NL7909327A - Bevestigingsmiddel en aanbrenggereedschap daarvoor. - Google Patents

Bevestigingsmiddel en aanbrenggereedschap daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
NL7909327A
NL7909327A NL7909327A NL7909327A NL7909327A NL 7909327 A NL7909327 A NL 7909327A NL 7909327 A NL7909327 A NL 7909327A NL 7909327 A NL7909327 A NL 7909327A NL 7909327 A NL7909327 A NL 7909327A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
pull grooves
jaws
pin
grooves
pull
Prior art date
Application number
NL7909327A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Huck Mfg Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Huck Mfg Co filed Critical Huck Mfg Co
Publication of NL7909327A publication Critical patent/NL7909327A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21JFORGING; HAMMERING; PRESSING METAL; RIVETING; FORGE FURNACES
    • B21J15/00Riveting
    • B21J15/02Riveting procedures
    • B21J15/022Setting rivets by means of swaged-on locking collars, e.g. lockbolts
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B19/00Bolts without screw-thread; Pins, including deformable elements; Rivets
    • F16B19/04Rivets; Spigots or the like fastened by riveting
    • F16B19/05Bolts fastening by swaged-on collars

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Insertion Pins And Rivets (AREA)
  • Portable Power Tools In General (AREA)
  • Forging (AREA)

