NL8003418A

NL8003418A - HEMOSTATIC CLAMPS.

Info

Publication number: NL8003418A
Application number: NL8003418A
Authority: NL
Original assignee: Ethicon Inc
Priority date: 1979-06-18
Filing date: 1980-06-12
Publication date: 1980-12-22
Also published as: ATA319680A; FR2459038B1; GB2054026B; DE3022087C2; FR2459038A1; BR8003750A; SE8004484L; IN151996B; SE449295B; GB2054026A; JPS563048A; AT389043B; ES265656Y; JPH0236485Y2; CH648476A5; NL190980B; MY8400249A; ES265371Y; CA1157334A; HK44783A

Description

4» ΒΓ.Ο. 28.767 1 C'"4 »ΒΓ.Ο. 28.767 1 C '"

Hemostatische klemmen.Hemostatic clamps.

De uitvinding heeft betrekking op hemostatische klemmen en klem-aanbrenginrichtingen, in het bijzonder op hemostatische klemmen vervaardigd uit absorbeerbaar of niet-absorbeerbaar polymeerma-teriaal en op instrumenten voor het aanbrengen van zulke klemmen 5 op bloedvaten en dergelijke.The invention relates to hemostatic clamps and clamp applying devices, in particular to hemostatic clamps made of absorbable or non-absorbable polymeric material and to instruments for applying such clamps 5 to blood vessels and the like.

Hemostatische klemmen worden in chirurgische behandelingen toegepast om doorgesneden bloedvaten en andere kleine fluïdumleidingen -te sluiten. In het verleden zijn hemostatische klemmen uit smalle ïï-vormige, of V-vormige stroken gevormd van tantaal of roestvast 10 staal, die kunnen worden gedeformeerd en een voldoende sterkte bezitten om de deformatie vast te houden, wanneer de klem om een bloedvat is geklemd. De klemmen worden gewoonlijk aangebracht onder toepassing van een inrichting van het tangtype met klauwen die van een kanaal zijn voorzien of op een andere wijze zijn ingericht voor 15 het vasthouden van de open klem. Bekende hemostatische klemmen en aanbrenginrichtingen zijn het best geïllustreerd in de Amerikaanse octrooischriften 3*867.944» 3.631.707, 3·439·523» 3·439·522, 3.363*628, 3-312.216, en 3.270.745·Hemostatic clips are used in surgical treatments to close cut blood vessels and other small fluid lines. In the past, hemostatic clamps have been formed from narrow, or V-shaped, strips of tantalum or stainless steel, which can be deformed and have sufficient strength to hold the deformation when the clamp is clamped around a blood vessel. The clamps are usually applied using a forceps-type device with claws that are channeled or otherwise arranged to hold the open clamp. Known hemostatic clamps and applicators are best illustrated in U.S. Pat. Nos. 3 * 867,944, 3,631,707, 3,439,523, 3,439,522, 3,363,628, 3-312,216, and 3,270,745.

In de stand van de techniek is voorgesteld, zoals in het Ame-20 rikaanse octrooischrift 3·439.523 om bijvoorbeeld hemostatische klemmen te vormen uit goedkope kunststoffen of materialen die langzaam in het lichaam kunnen worden geabsorbeerd. Helaas hebben bekende TJ- en V-vormige hemostatische klemmen niet de vereiste sterkte of deformeerbaarheid, wanneer deze zijl geconstrueerd uit bekende 25 kunststoffen, teneinde de klemmen om een bloedvat te klemmen. Aldus, hoewel de noodzaak van en de wens naar goedkope afbindende klemmen van zowel absorbeerbare als niet-absorbeerbare kunststofmateri-alen sedert tien jaar is onderkend, is er geen praktische weg die aan deze behoefte voldoet.It has been proposed in the prior art, such as in U.S. Patent 3,439,523, to form, for example, hemostatic clips from inexpensive plastics or materials that can be slowly absorbed into the body. Unfortunately, known TJ and V-shaped hemostatic clamps do not have the required strength or deformability when constructed from known plastics to clamp the blood vessel clamps. Thus, although the need and desire for inexpensive ligating clamps of both absorbable and nonabsorbable plastic materials has been recognized for ten years, there is no practical way to meet this need.

50 Set Amerikaanse octrooischrift 3*926.195 beschrijft een kleine klem van kunststof bestemd voor het tijdelijk of permanent sluiten -van de eileider en verschillende vaten in het menselijk lichaam.50 Set of U.S. Patent 3 * 926,195 discloses a small plastic clamp intended for temporary or permanent closure of the fallopian tube and various vessels in the human body.

