NL8002802A

NL8002802A - Inrichting voor het vormen van stenen.

Info

Publication number: NL8002802A
Application number: NL8002802A
Authority: NL
Original assignee: Boer Maschf Bv
Priority date: 1980-05-14
Filing date: 1980-05-14
Publication date: 1981-12-16
Also published as: EP0039982B1; ATE4099T1; US4378202A; DE3160593D1; EP0039982A1

Description

i - D HQ/Se/de Boer 6.

Inrichting voor het vormen van stenen

De uitvinding betreft een inrichting voor het vormen van stenen, omvattende een pers voor het vormen van vormlingen, vormbakken en door een draagvlak gevormde werpmiddelen voor het door het bewegen langs een cirkel-5 vormige baan doen omkeren en in een vormbak werpen van een vormling.

Een dergelijke inrichting is onder meer bekend uit het nederlandse octrooischrift 161.702. Bij de bekende inrichting wordt een stuk klei, na het bezanden ervan, 10 door middel van een werpmechanisme in de vormbak ge bracht. Vervolgens wordt de vormbak met klei afgeperst. Het werpmechanisme bestaat uit een vorkvormig lichaam, i dat langs een cirkelboog„bewogen wordt. Op een punt van de cirkelboog raakt het bezande stuk klei los van de 15 vork en maakt een vrije val in de richting van de vorm bak. Het is gebleken, dat met name bij grotere installaties, waar meerdere vorken op één as gemonteerd zijn, de stukken klei niet in de daaronder liggende vormbakken terécht komen. De redenen hiervan zijn niet geheel dui-20 delijk. Het punt op de cirkelbaan, waar de klei van de vork losraakt en zijn vrije val begint, zal afhankelijk zijn van de kleefkracht van de klei. Voorts is het raoge-lijk, dat tijdens de beweging langs de cirkelbaan onder invloed van centrifugale krachten de klei een radiale 25 beweging over de vork uitvoert en derhalve de radiaal van de beschreven cirkelbaan ongewild wordt vergroot.

Het is voor een bedrijfszekere funktionering van de inrichting gewenst de beweging van het stuk klei beter in de hand te houden. Dit wordt volgens de uitvinding be-30 reikt doordat het draagvlak zodanig wordt geleid, dat het gedurende de beweging door het laatste deel van de cirkelbaan een zwenkbeweging uitvoert.

800 2 8 02 -2- *

Door deze maatregel wordt bereikt, dat de vormling tijdens het laatste trajekt een ongeveer vertikaal omlaag gerichte bewegingscomponent verkrijgt. De zwenkbeweging zal worden ingezet op een punt in de cirkelbaan, waar de 5 vormling nog niet is losgeraakt van het draagvlak. Op deze wijze wordt de beweging van de vormling nauwkeurig in de hand gehouden en wordt de bedrijfszekerheid van de inrichting aanzienlijk vergroot.

Bij voorkeur voert het draagvlak voorafgaande aan 10 het bewegen volgens de cirkelbaan vanuit een horizontale stand een zwenkbeweging tot ongeveer 90® uit. De vormling zal dan in een nagenoeg vertikale stand komen. Deze maatregel heeft tot gevolg, dat de vector van de centrifugale kracht door het draagvlak loopt, zodat het ver-15 plaatsen van de vormling over het draagvlak'gedurende de cirkelbeweging vrijwel uitgesloten is. Dit heeft tot gevolg, dat de plaats van de vormling op het draagvlak gedurende het laatste deel van de cirkelbaan en met name het punt waar de zwenkbeweging wordt ingezet nauwkeurig 20 bepaald is. Hiermede zijn eventuele afwijkingen van de bewegingsbaan tengevolge van de verplaatsing van de vormling over het draagvlak opgeheven.

De cirkelboog beslaat ongeveer 120®.

De geleidingsmiddelen voor het draagvlak kunnen 25 worden gevormd door een parallellogramvormig, scharnier- baar stangenstelsel, waarvan één der zijden verbonden is met een aandrijfmechanisme en waarvan één der zijden verbonden is met het draagvlak. Voor het uitvoeren van de werpbeweging wordt eerst van het parallellogram de 30 ingesloten scherpe hoek vergroot tot een stompe hoek, vervolgens het parallellogram gezwenkt en tenslotte die stompe hoek weer verkleind.

Voor het beëindigen van de zwenkbeweging van het draagvlak en het inzetten van de cirkelbeweging kan één 35 der lange zijden van het parallellogram een aanslag voor de korte zijde vertonen, zodat de zwenkbeweging automatisch overgaat in de cirkelbeweging.

800 2 8 02 -3-

Aan het einde van de bewegingsbaan van het parallellogram is een aanslag aangebracht. Hiermede wordt bereikt, dat de beweging stootsgewijs eindigt en de vormling derhalve met zekerheid losraakt van het daarbo-5 ven liggende draagvlak. Het draagvlak wordt bij voorkeur door een opstaande wand begrensd teneinde de vormling tijdens de cirkelbeweging in ongeveer horizontale richting te ondersteunen.

