NL8003278A - Zitmeubel, in het bijzonder kantoor draaistoel. - Google Patents

Description

t -1- 21344/CV/tl Ν

Aanvrager: Steifensand Sitzmöbel - und Tischfabrik Inh. F. Martin Steifensand, te Wendelstein Bondsrepubliek Duitsland.

Korte Aanduiding: Zitmeubel, in het bijzonder kantoor draaistoel.

5

De uitvinding heeft betrekking op een zitmeubel,in het bijzonder een kantoor draaistoel met een in zijn helling ten opzichte van de horizontaal te wijzigen zittingdrager,welke aan een aan een voetgestel bevestigde draagconstructie zwenkbaar aangekoppeld is,waarbij voor het ver-10 stellen van de helling van de zittingdrager aan een van de ten opzichte van elkaar verzwenkbare delen een met de hand te bedienen verstelhefboom zwenkbaar .gelegerd is en zich in het andere van de ten opzichte van elkaar verzwenkbare delen een geleiding voor de verstelhefboom bevindt,welke zich althans gedeeltelijk in de zwenkrichting van de verstelhefboom uit-15 strekt en aanlegvlakken of - kanten voor de verstelhefboom omvat,welke in een scherpe hoek tot de bewegingsrichting daarvan verlopen. Een dergelijke draaistoel is bekend uit het Duitse Gebrauchsmuster 7.831.546.

Deze bekende versteluitvoering is verhoudingsgewijs gecompliceerd. Er wordt daarbij gebruik gemaakt τβη meerdere sleufgeleidingen en en opstel-20 ling van de bedieningshandgreep onder de stoel. Dit brengt enerzijds verhoudingsgewijs grote kosten met zich mee in de vervaardiging. Anderzijds is nadelig,dat de bedieningshandgreep slechts door een lastig grijpen de onder/zittingdrager te bereiken is. Een verder nadeel bestaat daarin,dat door een rukachtige beweging van de zittingdrager ,bijvoorbeeld bij leen 25 en weer wippen van de daarop zittende persoon,of ook door slijtage van de delen na een zekere gebruikstijd de stand van de verstelhefboom zich ongewild kan wijzigen. De desbetreffende ingestelde stand van deze hefboom mag zich echter tijdens het gebruik van de stoel niet vanzelf wijzigen, daar dit een ongewenste wijziging van de ingestelde hellingsstand van de 30 zittingdrager tot gevolg zal hebben.

Met de uitvinding wordt beoogd de verstelopstelling voor de instelling van de hellingsstand van de zittingdrager constructief te vereenvoudigen en er verder zorg voor te dragen,dat de desbetreffende zwenkstand van de verstelhefboom zich niet ongewild kan wijzigen.

35 Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de verstelhef boom aan de draagconstructie is aangekoppeld en de geleiding van de ver- 800 32 78 -2- 21344/CV/tl stelhefboom zich in het voorste gedeelte van de zittingdrager bevindt, waarbij het van de handgreep voorziene deel van de verstelhefboom in het voor de geleiding gelegen gebied is aangebracht. Hierbij benodigt men slechts twee aanlegvlakken of- kanten resp. slechts een overeen-5 komstige sleufgeleiding. Een dergelijke opstelling is zeer robuust en verlangt slechts verhoudingsgewijs geringe vervaardigingskosten. Tegelijkertijd wordt het functionele voordeel bereikt,dat het bedieningseinde van de verstelhefboom zich bevindt op een plaats,namelijk ongeveer aan de voorkant van de zitting,waar het door de op de stoel zittende persoon 10 gemakkelijk en zonder moeite kan worden gegrepen.

Volgens de uitvinding is verder een wrijvingsrem voor het fixeren van de desbetreffende ingestelde stand van de verstelhefboom aangebracht. Daarmee is het beschreven nadeel van een ongewilde verandering van de zwenkstand van de verstelhefboom en daarmede van de hellingsstand van de 15 zittingdrager vermeden.

De bedieningspersoon kan dus de verstelhefboom gemakkelijk en traploos in de desbetreffende gewenste stand met het oog op het instellen van de vereiste hoekstand tussen zittingdrager en draagconstructie brengen. Aanvullend op de op zich reeds tussen verstelhefboom en sleufeeleiding 20 of dergelijke aanwezige wrijving is verder door de wrijvingsrem een perfect functionerende borging tegen een ongewild veranderen van de ingestelde stand gegeven.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

25 Fig. 1 toont een onderaanzicht op een deel van een zitneubel vol gens de uitvinding.

Fig. 2 toont een zijaanzicht op fig.l .