Description

4 -·ρ &-c Α LW 1936-30 Ned.
Bevestigingsmiddel en aanbrenggereedschap daarvoor
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op bevestigings-organen bestaande uit een aantal delen en in het bijzonder op dergelijke bevestigingsorganen uit twee delen, van de soort bestaande uit een pen en een smeedbare ring, welke zijn bestemd om te worden aangebracht met een 5 trekgereedschap dat een trekkracht uitoefent op de pen en een reaktiekracht op de ring, waardoor de ring in ingrijping met de pen wordt vastgesmeed.
Bekende bevestigingsmiddelen, bestaande uit twee delen, van het trektvpe hebben een pen en een ring die op de pen kan worden gesmeed. De pen heeft een langwerpige steel, voorzien van een kop aan één einde, een 10 aantal grendelgroeven en een aantal trekgroeven, begrensd door toppen van ongeveer gelijke diameter, afwisselend met dalen van ongeveer gelijke diameter. Deze trekgroeven zijn aangebracht op een deel van de steel, aan het einde daarvan, dat van de steel wordt gescheiden bij het aanbrengen van het bevestigingsorgaan. De ring wordt op de steel van de pen aangebracht 15 nadat de pen is gestoken in een voorbereide opening in met elkaar te verbinden werkstukken. Een aanbrenggereedschap heeft bekken en wordt met de bekken aangebracht om de pen, met een aantal tanden gereed voor ingrijping met een gekozen aantal van de trekgroeven, waardoor een trekkracht op de pen kan worden uitgeoefend. Het aanbrenggereedschap'heeft verder een smeed-20 aambeeld dat aankomt tegen de ring en deze smeedt in ingrijping met de grendelgroeven op de pensteel, als reactie op de trekkracht. Wanneer de trekkracht blijft toenemen in grootte wordt het deel met de trekgroeven aan het einde van de steel van de rest gescheiden ter plaatse van een breek-groef, die zich bevindt in de steel tussen de grendelgroeven en de trek-25 groeven. Het einddeel van dit pen wordt weggeworpen, waarna het aanbrengen is voltooid. Dit einddeel vertegenwoordigt echter een kostenfactor in het bevestigingsorgaan, die niets bijdraagt tot de bevestigde verbinding, daar dit einddeel alleen dient bij het aanbrengen van het bevestigingsorgaan.
Deze einddelen zijn steeds vervaardigd met een belangrijk groter 30 aantal trekgroeven dan nodig is voor het goed vastzetten van het bevesti-gihgsorgaan. Eén van de redenen voor dit te grote aantal trekgroeven en dus de extra lengte van het einddeel is dat verzekerd moet worden dat een voldoende aantal trekgroeven worden gegrepen door de bekken van het aanbrenggereedschap voor het verkrijgen van de trekkracht die nodig is voor het 35 vastzetten van het bevestigingsorgaan. Wanneer een onvoldoende aantal trekgroeven worden gegrepen door de bekken kunnen de gegrepen trekgroeven worden afgeschoven voordat het bevestigingsorgaan geheel is vastgezet, waarna het gedeeltelijk vastgezette bevestigingsorgaan moet worden verwijderd en een 7909327 * -2- nieuw bevestigingsorgaan moet worden aangebracht.
Hoewel de tegenwoordige materiaalkosten gepaard gaande met dit lange einddeel waarschijnlijk niet belangrijk genoeg zijn om veel aandacht aan te schenken, wanneer deze bevestigingsorganen worden vervaardigd van 5 goedkope materialen, is dit niet noodzakelijk het geval wanneer de bevestigingsorganen worden vervaardigd van duurdere, exotische metalen zoals titaan, dat gewoonlijk wordt gebruikt in de'ruimtevaartindustrie. In dat geval is het zeer gewenst de benodigde hoeveelheid materiaal tot een absoluur minimum terug te brengen en dus ook de kosten van het bevestigingsorgaan en in 10 het bijzonder de hoeveelheid van dat materiaal te verminderen, evenals de bijbehorende kosten, die niet bijdragen tot de sterkte van het aangebrachte bevestigingsorgaan, d.w.z. het einddeel dat wordt weggeworpen. Een probleem daarbij is echter om te verzekeren dat het minimum aantal groeven wordt gegrepen door de bekken van het gereedschap, teneinde afschuiven te vermijden. 15 De uitvinding stelt daartoe voor een bevestigingsorgaan en bijbehorend aanbrenggereedschap met bekken, waardoor de hoeveelheid wegwerp-·· materiaal van het einddeel tot een minimum wordt teruggebracht. In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt het einddeel van de pen teruggebracht tot een minimumlengte, welke nodig is om slechts dat aantal 20 trekgroeven te verkrijgen dat nodig is voor het verschaffen van voldoende sterkte voor het opnemen van de aanbrengkracht, die wordt uitgeoefend door het aanbrenggereedschap wanneer alle groeven in ingrijping met de bekken zijn.
In een andere vorm van de uitvinding wordt het einddeel geheel weggelaten en worden de trekgroeven aangebracht binnen een axiaal naar binnen 25 stekende opening, aangebracht in het pengedeelte van het bevestigingsorgaan.
