NL8002578A - Instelinrichting. - Google Patents

Description

V

ί VO

Titel: Instelinrichting.

De uitvinding heeft "betrekking op een mechanisme voor het instellen van slip- en/of wielvluchthoeken "bij een "bandbeproevingsmachine.

Voor het testen van diverse bandeigenschappen, bijvoorbeeld de betrouwbaarheid en levensduur bij hoge snelheden, worden bandbeproevings-5 machines gebruikt van de soort, waarbij een te beproeven band in aanraking wordt gebracht met een omtreksoppervlak van een roterend wiel, dat als vervanging van een wegdek optreedt, waarbij een radiale belasting op de band, die in de rechtuitstand wordt gehouden, wordt uitgeoefend.

In werkelijkheid worden op voertuigwielen gemonteerde banden echter, 10 door stuurbewegingen van de chauffeur, onder sliphoeken naar links en naar rechts ten opzichte van de bewegingsrichting van het voertuig geplaatst, dan wel onder wielvluchthoeken, afhankelijk van de toestand van het wegdek. Teneinde derhalve een band te kunnen testen onder omstandigheden die vergelijkbaar zijn met de werkelijke rij omstandigheden, moet 15 een bandbeproevingsmachine zijn uit gerust met een mechanisme om aan de aan een test onderworpen band draaiingen en kantelingen te geven om slip-en wielvluchthoeken te simuleren.

In dit verband is voorgesteld en zijn ook diverse bandkantel-inrichtingen in bedrijf van de volgende twee typen. In het eerste type 20 wordt een slip- of wielvluchthoek medegedeeld door een band te draaien om het midden van het loopvlak dat met het roterende, wegdek vervangende wiel in aanraking is. Bij het andere type wordt een slip-Of wielvluchthoek medegedeeld door een band te draaien om een punt dat zich op afstand van het midden van het loopvlak van de beproefde band bevindt. Van deze 25 twee typen bandkantelinrichtingen komt het eerste type, waarbij draaiingen voor de slip- en wielvluchthoeken door rotatie om het midden van het loopvlak worden bewerkstelligd, dichter bij de werkelijke rij-omstandigheden en verdient meer de voorkeur, gezien de kromming met beperkte kromtestraal, van het wegdek vervangende, roterende wiel.

30 Dit type hoekinstelmechanisme heeft echter gewoonlijk een economisch onaantrekkelijk grote afmeting, welke het gevolg is van de noodzaak van draaiing of kanteling van het wiel om het midden van zijn loopvlak.

Anderzijds is het tweede type hoekinstelmechanisme, waarbij de band wordt gedraaid om een punt dat zich op een bepaalde afstand van het 800 2 5 78 -2- midden van de band bevindt, meer economisch omdat het geringere afmetingen heeft en constructief eenvoudiger is. Dit tweede type heeft echter een bezwaar, dat verband houdt met het feit dat het midden van het bandloopvlak gaat afwijken van het roterende wiel bij het maken van een 5 draaiing voor de sliphoek en derhalve zal het uitoefenen van een nauwkeurige radiale belasting onder omstandigheden moeilijkheden opleveren als gevolg van de nadelige effecten, welke het gevolg zijn van de afwijking volgens de kromming van het roterende wiel.

Gezien het voorgaande is het eerste doel van de uitvinding het 10 verschaffen van een hoekinstelmechanisme voor gebruik in een bandbeproe-vingsmachine, welk mechanisme is ingericht voor het geven van een draaiing of sliphoek aan een band door rotatie om het midden van het loodvlak en niettemin geringe afmetingen heeft en constructief eenvoudig is.

15 Hiertoe is een mechanisme voor het instellen van slip- en/of wielvluchthoeken in een bandbeproevingsmachine met een roterend wiel ter vervanging van het wegdek, volgens de uitvinding gekenmerkt door een steunas voor het roterend steunen van een band bij het midden daarvan bij aanraking met het roterende wiel, van een zwenkbare koppeling tussen 20 de bandsteunas en een beweegbaar freem van de beproevingsmachine en in hoofdzaak gevormd door vier trapeziumvormig verbonden koppelingshefbomen bestaande uit een paar buitenwaarts convergerende zijhefbomen,een buitenste hefboom, waarvan de tegenoverliggende einden scharnierend zijn verbonden met de buiteneinden van de zijhefbomen en centraal verbonden met 25 het binneneinde van de bandsteunas, alsmede een binnenste koppeling-hefboom waarvan de tegenover liggende einden zwehkbaar zijn. verbonden met de binneneinden van de zijhefbomen en vast zijn gesteund op het beweegbare freem van de beproevingsmachine en verder middelen zijn aan-' gebracht voor het zwenken van de buitenste hefboom heen en weer in een 30 richting in hoofdzaak loodrecht op de as van de bandsteunas, voor het kantelen van de bandsteunas om de middenlijn van de te beproeven band.