De zitting 1 van een zitmeubel is met behulp van schro^rerbindingen 4 aan een zittingdrager bevestigd,welke op een robuuste en eenvoudige 30 wijze uit een in doorsnede U-vormige langsrail 2 en een verdere in doorsnede L-vormige dwarsrail 3 bestaat. De mils of balken 2,3 zijn aan elkaar vastgelast. Daarbij wordt er nogmaals op gewezen,dat fig.l het onderaanzicht en fig.2 het daarbij behorende zijaanzicht weergeeft. In fig.

2 is dus het zittingvlak 1 in tegenstelling tot zijn stand in de gebruiks-35 stand van de stoel naar beneden gericht. In werkelijkheid ligt de zittingdrager in een constructief zeer gunstige opstelling boven de draag- 800 32 78 -3- ,21344/CV/tl 'Λ “ν constructie.

Het in de figuur niet afgebeelde voetgedeelte van het zitmeubel is bijvoorbeeLd via een zogenaamd conisch gat 5 vast met de draagconstructie 6 verbonden. De draagconstructie 6 en de zittingdrager 2, 3 zijn via een 5 as 7 scharnierend met elkaar verbonden. Dit maakt een wijziging van de helling van de zittingdrager en die van de zitting ten opzichte van de horizontaal in de pijlrichting 8 mogelijk.

Voor de verstelling van deze helling is een verstelhefboom 9 aangebracht, welke om een loodrechte as 10 ten opzichte van de draagconstructie einde 10 6 verzwenkbaar is,zodat zijn voorste vrije/11 met de handgreep 12 zich in de richting van de pijl 13 kan bewegen. De verstelhefboom 9 strekt zich uit door een sleufgeleiding 14 van een naar beneden stekend been 15 van de draagbalk 3 van de zitting. Deze sleu%eleiding 14 is in fig.2 met stippellijnen aangeduid. De sleu%eleiding strekt zich althans gedeeltelijk in 15 de zwenkrichting 13 van de verstelhefboom uit en de aanligvlakken of-kanten 14’ daarvan verlopen onder een scherpe hoek ten opzichte van de bewegingsrichting van de verstelhefboom. Hiermede heeft een verzwenken van de verstelhefboom in de richting van de dubbel pijl 13 een verplaatsen van de aanligvlakken of - kanten 14 en daarmede een overeenkomstige 20 hel1ingsverandering van de zittingdrager ten opzichte van de horizontaal volgens de dubbele pijl 8 tot gevolg. De verstelhefboom kan hetzij in het voorste gedeelte van het zittingvlak direct naar voren steken of volgens dit uitvoeringsvoorbeeld zijdelings&fgebogen zijn. In beide gevallen is de handgreep 12 gemakkelijk door de op de stoel zittende per-25 soon te grijpen,daar de handgreep nog voor de dwarsbalk 3 ongeveer in de nabijheid van de voorkant 1' van de zitting ligt.

Voor het vaststellen van de ingestelde zwenkstand van de verstelhefboom 9, 11 ,12 is een bij voorkeur wat betreft zijn remkracht instelbare wrijvingsrem aangebracht,welke in dit uitvoeringsvoorbeeld als volgt is 30 uitgevoerd:

Een remoor 16 omgeeft met een boring 17 de verstelhefboom 9 en is daardoor ten opzichte daarvan zwenkbaar. Het remoor 16 is verder voorzien van een sleufgat 18,waardoorheen zich de schacht 19 van een rembout uitstrekt, De schacht 19 strekt zich verder uit door een boring 21 van het 35 been 15 en omvat schroefdraad 22 met behulp waarvan een moer 23 ten opzichte van de schacht van de bout verstelbaar is. Een drukveer 24 steunt 800 32 78 + - -4- . 21344/CV/tl -,r zich tussen de moer 23 en het been 15 af en drukt de kop 25 van de rembout tegen het oor 16,zodat deze tegen het been 15 wordt gedrukt. De grootte van deze aandrukkracht en daarmede van de wrijvingsremkracht is door het verstellen van de moer 23 te variëren.

5 Een verzwenken van de verstelhefboom heeft een overeenkomstige be weging van het remoor 16 in de langsrichting daarvan tot gevolg. Dit kan echter slechts onder het overwinnen van de remkracht geschieden. Hiermede is gewaarborgd,dat de bedieningspersoon weliswaar met de hefboom 9, 11, 12 de gewenste hellingsstand van de zittingdrager kan instellen, dat 10 echter de wrijvingskracht van de wrijvingsrem tijdens het zitten van de persoon op de stoel met zekerheid verhindert ,dat de stand van de verstelhefboom en daarmede de helling van de zittingdrager zich ongewild wijzigen.