In deze beide uitvoeringsvormen zijn de trekgroeven bestemd voor samenwerking met de bekken van het aanbrenggereedschap zodanig dat het in ingrijping komen van minder dan het minimum aantal trekgroeven, dat nodig is, voordat een trekkracht kan worden uitgeoefend, wordt voorkomen, zodat 30 de afschuiving van de groeven niet plaatsvindt.
De uitvinding verschaft daarom een bevestigingsorgaan van het trektype met bijbehorend aanbrenggereedschap met bekken, waardoor de lengte van het einddeel van de pennen belangrijk kan worden verminderd of zelfs tot nul teruggebracht, terwijl afschuiving van de groeven van het bevestigings-35 orgaan is uitgesloten. De verminderde lengte of het geheel wegvallen van het einddeel geven het voordeel van kostenbesparing, die van belang kan zijn wanneer dure materialen worden toegepast.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van het bevestigings- 7909327 * -3- orgaan volgens de uitvinding zijn weergegeven.
Fig. 1 toont, gedeeltelijk in langsdoorsnede en gedeeltelijk in aanzicht, een bevestigingsorgaan aangebracht aan met elkaar te verbinden werkstukken, en een deel van een aanbrenggereedschap, gereed voor het 5 aanbrengen.
Fig. 2 komt overeen met fig. 1 maar met het aanbrenggereedschap in de eerste ingrijpingsstand met het bevestigingsorgaan.
Fig. 3 komt eveneens overeen met fig. 1 maar met het bevestigingsorgaan vastgezet en het einddeel ervan gescheiden.
10 Fig. 4 toont op grotere schaal het einddeel van het bevestigings orgaan volgens fig. 1-3 met de bekken van het aanbrenggereedschap in ingrij-ping ermee.
Fig. 5 komt overeen met fig. 4 maar met een onjuiste stand tussen de bekken van het aanbrenggereedschap en het einddeel.
15 Fig. 6 komt overeen met fig. 2 maar betreft een andere uitvoerings vorm.
In fig. 1-3 is een bevestigingsorgaan volgens de uitvinding weergegeven, bestaande uit twee delen en van het trektype, welk bevestigingsorgaan 10 een pen 12 heeft, aangebracht in op één lijn liggende openingeji 20 14 en 16 in werkstukken 18 en 20, en uit een daarmee verbonden smeedring 22.
De pen 12 heeft een steel 24 met een kop 26 aan één einde en een einddeel 28 aan het andere einde, met tussen deze delen een aantal grendel-groeven 30. Een breekgroef 32 is aangebracht in de steel 24 tussen de gren-25 delgroeven 30 en het einddeel 28. Opgemerkt wordt dat de kop 26 van de pen 12 van het schuif- of trekbelastingstype kan zijn en verder een uitstekende kop, zoals is weergegeven, of een verzinkkop. De grendelgroeven 30 kunnen van een willekeurige geschikte vorm zijn, zoals bijvoorbeeld volgens Amerikaans octrooischrift 3.915.053. Ook kan de ring 22 van een willekeurige 30 geschikte soort zijn.
Het einddeel 28 van de pen 12 is in hoofdzaak conisch en heeft een aantal trekgroeven 34, elk bestaande uit afwisselende toppen 36-42 en dalen 44-50. Zoals is weergegeven heeft elk van de opvolgende toppen 36-42, gaande van de breekgroef 32 naar buiten, een kleinere diameter dan elk van de 35 voorgaande toppen. Evenzo heeft elk van de dalen 44-50 een kleinere diameter dan de diameter van elk van de voorafgaande dalen.
Een deel van een aanbrenggereedschap 52 is eveneens weergegeven in fig. 1-3 en heeft een aambeeld 54 met een boring 56 die daarbinnen verloopt van het einde 58 ervan, door welke boring een spantangconstructie 7909327 ft -V.
-4- 60 verloopt die normaal buiten het einde 58 van de boring uitsteekt. Een draagorgaan 62 voor de spantang is heen en weer beweegbaar aangebracht in een boring 64 met grotere diameter, in het aambeeld 54, in welke verwijde boring de boring 56 uitmondt. Het buiteneinde van de boring 56 heeft een 5 naar buiten wijder wordend, in het algemeen afgeknot kegelvormig, oppervlak-deel 66.
De spantangconstructie 60 bestaat uit een buisvormige spantang 67 eindigend in een gedeelte 68 met bekken, waarin langssleuven en segmenten zijn aangebracht, welke bekken een aantal radiaal naar binnen stekende 10 tanden 70 hebben. De spantang 67 heeft een centrale langsboring 72, die naar binnen verloopt. Het gedeelte 68 met de bekken heeft drie beksegmenten welke normaal verend in de open stand worden gedrukt. De spantangconstructie 60 heeft verder een veerbelaste uitwerppen of doorn 74, welke beweegbaar is aangebracht in de boring 72 en naar buiten wordt gedrukt tussen de 15 tanden 70 van de bekken 68 door een veer 78. De uitwerppen 74 heeft een flens 76 aan het binneneinde, waarvan één vlak 77 een zitting vormt voor een einde van de voorspanveer 78, terwijl het tegenoverliggende vlak 79 van de flens aanligt tegen een ringvormige schouder 81 binnen de spantang 67, waardoor de uitwerppen 74 daarbinnen wordt vastgehouden. Het andere 20 einde van de veer 78 ligt aan tegen een vasthoudring 80, opgenomen in een groef 82, aangebracht aan het binneneinde van de spantang 67.