Daarbij kan volgens de uitvinding een paar hoekinstelmechanismen.dÊ elk zijn voorzien van de in het voorgaande beschreven vier trapezium^· vormig verbonden koppelhefbomen zijn aangebracht in reeksen en in over 35 90° verplaatste posities tussen de bandsteunas en het beweegbare freem van de bandbeproevingsmachine voor het geven van draaiingen en kantelingen 800 2 5 78

ί· I

-3- van slip- en wielvluchthoeken.

Ook kan volgens de uitvinding een sliphoekinstelmechanisme, bestaande uit de in het voorgaande beschreven vier trapeziumvormg verbonden koppelhefbomen, zijn gecombineerd met een wielvluchthoekinstel-5 mechanisme, ingericht voor heen en weer zwenking van de binnenste koppel-hefboom van het sliphoekinstelmechanisme in een richting haaks op de zvenkrichting van de buitenhefboom.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de instelinrichting 10 worden beschreven.

Fig. 1 is een schematisch zijaanzicht van een sliphoekinstelmechanisme volgens de uitvinding; fig. 2 is een schematisch bovenaanzicht van het mechanisme volgens fig. 1; 15 fig. 3 is een schematische illustratie van de werking van het sliphoekinstelmechani sme; fig. 4 is een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm · die tevens is uitgerust met een wielvluchthoekinstelmechanisme; fig. 5 toont schematisch een andere uitvoeringsvorm van de uit-20 vinding; en fig. 6 is een schematische illustratie van de onderlinge positie van een onder een wielvluchthoek ingestelde band en een roterend wiel.

Volgens de tekening, in het bijzonder fig. 1 en 2 wordt een te beproeven band 1 met het omtreksoppervlak daarvan in aanraking gehouden 25 met een roterend wiel 25, dat op bekende wijze het wegdek vervangt.

De constructie van het roterende wiel 25 is conventioneel en derhalve is het niet afgebeeld. De band 1 is gemonteerd op een velg 2 die vast is verbonden met een roterend, in hoofdzaak cilindrisch huis 3 door middel van een aantal bouten en moeren k en 5· Het huis 3 is roteerbaar 30 gesteund op een as 8 via legers 6 en 7 die in het huis 3 zijn opgenomen.

De band 1 is derhalve coaxiaal ten opzichte van de as 8 gemonteerd.

Aan het binneneinde van de bandsteunas 8 is een koppelhefboom 8a aangebracht, die de buitenste is van vier trapeziumvormig verbonden koppelhefbomen die een hoekinstelme chani sme volgens de uitvinding vormen.

35 De tegenover liggende einden van de buitenhefboom 8a zijn door middel van pennen 9 en 10 scharnierend verbonden met de uiteinden van schuin 800 2 5 78 -1+- opgestelde zijkoppelhefbomen 11, resp. 12. De binneneinden van de zij-hefbomen 11 en 12 hebben dezelfde lengte, zijn met behulp van pennen 13 en 1¼ op soortgelijke wijze scharnierend verbonden met tegenoverliggende einden van een zittingelement 15 dat een binnenste koppelhef-5 boom van de trapeziumvormige koppelhefbomen vormt. Het zittingelement 15 is vast gemonteerd op een beweegbaar freem van de bandbeproevings-machine en heeft een grotere lengte dan de buitenste koppelhefboom 8a.

Een zich binnenwaarts uitstrekkende arm 16 is door middel van bouten 17 bevestigd aan het middendeel van de koppelhefboom 8a bij het 10 binneneinde van de steunas 8. De arm 16 strekt zich in lijn uit met de hartlijn van de as 8 en is met het binnenste of vooreinde door middel van een pen 18 verbonden met een trekstang 19* De trekstang 19 is bevestigd aan een stang 21 van een zuiger-en-cilindersamenstel 20, dat de trekstang 19 heen en weer kan bewegen voor het bedienen van het hoek-15 instelmechanisme. Meer in het bijzonder zal bij heen en weer beweging van de stang 21 door vulling en lediging van het zui ge r-en-cilinder samenstel 20 met persfluidum, de trapeziumkoppeling, uitgerust met de koppelhefbomen 8a, 11 en 12 heen en weer worden gezwaaid door de arm 16, waardoor de as 8 op en neer schommelt om een middelpunt S’ (als een enkel-20 voudig punt te beschouwen) samenvallend met het midden van de band 1, zoals met streep-stippellijnen aangegeven. Indien gewenst kan een servo-afsluiter 23 en een plaatsdetector 2k met het zuiver-en-eilindersamenstel 20 worden gekoppeld om de afbuigbewerking automatisch te laten verlopen.

