NL8002867A

NL8002867A - METHOD AND ORGAN FOR SUPPORTING GROWING PLANTS

Info

Publication number: NL8002867A
Application number: NL8002867A
Authority: NL
Original assignee: Declan Ryan
Priority date: 1978-11-17
Filing date: 1980-05-16
Publication date: 1981-12-16
Also published as: GB2035957A; IE782273L; GB2035957B

Description

t VO 05^2t VO 05 ^ 2

Titel i 'Werkwijze en'orgaan'vóór hét'steunén van groeiende planten.Title i 'Method and' organ 'before' supporting 'growing plants.

De uitvinding heeft betrekking op het steunen van groeiende planten, en in het bijzonder op het afleggen van planten, zoals bijvoorbeeld tomatenplanten.The invention relates to supporting growing plants, and in particular to depositing plants, such as, for example, tomato plants.

Of leggen is de naam, die is gegeven aan een techniek, die is 5 ontwikkeld.in de tuinbouwindustrie, en die het de onderste gedeelten van de stelen van bepaalde planten mogelijk maakt horizontaal op de grond te leggen, nadat deze onderste gedeelten van de stelen vruchten hebben gedragen, en die het leiden omvat van, de vruchtdragende bovenste gedeelten van de stelen van de planten voor het verder vertikaal 10 of naar boven groeien langs koorden en dergelijke steunen.Or laying is the name given to a technique developed in the horticultural industry that allows the lower parts of the stems of certain plants to be laid horizontally on the ground after these lower parts of the stems have borne fruits, and comprising guiding the fruit-bearing upper portions of the stems of the plants for further vertical or upward growth along cords and the like supports.

Bij gebruik bij het kweken van tomaten, omvat een techniek het oprichten van een horizontaal geplaatste steundraad op ongeveer twee meter boven het groeimediua. Een koord met een lengte van ongeveer zeven meter is op een houder gewonden of gerold, waarbij de houder is opge-15 hangen aan of anderszins verschuifbaar verbonden met de steundraad. Het vrije einde van het koord wordt dan neergelaten naar de tomatenplant onder de steundraad, en vastgebonden aan de steel van de plant dicht bij de voet van de plant, waarbij de plant wordt geleid om naar boven te groeien langs en te worden gesteund door het koord. Wanneer de plant 20 tot een hoogte van ongeveer twee meter is gegroeid, heeft de plant een oogst geproduceerd. Wanneer de oogst is geplukt, wordt meer koord gevoerd vanaf de houder, die wordt bewogen langs de horizontaal opgestelde steundraad in een richting weg vanaf de wortel van de plant. Het onderste gedeelte van de plantsteel, welk gedeelte vruchten heeft: ge-25 dragen, ligt op de grond, waarbij het bovenste gedeelte van de plantsteel verder naar boven groeit langs en wordt gestund door het koord.When used in growing tomatoes, one technique involves erecting a horizontally disposed support wire about two feet above the growing medium. A cord of about seven meters in length is wound or coiled on a holder, the holder being suspended from or otherwise slidably connected to the support wire. The free end of the cord is then lowered to the tomato plant under the support wire, and tied to the stem of the plant close to the base of the plant, guiding the plant to grow upward and being supported by the cord . When the plant has grown to a height of about two meters, the plant has produced a crop. When the harvest is picked, more cord is fed from the container, which is moved along the horizontally disposed support wire in a direction away from the root of the plant. The lower part of the plant stem, which part has fruit, bears, lies on the ground, the upper part of the plant stem growing further up along and supported by the cord.

Het afrollen van het koord en het horizontaal bewegen van de houder wordt, met tussenpozen gedurende het groeiseizoen voortgezet totdat de zeven meters van het koord zijn gevierd.The unrolling of the cord and the horizontal movement of the container are continued at intervals throughout the growing season until the seven meters of the cord are celebrated.