Deze klemmen hebben bij voorkeur een klemoppervlak van 6 tot 10 mm lang en 3 tot 6 mm breed. De afmeting van zulke klemmen zijn dien-35 overeenkomstig aanzienlijk groter dan gewenst is voor hemostatische . klemmen. Bovendien vereisen de klemmen volgens het Amerikaanse octrooischrift 3.926.195 ie toepassing van diverse complexe gereedschappen om de klemmen aan te brengen, welke acceptabel zijn voor 800 34 18 y 2 κ <" de doelstellingen "beschreven in het genoemde Amerikaanse octrooi- schrift, maar niet toelaatbaar zouden zijn bij chirurgie, waarbij het snel plaatsen van een groot aantal hemostatische klemmen wordt vereist om de stroom van bloed uit doorgesneden vaten te blokkeren.These clamps preferably have a clamping surface 6 to 10 mm long and 3 to 6 mm wide. Accordingly, the size of such clamps is considerably larger than desired for hemostatic. clamps. In addition, the clamps of U.S. Pat. No. 3,926,195 ie require the use of various complex tools to apply the clamps, which are acceptable for 800 34 18 y 2 κ <"the objectives" described in said U.S. Patent, but not would be admissible in surgery, requiring the rapid placement of a large number of hemostatic clamps to block the flow of blood from cut vessels.

5 De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een afbindende klem van kunststof die voor het afklemmen van kleine bloedvaten en andere fluïdum leidingen in het lichaam geschikt is. De uitvinding heeft voorts ten doel te voorzien in afbindende klemmen van kunststof van zowel absorbeerbare als niet-absorbeerbare materialen. De 10 uitvinding heeft verder nog ten doel te voorzien in afbindende klemmen van kunststof, die snel en gemakkelijk kunnen worden aangebracht op doorgesneden bloedvaten en andere fluïmleidingen met een enkel instrument van het tangtype, gebruikt bij het aanbrengen van metalen klemmen.The object of the invention is to provide a plastic clamping clamp which is suitable for clamping small blood vessels and other fluid conduits in the body. Another object of the invention is to provide plastic binding clamps of both absorbable and non-absorbable materials. Another object of the invention is to provide plastic ligature clamps which can be quickly and easily applied to cut blood vessels and other pliers using a single tool of the forceps type used in the application of metal clamps.

15 De afbindende klemmen volgens de uitvinding omvatten twee benen die aan de aan elkaar grenzende einden daarvan zijn verbonden langs een lijn die een veerkrachtig scharnier vormt, waarbij het eerste been eindigt in een buigbaar baakorgaan dat kan ingrijpen in het vrije einde van het tweede been. Elk been is voorzien van een ci-20 lindervormig uitsteeksel dat zich langs de breedte van het been uitstrekt nabij het vrije einde daarvan. Het uitsteeksel op het tweede been ligt op afstand van het vrije einde daarvan met een afstand die gelijk is aan de diepte van het haakorgaan van het eerste been. Het uitsteeksel op het eerste been is opgelijnd met het uitsteeksel 25 op het tweede been, zodanig dat de hoofdhartlijn langs de lengte van de klem loodrecht staat op de kleinere hartlijn die zich uitstrekt door elk uitsteeksel, wanneer de klem is gesloten en geblokkeerd.The ligating clamps according to the invention comprise two legs joined at their adjacent ends along a line forming a resilient hinge, the first leg terminating in a bendable beacon that can engage the free end of the second leg. Each leg is provided with a cylindrical projection extending along the width of the leg near its free end. The protrusion on the second leg is spaced from its free end by a distance equal to the depth of the hook member of the first leg. The protrusion on the first leg is aligned with the protrusion 25 on the second leg, such that the major axis along the length of the clamp is perpendicular to the smaller axis extending through each protrusion when the clamp is closed and blocked.

De inrichting voor het aanbrengen van de klemmen volgens de 30 uitvinding is een instrument van het tangtype, waarbij elke klauw is uitgehold om de breedte en lengte van de klem op te nemen en een cilindervormige uitsparing is langs de basis van elke uitholling aangebracht om het uitsteeksel op elk been van de klem op te nemen. De diepte van de uitholling in elke klauw aan de. voorzijde van de 35 cilindervormige uitsparing (tussen de cilindervormige uitsparing en de punt van de klauw) is groter dan die van de uitholling achter de cilindervormige uitsparing. Wanneer de open klem tussen de klauwen van de aanbrenginrichting is geplaatst, wordt deze vast op zijn plaats gehouden, waarbij het uitsteeksel van elk been ligt in 40 de uitsparing van elke klauw. Wanneer de klauwen worden gesloten, 800 34 18 3 1 ί roteert het uitsteeksel van elk heen in de uitsparing van de klauw, totdat het vrije einde van het tweede heen onder het haakorgaan van het eerste heen passeert en wordt vergrendeld.The device for applying the clamps according to the invention is a forceps-type instrument, each claw being hollowed out to accommodate the width and length of the clamp and a cylindrical recess arranged along the base of each recess around the protrusion on each leg of the clamp. The depth of the recess in each claw on the. front of the cylindrical recess (between the cylindrical recess and the tip of the claw) is larger than that of the recess behind the cylindrical recess. When the open clamp is placed between the jaws of the applicator, it is held firmly in place with the protrusion of each leg resting in the recess of each jaw. When the jaws are closed, the protrusion of each rotates in the recess of the jaw until the free end of the second passes under the hook member of the first and is locked.

De klemmen kunnen worden gevormd uit kunststof door spuitgie-5 ten of een andere geschikte werkwijze en kunnen bestaan uit een niet-absorbeerbaar materiaal, zoals polypropeen of een absorbeerbaar materiaal, zoals een polymeer of copolymeer van lactide en glycolide. De klemmen zijn gevormd in een normale open positie en geconstrueerd met een kleine hoeveelheid materiaal om weefselreactie 10 zoveel mogelijk te verhinderen. De klemmen worden gemakkelijk aangebracht met een aanbrenginrichting van het tangtype, waarbij bekende chirurgische technieken worden toegepast.The clamps can be molded from plastic by injection molding or some other suitable method and can consist of a non-absorbable material such as polypropylene or an absorbable material such as a polymer or copolymer of lactide and glycolide. The clamps are formed in a normal open position and constructed with a small amount of material to prevent tissue reaction as much as possible. The clamps are easily applied with a forceps type applicator using known surgical techniques.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 15 Fig. 1 op vergrote schaal een aanzicht van een chirurgische klem volgens de uitvinding toont.The invention will be explained in more detail below with reference to the drawing, in which: 1 shows an enlarged view of a surgical clamp according to the invention.

Fig. 2 de klem volgens fig. 1 illustreert die om een bloedvat is geklemd. *.Fig. 2 illustrates the clamp of FIG. 1 clamped around a blood vessel. *.

Fig. 3 een aanbrenginrichting van het tangtype voorstelt, die 20 geschikt is voor de klemmen volgens de uitvinding.Fig. 3 represents a pliers type applicator suitable for the clamps according to the invention.

Fig. 4 de open klem volgens fig. 1 weergeeft, die is opgenomen in de klauwen van een klem-aanbrenginrichting van het tangtype.Fig. 4 depicts the open clamp of FIG. 1 contained in the jaws of a clamp-type clamp applicator.

Fig. 5 de klem volgens fig. 4 toont, die over een bloedvat is gesloten en vergrendeld in de klauwen van de aanbrenginrichting.Fig. 5 shows the clamp of FIG. 4 which is closed over a blood vessel and locked in the jaws of the applicator.

25 In fig. 1 is een hemostatische klem 10 getoond, die gecon strueerd is uifc twee beensegmenten 11 en 12 die aan de aangrenzende einden daarvan zijn verbonden door een scharnierdeel 13· Het been 11 eindigt aan het vrije einde daarvan in een haakorgaan 14 met een binnenoppervlak 15 dat hoofdzakelijk evenwijdig aan het binnenopper-30 vlak 16 van het been 11 verloopt en een scherpe hoek met het eind-oppervlak 17 vormt. Het beenorgaan 12 eindigt aan het vrije einde in het eindoppervlak 19, dat een stompe hoek met het binnenoppervlak 18 van het been 12 vormt. Het eindoppervlak 19 is bij 23 ingesneden om een nok te vormen nagenoeg in het midden tussen de oppervlakken 35 18 en 20, en is bovendien rechthoekig afgesneden bij het oppervlak 25 om een hoofdzakelijk rechte hoek met het oppervlak 20 te vormen.In fig. 1 a hemostatic clamp 10 is shown, which is constructed of two leg segments 11 and 12 which are connected at the adjacent ends thereof by a hinge part 13. The leg 11 ends at a free end thereof in a hook member 14 with a inner surface 15 extending substantially parallel to the inner surface 16 of the leg 11 and forming an acute angle with the end surface 17. The leg member 12 terminates at the free end in the end surface 19, which forms an obtuse angle with the inner surface 18 of the leg 12. The end surface 19 is cut at 23 to form a cam substantially midway between surfaces 35 and 20, and is additionally cut rectangular at surface 25 to form a substantially right angle to surface 20.

De lengte en breedte van de oppervlakken 16 en 18 zijn nagenoeg gelijk en het oppervlak 15 van de haak 14 ligt op afstand van het oppervlak 16 van het been 11 met een afstand die overeenkomt 40 met de dikte van het been 12 tussen het vlak van het oppervlak 18 en 800 34 18 * 4 het oppervlak 20. Wanneer de "benen 11 en 12 om het scharnier 13 worden gescharnierd om de oppervlakken 18 en 16 in positie te "brengen, wordt de haak 14 door het oppervlak 19 van het been 12 omgebogen, totdat het vrije einde van het been 12 wordt gegrepen onder de haak 5 14 en daardoor op zijn plaats wordt vergrendeld. Het eindoppervlak 17 van de haak 14 en het eindoppervlak 19 van het been 12 staan onder een hoek zoals getoond is, teneinde het passeren van het been 12 langs de haak 14 te vergemakkelijken tijdens het sluiten van de klem.The length and width of the surfaces 16 and 18 are substantially the same and the surface 15 of the hook 14 is spaced from the surface 16 of the leg 11 by a distance 40 corresponding to the thickness of the leg 12 between the plane of the surface 18 and 800 34 18 * 4 the surface 20. When the "legs 11 and 12 are hinged around the hinge 13 to position the surfaces 18 and 16, the hook 14 is bent by the surface 19 of the leg 12 until the free end of the leg 12 is gripped under the hook 5 14 and thereby locked in place. The end surface 17 of the hook 14 and the end surface 19 of the leg 12 are angled as shown, in order to facilitate the passage of the leg 12 along the hook 14 during closing of the clamp.

10 Wanneer de klem over een buisvormig vat wordt gesloten, zoals in fig. 2 is getoond, werken de oppervlakken 16 en 18 samen en drukken het vat 27 samen om de inwendige ruimte daarvan af te sluiten.When the clamp is closed over a tubular vessel, as shown in Fig. 2, surfaces 16 and 18 cooperate and compress vessel 27 to seal its interior.

De oppervlakken 16 en 18 kunnen glad zijn zoals in fig. 1 is getoond, of kunnen worden voorzien van ribbels of sleuven om de vast-15 houdkracht op het vat te vergroten. Het been 11 kan eveneens van een uitsparing worden voorzien bij de verbinding van het haakorgaan 14 met het oppervlak 16, zoals bij 26 in fig. 1 is getoond om de buigbaarheid van het haakorgaan 14 te vergroten en de afstand tussen het haakorgaan 14 en het been 11 te vergroten, waardoor elke 20 binnenwaartse afbuiging van de haak 14 wordt gecompenseerd gedurende de sluitbeweging, die de speling tussen de oppervlakken 15 en 16 zou kunnen verkleinen en anders de vergrendeling van de klep belemmeren.The surfaces 16 and 18 can be smooth as shown in Fig. 1, or can be provided with ridges or slots to increase the holding force on the vessel. The leg 11 can also be recessed at the connection of the hook member 14 to the surface 16, as shown at 26 in Figure 1 to increase the bendability of the hook member 14 and the distance between the hook member 14 and the leg 11, which compensates for any inward deflection of the hook 14 during the closing movement, which could reduce the play between the surfaces 15 and 16 and otherwise hinder the locking of the valve.

