, Inc. Cable strain relief
WO2003047040A1 (en) * 2001-11-21 2003-06-05 Woodhead Industries, Inc. Molded electrical connector
JP2003317840A (ja) * 2002-04-26 2003-11-07 Yazaki Corp 電線接続構造
DE10224841B4 (de) * 2002-06-05 2004-12-09 Phoenix Contact Gmbh & Co. Kg Vorrichtung zum elektrischen Verbinden von Kontaktstellen auf benachbarten Leiterplatten
CN100431221C (zh) * 2004-09-02 2008-11-05 彭元晖 刺破型连接器的刺破方法及其装置
US7309252B2 (en) * 2005-02-22 2007-12-18 Tyco Electronics Corporation Low profile surface mount connector
US7195513B1 (en) * 2006-06-28 2007-03-27 Tyco Electronics Corporation Self-locking wire termination clip
US7448901B2 (en) * 2006-12-22 2008-11-11 Tyco Electronics Corporation Surface mount poke-in connector
US7513793B2 (en) * 2006-12-22 2009-04-07 Tyco Electronics Corporation Surface mount poke in connector
DE102009060521A1 (de) * 2009-12-23 2011-06-30 ERNI Electronics GmbH, 73099 Vorrichtung zur kontaktierenden Aufnahme einer Kabelader
US8109783B2 (en) * 2010-06-30 2012-02-07 Avx Corporation Insulation displacement connector (IDC)
DE102010051082A1 (de) * 2010-11-12 2012-05-31 Sigmann Delta Gmbh Elektrische Anschlusseinheit für den explosionsgeschützten Bereich
US20120329308A1 (en) * 2011-06-27 2012-12-27 Golden Bridge Electech Inc. Connector terminal
US8864535B2 (en) * 2012-08-13 2014-10-21 Tyco Electronics Corporation Poke-in contact with multiple contact sections to accept and terminate a respective wire from varied directions
DE202016106235U1 (de) 2015-12-02 2017-03-03 Wago Verwaltungsgesellschaft Mbh Leiteranschlusskontakt und Leiterplattenanordnung
DE102015121832B4 (de) * 2015-12-15 2022-04-14 Lisa Dräxlmaier GmbH Steckverbinder zur elektrischen Direktkontaktierung und Steckverbindung
DE102019116257A1 (de) * 2019-06-14 2020-12-17 Nidec Gpm Gmbh Anschlusselement für eine Wicklung eines Stators an einer Leiterplatte mit wenigstens zwei Schneidklemm-Kontakten

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2475448A (en) * 1946-12-28 1949-07-05 Rca Corp Electric terminal
GB994422A (en) * 1960-11-08 1965-06-10 Flaggrand Ltd Improvements relating to electric plugs
US3147058A (en) * 1961-04-13 1964-09-01 Siemon Co Electrical connectors
DE1765584C2 (de) * 1968-06-14 1972-03-30 Krone Kg Elektrische Klemmanschlußverbindung zwischen einem isolierten Draht oder zwei isolierten Drähten und einem Anschlußelement
US3636500A (en) * 1969-03-14 1972-01-18 Reliable Electric Co Clip-type terminal
DE1913992C3 (de) * 1969-03-19 1976-01-08 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen Klemmelement zum abisolierfreien Anschluß elektrischer Leiter
DE2131769C3 (de) * 1971-06-25 1979-02-22 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen Klemmelement zum lötfreien Anschluß isolierter elektrischer Leiter
NL7217149A (nl) * 1972-12-15 1974-06-18
US3910671A (en) * 1974-01-02 1975-10-07 Amp Inc Printed circuit board terminal receptacle
FR2378390A1 (fr) * 1977-01-21 1978-08-18 Muller Gerhard Potelets de branchement pour le raccordement d'un ou de plusieurs fils gaines
US4186984A (en) * 1977-12-05 1980-02-05 Amp Incorporated Strain relief cover for a barrel terminal
CA1111541A (en) * 1978-05-05 1981-10-27 Robert P. Reavis, Jr. Terminal cover
US4171858A (en) * 1978-06-01 1979-10-23 Litton Systems, Inc. Insulation displacement connector for a flat multi-conductor cable
US4261629A (en) * 1980-01-21 1981-04-14 Amp Incorporated Slotted plate terminal

Also Published As

Publication number Publication date
HK13786A (en) 1986-03-07
EP0043165B1 (en) 1983-11-23
BR8103933A (pt) 1982-03-09
JPS5740873A (en) 1982-03-06
DE3161493D1 (en) 1983-12-29
EP0043165A1 (en) 1982-01-06
ATE5450T1 (de) 1983-12-15
MX150646A (es) 1984-06-13
KR850001893Y1 (ko) 1985-08-31
SG98985G (en) 1986-07-18
KR830006837A (ko) 1983-10-06
CA1181503A (en) 1985-01-22
US4391484A (en) 1983-07-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8003708A (nl) Doosconnector.
US10756489B2 (en) Card edge connector with improved grounding member
US4317609A (en) Electrical contact
US5584709A (en) Printed circuit board mounted electrical connector
US4275944A (en) Miniature connector receptacles employing contacts with bowed tines and parallel mounting arms
US4540235A (en) Double flat spring contact provided with an over-spring
EP0392193B1 (en) A connector for cables
US6039611A (en) Connector
US5201661A (en) Printed circuit board flat flexible cable connector
US4655522A (en) Electrical terminal receptacle
US4033656A (en) Low profile integrated circuit socket
NL9400321A (nl) Connector voor een kabel voor hoogfrequente signalen.
NL8003228A (nl) Brugkontakt voor het elektrisch met elkaar verbinden van twee pennen.
JPH09511866A (ja) 電気コネクタ用導電シュラウド
US5129832A (en) Surface mount electrical connector and method of making the same
NL192314C (nl) Connector bevattende een isolatieverplaatsingscontact.
US10938125B2 (en) Connection terminal and terminal connection structure
EP0191539B1 (en) Electrical connecting terminal for a connector
US4921439A (en) Center wire trap terminal and connector
NL8202668A (nl) Elektrisch kontaktorgaan.
US5556285A (en) Electrical connector
US7374461B2 (en) High speed receptacle connector part
EP0009867B1 (en) An electrical plug receptacle connector and a method of manufacturing such a connector
NL9301779A (nl) Elektrische connector voor montage op het oppervlak van een printplaat.
EP0471219A2 (en) Surface mount electrical connector and method of making the same

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed