NL8003181A - Gereedschap voor het vastzetten van bevestigingsor- ganen. - Google Patents

Description

W 1936-31 Ned. ' * { P & c

Gereedschap voor het vastzetten van bevestigings-organen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vastzetten van bevestigings-organen, voorzien van een pen met trekgroeven, en in het bijzonder op een gereedschap met een aantal bekken voor het vastgrijpen van de trekgroeven.

5 Bij het vastzetten van uit meer delen bestaande bevestigings* organen van het algemene type volgens de Amerikaanse octrooischriften 2,527,307 en 2.531,048 is het gebruikelijk een gereedschap toe te passen met een aantal, in het algemeen onafhankelijk van elkaar bewegende, spantang-bekken. Deze bekken zijn weergegeven in de genoemde octrooi-10 schriften, terwijl voorbeelden van details zijn gegeven in het Amerikaanse octrooischrift 3.107,806.

Met deze bek-constructie is het mogelijk onder bepaalde omstandigheden bij het insteken van de pen in het gereedschap de bekken uit hun axiale uitlijning te brengen. Wanneer dit gebeurt en dan het • 15 gereedschap wordt bediend, wordt de pen vastgegrepen door minder dan het totaal van alle bekken. Dit kan leiden tot afschuiven van de bektanden, afschuiven van de trekgroeven en/of tenslotte breuk van een of meer bekken.

Bovendien worden de bekken normaal gesloten gehouden door een bekken-volgsamenstel, dat door een veer onder voorspanning wordt gehouden.

20 Voor het steken van de pen in de bekken moet dan de veer-voorspanning worden overwonnen, waarbij de bekken axiaal naar achteren en radiaal naar buiten worden bewogen. Bij sommige van deze volgsamenstellen kan de kracht voor het inbrengen van de pen ongewenst groot zijn.

Bijvoorbeeld wordt de insteekkracht groter bij bevestigings -25 organen waarvan de vast te grijpen groeven in de pen relatief diep zijn. Dergelijke bevestigings-organen zijn beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 7903814, ingediend 15 mei 1979. Bij deze bevestigings^or-ganen is het mogelijk dat een van de bekken permanent uit zijn juiste stand wordt gebracht, waardoor het nodig is het gereedschap te demonteren 30 en de bek weer in de juiste stand te brengen. Bovendien kan soms bij dit type bevestigings-organen breuk optreden van de pen in meer dan een groef, waardoor stukken ontstaan met vrij kleine afmetingen, die in het gereedschap terecht komen. Bij de bekende gereedschappen zijn* door het grote aantal onafhankelijk ten opzichte van elkaar beweegbare delen, veel 35 ruimten aanwezig, waarin zich de gebroken stukken kunnen vastzetten, waardoor tenslotte het gereedschap kan gaan klemmen of de werking ervan ernstig wordt benadeeld. Zoals is weergegeven in de genoemde octrooiaanvrage heeft het bevestigings-orgaan een pen met een aantal groeven en bijbehorende toppen. Deze groeven en toppen vertegenwoordicen een 800 3 1 81 r - 2 -ν' combinatie van in hoofdzaak gelijke ringvormige ringvormige vastzet- en breekgroeven,begrensd door samenwerkende zijwanden, die convergeren, waardoor de groeven een gekozen concaaf afrondingsdeel hebben.

Dit concave afrondingsdeel wordt zo groot gekozen, dat een bepaalde 5 spannings-.concentratie ontstaat, waardoor de breuk in een bepaalde groef wordt vergemakkelijkt, die is gelegen nabij het uiteinde van een bijbehorende ring.

Volgens de uitvinding zijn de bekken, die gewoonlijk zijn vervaardigd van gehard staal, bevestigd aan een elastomeer onderdeel, 10 zodanig, dat verkeerde axiale uitlijning vrijwel is uitgesloten.

Tegelijk worden hierdoor de bekken in een bepaalde open stand gehouden, waardoor de kracht voor het inbrengen van de pen tot een minimum wordt teruggebracht. Daar het aantal onderdelen volgens de uitvindina belangrijk is verkleind, is ook de kans op vastklemmen van het gereedschap door 15 gebroken stukken verminderd.