Volgens fig. 1 omvat het been 12 van de klem 10 een uitwendig 25 cilindervormig uitsteeksel 21 dat zich over de breedte van het been uitstrekt nabij het vrije einde daarvan. Het uitsteeksel 21 ligt op afstand van het oppervlak 25 met een afstand die voldoende is om het haakorgaan 14 in volledige ingrijping met het been 12 te kunnen brengen, wanneer de klem in een gesloten en vergrendelde posi-30 tie is. De cilindervormige uitsteeksels 21 en 22 liggen op een gelijke afstand van het scharnier 13> zodat wanneer de klem wordt gesloten, de uitsteeksels 21 en 22 een lijn definiëren die loodrecht staat op de hoofdhartlijn langs de lengte van de klem, zoals het duidelijkst in fig. 5 is te zien.According to Fig. 1, the leg 12 of the clamp 10 comprises an external cylindrical projection 21 extending over the width of the leg near the free end thereof. The protrusion 21 is spaced from the surface 25 by a distance sufficient to allow the hook member 14 to engage fully with the leg 12 when the clamp is in a closed and locked position. The cylindrical protrusions 21 and 22 are equidistant from the hinge 13> so that when the clamp is closed, the protrusions 21 and 22 define a line perpendicular to the main axis along the length of the clamp, as most clearly shown in FIG. 5 can be seen.

35 Het vrije einde Taa het been 12 aan de'voorzijde van het uit steeksel 21 heeft een kleinere dikte ten opzichte van de dikte onmiddellijk achter het uitsteeksel 21, waardoor een trede 24 tussen het uitsteeksel 21 in het oppervlak 20 wordt gevormd. Het belang van deze klemconstructie zal duidelijk worden bij toepassing van het 40 instrument dat wordt gebruikt om de klem aan te brengen en te slui- 800 3 4 18The free end Taa the leg 12 at the front of the projection 21 has a smaller thickness relative to the thickness immediately behind the projection 21, thereby forming a step 24 between the projection 21 in the surface 20. The importance of this clamp construction will become apparent when using the 40 tool used to install and close the clamp 800 3 4 18

VV

5 ten, zoals in de fig. 3 tot en met 5 is geïllustreerd.5 as illustrated in FIGS. 3 to 5.

Fig. 3 toont een aanbrenginrichting 30 van het tangtype voor het aanbrengen van een afbindende klem, welke aanbrenginrichting bestaat uit twee handgreeporganen 31 en 32 die elkaar kruisen bij 5 het scharnierpunt 33 en in een normale open positie worden gehouden door de veer 38. De handgreep 31 strekt zich uit tot voorbij het scharnier 33 om een klauworgaan 34 te vormen, terwijl de verlenging van de handgreep 32 een klauworgaan 35 vormt.Fig. 3 shows a plier type applicator 30 for applying a ligating clamp, which applicator consists of two handle members 31 and 32 intersecting at pivot 33 and held in a normally open position by the spring 38. The handle 31 extends extends beyond the hinge 33 to form a claw member 34, while the extension of the handle 32 forms a claw member 35.

Fig. 4 illustreert details van de constructie van de klauwen 10 34, en 35 en de wisselwerking van de klauwen met de klem volgens fig. 1. De klauwen 34 en 35 zijn identiek ontworpen en zijn voorzien van uithollingen 38 respectievelijk 37» die zich in achterwaartse richting uitstrekken van de punten van de klauwen af. Elke uitholling is voorzien een cilindervormige uitsparing 38 respectievelijk 15 39 langs de breedte van de uitholling en nabij het vrije einde daarvan. De uitsparingen 38 en 39 liggen in lijn, wanneer de klauwen van de aanbrenginrichting worden geslote en zijn van zodanige afmeting, dat zij de cilindervormige uitsteeksels 21 en 22 van de klem kunnen opnemen. De uithollingen 58 en 37 aan de voorzijde van 20 ie uitsparingen 38 en 39 zijn dieper dan die aan de achterzijde van de uitsparingen, zoals in fig. 4 is getoond. Wanneer de open kLem in de aanbrenginrichting wordt gehouden, strekken de cilindervormige uitsteeksels op de kle zich uit tot in de cilindervormige uitsparingen in elke klauw. Als gevolg van de hoek van de klem in 25 de aanbrenginrichting strekken de vrije einden van de benen 11 en 12 zich uit tot in het diepere voorste deel van de uitholling van elke klauw. De verminderde dikte van het been 12 aan het vrije uiteinde verhindert een belemmering tussen het uiteinde en de uitholling van de aanbrenginrichting, wanneer de klem in de open positie wordt 30 gehouden, zoals in fig. 4 is getoond.Fig. 4 illustrates details of the construction of the claws 34, and 35 and the interaction of the claws with the clamp of FIG. 1. The claws 34 and 35 are identically designed and have recesses 38 and 37, respectively, which extend in the rearward direction. extend from the tips of the claws. Each recess is provided with a cylindrical recess 38 and 39, respectively, along the width of the recess and near the free end thereof. The recesses 38 and 39 are aligned when the jaws of the applicator are closed and are sized to receive the cylindrical projections 21 and 22 of the clamp. The recesses 58 and 37 at the front of 20 ie recesses 38 and 39 are deeper than those at the rear of the recesses, as shown in Fig. 4. When the open clamp is held in the applicator, the cylindrical protrusions on the clay extend into the cylindrical recesses in each claw. Due to the angle of the clamp in the applicator, the free ends of the legs 11 and 12 extend into the deeper front portion of the recess of each claw. The reduced thickness of the free end leg 12 prevents an obstruction between the end and the recess of the applicator when the clamp is held in the open position, as shown in Fig. 4.

