NL8003346A

NL8003346A - Verwarmingsketel.

Info

Publication number: NL8003346A
Application number: NL8003346A
Authority: NL
Original assignee: Viessmann Hans
Priority date: 1979-06-13
Filing date: 1980-06-09
Publication date: 1980-12-16
Also published as: LU82521A1; IT1131306B; FR2458765B3; DE2923907C2; BE883757A; DE2923907A1; CH648925A5; IT8022720A0; FR2458765A1

Description

Verwarmingsketel.

De. uitvinding heeft betrekking op een verwarmingsketel voor vloeibare en gasvormige brandstoffen met corrosiebestendige bekleding van de vlakken aan de zijde van het verwarmingsgas, bestaand uit een de warmtedrager 5 geleidend huis, waarin het de vlammen en het verbrandingsgas geleidende deel is uitgevoerd in de vorm van een buis-leiding, die door de binnenruimte van het huis loopt, in welke buisleiding zijn aangebracht een potvormige verbran-dingskamer, die de verwarmingsgasleidingen naar binnen be-10 grenst, en aan de afvoerzijde de rookgasverzamelkamer met ingebouwde warmtewisselaar, waarvan de buizen in verbinding staan met de watergeleidende binnenruimte van het huis van staalplaat van de verwarmingsketel.

Verwarmingsketels van de genoemde soort zijn volgens 15 het Duitse Offenlegungsschrift 28 24 185 bekend. Aan de aanbrenging van een warmtewisselaar in de buisleiding achter de potvormige verbrandingskamer ligt de gedachte ten grondslag het capaciteitsgebied van dergelijke ketels te kunnen vergroten zonder daarbij de verwarmingsketel corresponderend 20 te moeten vergroten resp. te verlengen, wat noodzakelijk zou zijn, wanneer men geen warmtewisselaar achter de na-schakelverwarmingsvlakken zou aanbrengen.

Het inbouwen van een dergelijke warmtewisselaar wordt echter zeer problematisch, wanneer om corrosieredenen in de 25 buisleiding een eveneens buisvormig gietdeel is ingebouwd.

Aan de uitvinding ligt dienovereenkomstig het probleem ten grondslag een verwarmingsketel van de bovengenoemde soort zodanig te verbeteren, dat ondanks corrosiebestendige uitvoering van het gehele rookgasgeleidende binnendeel in 30 de vorm van een gegoten inzetstuk het inbouwen van de warmtewisselaar, die doelmatig corresponderendroestwerend en goed met het stalen deel van het watergeleidend buitenhuis verbindbaar moet zijn, überhaupt uitvoerbaar wordt zonder daarbij gecompliceerde gietconstructies in het inbouwgebied 35 van de warmtewisselaar te moeten aanbrengen.

Dit probleem wordt met een verwarmingsketel van de bovengenoemde soort volgens de uitvinding opgelost, doordat de warmtewisselaar de vrije afvoerdwarsdoorsnede van de buis- fl fl fl 3 3 A ft * - 2 - / leiding vullende, van buiten van ribben voorziene naschakel-verwarmingsvlakken van staalbuizen omhuld met telkens een uitwendige ribbuis van gietsel heeft en de buisleiding een roestwerende, tweedelige huls bezit, waarvan het achterste 5 deel, dat is aangebracht in het gebied van de naschakelver-warmingsvlakken en is voorzien van doortreedopeningen voor de staalbuizen, een ten opzichte van de buisleiding kleinere diameter heeft.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan 10 de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van de verwarmingsketel volgens de uitvinding is weergegeven.

In de tekening toont schematisch: fig. 1 in doorsnede de verwarmingsketel volgens de 15 uitvinding; fig. 2 een doorsnede door de verwarmingsketel volgens de lijn II-II volgens fig. 1 en fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III volgens fig. 1.

20 De verwarmingsketel 15 is, zoals uit de tekening blijkt, behalve de ingebouwde delen in de buisleiding 2 een zuivere staalplaatconstructie, waarbij de buisleiding 2 vloeistofdicht door de voor- en achterwand 16,17 loopt.

De ringvormige verwarmingsgasleiding is door ribben 18 25 rondom in afzonderlijke verwarmingsgasleidingen 3’ ingedeeld. In de overblijvende vrije ruimte tussen de ribben 18 is de potvormige verbrandingskamer 19 geplaatst, die na opening van de voorste deksel 20 naar voren naar buiten kan worden getrokken. Tussen de bodem 21 van de verbrandings-30 kamer 19 en de achterste deksel 22 zijn de naschakelverwar-mingsvlakken 3 resp. de verwarmingsuitwisselaar 1 aangebracht, die bijv. bestaat uit drie stalen buizen 4, die vloeistofdicht door de buisleiding 2 lopen en die telkens in een riblichaam 5 van gietsel mede zijn ingegoten. Om de ver-35 warmingsgassen niet door de zijdelings overblijvende vrije ruimten tussen warmtewisselaar 1 en buisleiding 2 bij voorkeur te laten wegstremen, zijn daar schermen 10 aangebracht. Zoals uit de tekening blijkt, kan op deze wijze een betrekkelijk groot naschakelverwarmingsvlak worden aangebracht, 40 zonder dat bij dezelfde capaciteit van de verwarmingsketel 800 3 3 46 - 3 - * de buisleiding 2 en de verbrandingskamer 19, wat de diameter en/of de lengte betreft, aanzienlijk groter zouden moeten worden uitgevoerd.