Fig. 3 illustreert de zwaaibeweging van de buitenste koppelhefboom 25 8a, de zijhefbomen 11 en 12 en het zittingelement 15 die het trapezium^ vormige hoekinstelmechanisme volgens de uitvinding vormen. In fig. 3 is met de verwijzingsletter C de steunas 8 aangegeven, met V de pen 9» met W de pen 10, met A de hefboom 11, met B de hefboom 12, met X de pen 13, met Y de pen 1U, met U de pen 18, met E het zuiger-en-cilindersamenstel 30 20 en met D de stang 21. In dit geval hebben de stangen A en B dezelfde lengte en de afstand tussen de pennen V en W is korter dan de afstand tussen de pennen X en Y. Derhalve zal, wanneer de stang D naar binnen en naar buiten wordt bewogen door middel van het zuiger-en-cilindersamenstel E, de pen U worden bewogen tussen U' en U" en de as 8 schommelt over 35 hoeken +0 en -Θ in overeenstemming met de positieve en negatieve slagen 4*£ en -I van de stang D. Als gevolg hiervan wordt aan de band die qp de 800 2 5 78 -5- as 8 wordt gesteund, een sliphoek medegedeeld tinnen het gebied, begrensd door de hoeken +Θ en -0. Strikt genomen wordt het midden S van de band iets verplaatst door de schommeling van de as C zonder dat deze op een vast punt wordt gehouden. De afwijking van het middenpunt is uiterst 5 klein zodat in werkelijkheid geen moeilijkheden optreden zelfs indien de band 1 volgens fig. 1 om het midden S' wordt gedraaid. In fig. 1 is de band met getrokken lijnen in de rechtuit-positie aangegeven en met de streep-stippellijn in de gekantelde positie.

Hg. 4 toont een uitvoeringsvorm, uitgerust met een wielvlucht-10 instelmechanisme, toegevoegd aan het sliphoekinstelmechanisme volgens fig. 1 en 2, voor het kantelen van de band naar en van twee assen die haaks op elkaar staan. In deze uitvoeringsvorm is een paar hoekinstel-mechanismen, elk bestaande uit de trapeziumvormige zwaaikoppeling volgens fig. 1 en 2, in serie aangebracht en 90° ten opzichte van elkaar ver-15 plaatst tussen het binneneinds van de bandsteunas en het beweegbare freem van de bandbeproevingsmachine. Meer in het bijzonder is het binneneinde van de bandsteunas 8 gekoppeld met een eerste hoekinstelmechanisme I, bestaande uit een buitenste koppelhefboom 8a, zijhefbomen 11 en 12 en een binnenhefboom of zittingelement 15. Het zittingelement 15 van het 20 eerste hoekinstelmechanisme I dient als buitenste koppelhefboom voor het tweede hoekinstelmechanisme II en is met de tegenover liggende einden door middel van pennen 9a en 10a scharnierend gekoppeld met de buiteneinden van tweede zijhefbomen 11a, resp. 12a. De binneneinden van de tweede zijhefbomen 11a en 12a zijn scharnierend gekoppeld aan het tweede 25 zittingelement 15a.

Door de zwenkbeweging van het tweede hoekinstelmechanisme II wordt de band 1 in de rechtuit-positie gekanteld tot een wielvluchthoek, zoals met streeplijnen 1a in fig. 6 aangegeven. In dit geval wordt de band geroteerd om een punt op afstand van het midden van het loopvlak en het 30 middelste loopvlakdeel wijkt van de axiale richting van het roterende wiel 25 af zoals aangegeven met A'. Deze afwijking van het middendeel A van het loopvlak, welke niet in de koppelingsrichting is, heeft geen nadelige effecten, in het bijzonder met betrekking tot de kromming van het roterende wiel 25. Wanneer aan de band een kanteling onder een 35 bepaalde wielvluchthoek wordt gegeven, behoeft de band niet noodzakelijk om het midden van het loopvlakdeel te draaien en kan worden gedraaid om 80 0 2 5 78 -6- een as die zich op een afstand van het mi ddenloop vlak deel bevindt.