Het gereedschap volgens de uitvinding tezamen met het bevesti- · gings-orgaan volgens de genoemde octrooi-aanvrage werken samen voor het verkrijgen van een doelmatig bevestigings-systeem. Opgemerkt wordt echter dat het gereedschap ook met andere bevestigings-organen kan worden 20 gebruikt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toeaelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoerincs-voorbeeld van het gereedschap volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 toont een aedeeltelijke langsdoorsnede door het aereed-25 schap en een langsaanzicht van een bevestigings orgaan voordat het gereedschap in aangrijping is met de pen.

Fig. 2 komt overeen met fig. 1 maar hier is het aereedschap met de pen in ingrijping.

Fig. 3 komt overeen met fig. 2 waarbij het gereedschap met een 30 tweede trekoslag is bediend en het bevestigings-orgaan vrijwel geheel is vastgezet.

Fig. 4 is een dwarsdoorsnede volgens 4-4 van Fig. 1.

De tekening toont een trek-pistool 10, bestaande uit een huis 12, dat gedeeltelijk is weergegeven, met streep-stip lijnen, en uit een 35 neus-samenstel 14, samenwerkend met het huis en bestemd voor het vastzetten van een bevestigings-orgaan 16. Het bevestiginqs-orgaan 16 heeft een pen 18 en een ring 20, welke ring op de pen kan worden vastgeperst,' wanneer de pen 18 is gestoken door op een lijn liggende geboorde gaten, in een paar werkstukken, 22, 24. Het trek-pistoolj'iuis 12 kan van 40 bekende soort zijn, bijvoorbeeld zoals beschreven in het Amerikaanse 800 3 1 81 - 3- -, octrooischrift 2,132,112.en kan een axiale kracht uitoefenen op de pen.

Het neus-samenstel 14 bestaat uit een in hoofdzaak buisvormig buitenste aambeeld-deel 26, met een axiale boring 27 en met radiaal uitstekende oren of lippen 28, nabij een einde, voor vergrendelende 5 ingrijping met het opneemeinde van het huis 12 van het pistool op een op zichzelf bekende wijze. Hiertoe kunnen de lippen 28 worden gevormd door een losse ring, samenwerkend met een groef.

Het andere deel van het aambeelddeel 26 is vrijwel gesloten door een aambeeld 30 met daarin een vastpers-boring 32. Opgemerkt wordt dat 10 bij sommige constructies een los aambeeld kan worden gebruikt, zoals is weergegeven in genoemde Nederlandse octrooi-aanvrage 7.903.814 .

De vastpers-boring 32 kan verschillende vormen hebben, gekozen voor het vergemakkelijken van het vastpersen.

Binnen het buitenste aambeeld-deel 26 is. een in hoofdzaak buis-15 vormig spantang-deel 34 verschuifbaar aangebracht, dat een axiale boring 36 heeft, voorzien van inwendige schroefdraad aan het achtereinde 38. Het achtereinde 38 is geschroefd op een deel 40 met -de- schroefdraad van een gedeeltelijk weergegeven zuigerstang van het trekpistool 12.

Het vooreinde vein het spantangdeel 34 heeft een axiaal naar buiten en 20 radiaal naar binnen taps verlopende boring’42, die aan het wijde einde eindigt in een boringdeel 44 met vergrote diameter.

Een eenheid van bekken-samenstel met volgorganen, aangeduid met 46, is verschuifbaar aangebracht binnen het spantangdeel 34 en bestaat uit een aantal bekken 48,die aan hun achtereinden zijn 25 bevestigd aan het voorvlak van een in hoofdzaak buisvormig, elastomeer onderdeel 50.- De buitenvlakken van de bekken 48 begrenzen een hellend afgeknot kegelvormig vlak dat kam aanliggen binnen de tapse boring 42 tegen de wand daarvan.