30 De handeling van het van de steundraad aftillen van de houder, . het afrollen van het koord, het vervangen van de houder en het bewegen van de houder langs de steundraad is inspannend en tijdrovend wanneer deze handelingen moeten worden uitgevoerd voor een aanzienlijk aantal planten.The operation of lifting the holder from the support wire,. unreeling the cord, replacing the container and moving the container along the support wire is laborious and time consuming when these operations are to be performed on a significant number of plants.

35 Vele werkwijzen en organen zijn voorgesteld voor het bespoedi gen van deze handelingen. In het algemeen omvatten deze werkwijzen het 800 2 8 67 Λ « 2 toepassen yan een haak of ander draagorgaan, opgehangen aan de steun-draad, en een spoel of haspel, gewonden met en gemonteerd aan de haak. Het steunorgaan wordt naar behoefte bewogen langs de draad en door één of ander middel in elke nieuwe stand langs de draad gegrendeld, waar-5 bij koort naar behoefte yan de haspel of spoel wordt af gewonen en dan geknoopt of met wrijving aangegrepen voor het voorkomen van het verder , afvinden.Many methods and organs have been proposed to accelerate these actions. Generally, these methods include applying a hook or other support member suspended from the support wire, and a reel or reel wound with and mounted on the hook. The support member is moved along the wire as required and latched by any means along the wire in any new position, where necessary, the reel or spool is snapped off as needed and then knotted or frictionally engaged to prevent find it further.

Een nadeel bij dergelijke werkwijzen is, dat twee handelingen nodig zijn telkens wanneer het gewenst is de tomatenplant verder af te 10 leggen, en dat twee organen nodig zijn, te weten een spoel en een steunorgaan.A drawback with such methods is that two operations are required whenever it is desired to further deposit the tomato plant, and that two members are required, namely a coil and a support member.

De uitvinding beoogt de handelingen te bespoedigen van het afleggen, waarbij een plant wordt gesteund vanaf een horizontale steun-draad door toepassing van een spoel, die een koord-aangrijpende sleuf 15 heeft in een flens, zodat koord, gewonen op de spoel en gespannen door het gewicht van de gesteunde plant, grendelt in de koord-aangrijpende sleuf om zodoende te dienen voor zowel het in de gemonteerde of opgehangen stand houden van de spoel als het voorkomen van het vanaf de spoel afwinden van het koord.The object of the invention is to accelerate the deposition operations, in which a plant is supported from a horizontal support wire by the use of a spool, which has a cord-engaging slot 15 in a flange, so that cord, simply on the spool and stretched the weight of the supported plant locks into the cord-engaging slot to serve both to maintain the coil in the mounted or suspended position and to prevent the cord from unwinding from the coil.

20 Een voordeel van deze werkwijze is, dat de handelingen van het afleggen, die zeer arbeidsintensief zijn, in aanzienlijke mate kunnen worden bespoedigd voor het zodoende verlagen van de kosten, betrokken bij het bijvoorbeeld produceren van tomaten.An advantage of this method is that the depositing operations, which are very labor-intensive, can be significantly accelerated in order to thereby reduce the costs involved in, for example, tomato production.

De uitvinding verschaft tevens een spoel voor gebruik bij het 25 afleggen van planten, waarbij één van de flenzen een grotere diameter heeft dan de andere, en de flens met grotere diameter een koord-aangrij-pende sleuf heeft, die zich vanaf de omtreksrand daarvan naar binnen uitstrekt.The invention also provides a coil for use in depositing plants, wherein one of the flanges has a larger diameter than the other, and the larger diameter flange has a cord-engaging slot extending from its peripheral edge to extends inside.