In de buisleiding 2. van staalplaat is een dunwandige 5 huls 6 van gietsel geplaatst, waaraan de ribben 18 voor de geleding van de verwarmingsgasleidingen 31 gelijk mede zijn aangegoten, waarbij het afvoergebied achter de bodem 21 van de verbrandingskamer 19 natuurlijk vrij van ribben 18 is gehouden.

10 Zoals de fig. 1 en 2 tonen, is de huls 6 tweedelig uitgevoerd, waarbij het achterste deel 6', dat slechts in het gebied van de naschakelverwarmingsvlakken 3 is aangebracht en is voorzien van de doorsteekopeningen 7, een ten opzichte van de buisleiding 2 geringere diameter heeft, 15 terwijl het voorste deel van de huls 6 aan de zijde van de afvoer is voorzien van een kraag 8 met geringere diameter en het deel 6' met geringere diameter is voorzien van een over deze kraag passende aansluitkraag 9.

Verder zijn de schermen .10 aan het deel 6' mede aan-20 gevormd en evenzo de rookgasafvoerstomp 11, waarbij de verlenging, die de rookgasafvoerstomp 11 vormt, is voorzien van een met zijn gehele dwarsdoorsnede ongeveer corresponderende opening 12 en deze in een schuin lopend vlak is aangebracht. De rookafvoer vindt naar boven plaats door 25 de aansluitstomp 23.

De opening 12 is voorzien van een deksel 22, na de opening waarvan de gehele dwarsdoorsnede van het deel 6' en de naschakelverwarmingsvlakken 3 vrij liggen voor reiniging. De vloeistofdichte verbinding van de einden van de buizen 30 4 met de buisleiding 2 vindt plaats in het gebied van in- drukkingen 24.

Bij deze uitvoering kunnen dus de naschakelverwarmingsvlakken 3 en het gehele afvoerdeel afzonderlijk worden vervaardigd en in het achterste deel van de buisleiding 2 in 35 de zin van fig. 1 worden geplaatst en wel onder het nemen van al de noodzakelijke maatregelen voor het beheersen van het bijzonder condensaatkritische afvoergebied, namelijk verhindering van een directe warmteovergang van het deel 61 naar de wand van de buisleiding 2, waarin door de ver-40 mindering van de diameter een spleet 25 wordt gevormd.

800 3 3 46 /~ - 4 -

Bij voorkeur is het gehele achterste deel 6' tweedelig in de vorm van een bovenste en onderste helft 13/14 uitgevoerd, waardoor het inbrengen van de warmtewisselaar 1 in het daardoor samengestelde achterste deel 61 aanzienlijk 5 is vereenvoudigd, omdat de beide helften 13,14 met hun doortreedopeningen 7 eenvoudig op de einden van de stalen buizen 4 worden gestoken. Na het plaatsen van het geheel worden in één vlak met de stalen buizen 4 aan reeds in de buisleiding (2) aanwezige openingsuitsnijdingen de in-10 drukkingen 24 aangebracht en de einden van de buizen 4 vloeistofdicht vanaf de bij het monteren nog open waterzijde gelast.

- C o n c 1 u s i e s - 800 3 3 46

Claims

1. Verwarmingsketel voor vloeibare of gasvormige brandstoffen met corrosiebestendige bekleding van de vlakken aan de zijde van het verwarmingsgas, bestaand uit een de warmtedrager geleidend huis, waarin het de vlammen en 5 het verwarmingsgas geleidende deel is uitgevoerd in de vorm van een buisleiding, die door de inwendige ruimte van het huis loopt, in welke buisleiding zijn aangebracht een potvormige verbrandingskamer, die de verwarmings-gasleidingen naar binnen begrenst, en aan de afvoerzijde 10 de rookgasverzamelkamer met ingebouwde warmtewisselaar, waarvan de buizen in verbinding staan met de watergelei-dende binnenruimte van het huis van staalplaat van de verwarmingsketel, met het k.enmerk, dat de warmtewisselaar (1) de vrije afvoerdwarsdoorsnede van de buislei-15 ding (2) vullende, van buiten van ribben voorziene nascha-kelverwarmingsvlakken (3) van stalen buizen (4) omhuld met telkens een buitenste ribbuis (5) van gietsel heeft en de buisleiding (2) een roestwerende, tweedelige' huls (6) bezit, waarvan het achterste deel (6'), dat is aan-20 gebracht in het gebied van de naschakelverwarmingsvlakken (3) en is voorzien van doortreedopeningen (7) voor de stalen buizen (4), een ten opzichte van de buisleiding (2) kleinere diameter vertoont.

2. Verwarmingsketel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het voorste deel van de huls (6) aan de afvoerzijde is voorzien van een kraag (8} met geringere diameter en het deel (6') met geringere diameter is voorzien van een aansluitkraag (9), die past 30 over deze kraag (8).

3. Verwarmingsketel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan het achterste deel (6') van de tweedelige huls de schermen (10) mede zijn 35 aangevormd, die de vrije afvoerdwarsdoorsnede naast de warmtewisselaar afdekken. 800 3 3 46 - 6 -

4. Verwarmingsketel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het achterste deel (6') van de tweedelige huls een rookgas-afvoerstomp (11) mede is aangevormd.

5. Verwarmingsketel volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat de verlenging van het deel (6’), die de rookgasafvoerstomp (11) vormt, is voorzien van een met zijn gehele dwarsdoorsnede corresponderende opening (12) en de opening (12) is aangebracht in een 10 schuin lopend vlak.

6. Verwarmingsketel volgens éên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het achterste deel (6') van de tweedelige huls tweedelig is uit-15 gevoerd in de vorm van een bovenste en onderste helft (13,14). 800 3 3 46