De uitvinding wordt aan de hand van de tekeningen van een uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt.

In de tekeningen toont: figuur 1 een schematisch overzicht van de inrichting volgens de uitvinding, figuur 2 en 3 een detail uit fig.1 waarin de werkje middelen volgens de uitvinding in verschillende standen zijn aangegeven, en figuur 4 een uitvoeringsvoorbeeld van een aantal parallel opgestelde draagvlakken en de bijbehorende be-wegingsmechanismen.

2q Op de eindloze transporteur 1, die zich beweegt rond de tandwielen 3 en 4 zijn vormbakken 2 aangebracht. Vanuit de pers 5 worden vormlingen met behulp van het werpmechanisme 8 na het bezanden vanuit het reservoir 9 in de daaronder bewegende vormbakken gebracht. Vervol-22 gens worden met behulp van het aandrukmechanisme 6 de bakken afgeperst met klei. Vanuit het magazijn 7 worden op naast elkaar liggende vormbakken droogplaten gelegd.

Vervolgens worden de droogplaten en de vormlingen op de transporteur 10 gebracht en naar een droogoven gevoerd. 30 Aan de hand van de figuren 2 en 3 wordt het werp mechanisme volgens de uitvinding nader besproken. Het werpmechanisme bestaat uit een parallellogramvormig stangenstelsel waarvan de lange zijden met 11 en 12 en de korte zijden met 13 en 14 zijn aangeduid. De korte 33 zijde 14 wordt aangedreven. Met de korte zijde 13 is het draagvlak 15 verbonden, dat begrensd wordt door de opstaande wand 16. De lange zijde 11 wordt in de begin-stand gesteund door de aanslag 17. De werking is als volgt.

800 2 8 02 -4- s *

Door het aandrijven van de korte zijde 14 over ongeveer 90° maakt het draagvlak 15 een zwenkbeweging over 90° waarbij de straal van de beweging de lengte van de korte zijde 13 is. De zwenkbeweging wordt beëindigd door 5 het tegen de aanslag 23 op de lange zijde 11 oplopen van de korte zijde 13.De vormling bevindt zich thans in ongeveer vertikale stand. Vervolgens draait het gehele parallel- logram volgens een cirkelbeweging met een straal die gelijk is aan de lengte van de lange zijden. Wanneer de korte zijde 14 in ongeveer vertikaal omlaag gerichte stand verkeert, wordt het parallellogram orage-vormd tot een rechthoek. De beweging van de lange zijde 12 wordt begrensd door de aanslag 18. Dankzij de omvorming van het parallellogram tot een rechthoek blijft het ^ draag- vlak nagenoeg horizontaal en uiteraard de begren- zings- wand 16 nagenoeg vertikaal. Tijdens dit kritische deel van de beweging wordt de vormling derhalve nauwkeurig gestuurd.

Volgens een uitvoeringsvorm (zie fig.4) worden op 2q één draagbalk 19 verschillende draagvlakken b.v. 20 ge steund. Op regelmatige afstanden langs de balk 19 zijn door een aandrijfas 21 aangedreven parallellogramvormige stangenstelsels volgens de uitvinding b.v. 22 aangebracht.

800 2 8 02

Claims

1. Inrichting voor het vormen van stenen, omvattende een pers voor het vormen van vormlingen, vormbakken en door een draagvlak gevormde werpmiddelen voor het door het bewegen langs een cirkelvormige baan doen omke- 5 ren en in een vormbak werpen van een vormling, met het kenmerk, dat het draagvlak zodanig wordt geleid, dat het gedurende de beweging door het laatste deel van de cir-kelbaan een zwenkbeweging uitvoert.

2. Inrichting volgens conclusie .1, met het kenmerk, 10 dat het draagvlak voorafgaande aan het bewegen volgens de cirkelbaan vanuit een horizontale stand een zwenkbeweging tot ongeveer 90° uitvoert.

3. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de cirkelboog ongeveer 120° beslaat.

4. Inrichting volgens conclusies 1-2, met het ken merk, dat de .geleidingsmiddelen voor het draagvlak worden gevormd door een parallellogramvormig, scharnierbaar stangenstelsel, waarvan één der zijden verbonden is met een aandrijfmechanisme en waarvan één der zijden verbon-20 den is met het draagvlak.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat eerst van het parallellogram de ingesloten scherpe hoek wordt vergroot tot een stompe hoek, vervolgens het parallellogram wordt gezwenkt en tenslotte die stompe 25 hoek weer wordt verkleind.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat één der lange zijden een aanslag voor een korte zijde vertoont.

7. Inrichting volgens conclusies 4-6, met het ken- 30 merk, dat aan het einde van de bewegingsbaan van het parallellogram een aanslag is aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het draagvlak begrensd wordt door een ópstaande wand. 8002802