Voordelen van een dergelijke spoel zijn, dat bij toepassing 30 daarvan met een steundraad ongeveer op hoofdhoogte, de spoel de onderhavige werkwijze vergemakkelijkt, waarbij bij toepassing in samenhang met een hogere steundraad, de spoel kan worden gebruikt voor het afleggen in samenhang met een willekeurige gebruikelijke haak, en het in eerste instantie winden van koord vanaf een haspel op de spoel wordt 35 vergemakkelijkt,Advantages of such a coil are that, when it is used with a support wire approximately at head height, the coil facilitates the present method, wherein when used in conjunction with a higher support wire, the coil can be used for depositing in conjunction with any conventional hook, and initially winding cord from a reel onto the reel is facilitated,

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : 800 2 8 67 % * 3 fig. 1 een zij-aanzicht is -vanaf de zijde van de kleinere flens, fig. 2 een ruimtelijk aanzicht is' van het aan een draad gemonteerde orgaan; fig. 3 een eindaanzicht is van het aan een draad gemonteerde or- . 5 gaan; fig. h het orgaan in gebruik toont gedurende verschillende fazen in het. groeiseizoen; fig. 5 een andere werkwijze toont voor het gebruiken van het orgaan, waarbij de steundraad zich meer dan twee meter boven de grond 10 bevindt; en fig. 6 de wijze toont waarop het koord wordt gewonden op het onderhavige orgaan.The invention is further elucidated with reference to the drawing, in which: 800 2 8 67% * 3 fig. 1 is a side view -from the side of the smaller flange, fig. 2 is a spatial view of the side wire-mounted body; FIG. 3 is an end view of the wire mounted organ. 5 go; Fig. h shows the member in use during different phases in the. growing season; Fig. 5 shows another method of using the member, the support wire being more than two meters above the ground 10; and FIG. 6 shows the manner in which the cord is wound on the present member.

Zoals weergegeven in de tekening omvat het orgaan een spoel 4, voorzien van een paar flenzen 5 en 6, overbrugd door een trommel of 15 cilinder 7· De flens 6 is groter dan de flens 5 voor wat betreft zowel de diameter als de dikte daarvan, waarbij in de flens 6 twee sleuven 8 en twee sleuven 8a aanwezig zijn, welke sleuven zich elk naar binnen uitstrekken vanaf de omtreksrand 9 van de flens 6 onder een hoek ten opzichte van de dismeter van de flens 6 door de sleuf. De sleuven 8 zijn 20 spiegelbeelden van de sleuven 8a met betrekking tot diameters van de flens 6. Het binneneinde van elk der sleuven 8 en 8a is gevormd aan de buitenzijde van de omtreksrand ih van de kleinere flens 5·As shown in the drawing, the member comprises a coil 4, provided with a pair of flanges 5 and 6, bridged by a drum or cylinder 7 · The flange 6 is larger than the flange 5 in both its diameter and thickness, two slots 8 and two slots 8a being present in the flange 6, each of which extends inwardly from the peripheral edge 9 of the flange 6 at an angle to the dismeter of the flange 6 through the slot. The slots 8 are mirror images of the slots 8a with respect to diameters of the flange 6. The inner end of each of the slots 8 and 8a is formed on the outside of the peripheral edge ih of the smaller flange 5 ·

In het ideale geval is de hoek XYZ, gevormd tussen de lijnen XY en YZ, weergegeven in fig. 3, niet kleiner dan 20°.Ideally, the angle XYZ formed between the lines XY and YZ shown in Fig. 3 is not less than 20 °.