De bekken 68 vormen een aantal veerkrachtige vingers of segmenten, die kunnen zijn gevormd door het aanbrengen van een aantal axiaal naar binnen verlopende sleuven 83, die slechts over een deel van de lengte van 25 de spantang 67 verlopen. Ook kunnen de vingers bestaan uit afzonderlijke, gescheiden bekken. In elk geval is het buitenvlak van het gedeelte 68 met de bekken voorzien van een hellend of afgeknot kegelvormig oppervlakdeel 84, dat in aanraking kan komen met het conische oppervlak 66 van het aambeeld 54. Het bedieningsmechanisme van het gereedschap 52 kan van willekeurige 30 bekende soort zijn, bijvoorbeeld volgens Amerikaans octrooischrift 3.329.000. Het is duidelijk dat het gereedschap 52 kan worden bediend door de gebruiker voor het uitoefenen van een trekslag op een bevestigingsorgaan 10, waarbij dit wordt vastgezet, en daarna kan worden losgelaten waardoor het gereedschap een teruggaande slag uitvoert.
35 Uit fig. 2 blijkt dat wanneer het aanbrenggereedschap 52 wordt geplaatst om het bevestigingsorgaan 10, het eindvlak 86 van het einddeel 28 aankomt tegen het afgeronde einde 88 van de uitwerppen 74, waardoor deze pen in de langsrichting in de boring 72 naar binnen wordt gedrukt en de veer 78 wordt samengedrukt. Daarna wordt het gereedschap 52 bediend met' 7909327 t -5- 4 zijn trekslag, waardoor het draagorgaan 62 van de spantang in langsrichting beweegt ten opzichte van het aambeeldsamenstel 54. Wanneer de bekken 68 in de langsrichting bewegen ofwel axiaal naar binnen ten opzichte van het aambeeld 54 worden door het aankomen van het vlak 66 tegen het hellende vlak 5 84 de afzonderlijke vingers van de spantang 68 radiaal naar binnen bewogen en komen de tanden 70 daarvan in ingrijping met trekgroeven 54 van het einddeel 24. Wanneer de bekken 68 geheel gesloten zijn ligt het buitenvlak 89 van de spantang aan tegen de zijwand van de boring 56 over zijn lengte gaande naar buiten van het hellende vlak 84, waardoor de vingers 68 gesloten worden 10 gehouden terwijl een trekkracht wordt uitgeoefend op de pen 12.
Daarna worden bij voortgaande relatieve beweging tussen het aambeeld 54 en het draagorgaan 62 het vlak 66 en een deel van de boring 56 daarvan in ingrijping gebracht met de ring 22, waardoor deze wordt vastgesmeed in ingrijping met grendelgroeven 30 van de pen 12. Vervolgens wordt 15 bij het toenemen van de trekkracht deze overgebracht op het einddeel 24 totdat de breekgroef 32 breekt, waardoor het einddeel 28 van het aangebrachte bevestigingsorgaan wordt gescheiden. Opgemerkt wordt dat de boring 56 voldoende lang is om volle ingrijping te verzekeren met. het vlak 89 over- de gehele bewegings lengte van de span tangconstructie 60_._ Vervolgens wordt het 20 aanbrenggereedschap 52 losgelaten door de gebruiker, waardoor de trekkracht ophoudt en het gereedschap een teruggaande slag uitvoert, waardoor de spantangconstructie 60 axiaal naar buiten beweegt ten opzichte van het aambeeld 54 en het gereedschap 52 weer wordt teruggebracht in de uitgangsstand volgens fig. 1. Tegelijk wordt bij de teruggaande slag het smeedaambeeld 54 25 teruggetrokken van de gesmede ring 22. De bekken 68 bewegen vervolgens radiaal naar buiten naar de open stand en het afgebroken einddeel 28 wordt van tussen de bekken uitgeworpen door een beweging naar buiten van de uit-werppen .74. Nu is het aanbrenggereedschap 52 gereed voor bewerking van een volgende aan te brengen bevestigingsorgaan.
30 Zoals hiervoor reeds is gezegd en het beste blijkt uit fig. 4 en 5 zijn de tanden 70 van de bekken bij voorkeur zodanig geprofileerd dat zij het complement vormen van de toppen 36-42 en de afwisselende dalen 44-50 van het einddeel 28 en daarbij voorzien van toppen 90-96 en afwisselende dalen 98-104. De diameter A van het einddeel 28, gemeten ter plaatse van het 35 dal 44 is ongeveer gelijk aan of iets groter dan de diameter B van het einddeel 28 ter plaatse van de top 38- Evenzo zijn de verschillende diameters van het einddeel 28, gemeten ter plaatse van de dalen 46 en 48, ongeveer gelijk aan of iets groter dan de diameters van de toppen 40 resp. 42. Evenzo is, daar de tanden 70 van de bekken van de spantang bij voorkeur een 7909327 * -6- complementaire vorm hebben met de tanden van het einddeel 28, de diameter van de opening, begrensd door en gemeten ter plaatse van het dal 100, kleiner dan of gelijk aan de diameter van de opening, begrensd door en gemeten ter plaatse van de top 90, wanneer de bekken 68 in de geheel gesloten stand 5 staan. Evenzo is de diameter van de verschillende openingen, begrensd door en gemeten ter plaatse van de dalen 102 resp. 104, kleiner dan of ongeveer gelijk aan de diameters van de openingen, begrensd door en gemeten ter plaatse van de