In een bepaalde vorm volgens de uitvinding is het elastomere 30 onderdeel 50 vervaardigd van een buigzame urethaan. De bekken 48, waarvan er bijvoorbeeld drie aanwezig kunnen zijn, kunnen worden verbonden met het buisvormige onderdeel 50 ais een afzonderlijke stap of ook . gelijk met de vorming van het onderdeel 50 wanneer dit van urethaan wordt vervaardigd. De achtereinden van de bekken 48 kunnen zijn voor-35 zien van inkepingen, groeven of een vertanding voor het vergroten van het oppervlak en daardoor voor het versterken van de verbinding met de buis of bus 50. De bekken 48 zijn hierdoor buigzaam bevestigd aan de veerkrachtige buis 50 en kunnen dan ook verend radiaal bewegen. Opgemerkt wordt dat daar het onderdeel 50 is vervaardigd van elastomeer materiaal, 40 de bekken 48 tot op zekere hoogte ook axiaal verend kunnen bewegen.

800 3 1 81 e - 4 -

De bekken 48 hebben tanden 52 voor het vastgrijpen van de groeven van de pen 18. Er wordt op gewezen dat de tanden 52 een vorm hebben, die soortgelijk en in hoofdzaak complementair is aan de groeven van de pen 18. Doordat de tanden 52 van elk van de bekken 48 zijn 5 bevestigd aan de bus 50 worden zij axiaal uitgelijnd gehouden met die van de andere bekken 48. Daar de relatieve axiale beweging tussen de bekken 48 wordt belet door de bus 50 is een axiale foute uitlijning tussen de tanden 52 vrijwel uitgesloten, zodat de juiste ingrijping van de groeven van de pen 18 met de tanden 52 van alle bekken 48 vrijwel is ver-10 zekerd.

Het is gewenst dat de bekken 48 niet met een hoge voorspanning gesloten worden gehouden. Daartoe zijn volgens de uitvinding de bekken 48 door de buigzame verbinding verbonden met de bus 50 zodat in hun ongespannen, niet bediende toestand de bekken in hoofdzaak open zijn, 15 dat wil zeggen, radiaal op onderlinge afstand liggen, zodat de toppen van de bektanden 52 een insteek-diameter D begrenzen.De diameter D is iets kleiner dan de diameter Dl over de toppen van de groeven van de pen 13, zodat een zekere minimale overlapping of vaste passing.is ontstaan.

De grootte van deze overlapping wordt zodanig gekozen, dat een minimale 20 insteekkracht ontstaat, wanneer het trekpistool 12 wordt geplaatst op de pen 18, terwijl tegelijk voldoende overlapping aanwezig moet zijn voor het aanvankelijke grijpen van de pen. De aanvankeleijke vastgrijping van de pen 18 treedt op wanneer het trekpistool 10 wordt bediend voor het naar achteren bewegen van het spantangdeel 34 ten opzichte van het 25 buitenste aambeeld-deel 26, waarbij de tapse boring 42 komt aan te liggen tegen het afgeknot kegelvormige vlak van de bekken 48. De aanvankelijke aangrijping en overlapping moeten voldoende zijn om het samenstel 46 van bekken en volgorgaan de groeven van de pen 18 te doen vasthouden, zodat de bekken 48 niet over de pen 18 zullen glijden. Verdere relatieve 30 beweging naar achteren van het spantangdeel 34 doet de bekken 48 relatief naar voren bewegen in de tapse boring 42, waardoor de bekken 48 hun geheel gesloten stand bereiken, waarbij het vastgrijpen van de pen 18 is voltooid. Bij verdere beweging van de spantang 34 en het bekken.samenstel 46 ten opzichte van het buitenste aambeeld 26 wordt de gewenste relatieve axiale 35 kracht uitgeoefend tussen de pen 18 en de ring 20 en wordt het bevesti-gings.orgaan 16 vastgezet. Wanneer de slag van het trekpistool 12 onvoldoende is om het bevestigings._orgaan 16 geheel vast te zetten, wordt het opnieuw bediend en voert een tweede cyclus uit, dat wil zeggen een heen en weer beweging van de spantang 34 en het bekken-samenstel 46, waar-40 door de pen 18 dichterbij de ring 20 wordt vast gegrepen (Fig. 3) .

80031 81 - 5 -

Bij het vastzetten van het bevestigings-orgaan 16 wordt de pen 18 gebroken ter plaatse van een van de groeven nabij het einde van de ring 20. Het afgebroken deel van de pen 18 beweegt door het trekpistool 12 via de bus 50 naar buiten en verlaat het achtereinde van het trekpistool 12.