25 Tijdens gebruik worden de spoelen op de grond verdeeld beneden een horizontale steundraad 22 op de plaatsen, waar het gewenst is tomatenplanten te platen. Het vrije einde 21a van het koord 21 wordt in de grond gedrukt. Jonge tomatenplanten worden dan geplant. Wanneer een jonge plant groeit, raakt het vrije einde 21a van het koord 21 verstrekt 30 in de plantwortels 26 (zie fig. ha). Tijdens een vroege faze in de ontwikkeling van de plant, wanneer deze nog vrij staand is, wordt de spoel U rond de groeiende plant gewonden (zie fig. Vb), en gedragen door de steundraad 22 door het afwinden van het koord 21, het over de steundraad 22 tillen van de spoel U en het aan de andere zijde weer naar be-35 neden, en het dan op zijn plaats grendelen van de spoel U door het aangrijpen van het koord 21 van het opwaartse part in de koordgrendelsleuf 8. De spoel h wordt zodoende op zijn plaats gehouden, waarbij er echter 800 2 8 67 ·< * h geen spanning staat op het'vrije einde van het koord 21, omdat de plant nog vrijstaand is. De naar hoven groeiende plant -wordt "geleid” langs het koord 21 en komt daaraan vast te zitten, omdat de plant langs het koord 21 groeit en zich daaromheen wikkelt.During use, the coils on the ground are distributed below a horizontal support wire 22 in the places where it is desired to plate tomato plants. The free end 21a of the cord 21 is pressed into the ground. Young tomato plants are then planted. As a young plant grows, the free end 21a of the cord 21 extends 30 into the plant roots 26 (see Fig. Ha). During an early phase in the development of the plant, when it is still free-standing, the coil U is wound around the growing plant (see fig. Vb), and carried by the support wire 22 by unwinding the cord 21, passing it over lifting the support wire 22 from the bobbin U and lowering it on the other side again, and then locking the bobbin U in place by engaging the cord 21 of the upward part in the cord locking slot 8. The bobbin h is thus held in place, however, there is no tension on the free end of the cord 21 because the plant is still detached. The plant growing upwards is "guided" along the cord 21 and becomes attached thereto, because the plant grows along the cord 21 and wraps around it.

5 Wanneer de plant in voldoende mate is gegroeid, zodat deze be gint door te zakken en een neerwaartse spanning uitoefent op het koord 21,. kan de spoel 1*· worden gemonteerd aan de steundraad 22. De trommel van de spoel U wordt op de steundraad 22 geplaatst en zodanig gericht, dat koord wordt gevierd wanneer de spoel langs de steundraad wordt TQ ’ gerold in de richting, waarin het gewenst is de plant af te leggen»When the plant has grown sufficiently that it begins to sag and exerts a downward tension on the cord 21. the coil 1 * · can be mounted on the support wire 22. The drum of the coil U is placed on the support wire 22 and oriented so that cord is celebrated when the coil is rolled along the support wire TQ 'in the direction in which it is desired is the plant to be discarded »

Het koord 21 wordt dan naar beneden geleid vanaf de trommel door de koord-aangrijpende sleuf 8, zodat de draad 22 zich bevindt binnen een driehoek 23 (zoals weergegeven in fig. 3), gevormd door de flens 6, het koord 21 en de omtreksrand van de cilinder 7· Omdat de steundraad 22 is 15 opgesloten binnen de driehoek 23, wordt de spoel vastgehouden op de draad 22 in het algemeen in de in de fig. 2 en 3 weergegeven stand, d.w.z. zodanig gekanteld, dat de flens 6 zich lager bevindt dan de flens 5 wanneer het koord 21 strak wordt gehouden door het gewicht van de plant.The cord 21 is then guided downwardly from the drum through the cord engaging slot 8 so that the wire 22 is within a triangle 23 (as shown in Fig. 3) formed by the flange 6, the cord 21 and the peripheral edge of the cylinder 7 · Since the support wire 22 is enclosed within the triangle 23, the coil is held on the wire 22 generally in the position shown in FIGS. 2 and 3, ie tilted so that the flange 6 is lower then the flange 5 when the cord 21 is held taut by the weight of the plant.