De rotatie om een op afstand gelegen as kan op eenvoudiger wij ze dan in fig. ^ afgebeeld, worden gerealiseerd. In deze uitvoeringsvorm zijn de tegenover-liggende einden van de zijhefbomen 11 en 12 (de zijhefboom 12 5 bevindt zich achter de andere zijhefboom 11 in het bovenaanzicht volgens fig. U) scharnierend gekoppeld met de buitenste koppelhefboom 8a en het zittingelement 15 door middel van pennen 9» 10, 13 en 1^, onder vorming van een trapeziumvormige zwenkkoppeling volgens fig. 1 en 2. Een einde van het zittingelement 15 dat de binnenste of onderzijde van de trapezium-10 koppeling vormt, is door middel van een pen 27 scharnierend verbonden met een grondplaat 26, die vast is verbonden met het beweegbare freem van de beproevingsmachine. De tegenover liggende vrije einden van het zittingelement 15 en de grondplaat 28 zijn met elkaar verbonden via een wielvluchthoekinstelmechanisme, voorzien van een duwbout 29, een trek-15 bout 30 en een moer 31, alsmede een bolvormige onderlegring 32. Met dit wielvluchthoekinstelmechanisme wordt het zittingelement 15 om de pen 27 gedraaid over een willekeurige hoek, waardoor een kanteling van een corresponderende wielvluchthoek wordt gegeven aan de band, in aanvulling op de sliphoek die door het trapeziumvormige stelsel wordt gegeven en 20 aldus worden zowel de slip- als de wielvluchthoeken aan de band medegedeeld door een eenvoudiger mechanisme dan het dubbele mechanisme volgens fig. 5» waarbij gebruik wordt gemaakt van een stel trapeziumvormige koppelingen in serie.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een hoek-25 .instelmechanisme verschaft met een eenvoudige en compacte constructie, waarmee een draaiing van een willekeurige sliphoek kan worden gegeven aan de band door rotatie om het midden van het loopvlakdeel dat in aanraking is met het roterende wiel dat in de plaats treedt van een wegdek, voor het creëren van rijomstandigheden zoals die tijdens het rijden in 30 werkelijkheid optreden. Meer in het bijzonder is de bandsteunas verbonden met een beweegbaar freem van de bandbeproevingsmachine via een trapeziumvormige zwenkkoppeling die zich op afstand bevindt van een as die loodrecht is geplaatst ten opzichte van het roterende wiel en op een plaats waardoorheen zich de as van de bandsteunas uitstrekt, welke 35 trapeziumvormige koppeling is uitgerust met een buitenste koppelhefboom die heen en weer kan zwaaien in een richting loodrecht op de hartlijn 800 2 5 78 -7- van de bandsteunas voor het kantelen van deze as naar en van de middellijn van de band, waardoor op eenvoudige wijze hieraan de gewenste slip-of wielvluchthoeken worden medegedeeld. Het hoekinstelmechanisme volgens de uitvinding, dat een eenvoudige en compacte constructie heeft, is 5 storingsvrij en heeft een lange levensduur.

800 2 5 78

Claims (3)

1. Mechanisme voor het instellen van slip- en/of vielvluchthoeken in een bandbeproevingsmachine, uitgerust met een roterend wiel dat het wegdek vervangt, gekenmerkt door een steunas, waarmee een band bij het midden daarvan roteerbaar kan worden ondersteund in aanraking met het 5 roterende wiel, door een zwenkkoppeling tussen de bandsteunas en een beweegbaar freem van de handbeproevingsmachine en in hoofdzaak samengesteld uit vier trapeziumvormig met elkaar gekoppelde hefbomen, nl. een paar buitenwaarts convergerende zijhefbomen, een buitenste hefboom waarvan de tegenover-liggende einden scharnierend met de convergerende 10 buiteneinden van de zijhefbomen zijn verbonden en welke centraal is bevestigd aan het binneneinde van de bandsteunas, en een binnenste fcoppelhef-boom waarvan de tegenover-liggende einden scharnierend zijn gekoppeld met de binneneinden van de zijhefbomen en welke vast is gesteund op het beweegbare freem van de handbeproevingsmachine én door middelen voor het 15 heen·» en terugzwaaien van de buitenste koppelhefboom in een richting naar en van de hartlijn van de bandsteunas, voor het kantelen van de bandsteunas uit de middellijn van de band.

2. Mechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zwenkkoppeling is voorzien van een paar van dergelijke trapeziumvormig met 20 elkaar gekoppelde hefbomen in serie en over 90° verplaatst, voor het kantelen van de bandsteunas in twee richtingen teneinde aan de band kantelingen mede te delen, corresponderend met de gewenste slip- en wielvluchthoeken.

3. Mechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de binnenste 25 koppelhefboom met êên einde daarvan scharnierend is gekoppeld met een einde van een grondplaat op het beweegbare freem van de beproevings-machine en het andere einde is gekoppeld met het andere, tegenoverliggende einde van de grondplaat via een tweede hoekinstelmechanisme, dat bedienbaar is voor het bewegen van het betreffende buiteneinde van 30 de genoemde binnenste koppelhefboom naar en van de grondplaat, voor het kantelen van de bandsteunas in een richting loodrecht op de zwaairich-ting van het eerste hoekinstelmechanisme. 800 2 5 78