Teneinde een minimum insteek-kracht te verkrijgen, maar toch 5 voldoende overlapping voor het aanvankelijk vastgrijpen van de pennen, is het gewenst, dat de diameter D over de toppen van de bektanden zo groot is dat bij het aanvankelijk vastgrijpen de tanden 52 ongeveer liggen op de helft van de diepte van de groeven van de pen 18, dat wil zeggen op de gemiddelde diameter tussen de groeven en de bijbehorende toppen van de 10 pen 18 (Fig. 2).

Opgemerkt wordt dat bij de constructie volgens Fig. 1 tot 3 het bekken- en volgorgaan_samenstel 46 vrij is om te zweven, dat wil zeggen, axiaal te bewegen binnen de spantang 34 tussen het schroefdraad- -deel 40 van de zuigerstang, die het bewegings orgaan vormt aan het 15 achtereinde van de axiale boring 36, en de tapse boring 42. Hierdoor is een zekere radiale beweging naar buiten mogelijk van de bekken 48, zodat de pen 18 door de opening met diameter D kan worden gestoken op een wijze als bij het ratelen van de pal van een pal-mechanisme.

Het verdient echter de voorkeur om de axiale beweging van het saménstel 20 46 te beperken tot niet meer dan ongeveer een maal de spoed P van de groeven van de pen 18. Deze beperking van de axiale beweging dient om de vermindering in grijpmogelijkheid van het neus-samenstel 14 te verkleinen, d.w.z. de minimale lengte van de pen 18, die nodig is om door de bekken 48 te kunnen worden gegrepen. De axiale beweging kan tot 25 een minimum worden teruggebracht wanneer de buigzaamheid van debus 50 voldoende is om de noodzakelijke beweging van de bekken 48 toe te laten.

Doordat de bus 50 veerkrachtig is, kunnen de bekken 48 buigen en ontstaat ook een schokbreek—werking bij het breken van de pen.

Daar de bus 50 in hoofdzaak verloopt over de lengte van de spantang~ 30 boring 36, kunnen het gedeelte van de pen 48, dat wordt afgebroken bij de breuk van de pen, en de daardoor ontstane stukken in de bus 50 naar buiten worden afgevoerd, waardoor de kans op klemmen van het neus-samenstel 14 wordt verminderd.

800 3181 35

Claims (10)

1. Inrichting voor het vastzetten van een bevestigings-orgaan, bestaande uit een pen met een kop en een steel en een aantal groeven in de steel en uit een buisvormig onderdeel, ingericht om te worden geplaatst op de steel van de pen en voor samenwerking met de pen voor 5 het vastzetten van een aantal werkstukken aan elkaar, door de uitoefening van een relatieve axiale kracht tussen de pen én het buisvormige onderdeel, gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van een in hoofdzaak buisvormig aambeeld(26)met een opening door een voorste deel ervan, voor het uitoefenen van de relatieve -axiale kracht tussen het 10 buisvormige onderdeel en de pen; van een in hoofdzaak buisvormige spantang (34) verschuifbaar aangebracht binnen het aanbeeld en voorzien van een axiale boring(36) die aan het vooreinde uitloopt in een taps boring -deel(42);uit een aantal spantang_bekken(34),die een afgeknot kegelvormig buitenvlak begrenzen, dat past binnen en kan aanliggen tegen de wand 15 van het tapse boringdeel van de spantang, welke bekken elk een binnen-vlak hebben met een aantal tanden, voor het vastgrijpen van tenminste sommige van de groeven van de pen; en van een buisvormige bus(50),verschuifbaar aangebracht in de axiale boring(36),waarbij de spantang. tanden zijn bevestigd aan een vooreinde van de bus(50),welke bus en bekken vrij 20 axiaal beweegbaar zijn in de axiale boring(36)van een eerste stand, waarin de bekken aanliggen tegen de wand van het tapse boringdeel(42)en radiaal daardoor zijn gesloten, naar een tweede stand, waarin de bekken vrij zijn van het tapse boringdeel en radiaal open zijn, waarbij de bekken, die zijn bevestigd aan de bus, normaal in de open stand worden gehouden.