Wanneer het gewenst is meer koord 21 te vieren, is het alleen 20 nodig de spoel naar achter te rollen (d.w.z. in de richting van de in fig. 2 weergegeven pijl A) langs de draad 22 voor het zodoende uit de sleuf 8 losmaken van het koord 21, en dan de spoel vooruit te rollen langs de draad 22, totdat de gewenste aanvullende lengte van het koord 21 is afgerold of gevierd, en tenslotte het koord 21 een van de sleuven 25 8 te laten binnengaan voor het zodoende dus weer op de draad 22 gren delen van de spoel. Het is duidelijk, dat als gevolg van de beweging van de spoel langs de steundraad met een rollende beweging, precies de juiste hoeveelheid koord van de spoel wordt afgewonden.When it is desired to celebrate more cord 21, it is only necessary to roll the spool backwards (ie in the direction of the arrow A shown in Fig. 2) along the wire 22 in order to thus release it from the slot 8. cord 21, and then roll the spool forward along the thread 22, until the desired additional length of cord 21 has been unwound or celebrated, and finally allow cord 21 to enter one of the slots 8 so as to return to the thread 22 gren parts of the spool. Obviously, due to the movement of the spool along the support wire with a rolling motion, just the right amount of cord is unwound from the spool.

In de tekening is te zien, dat de sleuven 8 en 8a, en in het bij- 30 zonder de open einden van de sleuven 8 en 8a bij de omtreksrand van de flens 6, zodanig zijn gevormd, dat indien tijdens het afrollen van het koord 21, dit langs de omtreksrand van de flens 6 glijdt, het bij het ontmoeten van het open einde van een sleuf 8, daarin zal gaan en daarin zal worden aangegrepen, waarbij echter, indien het koord het open einde 35 van de sleuf 8a ontmoet, het langs de opening van die sleuf verder glijdt.It can be seen from the drawing that the slots 8 and 8a, and in particular the open ends of the slots 8 and 8a at the peripheral edge of the flange 6, are formed such that if during the unrolling of the cord 21, sliding along the peripheral edge of the flange 6, when it meets the open end of a slot 8, it will enter and be engaged therein, however, if the cord meets the open end 35 of the slot 8a, it slides further along the opening of that slot.

Gedurende het uit de sleuf 8 losmaken van het koord 21 door het naar achter rollen van de spoel k langs de steundraad 22, loopt het koord 800 2 8 67 # t 5 21 langs de buitenzijde ran de klauw 15 naar bet gepunte einde, waarna bet koord over bet gepunte einde van de klauw 15 snapt. Om te voorkomen, dat bet koord 21 wordt doorstoken of gerafeld door het vasthaken op de boeken van het puntige einde van de klauw 15, neemt de 5 dikte van de klauw 15 af naar bet gepunte einde (zie fig. 2).During the release of the cord 21 from the slot 8 by rolling the spool k backwards along the supporting wire 22, the cord 800 runs along the outside of the claw 15 towards the pointed end, after which the cord k cord over the pointed end of the claw 15. To prevent the cord 21 from being pierced or frayed by hooking onto the books from the pointed end of the claw 15, the thickness of the claw 15 decreases towards the pointed end (see Fig. 2).

Wanneer een groot aantal tomatenplanten wordt gekweekt, kan bet voor een persoon nodig zijn een aanzienlijk aantal spoelen na elkaar te draaien. De afmetingen van de flens 6 zijn dienovereenkomstig zodanig gekozen, dat de flens 6 gemakkelijk met de band kan worden 10 gedraaid en de band niet zal snijden of kneuzen.. De in de tekening weergegeven flens 6 beeft een diameter van 90 mm, en bij de omtreks-rand daarvan een dikte van 2,5 ma.When growing a large number of tomato plants, a person may need to spin a significant number of coils in sequence. The dimensions of the flange 6 are accordingly chosen such that the flange 6 can be easily rotated with the tape 10 and will not cut or bruise the tape. The flange 6 shown in the drawing has a diameter of 90 mm, and at the circumferential edge thereof a thickness of 2.5 ma.