De klem 10 wordt aanvankelijk in de aanbrenginrichting 30 in de open positie aangebracht, zoals in fig.' 4 is geïllustreerd.The clamp 10 is initially mounted in the applicator 30 in the open position, as shown in FIG. 4 is illustrated.

Nadat de klauwen van de aanbrenginrichting en de klem op hun plaats worden gebracht over het af te binden vat, worden de klauwen van de 35 aanbrenginrichting gesloten en de klem wordt in positie vergrendeld over het vat, zoals in fig. 5 is getoond. Wanneer de klem wordt gesloten, roteren de cilindervormige uitsteeksels van de benen 11 en 12 in de cilindrische uitsparingen van de klauwen 37 en 36, totdat het buitenoppervlak van het been 12 rust op de basis van de uithol-40 ling 38, zoals in fig. 5 is getoond. Op dit punt is het vrije einde 800 3 4 18 ά * 6 van het heen 12 weggedraaid van de basis van de uitholling en een afstand van voldoende grootte is voor de haak 14 aanwezig om het been 12 te passeren en over het buitenoppervlak daarvan te vergrendelen. Nadat de klem over het af te binden vat vast is vergrendeld, 5 worden de klauwen van de aanbrenginrichting geopend om de klem en het vat vrij te geven en een nieuwe klem wordt in de aanbrenginrichting geladen. Aangezien de klauwen van de aanbrenginrichting identiek zijn, is het niet noodzakelijk de aanbrenginrichting te richten naar de klem, wanneer de aanbrenginrichting wordt geladen.After the jaws of the applicator and clamp are placed in place over the vessel to be tied, the jaws of the applicator are closed and the clamp is locked in position over the vessel, as shown in Fig. 5. When the clamp is closed, the cylindrical projections of the legs 11 and 12 rotate in the cylindrical recesses of the claws 37 and 36, until the outer surface of the leg 12 rests on the base of the recess 38, as shown in FIG. 5 is shown. At this point, the free end 800 3 4 18 ά * 6 of the forward 12 is turned away from the base of the recess and a distance of sufficient size is provided for the hook 14 to pass the leg 12 and lock over its outer surface . After the clamp has been securely locked over the vessel to be tied, the jaws of the applicator are opened to release the clamp and vessel and a new clamp is loaded into the applicator. Since the jaws of the applicator are identical, it is not necessary to point the applicator towards the clamp when the applicator is loaded.

10 Het is duidelijk dat binnen het kader van de uitvinding diverse varianten van de klem mogelijk zijn, die afwijken van de beschreven uitvoeringsvormen. Bijvoorbeeld kan de uitsparing bij de verbinding van de haak 14 met het oppervlak 16 van het been 11 worden weggelaten en kan het binnenoppervlak van het been 12 aan het vrije einde 15 schuin worden afgesneden, zoals met de stippellijn a in fig. 1 is aangegeven, teneinde een afbuigen naar beneden van de haak 14 te compenseren tijdens het sluiten, dat de speling onder het oppervlak 15 zou verkleinen en het vergrendelen van het been 12 zou kunnen belemmeren. De uitsparing 25 in het eindoppervlak 19 van het been 12 20 voorziet in een tussengelegen vergrendelde toestand en vergroot op doelmatige wijze de lengte van het oppervlak 18 aan het vrije einde van het been 12, maar kan indien gewenst worden weggelaten. Deze en andere wijzigingen in de configuratie van de klem kunnen binnen het kader van de uitvinding worden toegepast.It is clear that within the scope of the invention various variants of the clamp are possible, which deviate from the described embodiments. For example, the recess at the connection of the hook 14 to the surface 16 of the leg 11 can be omitted and the inner surface of the leg 12 at the free end 15 can be cut diagonally, as indicated by the dotted line a in Fig. 1, in order to compensate for a downward deflection of the hook 14 during closing, which would reduce the play under the surface 15 and hinder the locking of the leg 12. The recess 25 in the end surface 19 of the leg 12 provides an intermediate locked state and effectively increases the length of the surface 18 at the free end of the leg 12, but may be omitted if desired. These and other changes in the configuration of the clamp can be applied within the scope of the invention.