toppen 92 resp. 94. Door het juiste en volledige aanbrengen van het aangebrenggereedschap 52 op het einddeel 28 zal daardoor een volle-10 dige onderlinge ingrijping ontstaan van de tanden 70 van de bekken met de trekgroeven 34. Het is van belang om op te merken dat bij deze constructie de diameter van de top 90 van de bekken in de gesloten stand groter is dan die van elk van de toppen 38, 40 en 42 van het einddeel. Hetzelfde geldt voor de top 92 van de bekken ten opzichte van de toppen 40 en 42 van het 15 einddeel, en voor de top 94 van de bekken ten opzichte van de top 42 van het einddeel. De toppen 90, 92 en 94 van de bekken komen dus alleen in ingrijping met de toppen 36, 38 en 40 van het einddeel wanneer de beide stellen toppen in de juiste stand ten opzichte van elkaar staan, waardoor is verzekerd dat alle toppen van het einddeel worden gegrepen door alle 20 toppen van de bekken of in ingrijping zijn met geen enkele van deze toppen. Zou dus, om welke reden dan ook, de gebruiker het aanbrenggereedschap 52 niet geheel om het einddeel 28 plaatsen vóór het bedienen van het gereedschap, waardoor de bekken 68 sluiten voordat de juiste stand ten opzichte van het einddeel is bereikt, dan voert het gereedschap zijn bewegingsver-25 loop uit zonder dat de trekgroeven 34 worden afgeschoven. Deze situatie is weergegeven in fig. 5 waaruit de resultaten van de niet-juiste uitlijning blijken. Wanneer de bekken 68 geheel gesloten zijn blijft de opening, gevormd door de top 90/ geheel vrij van alle axiaal naar buiten gelegen toppen 38, 40 en 42 van het einddeel en hetzelfde geldt voor de toppen 92 van de 30 bekken, vergeleken met de toppen 40, 42 van het einddeel, en voor de toppen 94 van de bekken ten opzichte van- de top 42 van het einddeel. Door de uitvinding kan het gereedschap dus niet werken bij onjuiste stand, waardoor de lengte van het einddeel kan worden verminderd tot een minimum zonder dat het gevaar bestaat dat de trekgroeven worden afgeschoven wanneer 35 het gereedschap zsdanig op het einddeel wordt geplaatst dat minder dan de volle ingrijping ontstaat tussen de bektanden 70 en alle trekgroeven 34.
Hoewel de uitvinding is weergegeven en beschreven met betrekking tot een pen met een einddeel voorzien van vier trekgroeven 34, is dit aantal niet kritisch. Het is echter van belang om een aantal trekgroeven 7909327 -7- aan te brengen die elk een af schuif oppervlak hebben zodanig dat de som van de afscnuifoppervlakken van de trekgroeven, die in ingrijping komen met het aahbrenggereedschap, de trekkracht kan opnemen die nodig is om het be-vestigingsorgaan volledig aan te brengen. Opgemerkt wordt dat voor het 5 verkrijgen van een optimaal materiaalgebruik en een minimale hoeveelheid benodigd materiaal het effectieve totale afschuifoppervlak zodanig wordt gekozen dat dit een minimum waarde heeft. Het zou ideaal zijn wanneer het minimale effectieve afschuifoppervlak juiste voldoende is voor het opnemen van de maximale schuifspanning die wordt uitgeoefend door de maximaal ver-10 wachte belastingen. Het minimale afschuifoppervlak wordt echter groter gekozen dan de ideale waarde ter aanpassing aan optredende variaties in fabricage-, afmetings- en materiaaltoleranties. Met de bovengenoemde constructie en door het aanbrengen van het minimum aantal trekgroeven met het minimaal benodigde totale effectieve afschuifoppervlak is het mogelijk 15 de lengte van het einddeel 28 tot een minimum terug te brengen. Dit kan een lengte zijn die in het algemeen gelijk is aan ongeveer de nominale diameter van het gladde deel van de steel van de pen 12.
Verder wordt opgemerkt dat elk van de toppen 36-42 van het eind- ' deel 28, en elk van de toppen 90-96 van de bekken, een voldoende kromte--- 20 straal heeft aan zijn top teneinde te bevorderen dat het gereedschap 52 door nokwerking in of uit de volle ingrijping met alle trekgroeven 34 wordt gebracht bij bediening van het gereedschap 52 wanneer bijvoorbeeld de top 36 van het einddeel en de top 90 van de bekken radiaal juist tegenover elkaar liggen. Hierdoor wordt de mogelijkheid verminderd dat de bekken 25 68 worden beschadigd of breken bij zodanige plaatsing op de toppen 36-90 bij de bediening van het gereedschap 52.
Hoewel de uitvinding is weergegeven met betrekking tot een pen 12 met een breekgroef 32 daarin, is het in sommige toepassingen mogelijk de breekgroef weg te laten en het einddeel bevestigd te laten aan de pen 12.