2. Gereedschap volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte van de axiale beweging, bepaald door het tapse boringdeel(42)en een aanslag (40) aan het achtereinde van dé axiale boring(36), ongeveer gelijk is aan de axiale afstand tussen aangrenzende groeven van de pen.

3. Gereedschap volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 30 de spantangbekken (48) veerkrachtig zijn bevestigd aan de buisvormige bus (59).

4. Gereedschap volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spantangbekken elk afzonderlijk zijn bevestigd aan de bus (50) . 35

5) Gereedschap volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisvormige bus (50) een lengte heeft die ongeveer gelijk is aan die van de axiale boring van de spantang. i' sJ / 21 - 7 -

6. Gereedschap volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buisvormige bus is vervaardigd vaïi elastromeer materiaal.

7. Gereedschap volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden (52) van de bekken (34) in de open stand van de 5 bekken een opening met minimale diameter begrenzen, die kleiner is dan de diameter van de toppen tussen de groeven van de pen en groter dan de diameter van de groeven, zodanig dat de kracht nodig voor het inbrengen van de pen in de bekken tot een minimum is teruggebracht, terwijl voldoende overlapping of vaste passing aanwezig is, om te beletten dat 10 de bekken van de pen afglijden bij relatieve beweging tussen de spantang en de bekken.

8. Gereedschap volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de minimum diameter ongeveer gelijk is aan de gemiddelde diameter van die van de groeven en de bijbehorende toppen.

9. Gereedschap voor het vastzetten van een bevestigings«or- gaan bestaande uit -een pen met een kop en een steel en een aantal groeven in de steel, en een buisvormig onderdeel, dat is ingericht om te worden geplaatst op de pensteel en tezamen met de pen een aantal werkstukken aan elkaar kan bevestigen door het uitoefenen van een rela-20 tieve, axiale kracht tussen de pen en het buisvormige onderdeel, met het kenmerk dat het gereedschap bestaat uit een in hoofdzaak buisvormig aambeeld (26) met een opening (32) in een voorste deel daarvan, voor het uitoefenen van de relatieve axiale kracht tussen het buisvormige onderdeel en de pen, uit een in hoofdzaak buisvormige spantang (34) die ver-25 schuifbaar is gelegen binnen het aambeeld en een axiale boring (36) heeft, die aan het vooreinde eindigt in een taps boringsdeel (42), uit een aantal bekken (48) die een afgeknot kegelvormig buitenvlak vormen, dat passend kan aanliggen binnen en tegen de wand van het tapse boring-deel van de spantang en elk een binnenvlak hebben met een aantal tanden 30 (52) daarop, bestemd voor ingrijping met ten minste sommige van de groeven van de pen, waarbij een buisvormige bus (50) verschuifbaar is aangebracht in de axiale boring (36) en elastomere organen zijn aangebracht voor het verend bevestigen van de spantang-bekken aan een vooreinde van de buisvormige bus, zodanig zodat zij veerkrachtig 35 radiaal kunnen bewegen tussen een open en een gesloten stand.

10. Gereedschap volgens een der voorgaande conclusies, bestemd voor bevestigings_organen met een pen met kop en steel, met een aantal groeven in de steel en bijbehorende toppen, terwijl het buisvormige onderdeel is ingericht om te worden geplaatst op de pensteel en te 40 worden vastgeperst in sommige van de groeven, met het kenmerk, dat alle 8003 1 81 - 8 - groeven en toppen in hoofdzaak gelijk zijn en dienen als een combinatie van ringvormige vastzet- en breekgroeven, begrensd door samenwerkende zijwanden, die convergeren tot een concaaf afrondingsdeel met bepaalde afronding, waarbij de afronding een zodanige grootte heeft, dat een 5 bepaalde scanningsconcentratie optreedt voor het vergemakkelijken van de breuk in een bepaalde groef van de pen, gelegen nabij het buiteneinde van het buisvormige onderdeel, waarbij deze combinatie een bevestigings -systeem vormt. 10 800 3 1 81