Wanneer een groot aantal tomatenplanten wordt gekweekt, bijvoorbeeld in een broeikas, kan elke plant van een rij planten worden 15 gesteund door middel van een onderhavige spoel, waarbij de spoelen boven de planten zijn gemonteerd aan êên enkele horizontale steundraad, evenwijdig aan de rij planten. Wanneer tijdens bet groeiseizoen met onderlinge tussenpozen meer koord moet worden gevierd naar elke plant, kan dit worden bereikt door bet langs de rij planten lopen en het 20 uitvoeren van de hiervoor beschreven handeling van het naar achter rollen van de spoel voor het losmaken van het koord, het naar vorerr rollen voor het vieren van meer koord en het vervolgens nadat voldoende koord ïs gevierd, weer laten aangrijpen van het koord in een sleuf.When a large number of tomato plants are grown, for example in a greenhouse, each plant of a row of plants can be supported by a present coil, the coils above the plants being mounted on a single horizontal support wire, parallel to the row of plants. During the growing season, if more cord is to be celebrated at intermittent intervals to each plant, this can be achieved by walking along the row of plants and performing the previously described operation of rolling the reel backward to loosen the cord , rolling forward to celebrate more cord and then re-engaging the cord in a slot after sufficient cord has been celebrated.

Deze handelingen kunnen snel en gemakkelijk worden uitgevoerd, zodat 25 dus, wanneer planten op grote schaal worden gekweekt, het gebruik van de onderhavige spoelen aanzienlijke besparingen op arbeid tot gevolg hebben in vergelijking met gebruikelijke werkwijzen van de aangeduide soort.These operations can be performed quickly and easily, so that when plants are grown on a large scale, the use of the present coils results in significant labor savings compared to conventional methods of the type indicated.

Een andere werkwijze voor het gebruiken van de spoel k is weer-30. gegeven in fig, 5· Hierbij wordt de spoel k gebruikt in samenhang met de horizontale steundraad 22, die zich ongeveer 2,5 meter boven de grond bevindt. De steundraad 22 kan door iemand met een gemiddelde lengte niet worden bereikt. In dit geval, kan de spoel k op dezelfde wijze als tijdens de tweede faze van het groeien, beschreven onder ver-35 wijzing naar fig. kb, worden gedragen door de draad 22, of worden gedragen op de in fig. 5 weergegeven wijze door een haak 31, opgehangen aan de steundraad 22. Meer koord 21 kan worden gevierd door het uit de 800 2 8 67 6 koordgrendelsleuf 8 1θsmaken yan het koord 21en het laten afwinden van de vereiste hoeveelheid koord 21.' De weergegeven-haak 31 is een gebruileijke, in de handel verkrijgbare C-haak. De haak 31 kan langs de steundraad 22 worden gedrukt door middel van het orgaan 32, weer-5 gegeven in fig. 5· Het orgaan 32 is gehaakt aan de draad door het omgekeerd U-kanaa! in het leigedeelte 32a van het orgaan 32, en wordt dan langs de draad bewogen, waarbij de haak 31 vooruit wordt gedrukt. Wanneer het gewenst is de haak 31' langs een dwarsstaaf 33 te bewegen, • welke staaf de draad 22 draagt, kan dit worden gedaan door het van de 10 steundraad optillen van de haak 31 onder toepassing van het orgaan 32, en het dan terugplaatsen daarvan verder langs de draad voorbij de dwarsstaaf 33.Another method of using the coil k is again -30. given in fig. 5 · The coil k is used in connection with the horizontal support wire 22, which is located approximately 2.5 meters above the ground. The support wire 22 cannot be reached by someone of average length. In this case, the coil k in the same manner as during the second phase of growing, described with reference to Figure kb, may be carried by the wire 22, or carried in the manner shown in Figure 5 by a hook 31, suspended from the support wire 22. More cord 21 can be celebrated by tasting the cord 21 from the 800 2 8 67 6 cord locking slot 8 and letting the required amount of cord 21 unwind. " The illustrated hook 31 is a useful, commercially available C-hook. The hook 31 can be pushed along the support wire 22 by means of the member 32 shown in FIG. 5. The member 32 is hooked to the wire by the inverted U channel. in the guide portion 32a of the member 32, and is then moved along the wire, pushing the hook 31 forward. When it is desired to move the hook 31 'along a cross bar 33, which bar carries the wire 22, this can be done by lifting the hook 31 from the support wire using the member 32, and then replacing it continue along the wire past the cross bar 33.