30 Opgemerkt wordt dat de diameter van de boring 56 de uiteindelijke smeeddiameter van de ring...22 vertegenwoordigt. Hierdoor wordt natuurlijk de maximum diameter van het oppervlak 89 van de bekken 68 beperkt. Tegelijk wordt de wanddikte van de bekken 68 beperkt door het profiel van de tanden 70. Door toepassing van de in hoofdzaak conische vorm voor het gedeelte 34 35 van het einddeel en dus voor het oppervlak van de tanden 70, veroorzaakt een toename van de wanddikte van de bekken 68 ter plaatse van het dal 104 een toename van de sterkte, vergeleken met het geval dat ontstaat wanneer een constante diameter voor het gedeelte 34 en de tanden 70 van het einddeel bestaan. Een extra voordeel van de conische vorm is dus een vergroting 7 9 0 § 3 2 7 * -8- van de sterkte van de bekken 68.
Hoewel de uitvinding is weergegeven en beschreven voor een beves-tigingsorgaan met een einddeel van minimum lengte is het in sommige gevallen mogelijk het einddeel geheel weg te laten. Hiertoe wordt de uitvoeringsvorm 5 volgens de uitvinding gebruikt die in fig. 6 is weergegeven. Een bevestigings-orgaan 105 heeft daarbij een pen 106 met een steel 108 en een kop 110 aan éën einde. De pen 106 is weergegeven als aangebracht in voorbereide openingen 112, 114 van werkstukken 116 resp. 118 en is verbonden met een smeedring 120. De steel 108 heeft een aantal ringvormige grendelgroeven 122, aange-10 bracht nabij het einde 124, waarin de ring 120 wordt vastgesmeed bij het vastzetten van het bevestigingsorgaan.
De pen 106 heeft een van het einde 124 daarvan axiaal naar binnen verlopende opening, waarin een aantal trekgroeven 128 zijn aangebracht, die worden begrensd door toppen 130, 132, 134 met afwisselende dalen 136, 138, 140. 15 Een trekgereedschap 142 heeft een aambeeld 144 met daarin een axiale boring 146, welke uitmondt in het eindgedeelte 148 en een in hoofdzaak afgeknot kegelvormig oppervlak 150 heeft, dat direkt grenst aan de opening van de boring. Een spantangconstructie 152 heeft een doorn 153, die beweegbaar is aangebracht binnen de boring 146 en een uitzetbaar neusdeel 20 154 aan het vooreinde heeft met een buitenvlak met een aantal tanden, welke zijn geprofileerd overeenkomstig de trekgroeven 128 en daarmee in ingrijping kunnen worden gebracht. Het neusdeel 154 bestaat uit een aantal axiale vingers of segmenten en heeft een boring 156, die axiaal binnen de vingers verloopt en waarin een uitzetpen 158 is aangebracht die de axiale segmenten 25 van het neusdeel 154 radiaal naar buiten beweegt wanneer de pen in de boring 156 wordt bewogen.
Voor het vastzetten van een bevestigingsorgaan 105 wordt dan het neusdeel 154 gestoken in de opening in het einde 124 van de pen 106. Op dit moment kunnen de vingers van het neusdeel 154 radiaal naar binnen bewe-30 gen, zodat het neusdeel in de opening kan worden gebracht. Daarna wordt het gereedschap 142 bediend en de pen 158 daarbij axiaal bewogen in de boring 156, zodat de axiale segmenten van het neusdeel 154 radiaal worden uitgezet in ingrijping met de trekgroeven 128, zodat het aanbrenggereedschap 142 een trekkracht kan uitoefenen op de pen 106 en een relatieve beweging uitvoeren 35 van het aambeeld 144, waardoor de ring 120 wordt vastgesmeed in ingrijping met grendelgroeven 122.
Opgemerkt wordt dat het preciese aantal trekgroeven in het einddeel 124 van de pen 106 zodanig wordt gekozen dat een voldoende totaal afschuif-oppervlak van deze groeven wordt verkregen om de krachten te kunnen weer- 79 0 9 3 2 7 -9- staan welke nodig zijn voor het vastzetten van het bevestigingsorgaan. Teneinde te verzekeren dat alle toppen 130-134 in ingrijping zijn met de bijbehorende tanden van het neusdeel 154 zijn de relatieve diameters van de afwisselende toppen 130-134 en de dalen 136-140, en van de bijbehorende 5 dalen en toppen van het neusdeel 154, 2odanig gekozen dat zij de bovengenoemde eigenschap hebben van grijpen/niet-grijpen als is beschreven aan de hand van fig. 1-6, waardoor de mogelijkheid is uitgesloten dat minder dan alle trekgroeven worden gegrepen door het neusdeel 154 van het gereedschap, zodat de waarschijnlijkheid van afschuiving sterk is verminderd.
10 De uitvinding verschaft dus een bevestigingsorgaan van het trektype waarmee de lengte van het einddeel belangrijk kan worden verminderd tot een minimum lengte, die juist voldoende is voor het opnemen van de trekkracht welke nodig is voor het aanbrengen van het bevestigingsorgaan. In een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt het einddeel geheel weggelaten.
15 Door de vermindering van de lengte van het einddeel ontstaat een belangrijke kostenbesparing, in het bijzonder bij bevestigingsorganen vervaardigd van exotische metalen zoals titaan, zonder enige vermindering van sterkte of in het gemak van het aanbrengen. Verder zijn de trekgroeven en de bijbehorende bekken van het aanbrenggereedschap zodanig ontworpen dat de waarschijnlijk- 20 heid belangrijk is verminderd van het afschuiven van de trekgroeven bij onjuiste plaatsing of voortijdige bediening van het aanbrenggereedschap.
7909327