25 De klemmen volgens de uitvinding kunnen worden geconstrueerd met diverse afmetingen afhankelijk van hun bedoelde functie. Hemo-statische klemmen hebben in het bijzonder een lengte die kleiner is dan 6 mm en een breedte van ongeveer 1,5 ram en hebben een klem-oppervlak van ongeveer 5 mm lang. De afmetingen van de klem kunnen 30 ongeveer 50% worden verkleind voor bepaalde toepassingen bij micro-chirurgie. Grotere klemmen voor speciale hemostatische toepassingen ®n andere functies, zoals het sluiten van eileiders of andere vaten kunnen afmetingen hebben die ongeveer twee maal zo groot ijn dan die van een bepaalde hemostatische klem. De diverse afmetingen van 35 de klemmen zijn bij voorkeur aangepast aan afzonderlijke aanbreng-inrichtingen met klauwen die aangepast zijn aan de afmeting van de klem voor het zo goed mogelijk functioneren.The clamps according to the invention can be constructed in various sizes depending on their intended function. In particular, hemo-static clamps have a length less than 6 mm and a width of about 1.5 ram and have a clamping surface of about 5 mm long. The size of the clamp can be reduced by about 50% for certain microsurgery applications. Larger clamps for special hemostatic applications and other functions, such as tubal closure or other vessels, may be approximately twice the size of a given hemostatic clamp. The various sizes of the clamps are preferably adapted to separate claw applicators adapted to the size of the clamp for best performance.

De klemmen volgens de uitvinding worden op de eenvoudigste wijze gegoten uit biologisch accepteerbare kunststofmaterialen, die 40 absorbeerbaar of niet absorbeerbaar kunnen zijn. Bij voorkeur toe- 300 34 18 7 * gepaste absorbeerbare polymeren omvatten homopolymeren en copoly-meren van glycolide en lactide, en poly p-dioxan. Bij voorkeur toegepaste niet-absorbeerbare polymeren omvatten nylon en polypropeen.The clips according to the invention are cast in the simplest manner from biologically acceptable plastic materials, which can be absorbable or non-absorbable. Preferred absorbable polymers used include homopolymers and copolymers of glycolide and lactide, and poly p-dioxane. Preferred non-absorbable polymers include nylon and polypropylene.

Al deze materialen bleken biologisch acceptabel te zijn, wanneer 5 toegepast als hechtorganen of andere inplanteerbare medische inrichtingen. Be klemmen kunnen eveneens worden gegoten of vervaardigd uit vaste polymeermaterialen of uit metalen, zoals aluminium, magnesium, roestvast staal, tantaal en diverse legeringen daarvan, waarvan sommige eveneens door biologisch weefsel kunnen worden geabsorbeerd.All of these materials have been found to be biologically acceptable when used as sutures or other implantable medical devices. Clamps can also be cast or made from solid polymer materials or from metals, such as aluminum, magnesium, stainless steel, tantalum and various alloys thereof, some of which can also be absorbed by biological tissue.

800 3 4 18800 3 4 18

Claims

Hemostatic clamp, characterized by first and second leg members connected at their adjacent ends - by a resilient hinge member and terminated at their free ends in locking members, each leg member having an inner surface 5 for clamping a vessel opposite an inner surface for the vessel. clamping a vessel of the other leg member, the first leg member terminating at its free end in a bendable hook member extending away from the inner surface of the leg member, which hook member has an inner surface spaced from and substantially parallel on the inner surface of the leg member, which leg member has an outer raised, cylindrical projection extending across the width of the leg member and spaced from its joined end, the second leg member terminating at its free end in a surface which said hook member can deflect and w orders included in the space between the inner surface of the hook member and the inner surface of the first leg member, the second leg member having an outer raised cylindrical projection extending across the width of the leg member and spaced from the free and connected ends thereof all this, such that when the first and second leg members are pivoted about the hinge member, the free end of the second leg member is bent and gripped by the hook member of the first leg member to lock the clamp in closed position .