Terugkerende naar de constructie van de spoel, is het inwendige van de holle cilinder 7 voorzien van een rug 27, waardoor de spoel 15 kan worden geplaatst op een spoeldraai-as Uo, voorzien van een overeenkomstige sleuf in voor het opnemen van de rug 27 (zie fig. 6). Een aantal spoelen U, gemonteerd op de spoeldraai-as k09 kan met koord 21 op een half-automatische wijze worden gewonden. De spoelen it· bevinden zich op onderlinge afstanden langs de as itO, waarbij de grotere flens 20 6 van elke spoel ij- is gericht naar de kleinere flens 5 van de volgende spoel. Het vrije einde van het koord vanaf een haspel b2 wordt êên winding gewonden op de eerste spoel kt wordt door een van de sleuven 8a gevoerd en buiten de flens 6 geknoopt. Het geknoopte einde 1*3 van het koord 21 wordt vastgehouden door de sleuf 8a, waarna de spoeldraai-as Λ0 25 wordt gedraaid, zodat koord van de haspel U2 af en op .de spoel k wordt getrokken.Returning to the coil construction, the interior of the hollow cylinder 7 is provided with a spine 27, allowing the spool 15 to be placed on a spool rotary shaft Uo, provided with a corresponding slot for receiving the spine 27 ( see fig. 6). A number of coils U, mounted on the bobbin spindle k09, can be wound with cord 21 in a semi-automatic manner. The coils it · are spaced along the axis it0, with the larger flange 6 of each coil ij pointing towards the smaller flange 5 of the next coil. The free end of the cord from a reel b2 is wound one turn on the first reel kt is passed through one of the slots 8a and knotted outside the flange 6. The knotted end 1 * 3 of the cord 21 is held by the slot 8a, after which the reel spindle Λ0 25 is turned, so that the cord is pulled off the reel U2 and onto the reel k.

Wanneer de eerste spoel (de lingerspoel in fig. 6) met koord 21 is gewonden, wordt het draaien van de as Uo stilgezet. Het koord, dat zich uitstrekt tussen de eerste spoel en de haspel 1*2 wordt door . 30 een sleuf 8a in de volgende spoel getrokken, zodat bij het verder draaien van de spoeldraai-as 1*0, koord 21 op de tweede spoel wordt gewonden.When the first coil (the linger coil in Fig. 6) is wound with cord 21, the rotation of the shaft Uo is stopped. The cord, which extends between the first spool and the reel 1 * 2, is pulled through. 30 a slot 8a is pulled into the next spool, so that as the spool rotary shaft 1 * 0 continues to rotate, cord 21 is wound on the second spool.

De handelingen worden herhaald voor de derde en volgende spoelen.The operations are repeated for the third and subsequent spools.

Wanneer alle spoelen zijn gewonden, wordt het koord 21, dat naburige spoelen verbindt, doorgesneden. Koord 21, gewonden op de twee-35 de en elke volgende spoel, wordt dan aan de spoel vastgezet door het buiten de flens 6 knopen van het einde van het koord 21, dat uit de sleuf 8a naar buiten steekt.When all the coils are wound, the cord 21 connecting neighboring coils is cut. Cord 21, wound on the second and every subsequent bobbin, is then secured to the bobbin by tying the end of the cord 21, which extends out of the slot 8a, out of the flange 6.