Claims (19)

1. Samenstel van een bevestigingsorgaan met aanbrenggereed-schap voor het aan elkaar bevestigen van een aantal werkstukken, welk samenstel omvat een bevestigingsorgaan van het trektype, bestaande uit twee delen, namelijk een pen en een smeedbare ring, alsmede een aanbrenggereed-5 schap met een spantangconstructie, voorzien van bekken met een aantal tanden die in ingrijping kunnen worden gebracht met een aantal trekgroeven aangebracht aan de pen, en van een aambeeld, dat in aanraking kan komen met de ring, waarbij de bekken zijn ingericht voor het uitoefenen van een trekkracht op de pen, waardoor het aambeeld de ring vastsmeedt in ingrijping 10 met een aantal grendelgroeven, aangebracht aan de pen, waarbij de pen een bepaald aantal trekgroeven heeft, met het kenmerk dat het aantal ^tanden (70) aan de bekken (67) tenminste gelijk is aan het bepaalde aantal trekgroeven (34; 128), waarbij het aanbrenggereedschap (52) en de pen (12) zijn ingericht om niet te werken, voor het beletten van een ingrijping van de bek-15 tanden met minder dan het bepaalde aantal trekgroeven, zodanig dat afschuiven van de trekgroeven door uitoefening van de trekkracht op minder dan alle trekgroeven wordt voorkomen.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de trekgroeven (34) zijn aangebracht in een einddeel (28) van de pen.
3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk dat een breek- groef (32) is aangebracht tussen de trekgroeven en de grendelgroeven van de pen.
4. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk dat de lengte van het einddeel (28) ongeveer gelijk is aan de nominale diameter 25 van de pen (12).
5. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de trekgroeven (128) zijn aangebracht binnen een opening, aangebracht in een einde van de pen.
6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het ken-30 merk dat de trekgroeven (34; 128) zijn begrensd door afwisselende toppen (36-42; 130-134) en dalen (44-50; 136-140), waarbij de toppen en de tanden (70) een voldoende kromtestraal op hun toppen hebben dat een nokwerking ontstaat wanneer het aanbrenggereedschap wordt bediend voor het sluiten van de bekken wanneer de tanden radiaal op één lijn liggen met de toppen.
7. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het ken merk dat het bepaalde aantal trekgroeven een totaal effectief afschuif-oppervlak verschaft ten opzichte van de tanden dat een trekkracht kan worden uitgeoefend van een bepaalde minimum grootte, welke minimum grootte 79 0 9 3 2 7 -11- groter is met een compensatiebedrag voor variaties in fabricage-, afmetings-en materiaaltoleranties dan de grootte die ideaal nodig is voor het vastzetten van het bevestigingsorgaan door het aanbrenggereedschap wanneer de bekken in ingrijping zijn met tenminste het bepaalde aantal trekgroeven.
8. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het ken merk dat het profiel van de trekgroeven van de pen en het profiel van de tanden van de bekken varieert in de hartlijnrichtingen van de pen respectievelijk de bekken, waarbij deze profielen complementair zijn gevormd waardoor wordt belet dat een ingrijping ontstaat tussen minder dan alle 10 tanden en alle trekgroeven.
9. Samenstel volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de bekken een bekken vormen, welke bedienbaar zijn van de open naar de gesloten stand, waarbij in deze gesloten stand tanden van elk van de bekken in ingrijping zijn met de trekgroeven, waarbij de trekgroeven zijn begrensd door af-15 wisselende toppen en dalen en elk van toppen een kleinere diameter heeft dan de diameter van de voorgaande top, waarbij de tanden worden begrensd door afwisselende toppen en dalen die bij gesloten toestand van de bekken soortgelijk van vorm zijn aan die van de toppen en dalen van de trekgroeven,. waardoor de tanden in ingrijping kunnen komen met de trekgroeven wanneer de 20 bekken in de gesloten stand staan, terwijl elk van de toppen van de tanden een voldoende grote diameter heeft om te grijpen om één der toppen van de trekgroeven en daarbij alle volgende toppen van trekgroeven vrijgeeft, zodanig dat een ingrijping wordt voorkomen tussen de tanden en minder dan alle trekgroeven van het bepaalde aantal.
10. Bevestigingsorgaan van het trektype, bestemd voor het aan elkaar bevestigen van een aantal werkstukken, welk bevestigingsorgaan een pen heeft met een langwerpige steel en een kop aan één einde, met een aantal grendelgroeven in de steel, welke grendelgroeven zijn ingericht voor het daarop vastsmeden van een ring in grendelingrijping met de groeven bij het 30 vastzetten van het bevestigingsorgaan, terwijl een aantal trekgroeven zijn aangebracht in de steel, welke groeven kunnen worden gegrepen door een aanbrenggereedschap voor het vastzetten van het bevestigingsorgaan door een daarop via de trekgroeven uitgeoefende trekkracht, waarbij de trekgroeven zijn begrensd door afwisselende toppen en dalen, met het kenmerk dat elk 35 van de toppen (42-36; 134-130) een kleinere diameter hebben dan de diameter van de voorgaande top.
11. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 10, met het'kenmerk dat de trekgroeven een totaal effectief afschuifoppervlak hebben met zodanige waarde dat een trekkracht van een bepaalde minimum grootte kan worden uitge- 79 0 9 3 2 7 -12- oefend, welke grootte hoger is dan welke nodig is voor het vastzetten van het bevestigingsorgaan.
12. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de trekgroeven (128) zijn aangebracht in een opening, aangebracht in het 5 andere einde van de steel.
13. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk dat de steel een einddeel (28) aan het andere einde heeft, waarbij de grendelgroeven zijn aangebracht in de steel tussen de kop en het einddeel, terwijl de trekgroeven zijn aangebracht in het einddeel.
14. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 13, met het kenmerk dat de lengte van het einddeel gelijk is aan ongeveer de nominale diameter van de pen.
15. Bevestigingsorgaan volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de pen verder eên breekgroef (32) heeft, aangebracht tussen de 15 steel en het einddeel, waarbij het aanbrenggereedschap het einddeel van de steel scheidt bij de voltooiing van het vastzetten van het bevestigingsorgaan,,
16. Aanbrenggereedschap voor het aan elkaar bevestigen van een aantal werkstukken door middel van een bevestigingsorgaan uit twee delen, 20 namelijk een pen met een steel en een kop aan één einde, en een smeedring, welk bevestigingsgereedschap een aambeeld heeft en een spantangconstructie, voorzien van een aantal bekken, welke in ingrijping kunnen worden gebracht met een aantal trekgroeven, aangebracht aan de steel, waarbij het aanbrenggereedschap een trekkracht uitoefent op de pen waardoor het aambeeld in 25 ingrijping komt met de ring en deze vastsmeedt in een aantal grendelgroeven, aangebracht in de steel tussen de kop en het einddeel, terwijl de bekken van het gereedschap een aantal tanden hebben, welke in ingrijping kunnen komen met de trekgroeven, waarbij de bekken bedieribaar zijn van een open naar een gesloten stand en in één stand de trekgroeven kunnen grijpen, 30 terwijl zij in de andere stand de trekgroeven vrijlaten, waarbij de tanden zijn begrensd door afwisselende toppen en dalen, met het kenmerk dat elk van de toppen (96-90) een diameter begrensd, wanneer de bekken in de gesloten stand staan, welke kleiner is dan de diameter die wordt begrensd door de voorgaande top.
17. Gereedschap volgens conclusie 16, met het kenmerk 'dat de trekgroeven toppen en dalen hebben, welke soortgelijk van vorm zijn als die van de toppen en dalen van de tanden in de ene stand, waarbij elk van de toppen van de tanden een voldoende grote diameter heeft om te kunnen grijpen om één van de toppen van de trekgroeven en daarbij elke volgende 79 0 93 2 7 -13- top vrijgeeft wanneer de bekken in de ene stand staan.
13. Gereedschap volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het aambeeld (54) een centrale boring (56) heeft voor het vastsmeden van de ring op de pen, waarbij de bekken zijn begrensd door een aantal segmenten 5 (68) die in geleidende aanraking zijn met de centrale boring zodanig dat de tanden van de bekken in de ene stand worden gebracht.
19. Gereedschap volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de bekken delen hebben waarvan de tanden uitsteken voorbij de centrale boring van het aambeeld wanneer de bekken in de andere stand staan. 7909327
NL7909327A 1979-01-10 1979-12-27 Bevestigingsmiddel en aanbrenggereedschap daarvoor. NL7909327A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US258279A 1979-01-10 1979-01-10
US258279 1988-10-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7909327A true NL7909327A (nl) 1980-07-14