Clamp according to claim 1, characterized in that the free end of the second leg member terminates in a surface which includes an obtuse angle with the inner surface thereof.

3. Clamp according to claim 2, characterized in that the surface at the free end of the second leg member is provided with a notch.

Elem according to claim 1, characterized in that the cylindrical projection of the second leg member is spaced from the free end of the leg member by a distance corresponding to the length of the inner surface of the hook member.

5. Element according to claim 4, characterized in that the cylindrical projections of the first and second leg members 800 34 18 * are equidistant from the hinge member at the adjacent ends thereof.

6. Clamp according to claim 5, characterized in that the hinge member is formed by a line of minimal clamping thickness at the connection of the inner surfaces of the first and second leg members.

Clamp according to claim 5, characterized in that the hook member is spaced from the plane of said inner surface of the first leg member by a distance equal to the thickness of the free end of the second leg member on the front of the cylindrical projection.

8. Clamp according to claim 7, characterized in that the thickness of the free end of the second leg member is reduced at the front of the cylindrical projection, whereby a step is formed on the outer surface of said leg member.

9. Clamp according to claim 5, characterized in that the inner surface of the second leg member is chamfered at the free end to reduce its thickness.

Clamp according to claim 9, characterized in that the hook member is on. is spaced from the plane of the inner surface of the first leg member by a distance corresponding to the non-beveled thickness of the free end of the second leg member at the front of the cylindrical projection.

11. Clamp according to claim 1, characterized in that the first leg member has a recess at the connection of the hook member to the inner surface of the leg member.

12. Hemostatic clamp, characterized by first and second leg members connected at their adjacent ends by a resilient hinge member and terminated at their free ends in locking members, each leg member having an inner surface for clamping a vessel opposite an inner surface for clamping a vessel of the other leg member, the first leg member at its free end terminating in a bendable hook member extending from the inner surface of the leg member, which hook member has an inner surface spaced from and substantially parallel extends on the inner surface of the leg member, which leg member is provided with a cylindrical projection extending across the width of the leg member at its outer surface and spaced from the joined 800 34 18 f end thereof, the second leg member at the free end thereof ends in a surface which is an obtuse angle with the vl ak of the inner surface for clamping a vessel of the leg member, the thickness of the free end of the leg member 5 perpendicular to the plane of the inner surface corresponding to the distance of the inner surface of the hook member from the inner surface of the first leg member, said second leg member having a cylindrical projection extending across the width of the leg member on its outer surface and spaced from the free and joined ends thereof, and when the first and second leg members surround said resilient hinge member, the free end of the second leg member deflects the hook member and is received between the inner surface of the hook member and the inner surface 15 of the first leg member and held therein to hold the clamp in a closed position, the inner surfaces for the clamping a vessel of the first and second leg organs t lie opposite each other.

Clamp according to claim 12, characterized in that the cylindrical projection of the second leg member is spaced from the free end of said leg member by a distance corresponding to the length of the inner surface of the hook member.

14. Clamp according to claim 3, characterized in that the cylindrical projections of the first and second leg members lie on an equal distance from the hinge member at the connected ends thereof.

Clamp according to claim 14, characterized in that the hinge member is defined by a line of minimum clamping thickness at the junction of the inner surfaces of the first and second leg members.

Clamp according to claim 12, characterized in that the hook member is spaced from the inner surface of the first leg member by a distance equal to the thickness of the clearance of the second leg member in front of the cylindrical projection.

Clamp according to claim 15, characterized in that the thickness of the free end of the second leg member is reduced at the front of the cylindrical projection, thereby forming a step on the outer surface of said 80 0 3 4 18 11 1 leg organ.

18. A clamping clamp applicator, characterized by a pair of handles pivotable about a pivot point and extending beyond the pivot point about a pair of clamp closing claws having opposing inner surfaces, each of the claws having a clamping recess in its inner surface extending from the front tip of the claw to the hinge point, said recess having a length at least equal to the length of the claw said instrument to be affixed, each recess having a cylindrical recess along its base and spaced from the tip of the claw, with the depth of the recess at the. front of the recess is larger than that at the rear 15 of the recess.

Instrument according to claim 18, characterized in that the cylindrical recesses in each channel are aligned vertically with respect to the inner surfaces of the claws when the claws are in a closed position.

20. Instrument according to claim 18, characterized in that the cylindrical recesses in each channel are equidistant from the tips of the claws. 800 3 4 18