800 2 8 67 τ800 2 8 67 τ

Het £s reeds vermeld, dat.de sleuven 8 en 8a ’’spiegelbeelden" van elkaar zijn. Indien dus een spoel ^ ’’onjuist" is gemonteerd aan de spoeldraai-as Uo, zodat "bij het -winden het koord in eerste instantie wordt gevoerd door een sleuf 8 in plaats van door een sleuf 8a, wordt 5 vervolgens tijdens bedrijf het met de plant verbonden koord door een van de sleuven 8a gevoerd, 800 2 8 67It has already been stated that the slots 8 and 8a are mirror images of each other. Thus, if a spool is incorrectly mounted on the spool pivot shaft U0, so that when winding the cord the cord is initially is passed through a slot 8 instead of a slot 8a, then during operation the cord connected to the plant is passed through one of the slots 8a, 800 2 8 67

Claims

Method for supporting a growing plant from a horizontal support wire during deposition of the plant, characterized in that the plant-supporting cord is wound on a spool which has a cord-gripping slot 5 in one of its two spool flanges wherein, after tensioning the cord by the weight of the supported plant, the cord is latched into the cord engagement - the trench.

2. Method according to claim 1, characterized in that the drum of the spool is placed on the support wire, wherein the cord is passed through the cord-engaging slot to enclose the support wire between the drum, the flange and the cord.

3. Spool, provided with a pair of flanges, one at each end of the spool, for receiving a length cord on the spool for use in depositing plants, characterized in that one of the flanges has a cord-engaging slot which extends inward from the peripheral edge of the flange. l ·. Coil according to claim 3, characterized in that the diameter of the slotted flange is larger than that of the other flange.

Spool according to claim k, characterized in that the inner end 2Q of the cord-engaging slot lies outside the peripheral edge of the smaller flange.

6. Spool according to any one of claims 3-5, characterized in that the dimensions thereof are such that the amount of cord required for a particular application can be received between the outer surface of the drum and the inner end of the cord engaging slot.

A reel according to any one of claims 3-6, characterized in that when the reel rests on a horizontal support wire and cord from the reel is pulled through the slot and attached to a plant located below the support wire, the support wire is contained within a 30 triangle formed by the bobbin, the slotted flange and the cord passing through the bobbin from the bobbin, thereby holding the bobbin on the support wire and locking the cord into the bore so that no more cord of the coil can unwind.

8. Bobbin according to any one of claims 3-7, characterized in that the slotted flange is provided with more than one cord locking slot. 8Q0 2 8 67 * = 9

Bobbin according to claim 4 or 5 or any one of claims 6-8, as far as dependent on claim k, characterized in that the cord locking slot or slots in the larger flange extend inwards from the peripheral edge thereof over a distance, which is less than 5. the difference between the radii of the two flanges.

Spool according to claim 9, characterized in that the cord locking slot or slots in the larger flange extend inwards from the peripheral edge thereof such that there is an angle of at least 15 ° and it is preferred to be 20 ° between a line 10 through the peripheral edge of the smaller flange and parallel to the centerline of the coil, and a line through the peripheral edge of the smaller flange and the inner end of the slot or slots.

Spool according to any one of claims 3-10, characterized in that the or each cord lock slot extends inwardly from the peripheral edge of the flange 15 at an angle to a diameter of the flange through the slot.

Coil according to claim 11, characterized in that the cord provided with cord latch slots has one or more pairs of slots, the slots of each pair of mirror images of each other relative to a diameter of the flange.

Spool according to claim 12, characterized in that the slots and in particular the openings of the slots are formed such that when the cord is held tightly against the peripheral edge of the flange, which is provided with a pair of such cord-engaging slots, 25 and the cord is moved along this peripheral edge, it engages firmly therein upon encountering one of a pair of slots, but not when the cord meets the other slot of the pair. 1¾. Spool according to any one of claims 3-13, characterized in that the drum of the spool is hollow and open at both ends, so that the spool 30 can be motorized on a rotatable shaft, and on the inner surface of the drum is provided with means by which the coil can be releasably attached to the rotatable shaft.

Coil according to claim k or 5 or any of claims 6-1U, insofar as dependent on claim, characterized in that the flange with the larger diameter is heavier than the flange with the smaller diameter.

16. Method substantially as described for depositing plants, and in particular tomato plants, using 800 2 8 67 m. the present coil.

17. Method substantially as described for finding cord from a cord reel and the like on a number of the present spools. 800 2 8 67