De wrijvingsrem volgens de uitvinding wordt weliswaar bij voorkeur toegepast bij de weergegeven en beschreven opstelling,daar hiermede een 15 bijzonder eenvoudige totale constructie wordt bereikt .De wrijvingsrem zal echter ook bij een andere uitvoering van de opstelling met succes toe te passen zijn,bijvoorbeeld bij ssn aankoppeling van de verstelhefboom aan de zittingdrager en onderbrenging van de schuin daarop verlopende sleuf-geleiding in de draagconstructie.

20 80032 78

Claims (11)

1. Zitmeubel, in het bijzonder ka-'toor draaistoel,met een in zijn helling ten qzichte van de horizontaal te wijzigen zittingdrager,welke zwenkbaar aan een aan het voetgestel bevestigde draagconstructie is gekoppeld, waarbij voor de verstelling van de helling van de zittingdrager 5 aan een van de ten opzichte van elkaar verzwenkbare delen een met de hand te bedienen verzwenkhefboom zwenkbaar gelegerd is en zich in het andere van de ten opzichte van elkaar verzwenkbare delen een geleiding voor de verstelhefboom bevindt,welke zich althans gedeeltelijk in de zwenk-richting van de verstelhefboom uitstrekt en aanligvlakken of - kanten voor 10 de verstelhefboom omvat,welke in een scherpe heek ten opzichte van de bewegingsrichting daarvan verlopen, met het kenmerk,dat de verstelhefboom (9,11) aan de draagconstructie (6) is aangekoppeld en de geleiding van de verstelhefboom zich in het voorste gedeelte van de zittingdrager (2,3) bevindt,waarbij het met een handgreep (12) uitgeruste deel (11) van de 15 verstelhefboom in het voor de geleiding gelegen gebied is aangebracht.

2. Zitmeubel volgens conclusie 1, waarbij de geleiding als sleuf is uitgevoerd en de langgestrekte sleufranden de aanligvlakken of- kanten vormen, met het kenmerk,dat de zittingdrager (2,3 ) zich boven de draagconstructie bevindt en een rail (3) omvat,welke een naar onder stekend 20 been (15) met de sleufgeleiding (14,14') bezit.

3. Zitmeubel volgens conclusie 2, met het kenmerk,dat de draagconstruc" tie (6) en het hiermede verbonden deel (2) van de zittingdrager in de van achteren naar voren verlopende langsas (A) van het zitvlak (1) verlopen, terwijl het met de geleiding (14,14') uitgeruste deel (3) van de zitting- 25 drager onder een rechte hoek ten opzichte van de langsas daarvan is aangebracht .

4. Zitmeubel volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de verstelhefboom (9,11) in het voorste gedeelte van het zitvlak direct naar voren steekt of zijdelings is afgebogen ,waarbij de 30 handgreep daarvan zich bij voorkeur in de nabijheid van de voorkant (1') van de zitting bevindt.

5. Zitmeubel volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat voor het fixeren van de ingestelde stand van de verstelhefboom (9,11, 12. een wrijvingsrem is aangebracht.

6. Zitmeubel volgens onclusie 5, met het kenmerk,dat de wrijvingsrem staat ondér de werking van een remveer, waarbij de kracht van de remveer 800 3 2 78 -6- 21344/CV/tl t / bij voorkeur instelbaar is.

7. Zitmeubel volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de verstel-hefboom (9,11,12) een remoor (16) draagt terwijl de remveer (24) het rem-oor tegen de aanligvlakken of - kanten (14') resp. het de sleufeeleiding 5 (14) omvattende deel (15) drukt.

8. Zitmeubel volgens conclusie 7, met het kenmerk,dat het remoor (16) is aangekoppeld (17) aan de verstelhefboom (9,11,12) en in de verzwenk-richting (13) van de verstelhefboom aan het de aanligvlakken of- kanten (14') resp, de sleufgeleiding (14) omvattende deel (15) verschuifbaar ge- 10 leid is.

9. Zitmeubel volgens conclusie 8, met het kenmerk,dat het remoor (16) als schuifgeleiding een sleufgat (18) omvat terwijl een zich door het sleuf-gat (18) uitstrekkende rembout (19,25) is aangebracht,welke zodanig onder werking van een remveer (24) staat, dat deze het remoor (16) tegen het de 15 aanligvlakken of - kanten (14') resp, de sleu%eleiding (14) dragende deel (15) drukt.

10. Zitmeubel volgens conclusie 9,met het kenmerk,dat de kop (25) van de rembout op het buiten gelegen vlak (16') van het remoor (16) aanligt, terwijl de schacht (19) van de rembout zich door het remoor en het de 20 sleufgeleiding of dergelijke omvattende deel (15) uitstrekt en het hieruit uitstekende einde daarvan is omgeven door de drukveer (24) en tevens een tegenleger voor de zich op het deel (15) afsteunende drukveer (24) omvat.

11. Zitmeubel volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat het tegenleger 25 is uitgevoerd als verstelmoer (23). 30 80032 78