Family

ID=21701461

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7909327A NL7909327A (nl) 1979-01-10 1979-12-27 Bevestigingsmiddel en aanbrenggereedschap daarvoor.

Country Status (12)

Country Link
JP (1) JPS5594011A (nl)
BE (1) BE880998A (nl)
BR (1) BR8000019A (nl)
CA (1) CA1122830A (nl)
DE (2) DE2952665A1 (nl)
ES (1) ES487474A0 (nl)
FR (1) FR2446143B1 (nl)
GB (1) GB2039336B (nl)
IL (1) IL58996A0 (nl)
IT (1) IT1193882B (nl)
NL (1) NL7909327A (nl)
SE (1) SE7910389L (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8906231D0 (en) * 1989-03-17 1989-05-04 Avdel Systems Ltd Pull-through blind fastener installation apparatus and method
JP2521584B2 (ja) * 1990-11-07 1996-08-07 タツタ電線株式会社 圧力スイッチ
US5098238A (en) * 1990-12-20 1992-03-24 Hi-Shear Corporation Fastener with internal threaded installation means
KR101240079B1 (ko) * 2004-08-30 2013-03-06 아큐먼트 인털렉추얼 프로퍼티즈 엘엘씨 다엽형 잠금 볼트 및 시스템
GB2435003B (en) * 2006-02-10 2008-06-11 Textron Fastening Syst Ltd Apparatus for swaging a collar onto an externally grooved member
GB2505901A (en) * 2012-09-13 2014-03-19 Infastech Ip Pte Ltd Lockbolt
US10393164B2 (en) 2013-09-09 2019-08-27 Avdel Uk Limited Lockbolt
CN110594261A (zh) * 2019-09-27 2019-12-20 眉山中车紧固件科技有限公司 一种长颈短尾拉铆紧固件及其拆卸方法

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL103408C (nl) * 1959-02-17
US3180017A (en) * 1962-02-12 1965-04-27 Townsend Company Lock bolt gun
FR1369872A (fr) * 1963-09-24 1964-08-14 Procédé pour l'assemblage notamment d'éléments de construction, dispositif et organe de fixation pour la mise en oeuvre du présent procédé ou procédé similaire
FR84583E (fr) * 1963-10-22 1965-03-05 Procédé pour l'assemblage notamment d'éléments de construction, dispositif et organe de fixation pour la mise en oeuvre du présent procédé ou procédé similaire
US3276308A (en) * 1965-04-26 1966-10-04 Emric W Bergere Blind fasteners
US3777540A (en) * 1969-11-14 1973-12-11 G Siebol Hydraulic-operated lockbolt fastener setting tool

Also Published As

Publication number Publication date
DE2952665A1 (de) 1980-07-17
DE7936696U1 (de) 1980-08-21
IT1193882B (it) 1988-08-31
FR2446143B1 (fr) 1985-06-28
GB2039336B (en) 1983-06-15
BE880998A (fr) 1980-07-04
ES8104511A1 (es) 1981-03-16
DE2952665C2 (nl) 1989-01-19
FR2446143A1 (fr) 1980-08-08
GB2039336A (en) 1980-08-06
IT8019025A0 (it) 1980-01-03
JPS5594011A (en) 1980-07-17
ES487474A0 (es) 1981-03-16
BR8000019A (pt) 1980-09-23
SE7910389L (sv) 1980-07-11
JPS6360241B2 (nl) 1988-11-24
IL58996A0 (en) 1980-03-31
CA1122830A (en) 1982-05-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4299519A (en) Two piece fastener and installation tool
US3230818A (en) Pull-type blind rivet
US3107572A (en) Rivet with a serrated pin and an annular locking member
US7273338B2 (en) Blind rivet and method of assembly
USRE22792E (en) Riveted structure and method of
US4531871A (en) Multigrip fastener
EP2126381B1 (en) Blind rivet, manufacturing method, riveting tool and method
US3157305A (en) Nose assembly
JP5711593B2 (ja) ブラインドリベット及びその締結方法
US4347728A (en) Apparatus and system for setting fasteners
US3203300A (en) Universal grip lockbolt
AU5186390A (en) Swage fastener with a variable selectable initial pre-load
WO1986006448A1 (en) Variable clamp fastener and method of using same for securing workpieces together
JP2005514566A5 (nl)
US3371572A (en) Locking bolt and locking means therefor
JPS6346282B2 (nl)
SE429677B (sv) Ett av tva delar bestaende festdon
CZ320697A3 (cs) Prvek, způsob jeho připojení k ploché součásti, sestava ploché součásti a lisovací hlava k provádění tohoto způsobu
EP1607639A1 (en) Two-piece, corrosion-resistant, locking blind fastener
NL7909327A (nl) Bevestigingsmiddel en aanbrenggereedschap daarvoor.
US3136204A (en) Blind fastener construction
EP1369601B1 (en) Peel-Type Blind Rivet
US5171115A (en) Swage collar with pintail and fastening system and method
US8348565B2 (en) Rivet
US4002099A (en) Rivet

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed